NL2004576C2 - Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies. - Google Patents

Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies. Download PDF

Info

Publication number
NL2004576C2
NL2004576C2 NL2004576A NL2004576A NL2004576C2 NL 2004576 C2 NL2004576 C2 NL 2004576C2 NL 2004576 A NL2004576 A NL 2004576A NL 2004576 A NL2004576 A NL 2004576A NL 2004576 C2 NL2004576 C2 NL 2004576C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
outer tube
support element
tube wall
element according
Prior art date
Application number
NL2004576A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes Lambertus Leeuw
Original Assignee
Scafom Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Scafom Internat B V filed Critical Scafom Internat B V
Priority to NL2004576A priority Critical patent/NL2004576C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004576C2 publication Critical patent/NL2004576C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/36Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for floors, ceilings, or roofs of plane or curved surfaces end formpanels for floor shutterings
    • E04G11/48Supporting structures for shutterings or frames for floors or roofs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G25/00Shores or struts; Chocks
    • E04G25/04Shores or struts; Chocks telescopic
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G25/00Shores or struts; Chocks
    • E04G25/04Shores or struts; Chocks telescopic
    • E04G25/06Shores or struts; Chocks telescopic with parts held together by positive means
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21DSHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
    • E21D15/00Props; Chocks, e.g. made of flexible containers filled with backfilling material
    • E21D15/14Telescopic props

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Description

Titel: Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies
De uitvinding heeft betrekking op een afsteunelement voor toepassing in met name tijdelijke bouwconstructies. Het afsteunelement 5 omvat een zich in axiale richting uitstrekkende buitenbuis die is ingericht voor het telescopisch schuifbaar daarin ontvangen van een binnenbuis.
Een dergelijk afsteunelement is bekend uit de praktijk en wordt onder meer toegepast als schroef- en schoorstempel, en als staander van een 10 steigerconstructie. De binnenbuis en de buitenbuis van het bekende afsteunelement hebben typisch een relatief dunne, metalen buiswand met een ronde dwarsdoorsnede, waarbij de buitendiameter van de binnenbuis enigszins kleiner is dan de binnendiameter van de buitenbuis. Hierdoor wordt bij een betrekkelijk laag gewicht per lengte-eenheid toch een 15 afsteunelement met een behoorlijke belastbaarheid verkregen. Het belang van het lage gewicht is er in gelegen dat afsteunelementen op een bouwplaats doorgaans handmatig worden geplaatst en weggenomen, en dus tilbaar moeten zijn. Een nadeel van het bekende afsteunelement is echter dat de buitenbuis, met name als gevolg van zijn relatief dunne buiswand, slecht 20 bestand is tegen de soms ruwe behandeling op de bouwplaats. Hierdoor kunnen deuken in de buiswand ontstaan die het onderling telescoperen van de binnenbuis en de buitenbuis bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. NL 9,100,139 heeft dit probleem onderkend en openbaart als oplossing een afsteunelement waarvan de buitenbuis een ronde dwarsdoorsnede vertoont 25 die op minstens drie naar binnen gelegen omtreksplaatsen in axiale richting van de buis verlopende, door vervorming verkregen rillen omvat, welke aan hun naar de binnenbuis gekeerde oppervlak een geleiding vormen voor de binnenbuis. Aan de buitenomtrek van de buitenbuis corresponderen de rillen met ribben (die zich in de tangentiële/rondgaande richting dus steeds tussen 30 de rillen bevinden), welke ribben tijdens het werken op de bouwplaats 2 beschadigingen op kunnen vangen zonder dat de telescopeerbaarheid vermindert. De rillen hebben echter ook een nadeel nu de gerilde ronde buis volgens NL’139 ten opzichte van een niet-gerilde ronde buitenbuis een kleinere axiale belastbaarheid heeft.
5 Het is een doel van de onderhavige uitvinding een afsteunelement te verschaffen dat, bij een relatief laag gewicht per lengte-eenheid, evenals het element uit NL’139 een voorziening heeft die de telescopeerbaarheid van de binnenbuis in de buitenbuis waarborgt, terwijl het een grotere axiale belastbaarheid heeft dan het door NL’139 geopenbaarde afsteunelement.
