NL2004607C2 - Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie. Download PDF

Info

Publication number
NL2004607C2
NL2004607C2 NL2004607A NL2004607A NL2004607C2 NL 2004607 C2 NL2004607 C2 NL 2004607C2 NL 2004607 A NL2004607 A NL 2004607A NL 2004607 A NL2004607 A NL 2004607A NL 2004607 C2 NL2004607 C2 NL 2004607C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
user
image
transaction terminal
transaction
signal
Prior art date
Application number
NL2004607A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Leonard Benschop
Henderik Reinout Benschop
Sander Ewout Sciarone
Original Assignee
Wilroot B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilroot B V filed Critical Wilroot B V
Priority to NL2004607A priority Critical patent/NL2004607C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004607C2 publication Critical patent/NL2004607C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07FCOIN-FREED OR LIKE APPARATUS
    • G07F19/00Complete banking systems; Coded card-freed arrangements adapted for dispensing or receiving monies or the like and posting such transactions to existing accounts, e.g. automatic teller machines
    • G07F19/20Automatic teller machines [ATMs]

Landscapes

  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Accounting & Taxation (AREA)
  • Finance (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Financial Or Insurance-Related Operations Such As Payment And Settlement (AREA)

Description

NL14442-Lg/td
Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiële transactie
ONDERWERP VAN DE UITVINDING
De uitvinding heft betrekking op een werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiële transactie. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het autoriseren van 5 een financiële transacties waarbij gebruik wordt gemaakt van een transactieterminal, zoals bijv. een betaalautomaat of een geldautomaat.
ACHTERGROND
10 Het gebruik van geld- en betaalautomaten voor het opne men van geld, het storten van geld of het doen van betalingen heeft het afgelopen decennium een enorme vlucht genomen. Steeds meer bankfilialen worden opgeheven en vervangen door automaten voor het zelfstandig door gebruikers uitvoeren van financiële 15 transacties door middel van een speciaal daartoe verstrekte kaart (bankpas, creditcard).
Een nadeel van deze ontwikkeling is dat de misbruikmo-gelijkheden van deze automaten groter zijn dan bij de persoonlijke service die in het verleden bij bankfilialen werd 20 geboden. Een persoon die over de persoonlijk code (PIN code) en de pas (bijv. een bankpas of een creditcard) van een geautoriseerde gebruiker beschikt, kan eenvoudig een financiële transactie uitvoeren. Moderne technieken, vaak aangeduid als 'skimming' maken het ook mogelijk de gegevens van de pas van de 25 geautoriseerde gebruiker te kopiëren en na te maken, zodat ook zonder bezit van de pas van de geautoriseerde gebruiker, financiële transacties in diens naam kunnen worden uitgevoerd.
JP 2005196516 beschrijft een verbeterde werkwijze waarbij het gezicht van de gebruiker van een transactieterminal 30 wordt geregistreerd met een camera en worden vergeleken met karakteristieke kenmerken van het gezicht van de geautoriseerde gebruiker van een transactiekaart zoals die op de kaart zijn opgeslagen. In geval dat de karakteristieke kenmerken van het gezicht van de persoon afwijken van de op de kaart opgeslagen 2 kenmerken, wordt een e-mail verstuurd naar de geautoriseerde gebruiker (de eigenaar) van de kaart.
Deze oplossing is complex aangezien de kaarten van de gebruiker moeten worden voorzien van karakteristieke kenmerken 5 van de eigenaar van de kaart en is bovendien foutgevoelig. Daarnaast levert de werkwijze volgens de stand van de techniek een veiligheidsrisico op, aangezien de mogelijkheid bestaat voor manipulatie van de kaart, in het bijzonder de karakteristieke kenmerken van de houder van de kaart die de kaart zelf zijn op-10 geslagen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige aanvrage beschrijft een autorisatiewerk-wijze voor het uitvoeren van een financiële transactie door een 15 gebruiker op een transactieterminal die verbonden is met een op afstand gelegen verificatiecentrum. Het verificatiecentrum heeft toegang tot een vooraf opgeslagen beeld van een geautoriseerde gebruiker, d.w.z. een gebruiker die geautoriseerd is om bepaalde financiële transacties te doen.
20 Er wordt een identificatiesignaal gegenereerd bij de transactieterminal en verstuurd vanaf de transactieterminal naar het verificatiecentrum. Het identificatiesignaal omvat gegevens ten aanzien van de identiteit van de geautoriseerde gebruiker.
