NL2004290C2 - Inrichting en werkwijze voor het testen van een lichaamsondersteunend object. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het testen van een lichaamondersteunend object

De onderhavige uitvinding is gerelateerd aan een 5 inrichting en werkwijze voor het testen van een lichaamondersteunend object door blootstelling aan een belasting. Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld worden gebruikt om voor een persoon een juist object te kiezen dat haar of zijn lichaam optimaal ondersteunt.

10 In het dagelijks leven wordt het menselijk lichaam door verscheidene objecten ondersteund bij het aannemen van verschillende lichaamshoudingen. Voorbeelden van dergelijke objecten zijn bedden, stoelen, kussens, banken, etc. Om de belasting op het lichaam te minimaliseren is het belangrijk 15 een lichaamondersteunend object te kiezen dat past bij het lichaam. Hierbij zijn aspecten als gewicht, grootte en vorm van het lichaam belangrijke factoren.

Aanbieders van dergelijke objecten hebben veelal een showroom waarin dergelijke objecten naast elkaar staan 20 opgesteld. De klant is dan in de gelegenheid elk object te proberen.

Gezien het grote aanbod van lichaamondersteunende objecten is het veelal onmogelijk alle voor de klant relevante objecten uit te stallen. De aanbieder zal derhalve 25 een selectie moeten maken. Hierdoor ontstaat het risico dat het meest optimale lichaamondersteunende object niet door klant getest en derhalve gekocht kan worden.

Een doel van de onderhavige uitvinding is een inrichting te verschaffen dat dit probleem ten minste ten 30 dele oplost. Hiertoe omvat de inrichting volgens de uitvinding een buffer waarin ten minste één lichaamondersteunend object van een eerste type geplaatst kan worden. Verder omvat de inrichting een 2 transportinrichting voor het selecteren van een lichaamondersteunend object uit de buffer en plaatsingsmiddelen voor het plaatsen van het geselecteerde in een positie voor het genoemde testen.

5 Doordat de objecten in een buffer zijn opgeslagen hoeven zij niet op een afstand geplaatst te worden welke normaal is bij uitstalling in een showroom. Immers, bewegingsvrijheid voor het tussen de objecten bewegen terwijl deze zich in de buffer bevinden is niet 10 noodzakelijk. Verder is het mogelijk objecten te stapelen of anderzijds in meerdere dimensies ten opzichte van elkaar op te stellen waardoor er aanzienlijk meer objecten in de buffer geplaatst kunnen worden dan bij plaatsing in de showroom. Hierdoor kan de klant uit een groter aanbod kiezen 15 en kan dus mogelijk een beter product gekozen worden.

Veelal zal de buffer een kastvorm of containervorm bezitten. De transportinrichting kan een geautomatiseerd systeem omvatten dat het gewenste lichaamondersteunend object aangrijpt en eventueel tot buiten de buffer 20 transporteert. Hierna kan de plaatsingsinrichting het object verder transporteren naar een positie waar het object getest kan worden. Ondanks vermeld als twee afzonderlijke inrichtingen kunnen de transportinrichting en plaatsingsinrichting als één gezamenlijke inrichting 25 uitgevoerd worden. Een voorbeeld hiervan is een robotarm die een object uit de buffer neemt en direct op de testpositie plaatst.

Bovenstaande sluit niet uit dat transportinrichting evenals de plaatsingsinrichting gelijktijdig meerdere 30 lichaamondersteunende objecten behandelen. Zo kan een tweepersoonsbed bestaande uit twee afzonderlijke matrassen getest worden door twee matrassen uit de buffer te nemen en op de testpositie te plaatsen. Hierbij wordt tevens 3 opgemerkt dat ondanks het feit dat de objecten van hetzelfde type zijn, namelijk het type matras, zij toch van elkaar kunnen verschillen bijvoorbeeld in dichtheid, hardheid en gebruikt materiaal.