10
Samenvatting
Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies, omvattende een zich in axiale richting uitstrekkende buitenbuis die is ingericht voor het schuifbaar daarin 15 ontvangen van een binnenbuis, waarbij een buiswand van de buitenbuis een dwarsdoorsnede vertoont die op ten minste drie radiaal naar binnen gelegen omtreksplaatsen in axiale richting verlopende, door vervorming van de buiswand verkregen rillen omvat, welke rillen aan tenminste een gedeelte van hun naar binnen gekeerde zijden een geleiding vormen voor een 20 schuifbaar in de buitenbuis opneembare binnenbuis met een buitendiameter D, en waarbij een dwarsdoorsnede van de buiswand een binnenomtrek O heeft, en de geleiding een lengte L van de binnenomtrek O beslaat, zodanig dat L/O < 0.25, terwijl L/(n D) > 0.20.
De axiale belastbaarheid of bezwijkbelasting van een 25 afsteunelement van het type waarop de uitvinding betrekking heeft is onder meer afhankelijk van het oppervlaktetraagheidsmoment van de buitenbuis. Het aanbrengen van rillen in een ronde buitenbuis, zoals in NL’139, gaat gepaard met het verkleinen van dit traagheidsmoment, hetgeen een verkleining van de belastbaarheid met zich brengt. In een afsteunelement 30 volgens de onderhavige uitvinding wordt deze verkleining althans 3 gedeeltelijk gecompenseerd door de tussen de rillen voorziene buiswanddelen, i.e. de ribben, zich verder in radiale richting ten opzichte van een langshartlijn van de buitenbuis te laten uitstrekken.
De verhouding L/O geeft aan welk deel van de binnenomtrek O van 5 de dwarsdoorsnede van de buiswand van de buitenbuis, in de vorm van naar binnen gekeerde zijden van de rillen, dienst doet als binnenbuisgeleiding. Naarmate deze verhouding kleiner is zal een groter gedeelte van de buiswand niet als binnenbuisgeleiding fungeren en zich dus verder naar buiten toe, nl. tot tenminste radiaal buiten de binnenbuisgeleiding, uitstrekken. De 10 verhouding L/(n D) geeft aan over welk deel van zijn buitenomtrek een in de buitenbuis ontvangen binnenbuis met een buitendiameter D wordt geleid.
Een voldoende en bij voorkeur gelijkmatig over de buitenomtrek verspreide drie- of meerpunts geleiding is van belang voor de stabiliteit van het afsteunelement.
15 De buitenbuis wand van het uit NL’139 bekende afsteunelement heeft een relatief grote L/O-verhouding van 0.27. Voor de buitenbuis van het afsteunelement volgens de onderhavige uitvinding is de L/O-verhouding maximaal 0.25, en bij voorkeur minder dan 0.20. Het effect van deze verkleining van de L/O-verhouding op de vorm van het dwarsdoorsnede -20 profiel van de buitenbuis wordt verderop aan de hand van enkele figuren geïllustreerd. Het de binnenbuis geleidende oppervlak van de rillen beslaat in de onderhavige uitvinding, bezien in tangentiële richting, ten minste een vijfde van de omtrek van de binnenbuis (i.e. L/(n D) > 0.20), en bij voorkeur ten minste een vierde (i.e. L/(n D) > 0.25). De genoemde verhoudingen leggen 25 beperkingen op aan de vorm van de dwarsdoorsnede van de buiswand van de buitenbuis. Andere beperkingen aan de vorm van de buiswand zijn er in beginsel niet. De ribben van de buiswand kunnen dus tal van vormen hebben, zoals bijvoorbeeld rechthoekig, lobvormig of spits toelopend.
In een uitvoeringsvorm van het afsteunelement volgens de 30 onderhavige uitvinding is aan een naar buiten gekeerde zijde van de 4 buiswand van de buitenbuis een koppelvoorziening aangebracht, zodanig dat tussen ten minste één van de rillen en genoemde koppelvoorziening een ruimte bestaat die toegankelijk is voor een haakvormig gedeelte van een koppelelement dat is ingericht voor het onderling in radiale richting 5 verbinden van twee afsteunelementen .
Afsteunelementen volgens de onderhavige uitvinding kunnen, bijvoorbeeld in constructies voor tijdelijke verticale ondersteuning van bekistingen voor het storten van beton, onderling worden verbonden door koppelelementen. Om de koppeling van de afsteunelementen te 10 vereenvoudigen kunnen de buitenbuizen ervan worden voorzien van één of meer koppelvoorzieningen. Een koppelvoorziening kan bijvoorbeeld een tot een (halve) lus gevormde strip materiaal omvatten die (met beide uiteinden) aan de buiswand is bevestigd. Wanneer de radiaal uitstulpende lus zich bevindt tegenover een de buiswand voorziene ril wordt bij een beperkte 15 uitstulping reeds een goede inhaakmogelijkheid geboden voor het haakvormige gedeelte van een koppelelement.