Het identificatiesignaal kan bijvoorbeeld een persoonlijke code, 25 gegevens van een kaart van een geautoriseerde gebruiker bevatten. Het identificatiesignaal wordt vervolgens toegepast bij het verificatiecentrum voor het traceren van het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker.
Tevens wordt bij de transactieterminal het persoons-30 beeld geregistreerd van de (daadwerkelijke) gebruiker bij de transactieterminal. Het geregistreerde persoonsbeeld van deze gebruiker wordt vergeleken met het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker. Een autorisatiesignaal wordt gegenereerd enkel wanneer het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker 35 overeenkomt met het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker. Het autorisatiesignaal maakt het mogelijk dat de financiële transactie wordt opgestart, voltooid, uitgevoerd etc.
3
De onderhavige aanvrage beschrijft tevens een systeem voor het autoriseren van financiële transactie van een gebruiker. Het systeem omvat een transactieterminal ingericht voor het invoeren van gegevens voor een financiële transactie door de ge-5 bruiker en identificatiemiddelen ingericht voor het genereren van een identificatiesignaal ten aanzien van de identiteit van een geautoriseerde gebruiker van de transactieterminal.
Het systeem omvat tevens registratiemiddelen ingericht voor het registreren van een persoonsbeeld van de gebruiker bij 10 de transactieterminal en verbindingsmiddelen ingericht voor het doorgeven van ten minste het identificatiesignaal aan een op afstand gelegen verificatiecentrum, waarbij het verificatiecentrum toegang heeft tot een opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker. Het verificatiesysteem heeft middelen voor het traceren 15 van het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker op basis van de gegevens van het ontvangen identificatiesignaal.
Voor het autoriseren van de financiële transactie omvat het systeem middelen voor het vergelijken van het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker en het opgeslagen beeld van de 20 geautoriseerde gebruiker en middelen voor het genereren van een autorisatiesignaal voor het autoriseren van de financiële transactie door de gebruiker bij de transactieterminal enkel wanneer het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker overeenkomt met het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker.
25 De onderhavige aanvrage beschrijft tevens een transac tieterminal en een verificatiecentrum voor toepassing in de in de aanvrage beschreven werkwijze en het systeem.
Opgemerkt wordt dat, bijv. in het geval van en/of rekeningen, beelden van meerdere geautoriseerde gebruikers bij een 30 bepaald identificatiesignaal (bijv. een pincode of gegevens van een bepaalde kaart) kunnen horen.
Opgemerkt wordt tevens dat het autorisatiesignaal niet noodzakelijkerwijs naar de transactieterminal hoeft te worden gestuurd. Het autorisatiesignaal kan bijv. ook naar een ander 35 systeem worden gestuurd waar de transactie, of een deel daarvan, daadwerkelijk wordt uitgevoerd of voltooid, bijv. een server van een bank.
4
De beschreven werkwijze en het beschreven systeem bieden de mogelijkheid om met bestaande transactiekaarten een op persoonsherkenning gebaseerde autorisatie voor het uitvoeren van een financiële transactie door een gebruiker te bewerkstelligen 5 onder gebruikmaking van een vooraf opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker(s) onder die transactiekaart. Het persoonsbeeld, bij voorkeur een afbeelding of registratie van het gezicht, van de daadwerkelijke gebruiker kan snel worden gemaakt en er is slechts vereist dat de betreffende gebruiker 10 zichzelf blootstelt aan de registratiemiddelen (bijv. een videocamera), dat wil zeggen dat de last zeer gering is.
Hoewel de vergelijking van het geregistreerde persoons-beeld van de daadwerkelijke gebruiker en het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker in beginsel ook aan de zijde van 15 de transactieterminal kan plaatsvinden, is het efficiënt om deze vergelijking aan de zijde van het verificatiecentrum te doen, zoals gedefinieerd in conclusies 2 en 12. De persoonherkenning wordt gedaan op een centrale plaats, het verificatiecentrum, door bij voorkeur menselijke waarnemers (zie conclusies 8 en 20 18), zodat een snelle, nauwkeurige en veilige wijze van autori satie wordt gerealiseerd.
Zoals al is aangegeven kan het identificatiesignaal gegevens bevatten ten aanzien van de persoonlijke code van de geautoriseerde gebruiker en/of andere kaartgegevens van de geau-25 toriseerde gebruiker. Identificatie kan ook plaatsvinden door middel van een biometrische sensor, zoals eveneens is gedefinieerd in conclusies 3 en 13, waardoor in geval de gebruiker de geautoriseerde gebruiker is, het juiste opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker zal kunnen worden getraceerd en zal 30 kunnen worden vastgesteld dat het eveneens geregistreerde per-soonsbeeld overeenkomt met het getraceerde opgeslagen beeld zodat het autorisatiesignaal kan worden afgegeven.
