NL2003465C2 - Werkwijze voor het installeren van een windmolen. - Google Patents

Werkwijze voor het installeren van een windmolen. Download PDF

Info

Publication number
NL2003465C2
NL2003465C2 NL2003465A NL2003465A NL2003465C2 NL 2003465 C2 NL2003465 C2 NL 2003465C2 NL 2003465 A NL2003465 A NL 2003465A NL 2003465 A NL2003465 A NL 2003465A NL 2003465 C2 NL2003465 C2 NL 2003465C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vessel
elongated structure
windmill
foot
elongated
Prior art date
Application number
NL2003465A
Other languages
English (en)
Inventor
David Christoforus Bruin
Henry Charles Pol
Kuno Johannes Alexander Berg
Original Assignee
Ihc Holland Ie Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ihc Holland Ie Bv filed Critical Ihc Holland Ie Bv
Priority to NL2003465A priority Critical patent/NL2003465C2/nl
Priority to CN2010800403394A priority patent/CN102574566A/zh
Priority to PCT/NL2010/050575 priority patent/WO2011031148A1/en
Priority to EP10757323A priority patent/EP2475574A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2003465C2 publication Critical patent/NL2003465C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
    • B63B35/003Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for for transporting very large loads, e.g. offshore structure modules
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B39/00Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude
    • B63B39/02Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude to decrease vessel movements by displacement of masses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B39/00Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude
    • B63B39/02Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude to decrease vessel movements by displacement of masses
    • B63B39/03Equipment to decrease pitch, roll, or like unwanted vessel movements; Apparatus for indicating vessel attitude to decrease vessel movements by displacement of masses by transferring liquids
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/70Wind energy
    • Y02E10/727Offshore wind turbines