Voor zover praktische gewichtsrestricties dit toelaten - een afsteunelement heeft i.v.m. tilbaarheid bij voorkeur een massa van minder dan ca. 25 kg - strekken ribben zich in beginsel bij voorkeur zo ver mogelijk 20 in radiale richting naar buiten uit. Hiermee wordt het oppervlaktetraagheids-moment van de buitenbuis vergroot en bijgevolg de belastbaarheid van het afsteunelement verhoogd. Niettemin kunnen aan zich ver radiaal naar buiten uitstrekkende buiswanddelen ook bezwaren kleven.
Stel, bij wijze van voorbeeld, dat twee verticaal gepositioneerde 25 afsteunelementen onderling zijn verbonden door een langwerpig, zich horizontaal uitstrekkend koppelelement. Het koppelelement is aan zijn beide uiteinden voorzien van een haakvormig gedeelte dat met een aan een respectief afsteunelement aangebrachte koppelvoorziening is verbonden. Bij het losnemen van het koppelelement kan het nodig zijn eerst het 30 haakvormige gedeelte aan een eerste uiteinde van het koppelelement uit de 5 althans mede door de respectieve koppelvoorziening gevormde ruimte te tillen, waarna het eerste uiteinde (in het horizontale vlak) uit zijn verbindende positie kan worden weggedraaid. Vervolgens kan ook het andere, tweede uiteinde van het koppelelement worden losgenomen. De horizontale 5 verdraaiing kan zijn ingegeven doordat een substantiële verticale verdraaiing van het koppelelement, wanneer dat aan zijn tweede uiteinde nog gekoppeld is aan een afsteunelement, niet mogelijk is. Daarnaast kunnen ook andere zich horizontaal/radiaal uitstrekkende koppelelementen of delen van het afsteunelement (zoals bijvoorbeeld flenzen, kop- of voetplaten), boven en/of 10 onder het los te nemen koppelelement, een verticale verdraaiing blokkeren. Het in het horizontale vlak wegdraaien van het koppelelement kan echter worden belemmerd door buiswanddelen of ribben die zich in radiale richting ver naar buiten toe uitstrekken. Naarmate het koppelelement langer is de mate waarin de ribben zich radiaal kunnen uitstrekken kleiner.
15 Veel praktische uitvoeringsvormen in het L/O-verhoudingsbereik 0.20-0.25 corresponderen met afsteunelementen die bruikbaar zijn in combinatie met in een radiaal vlak wegdraaibare, relatief lange koppelelementen. Nagenoeg alle praktische uitvoeringsvormen in het L/O-verhoudingsbereik < 0.20, daarentegen, hebben zich dusdanig ver radiaal 20 uitstrekkende ribben dat zij enkel goed bruikbaar zijn met in een axiaal vlak (i.e. een vlak dat de axiale as van de buitenbuis omvat) verdraaibare koppelelementen.
Volgens een nadere uitwerking van het afsteunelement volgens de onderhavige uitvinding is de buitenwand van de buitenbuis uit één geheel 25 vervaardigd uit plaatmateriaal. Dit kan bijvoorbeeld door de buis wand door te vervaardigen uit een stuk plaatstaal of aluminium.
Plaatstaal heeft ten opzichte van aluminium het voordeel dat tegen een aanzienlijk lagere kostprijs een gunstige draagvermogen/gewichts-verhouding wordt verkregen. Dit is te danken aan de relatief hoge 30 elasticiteitsmodulus van staal. De lagere elasticiteitsmodulus van aluminium 6 brengt met zich dat voor een buitenbuis met eenzelfde belastbaarheid een grotere buiswanddikte moet worden gekozen, waardoor met aluminium nauwelijks of geen gewichtsbesparing kan worden gerealiseerd ten opzichte van staal.
5 In een uitvoeringsvorm van het afsteunelement kan deze een schuifbaar in de buitenbuis opneembare binnenbuis omvatten, welke binnenbuis een buitendiameter heeft die niet meer dan 5 mm kleiner is dan D, i.e. de maximale buitendiameter van een in de buitenbuis te ontvangen binnenbuis.