De uitvoeringsvormen volgens conclusies 4 en 14 maken het mogelijk dat het persoonsbeeld van de gebruiker enkel zal 35 worden geregistreerd indien zijn/haar (impliciete) toestemming daartoe is ontvangen door een invoer van de gebruiker. Van willekeurige andere personen die in het gebied van de 5 registratiemiddelen komen zal geen persoonsbeeld wordt geregistreerd en doorgestuurd naar het verificatiecentrum. Dit vermindert de belasting van het verificatiecentrum en komt tevens tegemoet aan mogelijke privacyvoorschriften ter plekke van 5 de transactieterminal. De uitvoeringsvormen volgens conclusies 5 en 15 koppelen de gebruikersinvoer aan het genereren van het identificatiesignaal, onder de aanname dat de toestemming voor registratie geacht kan worden te zijn gegeven wanneer de gebruiker de transactieterminal bedient door bijv. het invoeren van 10 een persoonlijke code of het invoeren van een transactiekaart in een lezer. Dit voorkomt dat de gebruiker eerst expliciet zijn toestemming moet geven voor het registreren van het persoonsbeeld.
De uitvoeringsvormen volgens conclusies 6 en 16 bieden 15 de mogelijkheid de financiële transactie te frustreren wanneer het geregistreerde persoonsbeeld van de daadwerkelijk gebruiker afwijkt van het bij het verificatiecentrum opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker. Zodoende wordt voorkomen dat niet-geautoriseerde gebruikers die beschikken over gegevens van een 20 geautoriseerde gebruiker (bijv. PIN code en de kaartgegevens als gevolg van skimmen) een financiële transactie kunnen uitvoeren met deze gegevens. De uitvoeringsvormen volgens conclusies 7 en 17 ontmoedigen niet-geautoriseerde gebruikers om een poging te ondernemen en zullen, daardoor, de belasting van het centrale 25 verificatiecentrum verder doen afnemen. Het alarmsignaal kan bijv. een geluidsignaal en/of een lichtsignaal omvatten. Het alarmsignaal kan eventueel (ook) een telecommunicatiesignaal, zoals een SMS-bericht of een e-mail, aan de geautoriseerde gebruiker omvatten.
30 De uitvoeringsvormen volgens conclusies 9 en 19 maken het mogelijk verdere gegevens ten aanzien van de transactie (bijv. het invullen van het bedrag van de transactie en/of het vragen om een ontvangstbewijs of betalingsbewijs) tijdens het verificatieproces van de autorisatie ten einde de extra tijd die 35 nodig is voor het verifiëren van de autorisatie te minimaliseren. De financiële transactie zal pas worden uitgevoerd of voltooid wanneer het autorisatiesignaal is ontvangen.
6
Ten einde de belasting van het verificatiecentrum verder te reduceren voorzien de uitvoeringsvormen volgens conclusies 10 en 20 erin dat de registratie van het persoons-beeld van de gebruiker, en feitelijk dus de autorisatie, enkel 5 voor bepaalde financiële transacties in werking zal worden gesteld. Te denken valt aan het koppelen van de vraag of autorisatie benodigd is aan het bedrag van de financiële transactie dat door de gebruiker wordt ingevoerd. Wanneer dit bedrag een bepaalde drempel overschrijdt, wordt automatisch de regi-10 stratie van het persoonsbeeld van de gebruiker in gang gezet (toestemming wordt geïmpliceerd door de invoer van het bedrag boven de aangegeven drempel door de gebruiker) en wordt het hiervoor beschreven autorisatieproces doorlopen. Eventueel kunnen geautoriseerde gebruikers zelf de drempel instellen.
15 De registratiemiddelen (bijv. de camera) kan los van de transactieterminal zijn aangebracht, maar het verdient de voorkeur dat de registratiemiddelen onderdeel uitmaken van de transactieterminal (zie conclusie 21) zodat de registratiemiddelen zodanig kunnen worden ingericht en geplaatst dat een 20 adequaat persoonsbeeld van de gebruiker kan worden gegenereerd.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
In de figuren toont: FIG. 1 een schematische weergave van een systeem vol-25 gens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; FIG. 2 een schematische weergave van een transactieterminal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; FIG. 3 een diagram van een werkwijze voor het gebruiken van het systeem volgens FIG. 1.