Description

P6027721NL
Werkwijze voor het installeren van een windmolen 5 Achtergrond van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het installeren van staande langwerpige constructies zoals een windmolen. De werkwijze is ook van toepassing op verladen van een windmolen.
10 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het transporteren van staande langwerpige constructies zoals windmolens.
De uitvinding heeft verder betrekking op een vaartuig voor het in opgerichte stand transporteren van een langwerpige constructie zoals een windmolen.
Uit WO 03/066427 Al is een vaartuig bekend voor het installeren van staande 15 constructies. Het vaartuig heeft grijp- en liftmiddelen voor het bij de kust oppakken van windmolens. Oppakken van windmolens bij de kust resulteert in stringente randvoorwaarden voor het vaartuig met betrekking tot diepgang en/of werkbare diepte. Teneinde op de zeebodem aan te grijpen wordt het vaartuig neergelaten waarna spudpalen tot aan de bodem reiken. Dit resulteert in een lange installatietijd voor een 20 windmolen.
WO03/093584 Al toont een vaartuig voor het hanteren van een windmolen ten opzichte van een stationaire steun. Bij het hanteren van de windmolen steunt het vaartuig op de zeebodem middels poten. Het vaartuig wordt langs de poten bewogen voor het in hoogte positioneren van de windmolen. Gebruik van poten is nadelig in 25 verband met de installatietijd en haalbaarheid in diep water.
Uit W02004/038108 is een fundering bekend voor het daarop bevestigen van een windmolen. De fundering heeft een voetstuk met een inwendig geleidingsoppervlak dat samenwerkt met geleidingsmiddelen die zijn verbonden met het uiteinde van de windmolen voor het verticaal uitlijnen van de windmolen. Vervolgens wordt dunne 30 mortel aangebracht tussen het uiteinde van de windmolen en het voetstuk voor het fixeren van de windmolen en het voetstuk. Het harden van de mortel is nadelig voor de installatietijd, bovendien kunnen pas na harden van de mortel de geleidingsmiddelen van de molen worden verwijderd.
2 W02007/091042 Al toont een inrichting en werkwijze voor het installeren van een windmolen. De windmolen is geplaatste op een steunframe en wordt in samenstel daarmee op een voorbereide fundatie geplaatst. Het steunframe heeft een aantal hydraulische aangestuurde voeten die geleidelijk het gewicht van de windmolen van de 5 kranen op de fundatie overbrengen. Een nadeel van deze bekende inrichting en werkwijze is de relatief lange tijd dat het schip met de fundatie is verbonden. Dit is ongunstig in verband met kans op beschadiging en bovendien nadelig voor de werkbaarheid onder ruwe zeecondities.
10 Samenvatting van de uitvinding
Een doel van de uitvinding is de installatietijd van een windmolen te verbeteren.
De uitvinding heeft verder tot doel de werkbaarheid van een vaartuig voor het installeren van windmolens te verbeteren in zeegang, met name de werkbaarheid onder 15 ruwe zeecondities.
De uitvinding verschaft daartoe een vaartuig voor het in opgerichte stand transporteren van een langwerpige constructie zoals een windmolen, waarbij het vaartuig een inrichting omvat voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig voor het beïnvloeden van de eigen slingertijd van het 20 vaartuig. Het in opgerichte stand transporteren van een windmolen is gunstig voor de slingertijd. Bij een langere tijd wordt een gondel van de windmolen aan meer geringe versnelling blootgesteld. Versnellingen van de gondel, specifiek van een gondel van een geassembleerde windmolen, tijdens transport en installatie is in het algemeen een knelpunt. Door toepassen van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de 25 massatraagheid van het vaartuig, is het mogelijk de versnelling van gondel af te stemmen met de gespecificeerde toelaatbare versnelling. Door toepassen van deze inrichting wordt het tevens mogelijk meerdere windmolens in opgerichte stand te transporteren. Na lossen van één windmolen wordt dan de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig aangepast, waarna de slingertijd weer wordt verhoogd 30 tot het gewenste niveau. Door toepassen van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig is het mogelijk de stabiliteit en de massatraagheid aan te passen op de actuele situatie op zee. De slingertijd wordt dan bij voorkeur zo verschillend als mogelijk ingesteld van de golfperiodc.
3
In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is het vaartuig voorzien van een zeevast die zich langs de langwerpige constructie uitstrekt voor het op hoogte verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig. Door de mogelijkheid 5 op hoogte te verbinden worden versnellingen, bijvoorbeeld ten gevolge van de eigen beweging van de windmolen, van de gondel verder verminderd.
In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding omvat de zeevast ten minste een deel van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en 10 massatraagheid van het vaartuig. Door het ten minste deels integreren van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig wordt een gunstig inbouwvolume bereikt. Verder wordt het mogelijk de inrichting op hoogte te brengen ten opzicht van de rol-as van het schip. In een uitvoeringsvorm omvat de zeevast een ballasttank voor het aanpassen van de stabiliteit massatraagheid van het 15 vaartuig. Bij voorkeur strekt de ballasttank zich uit bij het van het vaartuig afgekeerde eind van de zeevast hetgeen gunstig is voor het effect van de ballasttank. Bij voorkeur strekt de ballasttank zich parallel uit aan de lengte as van het vaartuig hetgeen gunstig is voor de instelbaarheid van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig specifiek met betrekking tot het slingeren om de rol-as.