10 Om tot een gunstige belastbaarheid van het afsteunelement te komen is het van belang dat de speling tussen de binnenbuis en de buitenbuis beperkt is. Speling tussen de geleiding van de buitenbuis en de buitenomtrek van de binnenbuis kan er immers toe leiden dat de binnenbuis zich in gebruik niet parallel aan de buitenbuis uitstrekt, waardoor in het 15 afsteunelement momenten kunnen worden veroorzaakt die de belastbaarheid ervan ernstig verminderen. Om het ontstaan van dergelijke momenten tegen te gaan sluit een binnenbuis bij voorkeur goed aan op de geleiding van de buitenbuis. Een binnenbuis van het afsteunelement volgens de onderhavige uitvinding heeft daarom een diameter die niet meer dan 5 mm kleiner is dan 20 de maximale door de geleiding te ontvangen binnenbuisdiameter D, en bij voorkeur zelfs niet meer dan 2.5 mm.
Het afsteunelement volgens de onderhavige uitvinding zal hierna, onder verwijzing naar enkele figuren, nader worden toegelicht.
25 Korte figuurbeschriiving
Fig. 1 is een schematisch zij-aanzicht van een afsteunelement volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 is een schematisch perspectiefaanzicht van een van koppelvoorzieningen voorzien deel van de buitenbuis van het afsteunelement 30 uit Fig. 1, met daarnaast een uiteinde van een koppelelement met een 7 haakvormig gedeelte dat is ingericht om met de koppelvoorziening van het afsteunelement te worden verbonden; en
Fig. 3 illustreert in schematische dwarsdoorsnede-aanzichten (A-E) een aantal voorbeelden van buitenbuisprofielen van een afsteunelement 5 volgens de onderhavige uitvinding (C-E), in het bijzonder in vergelijking met het buitenbuisprofiel dat bekend is uit NL’139 (B).
Gedetailleerde beschrijving
Fig. 1 is een schematisch zij-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld 10 van een afsteunelement 1 volgens de onderhavige uitvinding. Het getoonde afsteunelement 1 is uitgevoerd als een schroefstempel. De schroefstempel 1 omvat een buitenhuis 20 en een schuifbaar, althans gedeeltelijk in de buitenbuis 20 opneembare binnenbuis 30.
Een lengtedeel van de buitenbuis 20 is in meer detail, schematisch 15 en in perspectief, weergegeven aan de linkerzijde van Fig. 2. De buitenbuis 20 wordt gevormd door een buiswand 22 die uit één stuk, bijvoorbeeld door middel van onder meer walsen en rollen, economisch is te vervaardigen uit plaatmateriaal, zoals bijv. staal of aluminium. Zoals gezegd verdient staal hierbij, vanwege zijn grotere elasticiteitsmodulus en lagere kostprijs, de 20 voorkeur.
In de perspectiefweergave van Fig. 2 is goed te zien dat de buiswand 22 van de buitenbuis 20 een dwarsdoorsnede vertoont die op vier naar binnen gelegen plaatsen in axiale richting verlopende, door vervorming van het materiaal van de buiswand 22 verkregen rillen 24 omvat. Aan hun 25 radiaal naar binnen gekeerde zijde vormen de rillen 24 een geleiding 25 voor de schuifbaar in de buitenbuis 22 opneembare binnenbuis 30. De rillen 24 zijn zo opgesteld en gevormd dat zij een cilindermantelvormige binnenbuis 30 met een maximale buitendiameter D kunnen ontvangen.
De beide uiteinden van de buiswand 22 kunnen zijn voorzien van 30 een ringvormige, zich in hoofdzaak in radiale richting uitstrekkende flens of 8 steunkraag 26 die langs een buitenomtreksrand iets is teruggebogen. De steunkragen 26 faciliteren het overdragen van belastingen. Zo wordt, zoals hierna nog duidelijk zal worden, de onderste steunkraag 26 in het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld gebruikt voor het overdragen van een 5 belasting van de buitenbuis 20 aan de binnenbuis 30. Alternatief kan, wanneer de binnenbuis 30 uit de buitenbuis 20 verwijderbaar is, deze laatste ook zelfstandig als afsteunelement gebruikt worden. Een enkel een buitenbuis 20 omvattend afsteunelement kan bijvoorbeeld worden gebruikt in een samengestelde, langwerpige afsteunconstructie die aan weerszijden twee 10 schroefstempels 1 omvat welke onderling verbonden zijn door één of meer daartussen geplaatste buitenbuizen 30. De buitenbuizen 30 van de samengestelde constructie kunnen met hun steunkragen 26 tegen elkaar worden geplaatst, waarbij tussen de teruggebogen buitenomtreksranden van de steunkragen 26 een zich in radiaal inwaartse richting vernauwende 15 uitsparing wordt gevormd. In deze uitsparing kan een stabilisatiering worden opgenomen die de beide steunkragen 26 onderling centreert.
