NL2005676C2 - Foldable footwear item. - Google Patents
Foldable footwear item. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2005676C2 NL2005676C2 NL2005676A NL2005676A NL2005676C2 NL 2005676 C2 NL2005676 C2 NL 2005676C2 NL 2005676 A NL2005676 A NL 2005676A NL 2005676 A NL2005676 A NL 2005676A NL 2005676 C2 NL2005676 C2 NL 2005676C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sole
- footwear
- toe
- foot
- heel
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B3/00—Footwear characterised by the shape or the use
- A43B3/24—Collapsible or convertible
- A43B3/248—Collapsible, e.g. foldable for travelling
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B1/00—Footwear characterised by the material
- A43B1/0054—Footwear characterised by the material provided with magnets, magnetic parts or magnetic substances
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B13/00—Soles; Sole-and-heel integral units
- A43B13/14—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
- A43B13/141—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form with a part of the sole being flexible, e.g. permitting articulation or torsion
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B13/00—Soles; Sole-and-heel integral units
- A43B13/14—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
- A43B13/16—Pieced soles
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B3/00—Footwear characterised by the shape or the use
- A43B3/12—Sandals; Strap guides thereon
- A43B3/128—Sandals; Strap guides thereon characterised by the sole
Landscapes
- Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
Claims (50)
1. Schoeisel, omvattende een zool die meerdere zooldelen omvat, waarbij het schoeisel transformeerbaar is tussen: een gebruikstoestand waarin de zooldelen een zool van het schoeisel vormen, en 5. een opgevouwen toestand waarin de zooldelen in hoofdzaak op elkaar gevouwen zijn.
2. Schoeisel volgens conclusie 1, waarbij de respectieve zooldelen met elkaar verbonden zijn door middel van respectieve verbindingen die werken als een 10 scharnier.
3. Schoeisel volgens conclusie 1 of 2, omvattende vier zooldelen: - een teenzooldeel, een bal-voetzooldeel, 15. een voetboogzooldeel, en een hielzooldeel, waarbij het teenzooldeel is verbonden met het bal-voetzooldeel via een eerste verbinding die werkt als een scharnier, en waarbij het bal-voetzooldeel is verbonden met het voetboogzooldeel via een 20 tweede verbinding die werkt als een scharnier, en waarbij het voetboogzooldeel is verbonden met het hielzooldeel via een derde verbinding die werkt als een scharnier.
4. Schoeisel volgens conclusie 3, waarbij de eerste verbinding tussen het 25 teenzooldeel en het bal-voetzooldeel zich onder een hoek a1 van 65 - 75 graden ten opzichte van een hoofdas van het schoeisel uitstrekt, waarbij de hoofdas is gedefinieerd als zich uitstrekkende - in bovenaanzicht en wanneer het schoeisel wordt gedragen door een gebruiker - tussen een achterste punt van een hiel van de voet van de gebruiker en een voorste punt van de grote teen van de gebruiker. 30
5. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-4, waarbij de tweede verbinding tussen het bal-voetzooldeel en het voetboogzooldeel zich onder een hoek a2 van 78 - 88 graden uitstrekt ten opzichte van de hoofdas. 35
6. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-5, waarbij de derde verbinding tussen het voetboogzooldeel en het hielzooldeel zich onder een hoek a3 van 91 -101 graden ten opzichte van de hoofdas uitstrekt.
7. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-6, waarbij de eerste verbinding is geconstrueerd om het teenzooldeel opwaarts te laten zwenken ten opzichte van het bal-voetzooldeel, en waarbij de eerste verbinding een stop omvat die is ingericht om te verhinderen dat de eerste verbinding naar beneden zwenkt voorbij een hoek van ongeveer 180 graden ten opzichte van het bal-voetzooldeel. 10
8. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-7, waarbij de tweede en derde verbindingen het mogelijk maken dat de aangrenzende zooldelen ten opzichte van elkaar in beide richtingen kunnen zwenken vanuit een hoek van 180 graden tussen de aangrenzende zooldelen, i.e. naar weerszijden kunnen zwenken 15 beginnende vanuit een onderlinge evenwijdige oriëntatie van de aangrenzende zooldelen.
9. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-8, waarbij de eerste verbinding zich vanuit een binnenzijde van de zool naar een buitenzijde van de zool uitstrekt en 20 zich - in bovenaanzicht - voor de bal van de voet bevindt.
10. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-9, waarbij de eerste verbinding zich in hoofdzaak evenwijdig aan een lijn die wordt gedefinieerd door de proximale einden van de tenen uitstrekt.
11. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-10, waarbij de eerste verbinding zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voorste rand van een contactgebied van de bal van de voet van de gebruiker met de zool uitstrekt.
12. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-11, waarbij de tweede verbinding zich vanuit een binnenzijde van de zool naar een buitenzijde van de zool uitstrekt en zich bevindt - in bovenaanzicht en tijdens gebruik - bij een overgang tussen de bal van de voet en het boogdeel van de voet.
13. Schoeisel volgens een van conclusies 3-12, waarbij de derde verbinding zich vanuit een binnenzijde van de zool naar een buitenzijde van de zool uitstrekt en zich - in bovenaanzicht en tijdens gebruik - bevindt bij een overgang tussen het boogdeel en het hieldeel van de voet.
14. Schoeisel volgens een van de conclusies 3-13, waarbij het schoeisel ten minste 5 een band omvat die zich tijdens gebruik over de voet uitstrekt of om de enkel uitstrekt en die flexibel genoeg is om, om de zooldelen te worden geslagen wanneer de zooldelen op elkaar gevouwen zijn voor het fixeren van het schoeisel in de opgevouwen toestand.
15. Schoeisel volgens conclusie 1 of 2, omvattende drie zooldelen: een teenzooldeel, - een middenzooldeel, en een hielzooldeel, waarbij het teenzooldeel door middel van een eerste verbinding die als een 15 scharnier werkt verbonden is met het middenzooldeel en waarbij het middenzooldeel door middel van een tweede verbinding die als een scharnier werkt verbonden is met het hielzooldeel.
16. Schoeisel volgens conclusies 1,2 of 12, waarbij de zooldelen zijn geconstrueerd 20 om in hoofdzaak op elkaar te vouwen in een zigzag type configuratie.
17. Schoeisel volgens conclusie 15 of 16 waarbij de bovenzijde van het middenzooldeel is ingericht om te vouwen op de bovenzijde van het hielzooldeel en waarbij de onderzijde van het teenzooldeel is ingericht om te vouwen op de 25 onderzijde van het middenzooldeel.
18. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van het schoeisel in de opgevouwen toestand, waarbij de bevestigingsinrichting een integraal onderdeel van het 30 schoeisel is.
19. Schoeisel volgens conclusie 18, waarbij de bevestigingsinrichting is geconstrueerd om: - een eerste functie te vervullen van het fixeren van het schoeisel in de 35 opgevouwen toestand, en - een tweede andere functie te vervullen in de gebruikstoestand van het schoeisel.
20. Schoeisel volgens conclusie 18 of 19, waarbij de bevestigingsinrichting geconstrueerd is om, in de gebruikstoestand, aan te grijpen op een deel van de voet ten einde het schoeisel op de gewenste positie op de voet te houden. 5
21. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een: bevestigingsinrichting voor het bevestigen van het schoeisel in de opgevouwen toestand, en - een hiel, waarbij de hiel is geconstrueerd om een deel te zijn van of samen te 10 werken met de bevestigingsinrichting.
22. Schoeisel volgens een van de conclusies 18-21, omvattende een hiel die een volume definieert, waarbij de bevestigingsinrichting is geconstrueerd om, in de opgevouwen toestand, ten minste gedeeltelijk gepositioneerd te worden in het 15 volume dat wordt gedefinieerd door de hiel.
23. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een element dat is geconstrueerd om te dienen als een teenstuk in de gebruikstoestand en is ingericht om te dienen als een bevestigingsinrichting in de opgevouwen toestand. 20
24. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een teenhouder die is verbonden met een zooldeel en beweegbaar is ten opzichte is van genoemd zooldeel tussen twee operationele posities: een gebruikspositie waarin de teenhouder uitsteekt van het zooldeel en een 25 verbinding verschaft tussen het schoeisel en de voet van de gebruiker in het gebied van de tenen, en een compacte positie waarin de teenhouder aanzienlijk minder uitsteekt van het zooldeel dan in de gebruikstoestand en functioneert als een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van het schoeisel in de 30 opgevouwen toestand.
25. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvat een teenhouder die is geconstrueerd om te glijden ten opzichte van het zooldeel waarmee het is verbonden. 35
26. Schoeisel volgens conclusie 24 of 25, waarbij de teenhouder is geconstrueerd om te glijden door een gat in het teenzooldeel.