5 Het is echter ook mogelijk dat de ondersteuning van het lichaam niet door één enkel type lichaamondersteunend object wordt verzorgd maar dat een combinatie van verschillende types nodig is. Een voorbeeld hiervan is een bed dat een matras en een bedbodem omvat. Een bedbodem is een algemene 10 aanduiding voor een ondersteunend element voor onder het matras. Ondanks dat een bedbodem onder het matras is geplaatst, en dus niet in direct contact komt met de gebruiker, zijn de eigenschappen van de bedbodem belangrijk voor het comfort doordat deze eigenschappen doorwerken in 15 het matras.

Om ook een combinatie van een lichaamondersteunend object van het eerste type met een lichaamondersteunend object van een tweede type te kunnen testen is de buffer bij voorkeur verder ingericht voor plaatsing van ten minste één 20 lichaamondersteunend object van het tweede type. Hierbij is de transportinrichting ingericht voor het selecteren van een combinatie. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door de objecten van een verschillend type bij elkaar te brengen.

Ook bij meerdere types object zijn de 25 plaatsingsmiddelen ingericht het geselecteerde in een positie voor het genoemde testen te plaatsen. Bij gebruik van een enkel type omvat het geselecteerde ten minste één object, terwijl bij gebruik van twee of meerdere types het geselecteerde ten minste één object per type omvat. Het moge 30 de vakman duidelijk zijn dat het enkele feit dat de buffer geschikt is voor meerdere types niet uitsluit dat enkel één of meerdere objecten van hetzelfde type geselecteerd worden.

4

Een verder nadeel van een showroom is gerelateerd aan het feit dat de verschillende objecten, zoals bedden of stoelen, uitgestald zijn over meerdere posities waardoor een klant zich van object tot object moet verplaatsen. Een 5 dergelijke verplaatsing is ook in het kader van een duidelijke vergelijking tussen objecten ongewenst. Immers, de lichaamshouding bij het testen van verschillende objecten is bij voorkeur in hoofdzaak hetzelfde. Zo dient bij het testen bij een bed de persoon een identieke ligging aan te 10 nemen om uit te sluiten dat de lichaamshouding van de klant een rol gaat spelen bij selectie van het object.

Om de invloed van bovenstaande problemen te verminderen omvat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding bij voorkeur ondersteuningsmiddelen voor het verschaffen van een 15 tijdelijke ondersteunende functie voor het ondersteunen van de belasting ten minste gedurende het genoemde selecteren, waarbij de plaatsingsmiddelen verder zijn ingericht voor het in contact brengen van het geselecteerde met de ondersteuningsmiddelen waardoor de ondersteunende functie 20 van de ondersteuningsmiddelen wordt overgenomen door het geselecteerde en het geselecteerde getest kan worden.

Is het bij bestaande oplossingen zo dat de klant zich dient te verplaatsen om verschillende objecten te testen wordt bij deze uitvoeringsvorm het te testen object 25 verplaatst en kan de klant in hoofdzaak op dezelfde positie blijven.

De ondersteuning kan volledig zijn. Zo is het mogelijk dat bij het testen van bedden de klant in een liggende positie kan blijven met in hoofdzaak dezelfde 30 lichaamshouding. Echter, de ondersteuning kan ook gedeeltelijk zijn zoals bij het testen van stoelen waarbij de klant ook door de ondergrond wordt ondersteund.

5

In het kader van de onderhavige uitvinding wordt gesteld dat een lichaamondersteunend object een ondersteunende functie heeft voor het ondersteunen van de belasting zoals een persoon. Een voorbeeld van een 5 dergelijke functie is de veerkracht uitgeoefend door een matras op een persoon waardoor deze comfortabel kan liggen. Het gebruik van de ondersteuningsmiddelen staat toe dat de persoon aan in hoofdzaak dezelfde krachten wordt blootgesteld tijdens het wisselen van het te testen object 10 of objecten. Dit wisselen omvat het genoemd selecteren en kan tevens een deel van de plaatsing omvatten, met name die tijdspanne waarin het geselecteerde nog niet in contact staat met de ondersteuningsmiddelen. Hierdoor kan de persoon bijvoorbeeld in min of meer dezelfde houding blijven. Een 15 mogelijkheid om een dergelijke ondersteuning te realiseren is door de ondersteuningsmiddelen van eenzelfde draagoppervlak te voorzien als het te testen object. In het geval van een bed kan dit een horizontaal vlak omvatten en in het geval van een stoel bijvoorbeeld de vorm van de 20 stoelzitting in combinatie met de rugleuning.