30
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Fig. 1 toont een schematische weergave van een autori-satiesysteem voor financiële transacties omvattende transactieterminals IA, IB, 1C en een verificatiecentrum 2. De 35 transactieterminals 1A-1C bevinden zich bijvoorbeeld in een gebouw of openbare ruimte. De transactieterminals 1A-1C omvatten bijvoorbeeld gelduitgifteautomaten of betaalautomaten. Bij der- 7 gelijke terminals kan een gebruiker geld betalen of opnemen, bijv. met behulp van een transactiekaart (bankpas; creditcard etc) en/of een persoonlijke code, bijv. een PIN code. De trans-actieterminals IA, IB, 1C zijn verbonden met het zich op afstand 5 bevindende verificatiecentrum 2 via een netwerk 3. Het netwerk 3 kan een bedraad netwerk omvatten en/of een draadloos netwerk.
Het verificatiecentrum 2 omvat een stuureenheid 5, een aantal beeldschermeenheden 6 en een opslagmiddel 7 (bijv. een database). De beeldschermeenheden 6 zijn ingericht om persoons-10 beelden te ontvangen die zijn geregistreerd bij de terminals 1A-1C en een beeld van een geautoriseerde gebruiker uit de opslag de transactieterminals 1A-1C en uit het opslagmiddel 7 weer te geven.
Stuureenheid 5 verspreid de ontvangen afbeeldingen over 15 de beeldschermeenheden 6. De stuureenheid 5 kan een om-de-beurt ("round robin") verdelingsproces uitvoeren voor efficiënte verdeling van de afbeeldingen. In het geval waarin er meer afbeeldingen worden ontvangen dan kunnen worden afgehandeld door de beeldschermeenheden 6, is de stuureenheid 5 ingericht om een 20 wachtrij van afbeeldingen te beheren.
Het uiteindelijk af te geven autorisatiesignaal zoals hierna in meer detail zal worden besproken wordt gestuurd vanaf het verificatiecentrum 2 naar de transactieterminals IA, 1B of 1C. Als alternatief kan het autorisatiesignaal ook worden ge-25 stuurd naar een verder systeem 8 waarin (een deel van) de financiële transactie plaatsvindt nadat het autorisatiesignaal is ontvangen.
FIG. 2 toont een schematische illustratie van een transactieterminal IA voor financiële transacties door een ge-30 bruiker zoals getoond in het autorisatiesysteem van FIG. 1.
De transactieterminal IA omvat een beeldscherm 10 voor het verschaffen van informatie aan de gebruiker, een invoereen-heid 11 voor invoer gegevens door een gebruiker en een registratiemiddel 12, bijv. een (video)camera. De transactieter-35 minal IA omvat verder een leesmiddel 13 voor het invoeren van een transactiekaart van de gebruiker en een vak 14 voor de afgifte van geld. De transactieterminal IA staat onder besturing 8 van een besturingseenheid 15 waarop ten minste geschikte software programmadelen draaien gericht op onder meer het uitvoeren van het autorisatieproces volgens de onderhavige aanvrage. De transactieterminal IA omvat tevens een verbindingsmiddel 16 voor 5 de uitwisseling van signalen met het verificatiecentrum 2 over het netwerk 3. De transactieterminal IA kan verdere middelen omvatten (niet getoond), zoals een luidspreker voor het geven van auditieve informatie aan de gebruiker (bijv. vanuit het verifi-catiecentrum 2) of het afgeven van een alarmsignaal en/of een 10 biometrische sensor.
Verbindingsmiddelen 16 zijn ingericht voor een beveiligde verbinding (bijv. encryptie, VPN tunnel e.d.) met het verificatiecentrum 2 zodat identificatiesignalen met gegevens aangaande de geautoriseerde gebruiker naar het verificatiecen-15 trum moeilijk zijn te onderscheppen.
Een voorbeeld van de werking van het systeem volgens FIG. 1 en de transactieterminal volgens FIG. 2 zal nu worden beschreven aan de hand van FIG. 3, waarin een diagram wordt getoond van de stappen voor het opnemen van geld uit de transac-20 tieterminal IA volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Een gebruiker nadert de transactieterminal IA en voert een bankpas in in de leeseenheid 13. Dit wordt geregistreerd door de besturingseenheid 15 die gegevens ten aanzien van de geautoriseerde houder van de pas leest en doorstuurt naar het 25 verificatiecentrum 2 (stap 20). Bij het verificatiecentrum 2 wordt een beeld van de geautoriseerde houder van de bankpas dat in de database 7 is opgeslagen getraceerd (stap 21) op basis van de ontvangen informatie en op een beeldscherm 6 getoond (stap 22) .
