NL2003465C2

NL2003465C2 - METHOD FOR INSTALLING A WINDMILL

Info

Publication number: NL2003465C2
Application number: NL2003465A
Authority: NL
Inventors: David Christoforus Bruin; Henry Charles Pol; Kuno Johannes Alexander Berg
Original assignee: Ihc Holland Ie Bv
Priority date: 2009-09-10
Filing date: 2009-09-10
Publication date: 2011-03-14
Also published as: CN102574566A; WO2011031148A1; EP2475574A1

Description

P6027721NLP6027721NL

Werkwijze voor het installeren van een windmolen 5 Achtergrond van de uitvindingMethod for installing a windmill. Background of the invention

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het installeren van staande langwerpige constructies zoals een windmolen. De werkwijze is ook van toepassing op verladen van een windmolen.The invention relates to a method for installing standing elongated structures such as a windmill. The method also applies to loading a windmill.

10 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het transporteren van staande langwerpige constructies zoals windmolens.The invention further relates to a method for transporting standing elongated structures such as windmills.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vaartuig voor het in opgerichte stand transporteren van een langwerpige constructie zoals een windmolen.The invention further relates to a vessel for transporting an elongated structure such as a windmill in erect position.

Uit WO 03/066427 Al is een vaartuig bekend voor het installeren van staande 15 constructies. Het vaartuig heeft grijp- en liftmiddelen voor het bij de kust oppakken van windmolens. Oppakken van windmolens bij de kust resulteert in stringente randvoorwaarden voor het vaartuig met betrekking tot diepgang en/of werkbare diepte. Teneinde op de zeebodem aan te grijpen wordt het vaartuig neergelaten waarna spudpalen tot aan de bodem reiken. Dit resulteert in een lange installatietijd voor een 20 windmolen.From WO 03/066427 A1 a vessel is known for installing upright structures. The vessel has gripping and lifting means for picking up windmills at the coast. Picking up wind turbines at the coast results in stringent preconditions for the vessel with regard to draft and / or workable depth. In order to grasp the seabed, the vessel is lowered, after which spud poles reach to the bottom. This results in a long installation time for a windmill.

WO03/093584 Al toont een vaartuig voor het hanteren van een windmolen ten opzichte van een stationaire steun. Bij het hanteren van de windmolen steunt het vaartuig op de zeebodem middels poten. Het vaartuig wordt langs de poten bewogen voor het in hoogte positioneren van de windmolen. Gebruik van poten is nadelig in 25 verband met de installatietijd en haalbaarheid in diep water.WO03 / 093584 A1 shows a vessel for handling a windmill relative to a stationary support. When handling the windmill, the vessel is supported by legs on the seabed. The vessel is moved along the legs to position the windmill in height. The use of legs is disadvantageous in connection with the installation time and feasibility in deep water.

Uit W02004/038108 is een fundering bekend voor het daarop bevestigen van een windmolen. De fundering heeft een voetstuk met een inwendig geleidingsoppervlak dat samenwerkt met geleidingsmiddelen die zijn verbonden met het uiteinde van de windmolen voor het verticaal uitlijnen van de windmolen. Vervolgens wordt dunne 30 mortel aangebracht tussen het uiteinde van de windmolen en het voetstuk voor het fixeren van de windmolen en het voetstuk. Het harden van de mortel is nadelig voor de installatietijd, bovendien kunnen pas na harden van de mortel de geleidingsmiddelen van de molen worden verwijderd.From WO2004 / 038108 a foundation is known for mounting a windmill on it. The foundation has a base with an internal guide surface which cooperates with guide means connected to the end of the windmill for vertically aligning the windmill. Subsequently, thin mortar is applied between the end of the windmill and the base for fixing the windmill and the base. Hardening the mortar is detrimental to the installation time, moreover, after the hardening of the mortar, the guide means can be removed from the mill.

2 W02007/091042 Al toont een inrichting en werkwijze voor het installeren van een windmolen. De windmolen is geplaatste op een steunframe en wordt in samenstel daarmee op een voorbereide fundatie geplaatst. Het steunframe heeft een aantal hydraulische aangestuurde voeten die geleidelijk het gewicht van de windmolen van de 5 kranen op de fundatie overbrengen. Een nadeel van deze bekende inrichting en werkwijze is de relatief lange tijd dat het schip met de fundatie is verbonden. Dit is ongunstig in verband met kans op beschadiging en bovendien nadelig voor de werkbaarheid onder ruwe zeecondities.2 WO2007 / 091042 A1 shows a device and method for installing a windmill. The windmill is placed on a support frame and is placed in combination with it on a prepared foundation. The support frame has a number of hydraulically controlled feet that gradually transfer the weight of the windmill from the 5 cranes to the foundation. A disadvantage of this known device and method is the relatively long time that the ship is connected to the foundation. This is unfavorable in view of the risk of damage and, moreover, detrimental to the workability under rough sea conditions.