De plaatsingsmiddelen plaatsen het object of de objecten in contact met de ondersteuningsmiddelen waardoor de ondersteunende functie wordt overgedragen. Derhalve bevinden de ondersteuningsmiddelen zich tussen de belasting 25 en het te testen object. Het geniet derhalve de voorkeur dat de ondersteuningsmiddelen een flexibel materiaal omvatten dat in een gespannen toestand kan worden gebracht voor het verschaffen van de genoemde ondersteunende functie alsmede in een ontspannen toestand voor het laten overnemen van de 30 ondersteunende functie door het geselecteerde. Een hard materiaal dat niet tot nauwelijks vervormt heeft als nadeel dat deze het testen beïnvloedt. Immers, de klant voelt niet alleen het object maar ook de ondersteuningsmiddelen. Door 6 gebruik te maken van een flexibel materiaal dat in gespannen toestand de ondersteunende functie kan verschaffen maar in ontspannen toestand deze functie bijvoorbeeld enkel doorgeeft kan bovenstaand probleem in hoofdzaak voorkomen 5 worden.

De plaatsingsmiddelen omvatten bij voorkeur een eerste lift voor het aangrijpen van het geselecteerde en voor het naar de ondersteuningsmiddelen transporteren van het geselecteerde. De ondersteuning van het lichaam door een 10 object is veelal noodzakelijk om weerstand te bieden aan de zwaartekracht. Het is derhalve voordelig om een object althans tijdens gebruik verticaal te verplaatsen om tot de testpositie te geraken. De plaatsingsmiddelen kunnen echter ook of in plaats hiervan zijn voorzien van een tweede lift 15 voor het door middel van aangrijping van de ondersteuningsmiddelen onderling verplaatsen van de ondersteuningsmiddelen en het geselecteerde. Het is dus ook mogelijk de persoon of belasting telkens van de testpositie af te bewegen zodat een object verwisseld kan worden.

20 Bij voorkeur is de eerste lift ingericht om het geselecteerde in een nabijheid te brengen van de ondersteuningsmiddelen zodanig dat enkel na werking van de tweede lift het geselecteerde in contact staat met de ondersteuningsmiddelen. Door deze maatregel staat de 25 belasting niet in contact met het geselecteerde gedurende het verplaatsen van het geselecteerde naar de ondersteuningsmiddelen. Enkel nadat het geselecteerde op de testpositie is geplaatst en stil staat zal de tweede lift de belasting in contact brengen met het geselecteerde. Indien 30 een persoon op de ondersteuningsmiddelen ligt of zit wordt voorkomen dat eventuele schokken die gepaard kunnen gaan met het genoemde verplaatsen van het geselecteerde de persoon raken. Echter, dit is niet noodzakelijk. Zo is het ook 7 mogelijk het flexibele materiaal zo op te stellen dat deze in de gespannen toestand geraakt onder invloed van de zwaartekracht op de belasting wanneer het flexibele materiaal los komt van het geselecteerde. Een voorbeeld 5 hiervan is een stationair opgehangen hangmat waarop een persoon kan plaatsnemen. Nadat de hangmat contact heeft gemaakt met het geselecteerde zal de hangmat ontspannen zijn en geen noemenswaardige rol meer spelen bij de ondersteuning van de persoon. Echter, indien het geselecteerde wordt 10 verwijderd bijvoorbeeld voor wisseling van objecten, zal de hangmat onder invloed van de zwaartekracht op de persoon wederom gespannen raken.

Bij voorkeur omvat de tweede lift één of meerdere aandrijfbare rollen voor het op- en afrollen van het 15 flexibele materiaal voor het genoemde spannen en ontspannen. Door het flexibele materiaal op te rollen kan het strak gespannen worden. Een ander gevolg van het oprollen is dat belasting licht opgetild wordt. De rollen functioneren derhalve als lift.