30 Ondertussen wordt op het beeldscherm 10 aan de daadwer kelijke gebruiker medegedeeld dat het invoeren van de bij de bankpas behorende persoonlijke code toestemming inhoudt van het registreren van het persoonsbeeld van de gebruiker door middel van de camera 12.
35 De gebruiker voert een code in via het toetsenbord 11 en wanneer de code overeenstemt met de op de bankpas opgeslagen code wordt de camera 12 geactiveerd en de gebruiker verzocht in 9 de richting van de camera 12 te kijken. Het aldus geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker wordt onder besturing van besturingseenheid 15 via verbindingsmiddelen 16 en netwerk 3 ook naar het verificatiecentrum 2 gestuurd (stap 23) waar het persoons-5 beeld op hetzelfde beeldscherm 6 wordt getoond onder besturing van stuureenheid 5 (stap 24). De persoonlijke code kan (ook) naar het verificatiecentrum 2 worden gestuurd en zodoende dienen voor het traceren van een beeld van de geautoriseerde houder van de bankpas dat in de database 7 is opgeslagen.
10 Een waarnemer in het verificatiecentrum 2 vergelijkt het uit de database 7 opgehaalde beeld van de geautoriseerde gebruiker met het ontvangen persoonsbeeld van de gebruiker die de financiële transactie wil doen. Wanneer het ontvangen persoonsbeeld van de gebruiker niet duidelijk is, kan de waarnemer de 15 gebruiker vragen (bijv. via een luidspreker (niet getoond) of via het beeldscherm 10) nogmaals in de richting van de camera 12 te kijken.
De gebruiker kan ondertussen verdere gegevens ten aanzien van de op te nemen hoeveelheid geld invoeren via 20 toetsenbord 11, bijv. de op te nemen hoeveelheid geld en/of de bevestiging/afwijzing dat een bewijs van opname moet worden geprint. Dit zorgt ervoor dat de autorisatieprocedure en de transactie parallel kunnen plaatsvinden zodat de benodigde tijd voor de gebruiker bij de transactieterminal kan worden geminima-25 liseerd.
Opgemerkt wordt dat met bovenstaande werkwijze voor elke opname van geld, d.w.z. voor elke financiële transactie, door een gebruiker de autorisatieprocedure moet worden doorlopen. De transactieterminal IA kan echter ook zo worden ingericht dat het 30 identificatiesignaal (stap 20) niet reeds bij het invoeren van de pas in de leeseenheid 13 naar het verificatiecentrum 2 wordt gestuurd en/of dat de camera 12 niet reeds bij het invoeren van de PIN code van de bankpas op het toetsenbord 11 wordt geactiveerd, maar dat dit afhankelijk is van een bepaalde gebeurtenis. 35 Deze gebeurtenis kan bijv. het invoeren van een bepaald bedrag op het toetsenbord 11 boven een (bijv. voor de specifieke gebruiker of door de eigenaar van de transactieterminal IA) 10 vastgestelde drempel zijn. Aldus wordt ten minste een van de stappen 20 en 23 bij de transactieterminal afhankelijk gesteld van het zich voordoen van de gebeurtenis. Op deze wijze wordt voorkomen dat voor elke transactie de autorisatieprocedure moet 5 worden doorlopen en wordt gewacht met het aanvangen van de autorisatieprocedure totdat is vastgesteld dat de vooraf vastgestelde gebeurtenis zich voordoet of heeft voorgedaan.
De transactieterminal IA kan zo zijn ingericht dat de gebruiker zelf kan aangeven dat hij een autorisatieprocedure wil 10 doorlopen, bijv. wanneer hij al weet dat voor de door hem beoogde transactie een autorisatieprocedure nodig is en hij niet wil wachten totdat dit wordt vastgesteld op basis van de gebeurtenis .