20
In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is het vaartuig voorzien van een hanteerinrichting voor het hanteerbaar verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig. De hanteerinrichting maakt het mogelijk tijdens installeren van een windmolen te compenseren voor bewegingen van het vrij drijvende vaartuig.
25
In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding omvat de hanteerinrichting een xy-tafel voor het compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet voor het richten van de langwerpige constructie naar de voet. Door toepassen van de xy-tafel zijn bewegingen 30 van het vrij drijvende vaartuig des te beter te compenseren.
In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is ten minste een tafel van de xy-tafel beweegbaar langs een gekromde baan voor het gelijktijdig in 4 hoogte verstellen van de windmolen bij verstellen van de ten minste ene tafel. Door toepassen van de gekromde baan zijn bewegingen van het vrij drijvende vaartuig des te beter te compenseren.
5 De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor het verticaal transporteren van een langwerpige constructie, zoals een windmolen, middels een vaartuig volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze één of meer van de volgende stappen omvat; - aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig voor het 10 beïnvloeden van de eigen slingertij d van het vaartuig, - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.
Door het meten van de versnellingen is het mogelijk een de versnelling van de 15 windmolen, specifiek de gondel, des te beter te beheersen en te regelen. Het is denkbaar dat een versnellingssensor op de gondel wordt geplaatst om zo direct mogelijk te meten. Het is verder denkbaar dat eveneens de snelheid en positie van de gondel wordt gemeten.
20 De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor het lossen van een vrij drijvend vaartuig volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze omvat de stap, - aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig met de langwerpige constructie, voor het beïnvloeden van de eigen slingertij d van het vaartuig.
25 Door deze stap wordt het mogelijk meerdere windmolens te transporteren en te installeren vanaf één vaartuig. Na het lossen van één windmolen wordt middels de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig, de slingertijd weer op het gewenste niveau gebracht. Deze werkwijze kan ook van toepassing op verladen van een windmolen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het lossen omvat de werkwijze de stappen, 30 5 - middels een vast met het vaartuig verbonden hanteerinrichting buitenboord plaatsen van de langwerpige constructie, - middels de hanteerinrichting compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet voor het richten van 5 de langwerpige constructie naar de voet, - bij de voet dempen van de beweging van de langwerpige constructie,
Door het compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie is het mogelijk de windmolen nauwkeurig boven de voet te houden alvorens de windmolen op de voet neer te laten. Dit verkort het contactmoment 10 tussen het vaartuig via de windmolen met het voetstuk. Dit verkleint de kans op botsingen met de voet met kans op allerlei schade. Door het bij de voet dempen van de beweging van de windmolen wordt het mogelijk de windmolen met een grotere snelheid neer te laten waardoor het contactmoment des te meer verkort. Bovendien is het dempen gunstig met betrekking tot de versnellingen van de gondel.
15
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het lossen, omvat de werkwijze één of meer van de stappen van het: - in verticale stand over dek rijden of glijden van de langwerpige constructie, - middels de voet aangrijpen op de langwerpige constructie voor het 20 positioneren van de langwerpige constructie om zijn lengteas, - na vrijlaten van de langwerpige constructie door het vaartuig, neerlaten van de langwerpige constructie van een eerste positie naar een tweede positie voor het onderling aangrijpen van montageflenzen van de langwerpige constructie en de voet, 25 - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.
Door pas naderhand neerlaten van de langwerpige constructie van een eerste positie naar een tweede positie voor het onderling aangrijpen van montageflenzen van 30 de langwerpige constructie en de voet, is het moge lijk met een grotere valsnelheid van de windmolen waardoor het contactmoment des te meer verkort. De afstand tussen de eerste en tweede positie is gunstig omdat dit vrijheid biedt om de valsnelheid van de windmolen te dempen.
6
De uitvinding verschaft daartoe verder een samenstel van een vaartuig volgens een voorgaande conclusie, en één of meer langwerpige constructies in een verticale stand op het vaartuig gehouden.
5