20 Het moge voor de vakman duidelijk zijn dat de eerste en tweede lift specifieke voorbeelden zijn van een algemene verplaatsingsinrichting. Het gebruik van een lift binnen de context van de onderhavige uitvinding is gerelateerd aan het feit dat de ondersteuning veelal in verticale richting zal 25 moeten plaatsvinden en dat het verplaatsen van de ondersteuningsmiddelen en het geselecteerde in deze richting voor deze richting voordelig is.

Een voorbeeld van ondersteuningsmiddelen is een mat. Deze vorm is bijzonder geschikt voor het testen van 30 matrassen en bedbodems omdat de mat eenvoudig op een matras geplaatst kan worden. Andere voorbeelden van ondersteuningsmiddelen zijn een hangmat, een reeks banden, snoeren, veren, kettingen, latten, schotels en of 8 ondersteuningen die werken in samenwerking met magnetisme, lucht of vloeistofdrukken.

Het flexibele materiaal, en de mat in het bijzonder, kan zijn bevestigd zijn aan een frame. Dit geldt eveneens 5 voor de rollen. In een voordelige configuratie zijn de ondersteuningsmiddelen binnen een frame bevestigd, bijvoorbeeld aan een raamwerk. De grootte en vorm van het raamwerk kan zodanig gekozen worden dat het bovenste lichaamondersteunend object van het geselecteerde hierin 10 past. De rollen worden bij voorkeur aan een zijkant van het frame bevestigd.

Vooral na het testen van een aantal objecten wordt het voor een persoon moeilijk een objectief beeld te vormen over het te testen object. Om de ondersteunende werking toch 15 objectief in beeld te kunnen brengen kan de inrichting voorzien zijn van een druksensor welke althans gedurende het testen tussen het geselecteerde en de belasting is opgesteld voor het meten van druk op de belasting. Zo is het mogelijk de druk op bepaalde lichaamsdelen kwantitatief te bepalen.

20 Deze gegevens kunnen worden gebruikt om verschillende lichaamondersteunende objecten met elkaar te vergelijken.

In een voordelige uitvoeringsvorm is de druksensor althans tijdens gebruik tussen de ondersteuningsmiddelen en het geselecteerde opgesteld. Zodoende komt de druksensor 25 niet direct in contact met de belasting.

Een bijzonder voordelige uitvoering van de druksensor maakt gebruik van een meetmat waarop een veelvoud aan druksensoren zijn aangebracht. Met behulp van een dergelijk mat kan drukinformatie verkregen worden voor verschillende 30 plekken op de belasting.

De druksensor staat bij voorkeur na plaatsing van het geselecteerde in contact met het geselecteerde. Bij een bijzonder de voorkeur genietende uitvoeringsvorm wordt het 9 geselecteerde eerst naar de testpositie gebracht. Op deze testpositie grijpt het geselecteerde reeds de meetmat aan.

De belasting is dan echter nog niet aangebracht. Deze grijpt het geselecteerde pas aan nadat de mat van flexibel 5 materiaal ontspannen wordt waardoor de mat op het geselecteerde gaat rusten. Hierna kan de meetmat de druk meten die op de belasting wordt uitgeoefend.

De inrichting kan een controle eenheid omvatten voor het uitlezen van door de druksensor gemeten druk en voor het 10 automatisch aansturen van de transportinrichting voor het opnieuw selecteren. Zo kan bijvoorbeeld na een eerste meting geconstateerd worden dat vanwege grootte en gewicht van de belasting een ander lichaamondersteunend object beter geschikt zou zijn. Het selecteren en plaatsen van dit object 15 zou automatisch kunnen geschieden op basis van de drukinformatie. Op deze wijze kan tevens een optimalisatieroutine geprogrammeerd worden in de controle eenheid welke, gegeven een buffer met lichaamondersteunende objecten, het juiste object of combinatie daarvan selecteert 20 op basis van vooraf ingestelde drukcriteria. Deze criteria kunnen afhankelijk gekozen worden van grootte, gewicht en of postuur van een persoon. Overigens dient opgemerkt te worden dat deze grootheden ook bepaald kunnen worden met behulp van dezelfde meetmat. Immers, het totale gewicht kan bepaald 25 worden uit de som van de deeldrukken op de verschillende plekken.