Wanneer de waarnemer in het verificatiecentrum 2 vast-15 stelt dat het getraceerde en op het beeldscherm 6 getoonde beeld van de geautoriseerde gebruiker afwijkt van het van de transactieterminal IA ontvangen persoonsbeeld van de gebruiker die om de financiële transactie verzoekt, wordt vanuit het verificatie-centrum 2 een weigeringsignaal verstuurt (stap 25 (N)). Dit 20 weigeringsignaal kan door de transactieterminal IA worden ontvangen over het netwerk 3 en via verbindingsmiddelen 16 aan besturingseenheid 15 worden doorgegeven. Besturingseenheid 15 zorgt ervoor dat het op te nemen geld niet in opnamevak 14 wordt vrijgegeven en informeert de gebruiker via beeldscherm 10 dat de 25 autorisatie van de transactie niet geslaagd is. De transactieterminal IA kan eventueel ingericht zijn voor het afgeven van een telecommunicatiesignaal, zoals een SMS-bericht of een e-mail, aan de geautoriseerde gebruiker wanneer een weigeringsignaal wordt ontvangen. Dit telecommunicatiesignaal kan ook 30 afkomstig zijn van het verificatiecentrum 2.
Wanneer de waarnemer in het verificatiecentrum 2 vaststelt dat het getraceerde en op het beeldscherm 6 getoonde beeld van de geautoriseerde gebruiker overeenkomst met het van de transactieterminal IA ontvangen persoonsbeeld van de gebruiker 35 die om de financiële transactie verzoekt, wordt vanuit het veri-ficatiecentrum 2 een autorisatiesignaal (stap 25(J)) verstuurt. Dit autorisatiesignaal kan door de transactieterminal IA worden 11 ontvangen over het netwerk 3 en via verbindingsmiddelen 16 aan besturingseenheid 15 worden doorgegeven. Besturingseenheid 15 zorgt ervoor dat het op te nemen geld in opnamevak 14 wordt vrijgegeven.
5

Claims (25)

1. Een autorisatiewerkwijze voor het uitvoeren van een financiële transactie door een gebruiker op een transactietermi-nal die verbonden is met een op afstand gelegen verificatiecentrum, waarbij het verificatiecentrum toegang heeft 5 tot een opgeslagen beeld van een geautoriseerde gebruiker, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het genereren en versturen van een identificatiesig-naal omvattende gegevens ten aanzien van de identiteit van de geautoriseerde gebruiker vanaf de transactieterminal naar het 10 verificatiecentrum; - het traceren van het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker bij het verificatiecentrum op basis van de gegevens van het ontvangen identificatiesignaal; - het registreren van een persoonsbeeld van de gebrui-15 ker bij de transactieterminal; - het vergelijken van het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker en het opgeslagen beeld van de geautoriseerde j gebruiker; en 1 - het genereren van een autorisatiesignaal voor het au- I 20 toriseren van de financiële transactie door de gebruiker bij de j transactieterminal enkel wanneer het geregistreerde persoons- | beeld van de gebruiker overeenkomt met het opgeslagen beeld van j de geautoriseerde gebruiker. !
2. De werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de i stappen van: | - het verzenden van het persoonsbeeld van de gebruiker | van de transactieterminal naar het verificatiecentrum; I - het genereren van het autorisatiesignaal bij het ve- j | 30 rificatiecentrum en het versturen van het autorisatiesignaal i naar de transactieterminal en/of een ander systeem voor het au- j toriseren van de financiële transactie door de gebruiker. 1 is s ) i ! J \ ! ...... ... ]
3. De werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende de stap van het genereren van het identificatiesignaal op basis van ten minste één van: - een door de gebruiker bij de transactieterminal in te 5 voeren persoonlijke code van de geautoriseerde gebruiker, bijv. een PIN code; - een door de gebruiker bij de transactieterminal aan te bieden identificatiemiddel van de geautoriseerde gebruiker, bijv. een betaalkaart of een identificatiedocument; en 10. een biometrische sensor, bijv. een vingerafdruksensor of een irisscanner, voor het vaststellen van een biometrisch kenmerk van de geautoriseerde gebruiker.
4. De werkwijze volgens één of meer van de voorgaande 15 conclusies, waarbij de stap van het registreren van het per- soonsbeeld van de gebruiker plaatsvindt nadat een gebruikers-invoer is ontvangen.
5. De werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de gebrui-20 kersinvoer het identificatiesignaal genereert.
6. De werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een weigeringsignaal wordt gegenereerd wanneer het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker afwijkt 25 van het bij het verificatiecentrum opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker, waarbij het weigeringsignaal de financiële transactie onmogelijk maakt.
7. De werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het weige- j 30 ringsignaal een alarmsignaal initieert bij de > transactieterminal. j
8. De werkwijze volgens één of meer van de voorgaande j conclusies, waarbij het autorisatiesignaal wordt gegenereerd in 35 het verificatiecentrum door het op een beeldscherm bij het veri- ! ficatiecentrum vergelijken van het geregistreerde persoonsbeeld | ! .... ... I van de gebruiker met het bij het verificatiecentrum opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker.