De uitvinding verschaft daartoe verder een montage-inrichting voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding, voor het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet, waarbij de montage-inrichting omvat; - een positioneerinrichting voor het positioneren van de langwerpige 10 constructie ten opzichte van de voet, - een dempinrichting voor het dempen van de beweging van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet, - een vergrendelinrichting voor het vergrendelen van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet.
15
Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.
20 Korte beschrijving van de figuren
In de bijgevoegde figuren zijn onder meer diverse uitvoeringsvormen van een vaartuig volgens de uitvinding en delen daarvan weergegeven waarin getoond wordt in:
Fig. 1 een zijaanzicht van een vaartuig dat is beladen met windmolens; 25 fïg. 2 een achteraanzicht van het vaartuig van fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van het vaartuig van fig. 1; fïg. 4a-4d achtereenvolgende stappen bij het lossen van een windmolen; fig. 5 een bovenaanzicht van een hanteerinrichting voor het lossen en laden van de windmolens; 30 fig- 6 een achteraanzicht van een kleminrichting voor het verbinden van twee windmolens met een zeevast; fïg. 7a-7e opeenvolgende stappen van een montage-inrichting voor het installeren van een windmolen; 7 fig. 8 een schematische weergave van een inrichting voor het compenseren van golfbewegingen; fig. 9a een vooraanzicht van een windmolen en een deel van de hanteerinrichting; fig. 9b een zijaanzicht van een windmolen en een deel van de hanteerinrichting.
5
Beschrijving van uitvoeringsvormen
Fig. 1 toont een zijaanzicht van een vaartuig 1 dat is beladen met windmolens 3. Het vaartuig 1 is beladen met meerdere windmolens 3 hetgeen gunstig is voor de 10 installatietij d van een windmolen 3. Naar het vaartuig 1 met de windmolens 3 wordt ook verwezen met het samenstel 2 van het vaartuig 1 en de windmolens 3. De windmolens 3 zijn volledig geassembleerd hetgeen gunstig is voor de installatietijd offshore. Wanneer windmolens volledig geassembleerd zijn, worden er strenge eisen gesteld aan het transport, specifiek aan de maximale versnellingen die de windmolen 3 15 mag ondergaan, meer specifiek de maximale versnellingen die de gondel 12 mag ondergaan. De windmolens 3 zijn in opgerichte stand met het vaartuig 1 verbonden voor transport. De opgerichte stand van de windmolens 3 is ongunstig met betrekking tot de statische stabiliteit van het samenstel 2. Echter deze op zich ongunstige stabiliteit van het samenstel 2 leidt tot een grote slingertijd van het schip met betrekking tot 20 slingeren (roll) en stampen (pitch), dat wil zeggen heen en terug roteren over de lengte as en heen en terug roteren over de breedte as. Vooral de slingertijd met betrekking tot slingeren (roll) is in dit verband van belang. Een grote slingertijd van het vaartuig 1 met de windmolens 3 is gunstig voor de versnellingen die de gondel 12 van de windmolen 3 ondergaat. Dus door de statische stabiliteit van het vaartuig 1 te verslechteren, wordt 25 voldaan aan de strenge eisen met betrekking tot de maximale versnelling die de gondel 12 mag ondergaan. Het vaartuig 1 is verder voorzien van een inrichting 5 voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig 1. Dit maakt het mogelijk de statische stabiliteit van het samenstel 2 nog verder te verslechteren waardoor de slingertijd des te groter is. De inrichting 5 voor het aanpassen van de 30 stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig 1 omvat hier een zeevast 27. De zeevast 27 bestaat hier uit een vakwerk en strekt zich uit dwars op het vaartuig 1 en langs de windmolens 3. De zeevast 27 is bij zijn van het vaartuig 1 afgekeerde eind voorzien van een ballasttank 25. Op deze wijze kan de stabiliteit en de massatraagheid 8 van het vaartuig 1 effectief worden beïnvloed door vullen of legen van de ballasttank 25. Denkbaar is dat de inrichting 5 voor het aanpassen van de massatraagheid van het vaartuig 1 alternatieve of verdere ballast heeft (niet getoond) voor het aanpassen van de massatraagheid van het vaartuig 1, zoals bijvoorbeeld een gewicht, specifiek een 5 betonnen gewicht, dat verstelbaar met de zeevast 27 is verbonden. Van belang is dat de inrichting 5 een massa verplaatst ten opzichte van het vaartuig 1 voor het vergroten van de eigen slingerperiode van het vaartuig 1. Bij voorkeur wordt de massa verticaal verplaatst ten opzichte van het vaartuig 1. Met andere woorden, de slingerperiode van het vaartuig wordt vergroot doormiddel van het verminderen van de stabiliteit in 10 combinatie met het verhogen van de rotatie traagheid. De zeevast 27 is hier bij en langs de ballasttank 25 voorzien van een tandbaan 26 (tandheugel) waarop de aandrijving 77 uit fig. 6 op aangrijpt voor het bewegen van de windmolen 3 over het dek van het vaartuig 1.
De windmolen 3 omvat hier een langwerpige staander 14 met een buitenmantel 15 15. De staander 14 strekt zich uit langs de lengteas 16. Aan de bovenkant is de staander 14 voorzien van een gondel 12. De rotor 13 met de wieken 11 is met de gondel 12 geassembleerd. Vervoer, maar ook plaatsing of verladen in een haven, van een geassembleerde windmolen 3 legt strenge randvoorwaarden op voor wat betreft toelaatbare versnellingen van met name de gondel 12. Deze randvoorwaarden moeten 20 des te beter in acht genomen worden wanneer een windmolen 3 rechtopstaand wordt getransporteerd.