De buitenbuis 30 kan op regelmatige afstanden langs zijn lengte aan een buitenzijde zijn voorzien van koppelvoorzieningen 28. De in Fig. 1 en 2 getoonde koppelvoorzieningen 28 omvatten elk een tot een halve lus 20 gevormde strip materiaal die met beide uiteinden aan de buiswand 22 is bevestigd. De radiaal uitstulpende lus bevindt zich steeds tegenover een in de buiswand 22 voorziene ril 24, zodat bij een beperkte uitstulping van de lus reeds een goede inhaakmogelijkheid wordt geboden voor een haakvormig gedeelte 42 van een koppelelement 40 (zie Fig. 2). De in Fig. 1 en 2 getoonde 25 buitenbuis 20 is in hoofdzaak vierzijdig. Om verbindingen in alle richtingen loodrecht op de zijden van de buitenbuis 20 te kunnen maken zijn is steeds een viertal koppelvoorzieningen 28 rondom de buiswand 22 aangebracht (één koppelvoorziening 28 per zijde).
De binnenbuis 30 heeft een cilindermantelvormige dwarsdoorsnede 30 met een buitendiameter die tot 5 mm en bij voorkeur maximaal 2.5 mm 9 kleiner is dan de maximale diameter D die door de buitenbuis 20 kan worden ontvangen. Voorts is de binnenbuis 30 uitwendig over althans een deel van zijn lengte voorzien van een schroefdraad (niet getoond), waarop een stelmoer 32 is aangebracht. De stelmoer 32 is ingericht voor samenwerking met de 5 onderste steunkraag 26, en rust hier in gebruik tegen aan. Door de stelmoer 32 langs de uitwendige schroefdraad op de binnenbuis 30 in axiale richting te verplaatsen kan de mate waarin de binnenbuis 20 uit de buitenbuis 30 steekt, en dus de lengte van het afsteunelement 1, worden ingesteld. Aan een vrij, niet in de buitenbuis 20 op te nemen uiteinde van de binnenbuis 20 is de 10 binnenbuis tot slot voorzien van een zich in hoofdzaak in radiale richting uitstrekkende voetplaat 34.
Fig. 2 toont, naast de buitenhuis 22, nog een uiteinde van een op zichzelf conventioneel, langwerpig koppelelelement 40. Het koppelelement 40 omvat een buisdeel 46, aan het einde waarvan een haakvormig gedeelte 42 is 15 voorzien dat althans gedeeltelijk opneembaar is in de ruimte die daartoe tussen een buitenbuiswand 22 en een koppelvoorziening 28 is gevormd. Eventueel kan het uiteinde van het koppelelement 40 ook zijn voorzien van een vergrendelbare klem 44, waarmee de koppelvoorziening 28 kan worden vastgeklemd tegen het haakvormige gedeelte 42 teneinde de koppeling te 20 borgen. Het moge duidelijk zijn dat het niet getoonde, andere uiteinde van het koppelelement 40 een vergelijkbare constructie kan hebben.
Fig. 3 illustreert schematisch de betekenis van de L/O-verhouding voor de vorm van (een dwarsdoorsnede van) de buitenbuiswand 22. De figuur toont enkele dwarsdoorsneden (Fig. 3B-3E) die onderling slechts verschillen 25 in de vorm van de ribben 23. De rillen 24 hebben in elk van de verschillende dwarsdoorsneden dus dezelfde vorm. Zij zijn geïsoleerd weergegeven in Fig. 3A. Voor in de Fig. 3B-3E weergegeven dwarsdoorsneden zijn in de bovenste afbeelding de ribben 23 steeds met een verdikt lijntype weergegeven, terwijl de ertussen liggende rillen 24 steeds in een normaal lijntype zijn afgebeeld.
10
In de onderste afbeelding is de dwarsdoorsnede van de respectieve buiswand duidelijkheidshalve telkens in een uniform lijntype getoond.
Uitgangspunt van Fig. 3 is te illustreren hoe de buitenbuiswand 22 van een afsteunelement 1 volgens de onderhavige uitvinding zich 5 onderscheidt van de uit NL’139 bekende buitenbuiswand. Hiertoe is een dwarsdoorsnede van de uit NL’139 bekende buitenbuiswand weergegeven in Fig. 3B, en zijn de hieruit bekende rillen 24 gekozen als basis voor de nieuwe uitvoeringsvoorbeelden die zijn getoond in Fig. 3C-E.