10 Samenvatting van de uitvindingSummary of the invention

Een doel van de uitvinding is de installatietijd van een windmolen te verbeteren.An object of the invention is to improve the installation time of a windmill.

De uitvinding heeft verder tot doel de werkbaarheid van een vaartuig voor het installeren van windmolens te verbeteren in zeegang, met name de werkbaarheid onder 15 ruwe zeecondities.It is a further object of the invention to improve the workability of a vessel for installing wind turbines in the sea, in particular the workability under rough sea conditions.

De uitvinding verschaft daartoe een vaartuig voor het in opgerichte stand transporteren van een langwerpige constructie zoals een windmolen, waarbij het vaartuig een inrichting omvat voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig voor het beïnvloeden van de eigen slingertijd van het 20 vaartuig. Het in opgerichte stand transporteren van een windmolen is gunstig voor de slingertijd. Bij een langere tijd wordt een gondel van de windmolen aan meer geringe versnelling blootgesteld. Versnellingen van de gondel, specifiek van een gondel van een geassembleerde windmolen, tijdens transport en installatie is in het algemeen een knelpunt. Door toepassen van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de 25 massatraagheid van het vaartuig, is het mogelijk de versnelling van gondel af te stemmen met de gespecificeerde toelaatbare versnelling. Door toepassen van deze inrichting wordt het tevens mogelijk meerdere windmolens in opgerichte stand te transporteren. Na lossen van één windmolen wordt dan de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig aangepast, waarna de slingertijd weer wordt verhoogd 30 tot het gewenste niveau. Door toepassen van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig is het mogelijk de stabiliteit en de massatraagheid aan te passen op de actuele situatie op zee. De slingertijd wordt dan bij voorkeur zo verschillend als mogelijk ingesteld van de golfperiodc.To this end, the invention provides a vessel for transporting an elongated structure such as a windmill in erect position, the vessel comprising a device for adjusting the stability and mass inertia of the vessel for influencing the vessel's own winding time. Transporting a windmill in the erected position is favorable for the winding time. With a longer time, a gondola from the windmill is exposed to more low acceleration. Acceleration of the gondola, specifically of a gondola of an assembled windmill, during transport and installation is generally a bottleneck. By using the device for adjusting the stability and the mass inertia of the vessel, it is possible to coordinate the acceleration of gondola with the specified allowable acceleration. By applying this device it also becomes possible to transport several windmills in erected position. After unloading one windmill, the stability and mass inertia of the vessel is then adjusted, after which the winding time is again increased to the desired level. By applying the device for adjusting the stability and mass inertia of the vessel, it is possible to adjust the stability and mass inertia to the current situation at sea. The wobble time is then preferably set as different as possible from the wave period.

33

In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is het vaartuig voorzien van een zeevast die zich langs de langwerpige constructie uitstrekt voor het op hoogte verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig. Door de mogelijkheid 5 op hoogte te verbinden worden versnellingen, bijvoorbeeld ten gevolge van de eigen beweging van de windmolen, van de gondel verder verminderd.In an embodiment of the vessel according to the invention, the vessel is provided with a seafast that extends along the elongated structure for connecting the elongated structure and the vessel at height. By the possibility of connecting at height, accelerations, for example as a result of the windmill's own movement, of the gondola are further reduced.

In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding omvat de zeevast ten minste een deel van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en 10 massatraagheid van het vaartuig. Door het ten minste deels integreren van de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig wordt een gunstig inbouwvolume bereikt. Verder wordt het mogelijk de inrichting op hoogte te brengen ten opzicht van de rol-as van het schip. In een uitvoeringsvorm omvat de zeevast een ballasttank voor het aanpassen van de stabiliteit massatraagheid van het 15 vaartuig. Bij voorkeur strekt de ballasttank zich uit bij het van het vaartuig afgekeerde eind van de zeevast hetgeen gunstig is voor het effect van de ballasttank. Bij voorkeur strekt de ballasttank zich parallel uit aan de lengte as van het vaartuig hetgeen gunstig is voor de instelbaarheid van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig specifiek met betrekking tot het slingeren om de rol-as.In an embodiment of the vessel according to the invention the seafast comprises at least a part of the device for adjusting the stability and mass inertia of the vessel. A favorable built-in volume is achieved by at least partially integrating the device for adjusting the stability and mass inertia of the vessel. Furthermore, it becomes possible to bring the device up to the roll axis of the ship. In one embodiment the seafast comprises a ballast tank for adjusting the stability of the vessel to inertia. The ballast tank preferably extends at the end of the seafast remote from the vessel, which is favorable for the effect of the ballast tank. The ballast tank preferably extends parallel to the longitudinal axis of the vessel, which is favorable for the adjustability of the stability and the inertia of the vessel, specifically with regard to swinging about the rolling axis.