De buffer kan een per type lichaamondersteunend object opgestelde draageenheid omvatten waarin een veelvoud van lichaamondersteunende objecten van hetzelfde type naast 30 elkaar afneembaar geplaatst kunnen worden, waarbij de transportinrichting middelen omvat om het veelvoud aan lichaamondersteunende objecten te bewegen voor het genoemde selecteren. Indien de buffer een tweede type 10 lichaamondersteunende objecten omvat geniet het de voorkeur indien de draageenheid voor lichaamondersteunende objecten van het tweede type althans tijdens gebruik onder de draageenheid voor lichaamondersteunende objecten van het 5 eerste type is geplaatst. In dit geval is de transportinrichting ingericht een combinatie te selecteren door het veelvoud van lichaamondersteunende objecten van het eerste en tweede type ten opzichte van elkaar te bewegen totdat een gewenste combinatie van lichaamondersteunende 10 objecten zich boven elkaar bevindt. Door de verschillende typen verticaal ten opzichte van elkaar te oriënteren is het mogelijk om althans tijdens de plaatsing het geselecteerde van onderen aan te grijpen en van de draageenheid of draageenheden af te nemen voor de plaatsing van het 15 geselecteerde op de testpositie. Hierbij zal in de meeste gevallen het lichaamondersteunend object van het tweede type zich tussen de plaatsingsmiddelen en het lichaamondersteunend object van het eerste type bevinden.

Het eerste type object wordt dan veelal niet direct door de 20 plaatsingsmiddelen aangrepen, en door de eerste lift in het bijzonder, maar onder tussenkomst van het geselecteerde lichaamondersteunend object van het tweede type.

De onderhavige uitvinding is bijzonder geschikt voor het testen van lichaamondersteunende objecten gerelateerd 25 aan bedden. Zo kan het eerste type lichaamondersteunend object een matras zijn en het tweede type lichaamondersteunend object een bedbodem. Voorbeelden van bedbodems zijn onder andere lattenbodems, schotelbodems, spiraalbodems, luchtmatrassen, gel matrassen, 30 watermatrassen, en boxsprings.

Zoals eerder gesteld kan een persoon de belasting zijn. Echter, voor het karakteriseren van objecten of combinaties 11 daarvan kan ook gebruik worden gemaakt van poppen, of andersoortige belasting naar gelang het te testen object.

Volgens een tweede aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het testen van een 5 lichaamondersteunend object door blootstelling aan een belasting, omvattende het selecteren van een lichaamondersteunend object van een eerste type uit een buffer en het plaatsen van het geselecteerde in een positie voor het genoemde testen. Zoals eerder opgemerkt kan in 10 plaats van een enkel type een combinatie van een lichaamondersteunend object van een eerste en een tweede type geselecteerd worden.

Een zeer voordelige werkwijze omvat de opeenvolgende stappen van a) het tijdelijk ondersteunen van de belasting 15 door verschaffing van een ondersteunende functie, b) het selecteren en plaatsen van een lichaamondersteunend object zoals eerder beschreven, c) het door het geselecteerde laten overnemen van de ondersteunende functie, d) het testen van het geselecteerde, en e) herhaling van stappen a)-d) voor 20 het testen van een nieuwe selectie.

Bovenstaande werkwijze kan worden uitgebreid met stappen zoals die welke kunnen worden uitgevoerd door de eerdergenoemde inrichting.

In het hiernavolgende zal de onderhavige uitvinding in 25 meer detail worden besproken met behulp van de bij gevoegde figuren. Dezelfde verwijzingscijfers zullen worden gebruikt om dezelfde of soortgelijke componenten aan te duiden. Hierbij toont:

Figuur 1 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van 30 de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 het selectieproces van de uitvoering uit figuur 1 voor het selecteren van een matras en bedbodem; 12

Figuur 3 het verticaal oriënteren van matras en bedbodem onder een persoon die matras en bedbodem wenst te testen;

Figuur 4 het aangrijpen van de bedbodem door een 5 uitvoeringsvorm van een eerste lift;

Figuur 5 het aangrijpen van de matras door de uitvoeringsvorm van de eerste lift uit figuur 4;

Figuur 6 het ontspannen van een uitvoeringsvorm van de ondersteuningsmiddelen; en 10 Figuur 7 schematisch het proces van wisselen van matras en bedbodem.