27. Schoeisel volgens een van de conclusies 24 - 26, waarbij de zooldelen elk een gat omvatten, waarbij in de opgevouwen toestand de gaten zijn uitgelijnd met elkaar en waarbij de teenhouder is ingericht om zich in de opgevouwen toestand 5 uit te strekken door genoemde gaten om de voetbekleding in de opgevouwen toestand te fixeren.
28. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een teenhouder die beweegbaar is ten opzichte van de zool zodanig dat: 10. in de uitgevouwen toestand de teenhouder vanaf de zool ten minste gedeeltelijk naar boven toe uitsteekt, en - in de opgevouwen toestand de teenhouder ten minste gedeeltelijk naar beneden toe vanaf de zool uitsteekt in de hiel.
29. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een teenhouder die omvat: een teenspleetdeel omvattende een verbindingsmiddel voor verbinding met de zool en omvattende een lichaam dat is ingericht om - in gebruik - zich vanaf de zool naar boven toe uit te strekken door een spleet tussen de grote 20 teen en de teen die grenst aan de grote teen, en een strekdeel dat breder is dan het lichaam en dat is verbonden met een bovenste uiteinde van het lichaam en is ingericht om zich uit te strekken over een gebied van de voet nabij de grote teen en de tweede teen.
30. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een bevestigingsinrichting, in het bijzonder een teenhouder, die een connector omvat voor het fixeren van de bevestigingsinrichting aan de hiel of het hielzooldeel van het schoeisel, ten einde het schoeisel in de opgevouwen toestand te houden.
31. Schoeisel volgens conclusie 30, omvattende een hiel en een teenhouder, waarbij de teenhouder is ingericht om in de opgevouwen toestand ten minste gedeeltelijk in de hiel ingestoken te worden, waarbij de connector is geconstrueerd om de teenhouder in de genoemde ingestoken positie met de hiel te verbinden.
32. Schoeisel volgens conclusie 31, waarbij de connector omvat: - een magneet die is bevestigd aan de teenhouder, en een magneet die is bevestigd aan de hiel of het hielzooldeel, om het mogelijk te maken dat de teenhouder op de hiel wordt geklikt, ten einde het schoeisel in de opgevouwen toestand te fixeren.
33. Schoeisel volgens de conclusie 29, waarbij het strekdeel van de teenhouder is ingericht om te fungeren als een stop die - in de opgevouwen toestand - het ontvouwen van de zooldelen voorkomt, zodat de zooldelen in de opgevouwen toestand worden gehouden.
34. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schoeisel verder een bevestigingsmiddel omvat dat is verbonden met de zool, waarbij het bevestigingsmiddel is ingericht om het schoeisel met de voet van de gebruiker te verbinden, in het bijzonder met de enkel van de gebruiker.
35. Schoeisel volgens conclusie 34, waarbij de verbindingsmiddelen flexibele langwerpige delen omvatten, die zijn ingericht om ten minste gedeeltelijk om de enkel gepositioneerd te worden.
36. Schoeisel volgens conclusie 34 of 35 waarbij de verbindingsmiddelen zijn 20 ingericht om verbonden te worden met ten minste een hieluiteinde van de zool en met de zool nabij de tweede verbindingsinrichting.
37. Schoeisel volgens een van de conclusies 2 - 36, waarbij de verbindingen die fungeren als een scharnier zwenkassen definiëren die in hoofdzaak parallel zijn 25 aan elkaar of zich ten opzichte van elkaar uitstrekken onder een scherpe hoek van 0 tot 20 graden.
38. Schoeisel volgens een van de conclusies 2 of 15 - 37, waarbij de zooldelen een dikte hebben en een onderzijde en bovenzijde, waarbij de eerste 30 verbindingsinrichting die fungeert als een scharnier is verschaft nabij de onderzijde van de zooldelen die er door verbonden worden en waarbij de tweede verbindingsinrichting die fungeert als een scharnier is verschaft nabij de bovenzijde van de zooldelen die erdoor verbonden worden.
39. Schoeisel volgens een van de conclusies 2 - 26, waarbij de verbindingen die fungeren als een scharnier omvatten: een relatief dun, makkelijk vervormbaar materiaal dat fungeert als een scharnier, en/of ten minste een pin die zwenkbaar is in ten minste een gat van een houder.
40. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een sluitinrichting die is ingericht om ten minste twee zooldelen ten opzichte van elkaar in de uitgevouwen toestand te fixeren, zodanig dat de zooldelen een vormstabiele zool vormen.