2020

In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is het vaartuig voorzien van een hanteerinrichting voor het hanteerbaar verbinden van de langwerpige constructie en het vaartuig. De hanteerinrichting maakt het mogelijk tijdens installeren van een windmolen te compenseren voor bewegingen van het vrij drijvende vaartuig.In an embodiment of the vessel according to the invention, the vessel is provided with a handling device for the operable connection of the elongated structure and the vessel. The handling device makes it possible to compensate for movements of the free-floating vessel during the installation of a windmill.

2525

In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding omvat de hanteerinrichting een xy-tafel voor het compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet voor het richten van de langwerpige constructie naar de voet. Door toepassen van de xy-tafel zijn bewegingen 30 van het vrij drijvende vaartuig des te beter te compenseren.In an embodiment of the vessel according to the invention, the handling device comprises an xy table for compensating vessel movements during placing the elongated structure on a foot for directing the elongated structure to the foot. By using the xy table, movements of the free-floating vessel can be compensated all the better.

In een uitvoeringsvorm van het vaartuig volgens de uitvinding is ten minste een tafel van de xy-tafel beweegbaar langs een gekromde baan voor het gelijktijdig in 4 hoogte verstellen van de windmolen bij verstellen van de ten minste ene tafel. Door toepassen van de gekromde baan zijn bewegingen van het vrij drijvende vaartuig des te beter te compenseren.In an embodiment of the vessel according to the invention, at least one table of the xy table is movable along a curved path for simultaneously adjusting the windmill in height when the at least one table is adjusted. By applying the curved path, movements of the free-floating vessel can be compensated all the better.

5 De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor het verticaal transporteren van een langwerpige constructie, zoals een windmolen, middels een vaartuig volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze één of meer van de volgende stappen omvat; - aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig voor het 10 beïnvloeden van de eigen slingertij d van het vaartuig, - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.To this end, the invention further provides a method for vertically transporting an elongated construction, such as a windmill, by means of a vessel according to the invention, the method comprising one or more of the following steps; - adjusting the stability and mass inertia of the vessel to influence the vessel's own swing time, - measuring the acceleration of the elongated structure, in an embodiment of an end of the elongated structure remote from the vessel.

Door het meten van de versnellingen is het mogelijk een de versnelling van de 15 windmolen, specifiek de gondel, des te beter te beheersen en te regelen. Het is denkbaar dat een versnellingssensor op de gondel wordt geplaatst om zo direct mogelijk te meten. Het is verder denkbaar dat eveneens de snelheid en positie van de gondel wordt gemeten.By measuring the accelerations, it is possible to control and control the acceleration of the windmill, specifically the gondola, all the better. It is conceivable that an acceleration sensor is placed on the gondola to measure as directly as possible. It is furthermore conceivable that the speed and position of the gondola is also measured.

20 De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor het lossen van een vrij drijvend vaartuig volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze omvat de stap, - aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig met de langwerpige constructie, voor het beïnvloeden van de eigen slingertij d van het vaartuig.To this end, the invention further provides a method for unloading a free-floating vessel according to the invention, the method comprising the step of - adjusting the stability and mass inertia of the vessel with the elongated construction, for influencing its own swinging tide d of the vessel.

25 Door deze stap wordt het mogelijk meerdere windmolens te transporteren en te installeren vanaf één vaartuig. Na het lossen van één windmolen wordt middels de inrichting voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig, de slingertijd weer op het gewenste niveau gebracht. Deze werkwijze kan ook van toepassing op verladen van een windmolen.This step makes it possible to transport and install several wind turbines from one vessel. After the unloading of one windmill, the pendulum time is brought back to the desired level by means of the device for adjusting the stability and mass inertia of the vessel. This method can also apply to loading a windmill.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het lossen omvat de werkwijze de stappen, 30 5 - middels een vast met het vaartuig verbonden hanteerinrichting buitenboord plaatsen van de langwerpige constructie, - middels de hanteerinrichting compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet voor het richten van 5 de langwerpige constructie naar de voet, - bij de voet dempen van de beweging van de langwerpige constructie,In an embodiment of the method for unloading, the method comprises the steps, - placing the elongated structure outboard by means of a handling device fixedly connected to the vessel, - compensating vessel movements during placing the elongated construction on a foot by means of the handling device for directing the elongated structure towards the foot, - damping the movement of the elongated structure at the foot,

Door het compenseren van vaartuigbewegingen tijdens het plaatsen van de langwerpige constructie is het mogelijk de windmolen nauwkeurig boven de voet te houden alvorens de windmolen op de voet neer te laten. Dit verkort het contactmoment 10 tussen het vaartuig via de windmolen met het voetstuk. Dit verkleint de kans op botsingen met de voet met kans op allerlei schade. Door het bij de voet dempen van de beweging van de windmolen wordt het mogelijk de windmolen met een grotere snelheid neer te laten waardoor het contactmoment des te meer verkort. Bovendien is het dempen gunstig met betrekking tot de versnellingen van de gondel.By compensating for vessel movements during the placement of the elongated structure, it is possible to accurately hold the windmill above the foot before lowering the windmill onto the foot. This shortens the contact moment 10 between the vessel via the windmill with the base. This reduces the chance of collision with the foot with the risk of all kinds of damage. By damping the movement of the windmill at the foot, it becomes possible to lower the windmill at a greater speed, thereby shortening the contact moment even more. Moreover, damping is favorable with regard to the accelerations of the gondola.