Het vaartuig 1 omvat hier een hanteerinrichting 4 voor het hanteren van windmolens 3. De hanteerinrichting 4 is geschikt voor het laden en lossen van windmolens 3 in een opgerichte stand. De hanteerinrichting 4 strekt zich uit langs zijn 25 lengteas 24 uit dwars op het vaartuig 1. De hanteerinrichting 4 omvat hier een vast deel 21 waarmee de hanteerinrichting 4 met het vaartuig 1 is verbonden, en een om de lengteas 24 in roteerbaar deel 17 dat roteerbaar met het vaste deel 21 is verbonden middels de lagers 82 en 83. Zowel het vaste deel 21 als het roteerbare deel 17 zijn hier cilindrisch uitgevoerd, dit maakt het mogelijk het verstelbare deel 17 om de lengteas 24 30 te roteren. Het verstelbare deel 17 roteert om het vaste deel 21, specifiek over de buitenmantel 22 van het vast deel 21. De hanteerinrichting 5 omvat een dwarsconstructie 18 voor het buitenboord reiken van de hanteerinrichting 5. De dwarsconstructie 18 is middels een railconstructie 84 in hoogte verstelbaar verbonden 9 met de buitenmantel 23 van het verstelbare deel 17 van de hanteerinrichting 4. De hanteerinrichting 4 omvat een xy-tafel 19 voor het positioneren van de windmolen 3 ten opzichte van het vaartuig 1 voor het compenseren van bewegingen van het vaartuig 1 op zee.
5 Fig. 2 toont een achteraanzicht van het vaartuig 1. De windmolens 3 zijn hier schuifbaar met de zeevast 27 (hier niet getoond) verbonden middels een kleminrichting 7. De windmolen 3 zijn verrijdbaar of glijdbaar met het vaartuig 1 verbonden middels een wagen 10 die in een railsysteem 9 loopt of glijdt. De windmolens 3 zijn aandrijfbaar verbonden met het vaartuig 1. De windmolen 3 is aandrijfbaar met het 10 vaartuig 1 verbonden middels een aantal aandrijfinrichtingen 77. De aandrijfinrichting 77 is hier een op zich bekend combinatie van tandheugel en drijfwiel. De windmolen 3 wordt zowel bij het dek van het vaartuig 1 als bij de kleminrichting 7 aangedreven hetgeen resulteert in een gelijkmatige aandrijving van de windmolen 3.
Fig. 3 toont een bovenaanzicht van het vaartuig 1. De windmolens 3 staan in twee 15 rijen weerszijden van de zeevast 27 opgesteld zodat alle windmolens 3 middels kleminrichtingen 7 met één zeevast 27 verbonden kunnen worden.
Fig. 4a-4d tonen achtereenvolgende stappen bij het lossen van een windmolen 3 van het vaartuig 1 middels de hanteerinrichting 4. Allereerst wordt een windmolen 3 middels de aandrijfïnrichtingen 77 richting de hanteerinrichting 4 bewogen. De 20 hanteerinrichting 4 roteert vervolgens richting de windmolen 3 en klemt de windmolen 3, roteert de windmolen 3 ten opzichte van de hanteerinrichting 4 middels het draaiplateau 86 uit fig. 5, en roteert de windmolen 3 vervolgens buitenboord door roteren van de dwarsconstructie 18 teneinde de windmolen op een voet (hier niet getoond) te bevestigen, zoals de paal 39 uit figuur 7a-e.
25 Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een hanteerinrichting 4 voor het lossen en laden van de windmolens 3. De dwarsconstructie 18 heeft twee dwarsliggers 78, 79 waarmee een xy-tafel verbonden is met het roteerbare deel 17 van de hanteerinrichting 4. De xy-tafel 19 is op zich bekend en bestaat uit een eerste tafel 28 en een tweede tafel 29 die onderling loodrecht beweegbaar zijn. De xy-tafel 19 maakt het mogelijk de 30 windmolen 3 te transleren in het horizontale vlak. De windmolen 3 is in bedrijf verbonden met de bovenste tafel 29 van de xy-tafel 19 middels een draagbalk 76. De draagbalk 76 is bij zijn eind vast verbonden met de bovenste tafel 29 en met zijn tegenoverliggend eind cardanisch gekoppeld met de windmolen 3. De op zich bekende 10 cardanische koppeling 20 grijpt bij voorkeur aan recht boven het zwaartepunt van de windmolen 3.Door de cardanische koppeling 20 hangt de windmolen 3 vrij roteerbaar rond de assen 30 en 31.
Fig. 6 toont een achteraanzicht van een kleminrichting 7 voor het verbinden van 5 twee windmolens met de zeevast 27 uit fig. 1 en 3. De kleminrichting 7 verbind de windmolen 3 verrijdbaar of schuifbaar met de zeevast 27. De kleminrichting 7 omvat bij zijn uiteinde een klem 32 waarmee de kleminrichting 7 aangrijpt op de staander 14 van de windmolen 3, specifiek de buitenmantel 15 van de staander 14. Bij zijn tegenoverliggend eind grijpt de kleminrichting 7 aan op de zeevast 27. De 10 kleminrichting 7 grijpt aan op de zeevast 27 middels een aandrijving 77 voor het schuiven of rijden van de windmolen 3 ten opzichte van het vaartuig 1. Bij het aangrijpen van de kleminrichting 7 op de zeevast 27 wordt de zeevast 27 deels opgenomen in de uitsparing 34, 35. Rechts in de fig. 6 is de klem 33 in een stand weergegeven van waaruit de klemhelften scharnieren naar de stand die links in de fig. 6 15 wordt getoond. In deze stand kan de kleminrichting 7 met de aandrijving 77 een windmolen en/of wieken van de windmolen passeren. Dit is gunstig omdat op deze manier slechts één aangedreven kleminrichting 7 per rij windmolens nodig is zoals getoond in fig. 3. De overige windmolens 3 die nog niet aangedreven hoeven te worden zijn met een vaste klem met de zeevast verbonden.
20 Fig. 7a-7e tonen opeenvolgende stappen van een montage-inrichting 6 voor het installeren van een windmolen 3. De montage-inrichting 6 omvat twee delen, een stationair deel 37 en een steundeel 38 waarop de windmolen is bevestigd. Het stationaire deel 37 is verbonden met een paal 39 die zich uitstrekt langs zijn centrale as 41 en een buitenmantel 40 heeft. De paal 39 is op niet getoonde wijze vast verbonden 25 met de zeebodem of een andere fundatie. Met 39 wordt ook verwezen naar de voet 39.