41. Schoeisel volgens conclusie 40, waarbij de sluitinrichting een pin omvat om te bewegen tussen: - een niet-gesloten positie waarbij de pin is gepositioneerd in een eerste sluiterhouder die in een zooldeel is verschaft, een gesloten positie waarin de pin ten minste gedeeltelijk gepositioneerd is in 15 zowel de eerste sluiterhouder als een tweede sluiterhouder in het tweede zooldeel.
42. Schoeisel volgens conclusie 40, waarbij de sluiterinrichting omvat: - een eerste magneet die is aangebracht op een uitsteeksel van een zooldeel 20 en een tweede magneet die is aangebracht op een aangrenzend zooldeel, waarbij de tweede magneet is geconstrueerd om in de gebruikstoestand aan te grijpen op de eerste magneet.
43. Schoeisel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zool of ten minste een deel van de zool is vervaardigd van een relatief zacht materiaal, waarbij de zool kan worden gevouwen tussen de gebruikstoestand en de opgevouwen toestand in vouwgebieden die een integraal onderdeel van de zool vormen.
44. Schoeisel volgens een van de conclusies 21 - 43, omvattende een afdekdeel dat is ingericht om - tijdens gebruik - ten minste gedeeltelijk de tenen van de gebruiker te bedekken, waarbij het afdekdeel is verbonden met het teenzooldeel en in de opgevouwen toestand op het teenzooldeel gevouwen kan worden. 35
45. Schoeisel volgens conclusie 44, waarbij het afdekdeel een bevestigingsinrichting omvat dat is ingericht om het afdekdeel op het teenzooldeel in een opgevouwen toestand te fixeren.
46. Combinatie, omvattende linker en een rechter schoeisel volgens conclusie 1.
47. Combinatie volgens conclusie 46, waarbij het linker en rechter schoeisel een fixeerinrichting omvatten voor het fixeren van het schoeisel in de opgevouwen toestand, waarbij de fixeerinrichting een integraal onderdeel is van het schoeisel 10 en waarbij de fixeerinrichting is geconstrueerd om, in de gebruikstoestand, aan te grijpen op een deel van de voet teneinde het schoeisel op de gewenste positie op de voet te houden.
48. Draagband voor het dragen van schoeisel, waarbij de draagband omvat: 15. een eerste lus van een variabel formaat dat wordt gevormd door een eerste langwerpig flexibel deel, een tweede lus van variabel formaat dat wordt gevormd door een tweede langwerpig flexibel deel, een handvat, en 20. een insteldeel dat ten minste een doorgaand gat omvat waardoor de flexibele, langwerpige delen zich uitstrekken, waarbij het insteldeel is ingericht om te glijden langs de flexibele langwerpige delen voor het variëren van het formaat van de eerste en tweede lus.
49. Werkwijze voor het vouwen of uitvouwen van schoeisel, de werkwijze omvattende, het verschaffen van schoeisel omvattende een zool die meerdere zooldelen omvat, waarbij het schoeisel transformeerbaar is tussen: i. een gebruikstoestand waarin de zooldelen een zool van het schoeisel 30 vormen ii. een opgevouwen toestand waarin de zooldelen in hoofdzaak op elkaar gevouwen zijn, en het opvouwen van het schoeisel van de gebruikstoestand in de opgevouwen toestand of het uitvouwen van het schoeisel van de opgevouwen toestand in 35 de gebruikstoestand.