Fig. 3A toont aldus een viertal rillen 24. De naar binnen gekeerde 10 zijden van deze rillen zijn, voor zover zij in gebruik dienst doen als geleiding 25 voor een in de buitenbuis 20 opgenomen binnenbuis 30, verdikt weergegeven. Gezamenlijk hebben deze als geleiding dienst doende delen van de rillen 24, bezien in dwarsdoorsnede-aanzicht, een lengte L (elke ril 24 levert dus XA L aan ‘geleidingslengte’). Omdat in elk van de in Fig.3B-3E 15 getoonde dwarsdoorsneden dezelfde rillen 24 figureren is de waarde van L voor al deze dwarsdoorsneden gelijk.
Fig. 3B toont, zoals gezegd, de uit NL’139 bekende buitenbuiswand. De rillen 24 worden in deze buitenbuiswand verbonden door cilindermantel-partvormige ribben 23. Wanneer de waarde van L wordt gedeeld door de 20 totale binnenomtrekslengte van de in Fig. 3B getoonde buitenbuiswand verkrijgt men de L/O-verhouding voor dit profiel. Deze bedraagt 0.27. Aan de hand van de uitvoeringsvormen van de buitenwanddoorsneden volgens de uitvinding, getoond in Fig.3C-E, zal nu worden geïllustreerd hoe het (in dwarsdoorsnede-aanzicht) vergroten van de ribben 23 de binnenomtrek O van 25 een buitenbuiswand kan worden verlengt teneinde de L/O-verhouding te verkleinen, en aldus het oppervlaktetraagheidsmoment te vergroten.
Fig. 3C en 3D tonen dwarsdoorsneden van twee buitenbuiswanden 22 met een L/O-verhouding in het bereik 0.20-0.25. De ribben 23 van deze uitvoeringsvormen neigen ten opzichte van de rillen 24 verder radiaal naar 30 buiten dan de cilindermantelpartvormige rillen 23 van de bekende 11 buitenbuiswand volgens Fig. 3B, en zijn qua binnenomtrekslengte dan ook iets langer. De beide in Fig. 3C en 3D getoonde uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat zij het in een radiaal vlak uitdraaien van koppelelementen 40 mogelijk maken, en dat zij betrekkelijk eenvoudig te vervaardigen zijn.
5 Meer in het bijzonder toont Fig. 3C een buiswand 22, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen 24 onderling worden verbonden door een buiswanddeel 23 dat, bezien in een dwarsdoorsnede -aanzicht van de buiswand 22, drie in hoofdzaak rechte benen 23a, 23b, 23c omvat, waarvan enerzijds een eerste been 23a en een tweede been 23b en 10 anderzijds het tweede 23b en een derde been 23c, waar zij samenkomen, hoeken insluiten in het bereik van 130-140 graden. Fig. 3D toont meer in het bijzonder een buiswand 22 waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen 24 onderling worden verbonden door een buiswanddeel 23 dat bezien in een dwarsdoorsnede-aanzicht van de buitenwand 22, twee in 15 hoofdzaak rechte benen 23a, 23b omvat die, waar zij samenkomen, een hoek insluiten in het bereik van 85-90 graden
Fig. 3E toont een dwarsdoorsnede van een buitenbuiswand 22 met een L/O-verhouding in het bereik < 0.20. Bij een L/O-verhouding in dit bereik zal in praktische uitvoeringsvormen van het afsteunelement 1 typisch sprake 20 zijn van ribben 23 die het losnemen en wegdraaien van koppelelementen 40 in een vlak loodrecht op de langshartlijn van de buitenbuis 22 verhinderen. Deze uitvoeringsvormen hebben dus het voordeel van een relatief groot oppervlaktetraagheidsmoment, maar vereisen wel dat het wegdraaien van een koppelelement 40 in een axiaal vlak mogelijk is. Meer in het bijzonder 25 toont Fig. 3E een dwarsdoorsnede van een buitenbuiswand 22, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen 24 onderling worden verbonden door een buiswanddeel 23 dat, bezien in een dwarsdoorsnede-aanzicht van de buiswand 22, twee rechte benen 23a, 23b omvat die zich onderling uitstrekken onder een hoek in het bereik van 60-100 graden (90 30 graden in Fig. 3E), en die onderling worden verbonden door een in hoofdzaak 12 elliptisch, bijvoorbeeld cirkelvormig, gekromd been 2 3d dat genoemde hoek overbrugt. In een alternatieve, niet getoonde uitvoeringsvorm met een nog kleinere L/O verhouding worden elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen (24) onderling verbonden door een buiswanddeel dat, 5 bezien in een dwarsdoorsnede-aanzicht van de buiswand 22, vier in hoofdzaak rechte benen omvat, zodanig dat aangrenzende benen, waar zij samenkomen, een hoek insluiten in het bereik van 85-95 graden. In dit laatste zal dus sprake zijn van in hoofdzaak vierkantige ribben 23.