1515

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het lossen, omvat de werkwijze één of meer van de stappen van het: - in verticale stand over dek rijden of glijden van de langwerpige constructie, - middels de voet aangrijpen op de langwerpige constructie voor het 20 positioneren van de langwerpige constructie om zijn lengteas, - na vrijlaten van de langwerpige constructie door het vaartuig, neerlaten van de langwerpige constructie van een eerste positie naar een tweede positie voor het onderling aangrijpen van montageflenzen van de langwerpige constructie en de voet, 25 - meten van de versnelling van de langwerpige constructie, in een uitvoeringsvorm van een van het vaartuig afgekeerd eind van de langwerpige constructie.In an embodiment of the method for unloading, the method comprises one or more of the steps of: - driving or sliding the elongated construction in the vertical position over the deck, - engaging the elongated construction by means of the foot for positioning the elongated structure about its longitudinal axis, - after releasing the elongated structure by the vessel, lowering the elongated structure from a first position to a second position for mutually engaging mounting flanges of the elongated structure and the foot, - measuring the acceleration of the elongated structure, in an embodiment of an end of the elongated structure remote from the vessel.

Door pas naderhand neerlaten van de langwerpige constructie van een eerste positie naar een tweede positie voor het onderling aangrijpen van montageflenzen van 30 de langwerpige constructie en de voet, is het moge lijk met een grotere valsnelheid van de windmolen waardoor het contactmoment des te meer verkort. De afstand tussen de eerste en tweede positie is gunstig omdat dit vrijheid biedt om de valsnelheid van de windmolen te dempen.By subsequently lowering the elongated structure from a first position to a second position for mutually engaging mounting flanges of the elongated structure and the foot, it is possible with a greater wind speed drop speed, which shortens the contact moment even more. The distance between the first and second position is favorable because it offers freedom to dampen the wind speed of the windmill.

66

De uitvinding verschaft daartoe verder een samenstel van een vaartuig volgens een voorgaande conclusie, en één of meer langwerpige constructies in een verticale stand op het vaartuig gehouden.To this end, the invention further provides an assembly of a vessel according to a preceding claim, and one or more elongated structures held on the vessel in a vertical position.

55

De uitvinding verschaft daartoe verder een montage-inrichting voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding, voor het plaatsen van de langwerpige constructie op een voet, waarbij de montage-inrichting omvat; - een positioneerinrichting voor het positioneren van de langwerpige 10 constructie ten opzichte van de voet, - een dempinrichting voor het dempen van de beweging van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet, - een vergrendelinrichting voor het vergrendelen van de langwerpige constructie ten opzichte van de voet.To this end, the invention further provides a mounting device for use in a method according to the invention, for placing the elongated structure on a base, the mounting device comprising; - a positioning device for positioning the elongated construction relative to the foot, - a damping device for damping the movement of the elongated construction relative to the foot, - a locking device for locking the elongated construction with respect to the foot foot.

1515

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.It will be clear that the various aspects mentioned in this patent application can be combined and can each qualify separately for a split-off patent application.

20 Korte beschrijving van de figurenBrief description of the figures

In de bijgevoegde figuren zijn onder meer diverse uitvoeringsvormen van een vaartuig volgens de uitvinding en delen daarvan weergegeven waarin getoond wordt in:In the accompanying figures, among other things, various embodiments of a vessel according to the invention and parts thereof are shown in which is shown in:

Fig. 1 een zijaanzicht van een vaartuig dat is beladen met windmolens; 25 fïg. 2 een achteraanzicht van het vaartuig van fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van het vaartuig van fig. 1; fïg. 4a-4d achtereenvolgende stappen bij het lossen van een windmolen; fig. 5 een bovenaanzicht van een hanteerinrichting voor het lossen en laden van de windmolens; 30 fig- 6 een achteraanzicht van een kleminrichting voor het verbinden van twee windmolens met een zeevast; fïg. 7a-7e opeenvolgende stappen van een montage-inrichting voor het installeren van een windmolen; 7 fig. 8 een schematische weergave van een inrichting voor het compenseren van golfbewegingen; fig. 9a een vooraanzicht van een windmolen en een deel van de hanteerinrichting; fig. 9b een zijaanzicht van een windmolen en een deel van de hanteerinrichting.FIG. 1 is a side view of a vessel loaded with windmills; 25 FIG. 2 is a rear view of the vessel of FIG. 1; Fig. 3 is a top view of the vessel of Fig. 1; FIG. 4a-4d successive steps in the unloading of a windmill; Fig. 5 is a top view of a handling device for unloading and loading the windmills; Fig. 6 shows a rear view of a clamping device for connecting two windmills to a marine fixed one; FIG. 7a-7th consecutive steps of a mounting device for installing a windmill; 7 Fig. 8 is a schematic representation of a device for compensating for wave movements; Fig. 9a is a front view of a windmill and a part of the handling device; Fig. 9b is a side view of a windmill and a part of the handling device.