50. Werkwijze volgens conclusie 49, waarbij het schoeisel een fixeerinrichting omvat, de werkwijze omvattende de stappen: a) het verschaffen van het schoeisel in de gebruikstoestand, waarbij de fixeerinrichting een integraal onderdeel van het schoeisel is en aangrijpt op een 5 deel van de voet doeleinde het schoeisel in de gewenste positie op de voet te houden, b) verwijderen van het schoeisel van de voet van de gebruiker, c) het vouwen van het schoeisel van de gebruikstoestand in de opgevouwen toestand, en 10 d) het fixeren van het schoeisel in de opgevouwen toestand met de fixeerinrichting, of a) het verschaffen van het schoeisel in de opgevouwen toestand, waarbij de fixeerinrichting het schoeisel in de opgevouwen toestand houdt, 15 b) los maken of ontkoppelen van de fixeerinrichting, c) het uitvouwen van het schoeisel van de opgevouwen toestand in de gebruikstoestand, waarbij de fixeerinrichting aangrijpt op een deel van de voet ten einde het schoeisel op de gewenste positie op de voet te houden, d) het plaatsen van het schoeisel op de voet van de gebruiker. 20
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005676A NL2005676C2 (en) | 2010-11-11 | 2010-11-11 | Foldable footwear item. |
PCT/NL2011/050196 WO2011119026A1 (en) | 2010-03-23 | 2011-03-21 | Foldable footwear item |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005676 | 2010-11-11 | ||
NL2005676A NL2005676C2 (en) | 2010-11-11 | 2010-11-11 | Foldable footwear item. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2005676C2 true NL2005676C2 (en) | 2012-05-14 |
Family
ID=44121705
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2005676A NL2005676C2 (en) | 2010-03-23 | 2010-11-11 | Foldable footwear item. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2005676C2 (nl) |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE835859C (de) * | 1948-10-01 | 1952-04-07 | Irene Bollweg Geb Bollweg | Fussstuetze |
DE1914002U (de) * | 1965-02-16 | 1965-04-15 | Mangual Thaddies Ford | Zusammenfaltbarer damenschuh. |
US5384973A (en) * | 1992-12-11 | 1995-01-31 | Nike, Inc. | Sole with articulated forefoot |
US20060174513A1 (en) * | 2005-02-04 | 2006-08-10 | Viamerica Enterprises Llc | Articulated foldable sandals |
US7168190B1 (en) * | 2002-07-18 | 2007-01-30 | Reebok International Ltd. | Collapsible shoe |
GB2455358A (en) * | 2007-12-07 | 2009-06-10 | Siena Black Ltd | Foldable footwear |
WO2010006384A1 (en) * | 2008-09-12 | 2010-01-21 | Aniwa Baker | Footwear and kit |
-
2010
- 2010-11-11 NL NL2005676A patent/NL2005676C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE835859C (de) * | 1948-10-01 | 1952-04-07 | Irene Bollweg Geb Bollweg | Fussstuetze |
DE1914002U (de) * | 1965-02-16 | 1965-04-15 | Mangual Thaddies Ford | Zusammenfaltbarer damenschuh. |
US5384973A (en) * | 1992-12-11 | 1995-01-31 | Nike, Inc. | Sole with articulated forefoot |
US7168190B1 (en) * | 2002-07-18 | 2007-01-30 | Reebok International Ltd. | Collapsible shoe |
US20060174513A1 (en) * | 2005-02-04 | 2006-08-10 | Viamerica Enterprises Llc | Articulated foldable sandals |
GB2455358A (en) * | 2007-12-07 | 2009-06-10 | Siena Black Ltd | Foldable footwear |
WO2010006384A1 (en) * | 2008-09-12 | 2010-01-21 | Aniwa Baker | Footwear and kit |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7694435B1 (en) | Foldable flip flop with formed hinge | |
US9089184B1 (en) | Sandal with formed hinge and method of use | |
RU2704878C2 (ru) | Обувь на раздельной подошве | |
CN106572719B (zh) | 可适配鞋具 | |
US7418793B2 (en) | Novelty footwear item with stash | |
ES2884828T3 (es) | Un zapato modular | |
US20240008610A1 (en) | Apparatus and methods for carrying footwear | |
US8813386B2 (en) | Shoe | |
US9526295B2 (en) | Adjustable shoe | |
US20070204483A1 (en) | Flexible shoe and container | |
TWI279241B (en) | Carrying device, shoulder strap assembly, methods for carrying and engaging | |
US20020129519A1 (en) | Shoe with collapsible upper | |
US20080110059A1 (en) | Foldable active shoe | |
US20120291310A1 (en) | Fully-Opening Footwear Systems | |
US20080052964A1 (en) | Footwear item | |
US20050183289A1 (en) | Footwear fit system | |
JP2007507323A (ja) | モージュール式靴システム | |
US20150047228A1 (en) | Ankle strap transformation footwear for slipper and sandal conversion | |
US20180289101A1 (en) | Shoe or sandal with interchangeable straps and ornaments | |
WO2011005568A2 (en) | Outward folding, collapsible, self-contained shoe | |
US20090094862A1 (en) | Heel stabilizer | |
WO2011119026A1 (en) | Foldable footwear item | |
NL2005676C2 (en) | Foldable footwear item. | |
JP2015047266A (ja) | 靴 | |
NL2004449C2 (en) | Foldable footwear item. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20161201 |