In figuur 1 is een persoon 1 weergegeven die op een mat 2 ligt die in gespannen toestand is gebracht doordat mat 2 op rollen 3 is gerold, zoals weergegeven door pijlen 4. Het 15 geheel van rollen 3 en mat 2 is geplaatst binnen een frame 5. Het is tevens mogelijk slechts één rol 3 te activeren voor het aanspannen van mat 2.

Mat 2 verzorgt de tijdelijke ondersteuning van persoon I zolang er nog geen matras en bedbodem geplaatst is.

20 Tevens is een eerste lift 6 weergegeven. Zoals later zal worden getoond, wordt deze lift gebruikt om een matras en bedbodem naar een testpositie te brengen. Verder geven lijnen 7, 8 delen weer van de buffer waarin verscheidene matrassen en bedbodems zijn geplaatst. Dit wordt verder 25 verduidelijkt in figuur 2. Hieruit blijkt dat lijnen 7, 8 geleiders weergeven over welke loopwagens 9, 10 kunnen lopen. In loopwagens 9, 10 kunnen respectievelijk matrassen II en bedbodems 12 zijn geplaatst. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn geleiders 7, 8 en frame 5 althans 30 tijdens gebruik bij voorkeur stationair ten opzichte van elkaar op gesteld. Bij een voordelige uitvoeringsvorm is frame 5 verplaatsbaar in een richting parallel aan de lengterichting van persoon 1. Hiervoor kunnen aparte 13 geleiders worden gebruikt (niet getoond) over welke frame 5 kan schuiven. Met een dergelijke optie is het mogelijk persoon 1 op mat 2 te laten plaatsnemen op een andere plek dan de daadwerkelijke testpositie en vervolgens persoon 1 5 naar de testpositie te transporteren, bijvoorbeeld door frame 5 over de niet getoonde geleiders te schuiven.

Het geheel van geleiders 7, 8 en loopwagens 9, 10 kan worden aangeduid als buffer. Immers, het is mogelijk een veelvoud van matrassen en bedbodems hierin op te slaan.

10 Loopwagens 9, 10 kunnen over geleiders 7, 8 bewegen door een niet getoonde gemotoriseerde aandrijving. Een voorbeeld hiervan is dat loopwagens 9, 10 zijn verbonden aan kabels welke rond een door een motor aangedreven wiel lopen. Binnen de context van de onderhavige uitvinding maken deze kabels 15 en aandrijving onderdeel uit van een transportinrichting waarmee een matras en of bedbodem geselecteerd kan worden door deze in een juiste positie te brengen ten opzichte van persoon 1.

Figuur 2 geeft matras 11 en bedbodem 12 weer tijdens 20 transport naar de juiste positie onder persoon 1. Figuur 3 toont de situatie waarin zowel matras 11 en bedbodem 12 in de juiste positie staan zodanig dat eerste lift 6 beide voorwerpen kan aangrijpen. Hierbij wordt opgemerkt dat persoon 1 nog steeds volledig wordt ondersteund door mat 2. 25 In figuur 4 wordt weergegeven hoe lift 6 zich naar boven uitstrekt om bedbodem 12 aan te grijpen. Hierbij wordt bedbodem 12 geheel uit loopwagen 10 genomen. Lift 6 zal zich verder naar boven uitstrekken om ook matras 11 aan te grijpen, zij het indirect via bedbodem 12, zie figuur 5. In 30 de getoonde uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van een secundair frame 13 waarop matras 11 is geplaatst. Secundair frame 13 past in loopwagen 9. Overigens is binnen frame 13 14 een doek 14 gespannen welke matras 11 draagt maar welke de meting door persoon 1 niet zal verstoren.