9. De werkwijze volgens één of meer van de voorgaande 5 conclusies, waarbij de gebruiker voorafgaand aan het genereren van het autorisatiesignaal verdere gegevens ten aanzien van de financiële transactie invoert op de transactieterminal en het autorisatiesignaal de transactie vrijgeeft.
10. De werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het al of niet uitvoeren van de registratie van het persoonsbeeld van de gebruiker afhankelijk is van een keuze van de financiële transactie.
11. Een systeem voor het autoriseren van financiële transactie van een gebruiker, omvattende: - een transactieterminal ingericht voor het invoeren van gegevens voor een financiële transactie door de gebruiker; - identificatiemiddelen ingericht voor het genereren 20 van een identificatiesignaal ten aanzien van de identiteit van een geautoriseerde gebruiker van de transactieterminal; - registratiemiddelen ingericht voor het registreren van een persoonsbeeld van de gebruiker bij de transactieterminal; 25. verbindingsmiddelen ingericht voor het doorgeven van ten minste het identificatiesignaal aan een op afstand gelegen verificatiecentrum, waarbij het verificatiecentrum toegang heeft tot een opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker; en - middelen voor het traceren van het opgeslagen beeld ! 30 van de geautoriseerde gebruiker bij het verificatiecentrum op basis van de gegevens van het ontvangen identificatiesignaal; - middelen voor het vergelijken van het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker en het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker; en 35. middelen voor het genereren van een autorisatiesig naal voor het autoriseren van de financiële transactie door de gebruiker bij de transactieterminal enkel wanneer het geregi- i i i ? streerde persoonsbeeld van de gebruiker overeenkomt met het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker.
12. Het systeem volgens conclusie 11, waarbij de ver-5 bindingsmiddelen zijn ingericht voor het ontvangen van het autorisatiesignaal van het verificatiecentrum en de transactie-terminal is ingericht voor het autoriseren van de financiële transactie op basis van het ontvangen autorisatiesignaal.
13. Het systeem volgens één of meer van de conclusies 11-12, waarbij de identificatiemiddelen ten minste één omvat van: - invoermiddelen voor een door de gebruiker bij de transactieterminal in te voeren persoonlijke code van de geauto- 15 riseerde gebruiker, bijv. een PIN code; - leesmiddelen voor een door de gebruiker bij de transactieterminal aan te bieden identificatiemiddel van de geautoriseerde gebruiker, bijv. een betaalkaart of een identifi-catiedocument; en 20. een biometrische sensor, bijv. een vingerafdruksensor of een irisscanner, voor het vaststellen van een biometrisch kenmerk van de geautoriseerde gebruiker. I
14. Het systeem volgens één of meer van de conclusies 25 11-13, waarbij de transactieterminal invoermiddelen omvat en de j transactieterminal is ingericht voor het activeren van de regi- j i stratie van het persoonsbeeld van de gebruiker in reactie op de ! bediening van de invoermiddelen door de gebruiker. !
15. Het systeem volgens conclusie 14, waarbij de in- j voermiddelen de invoermiddelen voor een in te voeren | persoonlijke code en/of de leesmiddelen voor een aan te bieden identificatiemiddelen volgens conclusie 13 omvatten. j
16. Het systeem volgens één of meer van de conclusies j 11-15, waarbij de transactieterminal is ingericht voor het ontvangen of genereren van een weigeringsignaal wanneer het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker afwijkt van het bij het verificatiecentrum opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker, waarbij het weigeringsignaal de financiële transactie onmogelijk maakt. 5
17. Het systeem volgens conclusie 16, waarbij de trans-actieterminal is ingericht om een alarmsignaal te produceren in reactie op het weigeringsignaal.
18. Het systeem volgens één of meer van de conclusies 11-17, waarbij het verificatiecentrum ten minste een beeldscherm omvat voor het vergelijken van het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker met het bij het verificatiecentrum opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker en het verificatiecentrum 15 is ingericht voor het afgeven van het autorisatiesignaal wanneer op het beeldscherm door een waarnemer wordt geconstateerd dat het geregistreerde persoonsbeeld van de gebruiker overeenkomt met het opgeslagen beeld van de geautoriseerde gebruiker.
19. Het systeem volgens één of meer van de conclusies 11-18, waarbij de transactieterminal is ingericht voor de invoer van verdere gegevens ten aanzien van de financiële transactie voorafgaand aan het genereren van het autorisatiesignaal en voor het vrijgeven van uitvoering van de transactie in reactie op het j 25 autorisatiesignaal.