55

Beschrijving van uitvoeringsvormenDescription of embodiments

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een vaartuig 1 dat is beladen met windmolens 3. Het vaartuig 1 is beladen met meerdere windmolens 3 hetgeen gunstig is voor de 10 installatietij d van een windmolen 3. Naar het vaartuig 1 met de windmolens 3 wordt ook verwezen met het samenstel 2 van het vaartuig 1 en de windmolens 3. De windmolens 3 zijn volledig geassembleerd hetgeen gunstig is voor de installatietijd offshore. Wanneer windmolens volledig geassembleerd zijn, worden er strenge eisen gesteld aan het transport, specifiek aan de maximale versnellingen die de windmolen 3 15 mag ondergaan, meer specifiek de maximale versnellingen die de gondel 12 mag ondergaan. De windmolens 3 zijn in opgerichte stand met het vaartuig 1 verbonden voor transport. De opgerichte stand van de windmolens 3 is ongunstig met betrekking tot de statische stabiliteit van het samenstel 2. Echter deze op zich ongunstige stabiliteit van het samenstel 2 leidt tot een grote slingertijd van het schip met betrekking tot 20 slingeren (roll) en stampen (pitch), dat wil zeggen heen en terug roteren over de lengte as en heen en terug roteren over de breedte as. Vooral de slingertijd met betrekking tot slingeren (roll) is in dit verband van belang. Een grote slingertijd van het vaartuig 1 met de windmolens 3 is gunstig voor de versnellingen die de gondel 12 van de windmolen 3 ondergaat. Dus door de statische stabiliteit van het vaartuig 1 te verslechteren, wordt 25 voldaan aan de strenge eisen met betrekking tot de maximale versnelling die de gondel 12 mag ondergaan. Het vaartuig 1 is verder voorzien van een inrichting 5 voor het aanpassen van de stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig 1. Dit maakt het mogelijk de statische stabiliteit van het samenstel 2 nog verder te verslechteren waardoor de slingertijd des te groter is. De inrichting 5 voor het aanpassen van de 30 stabiliteit en de massatraagheid van het vaartuig 1 omvat hier een zeevast 27. De zeevast 27 bestaat hier uit een vakwerk en strekt zich uit dwars op het vaartuig 1 en langs de windmolens 3. De zeevast 27 is bij zijn van het vaartuig 1 afgekeerde eind voorzien van een ballasttank 25. Op deze wijze kan de stabiliteit en de massatraagheid 8 van het vaartuig 1 effectief worden beïnvloed door vullen of legen van de ballasttank 25. Denkbaar is dat de inrichting 5 voor het aanpassen van de massatraagheid van het vaartuig 1 alternatieve of verdere ballast heeft (niet getoond) voor het aanpassen van de massatraagheid van het vaartuig 1, zoals bijvoorbeeld een gewicht, specifiek een 5 betonnen gewicht, dat verstelbaar met de zeevast 27 is verbonden. Van belang is dat de inrichting 5 een massa verplaatst ten opzichte van het vaartuig 1 voor het vergroten van de eigen slingerperiode van het vaartuig 1. Bij voorkeur wordt de massa verticaal verplaatst ten opzichte van het vaartuig 1. Met andere woorden, de slingerperiode van het vaartuig wordt vergroot doormiddel van het verminderen van de stabiliteit in 10 combinatie met het verhogen van de rotatie traagheid. De zeevast 27 is hier bij en langs de ballasttank 25 voorzien van een tandbaan 26 (tandheugel) waarop de aandrijving 77 uit fig. 6 op aangrijpt voor het bewegen van de windmolen 3 over het dek van het vaartuig 1.FIG. 1 shows a side view of a vessel 1 loaded with windmills 3. The vessel 1 is loaded with a plurality of windmills 3, which is favorable for the installation time of a windmill 3. The vessel 1 with the windmills 3 is also referred to as assembly 2 of the vessel 1 and the windmills 3. The windmills 3 are fully assembled, which is favorable for the installation time offshore. When windmills are fully assembled, strict requirements are imposed on the transport, specifically with regard to the maximum accelerations that the windmill 3 may undergo, more specifically the maximum accelerations that the gondola 12 may undergo. The windmills 3 are connected to the vessel 1 for transport in the erected position. The erected position of the windmills 3 is unfavorable with regard to the static stability of the assembly 2. However, this in itself unfavorable stability of the assembly 2 leads to a large winding time of the ship with regard to winding (roll) and pitching (pitch) ), i.e. rotate back and forth along the longitudinal axis and rotate back and forth along the width axis. The winding time with regard to swinging (roll) is particularly important in this context. A large winding time of the vessel 1 with the windmills 3 is favorable for the accelerations that the gondola 12 of the windmill 3 undergoes. Thus, by deteriorating the static stability of the vessel 1, the strict requirements regarding the maximum acceleration that the gondola 12 may undergo are met. The vessel 1 is further provided with a device 5 for adjusting the stability and mass inertia of the vessel 1. This makes it possible to further deteriorate the static stability of the assembly 2, so that the winding time is all the greater. The device 5 for adjusting the stability and mass inertia of the vessel 1 here comprises a seafast 27. Here the seafast 27 consists of a truss and extends transversely to the vessel 1 and along the windmills 3. The seafast 27 is provided at its end remote from the vessel 1 with a ballast tank 25. In this way the stability and the mass inertia 8 of the vessel 1 can be effectively influenced by filling or emptying the ballast tank 25. It is conceivable that the device 5 for adjusting the mass inertia of the vessel 1 has alternative or further ballast (not shown) for adjusting the mass inertia of the vessel 1, such as, for example, a weight, specifically a concrete weight, which is adjustably connected to the seafast 27. It is important that the device 5 displaces a mass relative to the vessel 1 for increasing the own pendulum period of the vessel 1. Preferably, the mass is displaced vertically relative to the vessel 1. In other words, the pendulum period of the vessel vessel is increased by reducing the stability in combination with increasing the rotational inertia. Here, the seafast 27 is provided at and along the ballast tank 25 with a toothed track 26 (toothed rack) on which the drive 77 of Fig. 6 engages for moving the windmill 3 over the deck of the vessel 1.