Hoewel in het voorgaande de onderhavige uitvinding is toegelicht 10 aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden dient te worden opgemerkt dat de uitvinding niet tot deze uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. Door een vakman kunnen verschillende aanpassingen en wijzigingen op de besproken uitvoeringsvoorbeelden worden aangebracht zonder dat hierdoor de gedachte en het bereik van de uitvinding, zoals neergelegd in de hiernavolgende 15 conclusies, wordt verlaten. In het bijzonder kunnen daarbij verschillende hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden gecombineerd tot nieuwe uitvoeringsvormen.
13
Elementenliist 1 afsteunelement 20 buitenbuis 5 22 buiswand buitenbuis 23 rib / buiswanddeel dat twee naburige rillen onderling verbindt 23a-d been van een rib, recht (a-c) of gekromd (d) 24 ril 25 geleidingsoppervlak ril 10 26 flens / steunkraag aan uiteinde buitenbuis met terugbuigende rand 28 koppelvoorziening 30 binnenbuis 32 verstelbare moer 15 34 voetplaat 40 koppelelement 42 haakvormig gedeelte koppelelement 44 grendel van koppelelement 20 46 buis van koppelelement

Claims (15)

1. Een afsteunelement (1) voor toepassing in bouwconstructies, omvattende een zich in axiale richting uitstrekkende buitenbuis (20) die is 5 ingericht voor het schuifbaar daarin ontvangen van een binnenbuis (30), waarbij een buiswand (22) van de buitenbuis (20) een dwarsdoorsnede vertoont die op ten minste drie radiaal naar binnen gelegen omtreksplaatsen in axiale richting verlopende, door vervorming van de buiswand (22) verkregen rillen (24) omvat, welke rillen (24) aan tenminste een gedeelte van 10 hun naar binnen gekeerde zijden gezamenlijk een geleiding (25) vormen voor een schuifbaar in de buitenbuis opneembare binnenbuis (30) met een buitendiameter D, met het kenmerk, dat een dwarsdoorsnede van de buiswand (22) een binnenomtrekslengte O heeft, en de geleiding (25) een lengte L van de 15 binnenomtrekslengte O beslaat, zodanig dat L/O < 0.25, terwijl L/(n D) > 0.20.
2. Het afsteunelement volgens conclusie 1, waarbij L/O < 0.20.
3. Het afsteunelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de buiswand (22) van de buitenbuis (20) een dwarsdoorsnede vertoont die op ten minste vier naar binnen gelegen omtreksplaatsen in axiale richting verlopende, door vervorming van de buiswand (22) verkregen rillen (24) omvat.
4. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-3, waarbij aan een naar buiten gekeerde zijde van de buiswand (22) van de buitenbuis (20) een koppelvoorziening (28) is aangebracht, zodanig dat tussen ten minste één van de rillen (24) en genoemde koppelvoorziening (28) een ruimte bestaat die toegankelijk is voor een haakvormig gedeelte (42) van een koppelelement (40) dat is ingericht voor het onderling in radiale richting verbinden van twee afsteunelementen (1).
5. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de 5 dwarsdoorsnede van de buiswand (22) van de buitenbuis (20) puntsymmetrisch en/of viervoudig draaisymmetrisch is ten opzichte van een zich in axiale richting uitstrekkende hartlijn van de buitenbuis (20).
6. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de 10 buiswand (22) van de buitenbuis (20) uit één stuk is gevormd uit plaatmateriaal.
7. Het afsteunelement volgens conclusie 6, waarbij de buiswand (22) van de buitenbuis (20) is vervaardigd uit plaatstaal.
8. Het afsteunelement volgens conclusie 6, waarbij de buiswand (22) van de buitenbuis (20) is vervaardigd uit een plaat aluminium.
9. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-8, met een 20 massa van minder dan 25 kg.
10. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de buitenbuis (22) aan ten minste één uiteinde is voorzien van een ringvormige, zich in hoofdzaak in radiale richting uitstrekkende steunkraag (26) die aan 25 een buitenomtreksrand enigszins terugbuigt, zodanig dat twee van dergelijke, met hun steunkragen (26) tegen elkaar geplaatste afsteunelementen (1) tussen de terugbuigende buitenomstreksranden een zich in radiaal inwaartse richting vernauwende uitsparing definiëren waarin een stabilisatiering opneembaar is. 30
11. Het afsteunelement volgens een van de conclusies 1-10, voorts omvattende een schuifbaar in de buitenbuis (20) opneembare binnenbuis (30) met een buitendiameter die niet meer dan 5 mm kleiner is dan D.