Duidelijk is dat het om een vast punt gaat, waarop de windmolen 3 wordt geplaatst om daar te gaan functioneren.
Het steundeel 38 is voorzien van een uitsparing 43 voor het positioneren van het steundeel 38 ten opzichte van het stationaire deel 37. Het steundeel 38 omvat een hier 30 omlopende aanslag 80 voor het aangrijpen op het stationaire deel 37 in een eerste onderlinge positie en een flens 61 voor het aangrijpen op het stationaire deel 37 in een tweede onderlinge positie. Het steundeel 38 omvat een aantal haken 55 voor het 11 vergrendelen van het steundeel 38 met het stationaire deel 37 in de eerste onderlinge positie.
Het stationaire deel 37 omvat een nok 42 voor het positioneren van het steundeel 38 ten opzichte van het stationaire deel 37. Het stationaire deel 37 omvat een 5 dempingsinrichting 60 voor het dempen van het aangrijpen van het steundeel 38 op het stationaire deel 37. Het stationaire deel 37 omvat een aantal hydraulische cilinders 58 die met hun cilinderstang 59, hier middels de dempingsinrichting 60 specifiek de voorzijde 81 van de dempingsinrichting 60,aangrijpen op het steundeel 38 voor het neerlaten van het steundeel 38 van de eerste onderlinge positie naar de tweede 10 onderlinge positie. Het stationaire deel 37 omvat een aantal verdere haken 56 voor het vergrendelen van het steundeel 38 met het stationaire deel 37 in de tweede onderlinge positie.
De werking van de montage-inrichting 6 is als volgt. Het steundeel 38 en het stationaire deel worden onderling uitgelijnd middels de hanteerinrichting 4. Bij het 15 uitlijnen compenseert de hanteerinrichting 4 voor scheepsbewegingen van het vaartuig 1. De centrale as 16 van de windmolen 3 is nu in lijn met de centrale as 41 van de paal 39. De hanteerinrichting 4 laat de windmolen 3 vervolgens neer zodat de nok 42 in de uitsparing 43 grijpt. De nok 42 en de uitsparing 43 hebben een overeenkomstig vorm voor het bepalen van de onderlinge hoekstand van de windmolen 3 ten opzichte paal 39 20 om de centrale as 41. De nok 42 en de uitsparing 43 lopen taps toe zodat ook wordt bijgedragen aan de onderlinge positionering van het steundeel 38 en het stationaire deel 37 in het horizontale vlak. De windmolen 3 wordt nu neergelaten waarbij het steundeel 38 met een zekere snelheid op het stationaire deel 37 valt. Het steundeel 38 grijpt allereerst middels de aanslag 80 aan op de hydraulische cilinders 58, hier via 25 dempingsinrichting 60. Het steundeel 38 komt tot stilstand in de eerste onderlinge positie.. In de eerste onderlinge positie zijn de haken 55 achter de flens 62 van stationaire deel 37 gevallen voor het tijdelijk vergrendelen van de windmolen 3 en de paal 39. Het vaartuig 1 met de hanteerinrichting 4 maken zich vervolgens zo spoedig mogelijk los van de windmolen 3. De cilinderstangen 59 laten het steundeel 38 nu neer 30 van de eerste onderlinge positie in fig. 7d naar de tweede onderlinge positie in fig. 7e. In de tweede onderlinge positie grijpen de flensen 61, 62 onderling aan teneinde deze onderling vast te bouten. De verdere haken 56 vallen nu achter de flens 61 van het 12 steundeel 38 voor het tijdelijk vergrendelen van de windmolen 3 en de paal 39 alvorens de flensen 61, 62 onderling vast worden gebout.
Fig. 8 toont een schematische weergave van een op zich bekende inrichting 8 voor het compenseren van golfbewegingen. Deze inrichting 8 verbind hier het vaste 5 deel 21 van de hanteerinrichting 4 met de hoogte verstelbare dwarsconstructie 18 van de hanteerinrichting 4. De rol 67 is daarbij verbonden met het vaartuig 1. De kabelaansluiting 71 is middels rol 85 uit fig. 1 verbonden met de dwarsconstructie 18. Middels de stuurcilinder 70 en via de kabel 68, katrol 66 en katrolstelsel 69 is de hoogte van de dwarsconstructie 18 in te stellen. Daarmee is de hoogtepositie van de 10 windmolen 3 tijdens installatie in te stellen en wordt het mogelijk te compenseren voor bewegingen van het vaartuig 1, met name dompen (op en neer) en stampen van het vaartuig 1.
Fig. 9a is een vooraanzicht van een windmolen 3 en een deel van de hanteerinrichting 4. In deze uitvoeringsvorm van de hanteerinrichting 4 is heeft de 15 eerste tafel 28 een kromtestraal 72, waarbij in een specifieke uitvoeringsvorm de kromtestraal 72 rol-as 73 van het vaartuig 1 snijdt. Wanneer de eerste tafel 28 een kromtestraal 72 wordt bij positioneren langs deze eerste tafel 28 ook een hoogtecorrectie aan de windmolen 3 gegeven, waarbij de windmolen 3 verticaal blijft. Wanneer de kromtestraal 72 de rol-as 73 snijdt, is deze hoogte correctie des te beter.
20 Fig. 9b toont een zijaanzicht van een windmolen 3 en een deel van de hanteerinrichting 4. De dwarsliggers 78, 79 van de dwarsconstructie 18 hebben een kromtestraal 74. De eerste tafel 28 van de xy-tafel 19 is beweegbaar over deze dwarsliggers 78, 79. Wanneer de eerste tafel 28 over de dwarsliggers beweegt, wordt ook tegelijk een hoogtecorrectie aan de windmolen 3 gegeven. Wanneer de 25 kromtestraal 74 de rol-as 75 snijdt, is deze hoogte correctie des te beter.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de 30 reikwijdte van de onderhavige uitvinding