De windmolen 3 omvat hier een langwerpige staander 14 met een buitenmantel 15 15. De staander 14 strekt zich uit langs de lengteas 16. Aan de bovenkant is de staander 14 voorzien van een gondel 12. De rotor 13 met de wieken 11 is met de gondel 12 geassembleerd. Vervoer, maar ook plaatsing of verladen in een haven, van een geassembleerde windmolen 3 legt strenge randvoorwaarden op voor wat betreft toelaatbare versnellingen van met name de gondel 12. Deze randvoorwaarden moeten 20 des te beter in acht genomen worden wanneer een windmolen 3 rechtopstaand wordt getransporteerd.The windmill 3 here comprises an elongated upright 14 with an outer jacket 15. The upright 14 extends along the longitudinal axis 16. At the top, the upright 14 is provided with a gondola 12. The rotor 13 with the vanes 11 is with the gondola 12 assembled. Transport, but also placement or loading in a harbor, of an assembled windmill 3 imposes strict preconditions with regard to permissible accelerations of, in particular, the gondola 12. These preconditions must be taken into account all the better when a windmill 3 is transported upright .

Het vaartuig 1 omvat hier een hanteerinrichting 4 voor het hanteren van windmolens 3. De hanteerinrichting 4 is geschikt voor het laden en lossen van windmolens 3 in een opgerichte stand. De hanteerinrichting 4 strekt zich uit langs zijn 25 lengteas 24 uit dwars op het vaartuig 1. De hanteerinrichting 4 omvat hier een vast deel 21 waarmee de hanteerinrichting 4 met het vaartuig 1 is verbonden, en een om de lengteas 24 in roteerbaar deel 17 dat roteerbaar met het vaste deel 21 is verbonden middels de lagers 82 en 83. Zowel het vaste deel 21 als het roteerbare deel 17 zijn hier cilindrisch uitgevoerd, dit maakt het mogelijk het verstelbare deel 17 om de lengteas 24 30 te roteren. Het verstelbare deel 17 roteert om het vaste deel 21, specifiek over de buitenmantel 22 van het vast deel 21. De hanteerinrichting 5 omvat een dwarsconstructie 18 voor het buitenboord reiken van de hanteerinrichting 5. De dwarsconstructie 18 is middels een railconstructie 84 in hoogte verstelbaar verbonden 9 met de buitenmantel 23 van het verstelbare deel 17 van de hanteerinrichting 4. De hanteerinrichting 4 omvat een xy-tafel 19 voor het positioneren van de windmolen 3 ten opzichte van het vaartuig 1 voor het compenseren van bewegingen van het vaartuig 1 op zee.The vessel 1 here comprises a handling device 4 for handling windmills 3. The handling device 4 is suitable for loading and unloading windmills 3 in an erected position. The handling device 4 extends along its longitudinal axis 24 transversely to the vessel 1. The handling device 4 here comprises a fixed part 21 with which the handling device 4 is connected to the vessel 1, and a rotatable part 17 rotatable about the longitudinal axis 24 is connected to the fixed part 21 by means of the bearings 82 and 83. Both the fixed part 21 and the rotatable part 17 are here cylindrical, this makes it possible to rotate the adjustable part 17 about the longitudinal axis 24. The adjustable part 17 rotates about the fixed part 21, specifically over the outer casing 22 of the fixed part 21. The handling device 5 comprises a transverse structure 18 for outboard handling of the handling device 5. The transverse structure 18 is adjustable for height by means of a rail construction 84 9 with the outer jacket 23 of the adjustable part 17 of the handling device 4. The handling device 4 comprises an xy table 19 for positioning the windmill 3 relative to the vessel 1 for compensating for movements of the vessel 1 at sea.