20. Het systeem volgens één of meer van de conclusies j 11-19, waarbij het systeem is ingericht om de registratie van j het persoonsbeeld van de gebruiker te activeren in afhankelijk- j 30 heid van een keuze van de financiële transactie. j
21. Het systeem volgens één of meer van de conclusies { 11-20, waarbij ten minste een van de identificatiemiddelen en de j registratiemiddelen onderdeel is van de transactieterminal. I 35 |
22. Een transactieterminal voor het systeem volgens één of meer van de conclusies 11-21 of ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-10.
23. Een verificatiecentrum voor het systeem volgens één of meer van de conclusies 11-21 of ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-10.
24. Een computerprogramma bevattende software code de-10 len die, wanneer deze worden uitgevoerd door een processor, in staat zijn om de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-10 uit te voeren.
25. Een gegevensdrager omvattende het computerprogramma I 15 volgens conclusie 24. I i j i | i i i ï i i ’
NL2004607A 2010-04-26 2010-04-26 Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie. NL2004607C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004607A NL2004607C2 (nl) 2010-04-26 2010-04-26 Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004607 2010-04-26
NL2004607A NL2004607C2 (nl) 2010-04-26 2010-04-26 Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004607C2 true NL2004607C2 (nl) 2011-10-27

Family

ID=42938550

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004607A NL2004607C2 (nl) 2010-04-26 2010-04-26 Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2004607C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2338815A (en) * 1998-06-25 1999-12-29 Mr Payroll Corp ATM with biometric verification
WO2005015512A1 (en) * 2003-08-11 2005-02-17 Itautec Philco S/A - Grupo Itautec Philco Improvement introduced in self-service equipment for banking
US20090140838A1 (en) * 2007-11-30 2009-06-04 Bank Of America Corporation Integration of facial recognition into cross channel authentication

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2338815A (en) * 1998-06-25 1999-12-29 Mr Payroll Corp ATM with biometric verification
WO2005015512A1 (en) * 2003-08-11 2005-02-17 Itautec Philco S/A - Grupo Itautec Philco Improvement introduced in self-service equipment for banking
US20090140838A1 (en) * 2007-11-30 2009-06-04 Bank Of America Corporation Integration of facial recognition into cross channel authentication

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11263691B2 (en) System and method for secure transactions at a mobile device
JP6257005B2 (ja) 還付システム及び方法
KR102146058B1 (ko) 무인 점포의 결제 처리 시스템, 방법 및 컴퓨터 프로그램
US7566002B2 (en) Identity verification systems and methods
US8577810B1 (en) Secure mobile payment authorization
JP6512272B1 (ja) 端末装置、サービス申込み受付方法、プログラム
KR20160142032A (ko) 서브인증을 통한 맞춤형 금융처리 시스템 및 그 방법
JP4890774B2 (ja) 金融取引システム
KR101010008B1 (ko) 자동거래 장치, 자동거래 시스템 및 자동거래 장치의 동작방법
US20140358704A1 (en) Secured point-of-sale transactions
US20160132890A1 (en) Point of transaction device with multi-factor authentication
KR20200097671A (ko) 무인 점포의 결제 처리 시스템, 방법 및 컴퓨터 프로그램
NL2004607C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het autoriseren van een financiãle transactie.
JP7127758B1 (ja) 認証情報管理装置、システム、方法及びプログラム
KR20210057039A (ko) 셀프-서비스 단말기 사용자에 대한 데이터 취득 및 후속 생성 방법
NL2025889B1 (en) Systems, methods, computer program product and interfaces for controlling authorizations to access and/or use a physical space by a person, and spaces controlled thereby
WO2023170899A1 (ja) 端末、システム、端末の制御方法及び記憶媒体
JP7136505B1 (ja) 決済管理装置、決済管理システムおよび決済管理方法
EP3767918B1 (en) Method and system for authenticating a purchase by a user
US20230334495A1 (en) Local transaction authorization using biometric information provided by a user device
KR100877014B1 (ko) 금융 자동화 기기
JP2024019528A (ja) 電子レシート発行装置、電子レシート発行方法及びプログラム
KR20020019204A (ko) 지문인식을 통한 신용카드 보안방법 및 그 장치
JP2024017154A (ja) 遺失物管理装置、サーバ装置、遺失物管理システム、遺失物管理方法及びプログラム
JP2023100045A (ja) サービス提供管理装置、携帯端末、読取装置、サービス提供システム、サービス提供方法、およびサービス提供プログラム

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20131101