Claims (14)

1. Vaartuig (1) voor het in opgerichte stand transporteren van een langwerpige constructie zoals een windmolen (3), waarbij het vaartuig een inrichting (5) omvat voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig voor het beïnvloeden van de eigen slingertijd van het vaartuig.
2. Vaartuig volgens conclusie 1, voorzien van een zeevast (27) die zich langs de langwerpige constructie uitstrekt voor het op hoogte verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig.
3. Vaartuig volgens een voorgaande conclusie, waarbij de zeevast ten minste een deel 15 omvat van de inrichting voor het aanpassen van de massatraagheid van het vaartuig.
4. Vaartuig volgens een voorgaande conclusie, voorzien van een hanteerinrichting (4) voor het hanteerbaar verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig.
5. Vaartuig volgens conclusie 4, waarbij de hanteerinrichting een xy-tafel (19) omvat voor het compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet (39) voor het richten van de langwerpige constructie naar de voet.
6. Vaartuig volgens conclusie 5, waarbij ten minste een tafel (28, 29) van de xy-tafel beweegbaar is langs een gekromde baan voor het gelijktijdig in hoogte verstellen van de windmolen bij verstellen van de ten minste ene tafel.
7. Werkwijze voor het verticaal transporteren van een langwerpige constructie, zoals 30 een windmolen (3), middels een vaartuig (1) volgens een voorgaande conclusie, omvattend één of meer van de volgende stappen; - aanpassen van het zwaartepunt van het vaartuig voor het beïnvloeden van de eigen slingertijd van het vaartuig, - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.
8. Werkwijze voor het lossen van een vrij drijvend vaartuig volgens een voorgaande 5 conclusie, omvattende de stap, - aanpassen van het zwaartepunt van het vaartuig met de langwerpige constructie voor het beïnvloeden van de eigen slingertijd van het vaartuig.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattend de stappen, 10. middels een vast met het vaartuig verbonden hanteerinrichting (4) buitenboord plaatsen van de langwerpige constructie, - middels de hanteerinrichting compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet (39) voor het richten van de langwerpige constructie naar de voet, 15. bij de voet dempen van de beweging van de langwerpige constructie,
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9 waarbij de werkwijze verder omvat één of meer van de omvattende de stappen van het: - in verticale stand over dek rijden of glijden van de langwerpige constructie, 20. middels de voet aangrijpen op de langwerpige constructie voor het positioneren van de langwerpige constructie om zijn lengteas, - na vrijlaten van de langwerpige constructie door het vaartuig, neerlaten van de langwerpige constructie van een eerste positie naar een tweede positie voor het onderling aangrijpen van montageflenzen van de langwerpige constructie en de 25 voet - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.
11. Samenstel (2) van een vaartuig (1) volgens een voorgaande conclusie, en één of 30 meer langwerpige constructies (3) in een verticale stand op het vaartuig gehouden.
12. Montage-inrichting (6) voor gebruik in een werkwijze volgens een voorgaande conclusie 9 of 10, voor het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet (39), waarbij de montage-inrichting omvat; 5. een positioneerinrichting (42, 43) voor het positioneren van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet, - een dempinrichting (58, 60) voor het dempen van de beweging van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet, - een vergrendelinrichting (55, 56, 61, 62) voor het vergrendelen van de 10 langwerpige constructie ten opzichte van de voet.
13. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
14. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. 20 -o-o-o-o-o-o-
NL2003465A 2009-09-10 2009-09-10 Werkwijze voor het installeren van een windmolen. NL2003465C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003465A NL2003465C2 (nl) 2009-09-10 2009-09-10 Werkwijze voor het installeren van een windmolen.
CN2010800403394A CN102574566A (zh) 2009-09-10 2010-09-10 用于安装风力涡轮机的方法
PCT/NL2010/050575 WO2011031148A1 (en) 2009-09-10 2010-09-10 Method for installing a wind turbine
EP10757323A EP2475574A1 (en) 2009-09-10 2010-09-10 Method for installing a wind turbine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003465A NL2003465C2 (nl) 2009-09-10 2009-09-10 Werkwijze voor het installeren van een windmolen.
NL2003465 2009-09-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003465C2 true NL2003465C2 (nl) 2011-03-14