5 Fig. 2 toont een achteraanzicht van het vaartuig 1. De windmolens 3 zijn hier schuifbaar met de zeevast 27 (hier niet getoond) verbonden middels een kleminrichting 7. De windmolen 3 zijn verrijdbaar of glijdbaar met het vaartuig 1 verbonden middels een wagen 10 die in een railsysteem 9 loopt of glijdt. De windmolens 3 zijn aandrijfbaar verbonden met het vaartuig 1. De windmolen 3 is aandrijfbaar met het 10 vaartuig 1 verbonden middels een aantal aandrijfinrichtingen 77. De aandrijfinrichting 77 is hier een op zich bekend combinatie van tandheugel en drijfwiel. De windmolen 3 wordt zowel bij het dek van het vaartuig 1 als bij de kleminrichting 7 aangedreven hetgeen resulteert in een gelijkmatige aandrijving van de windmolen 3.FIG. 2 shows a rear view of the vessel 1. The windmills 3 here are slidably connected to the seafast 27 (not shown here) by means of a clamping device 7. The windmill 3 is mobile or slidably connected to the vessel 1 by means of a carriage 10 which is in a rail system 9 runs or slides. The windmills 3 are drivably connected to the vessel 1. The windmill 3 is drivably connected to the vessel 1 by means of a number of drive devices 77. The drive device 77 is here a per se known combination of gear rack and drive wheel. The windmill 3 is driven both at the deck of the vessel 1 and at the clamping device 7, which results in an even drive of the windmill 3.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van het vaartuig 1. De windmolens 3 staan in twee 15 rijen weerszijden van de zeevast 27 opgesteld zodat alle windmolens 3 middels kleminrichtingen 7 met één zeevast 27 verbonden kunnen worden.FIG. 3 shows a top view of the vessel 1. The windmills 3 are arranged in two rows on either side of the seafast 27 so that all windmills 3 can be connected to one seafast 27 by means of clamping devices 7.

Fig. 4a-4d tonen achtereenvolgende stappen bij het lossen van een windmolen 3 van het vaartuig 1 middels de hanteerinrichting 4. Allereerst wordt een windmolen 3 middels de aandrijfïnrichtingen 77 richting de hanteerinrichting 4 bewogen. De 20 hanteerinrichting 4 roteert vervolgens richting de windmolen 3 en klemt de windmolen 3, roteert de windmolen 3 ten opzichte van de hanteerinrichting 4 middels het draaiplateau 86 uit fig. 5, en roteert de windmolen 3 vervolgens buitenboord door roteren van de dwarsconstructie 18 teneinde de windmolen op een voet (hier niet getoond) te bevestigen, zoals de paal 39 uit figuur 7a-e.FIG. 4a-4d show successive steps in unloading a windmill 3 from the vessel 1 by means of the handling device 4. First of all, a windmill 3 is moved towards the handling device 4 by means of the drive devices 77. The handling device 4 then rotates towards the windmill 3 and clamps the windmill 3, rotates the windmill 3 relative to the handling device 4 by means of the turntable 86 of Fig. 5, and then turns the windmill 3 outboard by rotating the transverse structure 18 so as to windmill on a foot (not shown here), such as the pole 39 from figure 7a-e.

25 Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een hanteerinrichting 4 voor het lossen en laden van de windmolens 3. De dwarsconstructie 18 heeft twee dwarsliggers 78, 79 waarmee een xy-tafel verbonden is met het roteerbare deel 17 van de hanteerinrichting 4. De xy-tafel 19 is op zich bekend en bestaat uit een eerste tafel 28 en een tweede tafel 29 die onderling loodrecht beweegbaar zijn. De xy-tafel 19 maakt het mogelijk de 30 windmolen 3 te transleren in het horizontale vlak. De windmolen 3 is in bedrijf verbonden met de bovenste tafel 29 van de xy-tafel 19 middels een draagbalk 76. De draagbalk 76 is bij zijn eind vast verbonden met de bovenste tafel 29 en met zijn tegenoverliggend eind cardanisch gekoppeld met de windmolen 3. De op zich bekende 10 cardanische koppeling 20 grijpt bij voorkeur aan recht boven het zwaartepunt van de windmolen 3.Door de cardanische koppeling 20 hangt de windmolen 3 vrij roteerbaar rond de assen 30 en 31.FIG. 5 shows a top view of a handling device 4 for unloading and loading the wind turbines 3. The transverse structure 18 has two sleepers 78, 79 with which an xy table is connected to the rotatable part 17 of the handling device 4. The xy table 19 is known per se and consists of a first table 28 and a second table 29 which are mutually perpendicularly movable. The xy table 19 makes it possible to translate the windmill 3 into the horizontal plane. In operation, the windmill 3 is connected to the upper table 29 of the xy table 19 by means of a support beam 76. The support beam 76 is fixedly connected at its end to the upper table 29 and with its opposite end cardanically coupled to the windmill 3. The windmill 3 per se known cardanic coupling 20 preferably engages directly above the center of gravity of the windmill 3. Through the cardanic coupling 20, the windmill 3 hangs freely rotatable about the axes 30 and 31.