In figuur 6 is weergegeven dat matras 11 en bedbodem 12 naar de testpositie zijn verplaatst en dat mat 2 in 5 ontspannen toestand wordt gebracht door rollen 3 te bewegen volgens pijlen 4. Hierdoor wordt de ondersteunende functie van mat 2 overgedragen aan de combinatie van matras 11 en bedbodem 12. Rollen 3 hebben bij deze uitvoeringsvorm dus de functie van een (tweede) lift. Immers, zij brengen persoon 1 10 uit een positie net boven de testpositie naar de testpositie. In deze figuur is eveneens een meetmat 15 weergegeven welke zich tussen mat 2 en matras 11 bevindt. Meetmat 15 omvat een aantal druksensor met welke de druk op het lichaam van persoon 1 gemeten kan worden. Zo kan 15 objectieve informatie verkregen worden over de belasting en ondersteunende functie van matras 11 en bedbodem 12. Deze drukinformatie kan met een computer worden verwerkt en kan als basis dienen voor het selecteren van een nieuw matras en bedbodem. Dit laatste is weergegeven in figuur 7.

20 Alvorens een nieuw matras 11 en bedbodem 12 geselecteerd worden, dient men eerst rollen 3 te bewegen volgens pijlen 4 voor het aanspannen van mat 2. Hierdoor wordt de ondersteunende functie overgenomen door mat 2. Hierna kan lift 6 naar beneden bewegen waardoor matras 11 25 via frame 13 in loopwagen 9 wordt geplaatst en bedbodem 12 in loopwagen 10. Vervolgens wordt de transportinrichting geactiveerd en kunnen de loopwagens volgens pijlen 16 bewegen voor het selecteren van een nieuw matras en of bedbodem. De onderlinge loopwagens kunnen met elkaar 30 verbonden zijn middels verbindingsstukken 17.

Ondanks het feit dat de uitvinding is getoond en beschreven met behulp van één of meerdere uitvoeringsvormen zal de vakman begrijpen dat de onderhavige uitvinding 15 hiertoe niet beperkt is en dat verscheidene wijzigingen mogelijk zijn zonder hierbij af te wijken van de beschermingsomvang zoals gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

5

Claims (24)

1. Inrichting voor het testen van een lichaamondersteunend object door blootstelling aan een belasting, omvattende: 5 een buffer waarin ten minste één lichaamondersteunend object van een eerste type geplaatst kan worden; een transportinrichting voor het selecteren van een lichaamondersteunend object uit de buffer; en plaatsingsmiddelen voor het plaatsen van het 10 geselecteerde in een positie voor het genoemde testen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de buffer verder is ingericht voor plaatsing van ten minste één lichaamondersteunend object van een tweede type en de 15 inrichting verder ingericht is voor het testen van een veelvoud aan combinaties van een lichaamondersteunend object van het eerste type met een lichaamondersteunend object van het tweede type, waarbij de transportinrichting is ingericht voor het selecteren van een combinatie. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende: ondersteuningsmiddelen voor het verschaffen van een tijdelijke ondersteunende functie voor het ondersteunen van de belasting ten minste gedurende het genoemde selecteren, 25 waarbij de plaatsingsmiddelen verder zijn ingericht voor het in contact brengen van het geselecteerde met de ondersteuningsmiddelen waardoor de ondersteunende functie van de ondersteuningsmiddelen wordt overgenomen door het geselecteerde en het geselecteerde getest kan worden. 30

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de ondersteuningsmiddelen een flexibel materiaal omvatten dat in een gespannen toestand kan worden gebracht voor het verschaffen van de genoemde ondersteunende functie alsmede in een ontspannen toestand voor het laten overnemen van de ondersteunende functie door het geselecteerde.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de plaatsingsmiddelen een eerste lift omvatten voor het aangrijpen van het geselecteerde en voor het naar de ondersteuningsmiddelen transporteren van het geselecteerde.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de plaatsingsmiddelen een tweede lift omvatten voor het door middel van aangrijping van de ondersteuningsmiddelen onderling verplaatsen van de ondersteuningsmiddelen en het geselecteerde. 15