Family

ID=42126022

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003465A NL2003465C2 (nl) 2009-09-10 2009-09-10 Werkwijze voor het installeren van een windmolen.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2475574A1 (nl)
CN (1) CN102574566A (nl)
NL (1) NL2003465C2 (nl)
WO (1) WO2011031148A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP5383631B2 (ja) * 2010-11-18 2014-01-08 三菱重工業株式会社 洋上風車設置用船舶およびこれを用いた洋上風車設置方法
KR101281175B1 (ko) 2011-04-04 2013-07-02 삼성중공업 주식회사 해상풍력발전기 설치선박 및 이를 이용한 해상풍력발전기 설치방법
NL2010545C2 (en) * 2013-03-28 2014-09-30 Ihc Holland Ie Bv Skidding system for an offshore installation or vessel.
FR3012410B1 (fr) * 2013-10-28 2016-01-01 Technip France Structure de transport et d'installation d'au moins un ensemble structurel dans une etendue d'eau, installation et procede associes
NL2011985C2 (en) * 2013-12-19 2015-06-22 Ihc Norex B V Saddle and hook system.
FR3041323B1 (fr) * 2015-09-17 2017-11-10 Reel Procede pour la pose d'un element allonge constitutif d'une eolienne, en particulier un mat d'eolienne

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003066427A1 (en) * 2002-02-08 2003-08-14 Fred. Olsen Renewables Ltd. Vessel for installation of erect structures
GB2394498A (en) * 2002-10-23 2004-04-28 Engineering Business Ltd Socket foundation for an offshore structure
GB2434823A (en) * 2006-02-06 2007-08-08 Engineering Business Ltd Transport and installation of offshore structures

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7281902B2 (en) * 2002-05-27 2007-10-16 Vestas Wind Systems A/S Methods of mounting a wind turbine, a wind turbine foundation and a wind turbine assembly

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003066427A1 (en) * 2002-02-08 2003-08-14 Fred. Olsen Renewables Ltd. Vessel for installation of erect structures
GB2394498A (en) * 2002-10-23 2004-04-28 Engineering Business Ltd Socket foundation for an offshore structure
GB2434823A (en) * 2006-02-06 2007-08-08 Engineering Business Ltd Transport and installation of offshore structures

Also Published As

Publication number Publication date
WO2011031148A1 (en) 2011-03-17
CN102574566A (zh) 2012-07-11
EP2475574A1 (en) 2012-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2003465C2 (nl) Werkwijze voor het installeren van een windmolen.
KR102601843B1 (ko) 길이 방향의 세장형, 대형 물체를 수중 바닥으로 제공하기 위한 장치 및 방법
DK2585712T3 (en) Lifting device and method for positioning a bulky object
US8701579B2 (en) Offshore wind turbine installation
NL2021862B1 (en) Installation of a wind turbine blade on a hub of a wind turbine
JP2021524419A (ja) 運動の影響を受ける船舶のデッキから物体を持ち上げるためのデバイスおよび方法
DK177683B1 (en) Method of installing an offshore wind turbine and a transport vessel thereof
US10106946B2 (en) Pile upending system
NL1020512C2 (nl) Werkwijze en vaartuig voor het manipuleren van een offshore constructie.
CN102425145B (zh) 一种海上风机安装平台及其吊装装置
AU2012201136B2 (en) Device and method for depositing rocks at a defined location on the bottom of a water mass
NO180173B (no) Fremgangsmåte og anordning for anbringelse av et plattformunderstell for en kunstig öy på et undervannsfundament
CN109629541B (zh) 一种海上风电机组安装船装置及其安装方法
KR102509635B1 (ko) 리프팅 수단을 사용하여 선박의 갑판으로부터 길쭉한 요소를 세우기 위한 장치 및 선박
JP2021524418A (ja) 動きにさらされる船舶のデッキから物体を持ち上げるための装置および方法
DK2746570T3 (en) Installation device and method for mounting a wind turbine
BE1026894A1 (nl) Inrichting voor het ondersteunen van een langwerpig object op een vaartuigdek
NO318492B1 (no) Fremgangsmate og anordning for installasjon av en vindmolle til havs
NL2027591B1 (en) Blade installation device and method for installing, de-installation or maintenance of a blade of an offshore wind structure
NL2011985C2 (en) Saddle and hook system.
DK2228533T3 (da) Fremgangsmåde og arrangement til transport af komponenter til et vindenergianlæg samt montageplatform
NO20200232A1 (no) Fundament for en offshore vindturbin
WO2023072635A1 (en) Method for installation of a monopile and installation vessel
NL2029205B1 (en) Installation and/or removal of a wind turbine component for a floating foundation wind turbine.
JP7476204B2 (ja) 船舶、および持ち上げ手段を使用して船舶の甲板から細長い要素を上向きにするための装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171001