12. Een afsteunelement volgens een van de conclusies 1-11, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen (24) onderling worden verbonden door een buiswanddeel dat, bezien in een dwarsdoorsnede -aanzicht van de buiswand (22) van de buitenbuis (20), twee in hoofdzaak rechte benen omvat die, waar zij samenkomen, een hoek insluiten in het 10 bereik van 85-90 graden.
13. Een afsteunelement volgens een van de conclusies 1-11, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen (24) onderling worden verbonden door een buiswanddeel dat, bezien in een dwarsdoorsnede-15 aanzicht van de buiswand (22) van de buitenbuis (20), drie in hoofdzaak rechte benen omvat, waarvan enerzijds een eerste been en een tweede been en anderzijds het tweede en een derde been, waar zij samenkomen, hoeken insluiten in het bereik van 130-140 graden.
14. Een afsteunelement volgens een van de conclusies 1-11, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen (24) onderling worden verbonden door een buiswanddeel dat, bezien in een dwarsdoorsnede-aanzicht van de buiswand (22) van de buitenbuis (20), twee rechte benen omvat die zich onderling uitstrekken onder een hoek in het bereik van 60-100 25 graden, en die onderling worden verbonden door een in hoofdzaak elliptisch gekromd been dat genoemde hoek overbrugt.
15. Een afsteunelement volgens een van de conclusies 1-11, waarbij elke twee in tangentiële richting opeenvolgende rillen (24) onderling worden 30 verbonden door een buiswanddeel dat, bezien in een dwarsdoorsnede- aanzicht van de buiswand (22) van de buitenbuis (20), vier in hoofdzaak rechte benen omvat, zodanig dat aangrenzende benen, waar zij samenkomen, een hoek insluiten in het bereik van 85-95 graden.
NL2004576A 2010-04-19 2010-04-19 Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies. NL2004576C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004576A NL2004576C2 (nl) 2010-04-19 2010-04-19 Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004576 2010-04-19
NL2004576A NL2004576C2 (nl) 2010-04-19 2010-04-19 Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004576C2 true NL2004576C2 (nl) 2011-10-20

Family

ID=43087978

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004576A NL2004576C2 (nl) 2010-04-19 2010-04-19 Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2004576C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3641349A1 (de) * 1986-12-03 1988-06-16 Ischebeck Friedrich Gmbh Baustuetze
NL9100139A (nl) * 1991-01-28 1992-08-17 Leeuw Petrus J L De Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
WO2006021085A2 (en) * 2004-08-27 2006-03-02 Gillespie Practical Technologies Inc. Telescoping shoring post

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3641349A1 (de) * 1986-12-03 1988-06-16 Ischebeck Friedrich Gmbh Baustuetze
NL9100139A (nl) * 1991-01-28 1992-08-17 Leeuw Petrus J L De Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
WO2006021085A2 (en) * 2004-08-27 2006-03-02 Gillespie Practical Technologies Inc. Telescoping shoring post

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2086318C (en) Support system
NL9100139A (nl) Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
EP2669449A2 (en) Improvements in scaffolding
US9339901B2 (en) Universal support poles, kits therefor, and methods related thereto
US8336835B1 (en) Support device and method of use
EP3757291A1 (en) A portable scissor gate
US10094509B2 (en) Building components and structures
NL2004576C2 (nl) Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
US20050121261A1 (en) Adjustable stepladders and related methods
NL2006450C2 (en) Standard and ledger of a scaffolding system, and method for erecting the same.
BE1018693A3 (nl) Systeem en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen houders.
EP2730718B1 (en) Scaffolding
KR100767293B1 (ko) 건축용 동바리
US3232609A (en) Parallel bar gymnastic apparatus
SE0901598A1 (sv) Hjullyft
US5615751A (en) Scaffold system used with wood panels
NL1024541C1 (nl) Uitschuifkorteling.
WO2015188249A1 (en) Scaffolding section
UA13007U (en) Telescopic stand of floor casing
CN111576847A (zh) 水平杆及建筑用模板支架
US11236773B2 (en) Clamp for connecting ledger to shoring post
JPH041242Y2 (nl)
CN213087496U (zh) 一种高稳定高楼建筑施工用保护装置
NL1012857C2 (nl) Steiger.
CN220486317U (zh) 一种可伸缩式施工波形护栏

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160501