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de eerste lift is ingericht om het geselecteerde in een nabijheid te brengen van de ondersteuningsmiddelen zodanig dat enkel na werking van de tweede lift het geselecteerde in contact 20 staat met de ondersteuningsmiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, voor zover afhankelijk van conclusie 4, waarbij het flexibele materiaal is opgesteld in de gespannen toestand te geraken onder 25 invloed van de zwaartekracht op de belasting wanneer het flexibele materiaal los komt van het geselecteerde.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 6-8, voor zover afhankelijk van conclusie 4, waarbij de tweede lift 30 één of meerdere aandrijfbare rollen omvat voor het op- en afrollen van het flexibele materiaal voor het genoemde spannen en ontspannen.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 4-9, waarbij de ondersteuningsmiddelen in de vorm zijn van een mat.

11. Inrichting volgens een van de conclusies 6-10, waarbij 5 het flexibele materiaal en of de rollen bevestigd zijn aan een frame.

12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een althans tijdens het testen tussen het 10 geselecteerde en de belasting opgestelde druksensor voor het meten van druk op de belasting.

13. Inrichting volgens conclusie 12, in zoverre afhankelijk van conclusie 4, waarbij de druksensor althans tijdens 15 gebruik tussen de ondersteuningsmiddelen en het geselecteerde is opgesteld.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de druksensor althans na plaatsing van het geselecteerde in contact staat 20 met het geselecteerde.

15. Inrichting volgens een van de conclusies 12-14, verder omvattende een controle eenheid voor het uitlezen van door de druksensor gemeten druk en het automatisch aansturen van 25 de transportinrichting voor het opnieuw selecteren.

16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buffer een per type lichaamondersteunend object opgestelde draageenheid omvat waarin een veelvoud van 30 lichaamondersteunende objecten van hetzelfde type naast elkaar afneembaar geplaatst kunnen worden, waarbij de transportinrichting middelen omvat om het veelvoud aan lichaamondersteunende objecten te bewegen voor het genoemde selecteren.

17. Inrichting volgens conclusie 16, in zoverre afhankelijk 5 van conclusie 2, waarbij de draageenheid voor lichaamondersteunende objecten van het tweede type althans tijdens gebruik onder de draageenheid voor lichaamsondersteunende objecten van het eerste type is geplaatst, en waarbij de transportinrichting is ingericht 10 een combinatie te selecteren door het veelvoud van lichaamondersteunende objecten van het eerste en tweede type ten opzichte van elkaar te bewegen totdat een gewenste combinatie van lichaamondersteunende objecten zich boven elkaar bevindt. 15

18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de plaatsingsmiddelen ten minste ten dele onder de buffer zijn geplaatst en ingericht zijn om althans tijdens de plaatsing het geselecteerde van onderen aan te grijpen en van de 20 draageenheid of draageenheden af te nemen voor de plaatsing van het geselecteerde.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de plaatsingsmiddelen het geselecteerde lichaamsondersteunend 25 object van het eerste type aangrijpen onder tussenkomst van het geselecteerde lichaamsondersteunend object van het tweede type.

20. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 30 waarbij het eerste type lichaamondersteunend object een matras is en het tweede type lichaamondersteunend object een bedbodem.

21. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de belasting een persoon omvat.

22. Werkwijze voor het testen van een lichaamondersteunend 5 object door blootstelling aan een belasting, omvattende: het selecteren van een lichaamondersteunend object van een eerste type uit een buffer; en het plaatsen van het geselecteerde in een positie voor het genoemde testen. 10

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het selecteren omvat het selecteren van een combinatie van een lichaamondersteunend object van een eerste type en een lichaamondersteunend object van een tweede object uit de 15 buffer.

24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, omvattende de opeenvolgende stappen van: a) het tijdelijk ondersteunen van de belasting door 20 verschaffing van een ondersteunende functie; b) het selecteren en plaatsen van een lichaamondersteunend object volgens conclusie 22 of 23; c) het door het geselecteerde laten overnemen van de ondersteunende functie; 25 d) het testen van het geselecteerde; e) herhaling van stappen a)-d) voor het testen van een nieuwe selectie.