Fig. 6 toont een achteraanzicht van een kleminrichting 7 voor het verbinden van 5 twee windmolens met de zeevast 27 uit fig. 1 en 3. De kleminrichting 7 verbind de windmolen 3 verrijdbaar of schuifbaar met de zeevast 27. De kleminrichting 7 omvat bij zijn uiteinde een klem 32 waarmee de kleminrichting 7 aangrijpt op de staander 14 van de windmolen 3, specifiek de buitenmantel 15 van de staander 14. Bij zijn tegenoverliggend eind grijpt de kleminrichting 7 aan op de zeevast 27. De 10 kleminrichting 7 grijpt aan op de zeevast 27 middels een aandrijving 77 voor het schuiven of rijden van de windmolen 3 ten opzichte van het vaartuig 1. Bij het aangrijpen van de kleminrichting 7 op de zeevast 27 wordt de zeevast 27 deels opgenomen in de uitsparing 34, 35. Rechts in de fig. 6 is de klem 33 in een stand weergegeven van waaruit de klemhelften scharnieren naar de stand die links in de fig. 6 15 wordt getoond. In deze stand kan de kleminrichting 7 met de aandrijving 77 een windmolen en/of wieken van de windmolen passeren. Dit is gunstig omdat op deze manier slechts één aangedreven kleminrichting 7 per rij windmolens nodig is zoals getoond in fig. 3. De overige windmolens 3 die nog niet aangedreven hoeven te worden zijn met een vaste klem met de zeevast verbonden.FIG. 6 shows a rear view of a clamping device 7 for connecting two windmills to the seafast 27 of FIGS. 1 and 3. The clamping device 7 connects the windmill 3 on a mobile or slidable basis to the seafast 27. The clamping device 7 comprises a clamp at its end 32 with which the clamping device 7 engages the post 14 of the windmill 3, specifically the outer jacket 15 of the post 14. At its opposite end, the clamping device 7 engages the seafast 27. The clamping device 7 engages the seafast 27 by means of a drive 77 for sliding or driving the windmill 3 relative to the vessel 1. When the clamping device 7 engages with the seafast 27, the seafast 27 is partly received in the recess 34, 35. On the right in Fig. 6 the clamp 33 is shown in a position from which the clamp halves pivot to the position shown on the left in fig. 6. In this position the clamping device 7 with the drive 77 can pass a windmill and / or wicks of the windmill. This is advantageous because in this way only one driven clamping device 7 per row of windmills is required as shown in Fig. 3. The other windmills 3 that do not yet have to be driven are connected to the sea-fixed with a fixed clamp.

20 Fig. 7a-7e tonen opeenvolgende stappen van een montage-inrichting 6 voor het installeren van een windmolen 3. De montage-inrichting 6 omvat twee delen, een stationair deel 37 en een steundeel 38 waarop de windmolen is bevestigd. Het stationaire deel 37 is verbonden met een paal 39 die zich uitstrekt langs zijn centrale as 41 en een buitenmantel 40 heeft. De paal 39 is op niet getoonde wijze vast verbonden 25 met de zeebodem of een andere fundatie. Met 39 wordt ook verwezen naar de voet 39.FIG. 7a-7e show successive steps of a mounting device 6 for installing a windmill 3. The mounting device 6 comprises two parts, a stationary part 37 and a support part 38 to which the windmill is mounted. The stationary part 37 is connected to a pole 39 which extends along its central axis 41 and has an outer sheath 40. The pole 39 is fixedly connected to the seabed or another foundation in a manner not shown. 39 also refers to foot 39.

Duidelijk is dat het om een vast punt gaat, waarop de windmolen 3 wordt geplaatst om daar te gaan functioneren.It is clear that this is a fixed point at which the windmill 3 is placed to function there.

Het steundeel 38 is voorzien van een uitsparing 43 voor het positioneren van het steundeel 38 ten opzichte van het stationaire deel 37. Het steundeel 38 omvat een hier 30 omlopende aanslag 80 voor het aangrijpen op het stationaire deel 37 in een eerste onderlinge positie en een flens 61 voor het aangrijpen op het stationaire deel 37 in een tweede onderlinge positie. Het steundeel 38 omvat een aantal haken 55 voor het 11 vergrendelen van het steundeel 38 met het stationaire deel 37 in de eerste onderlinge positie.The support part 38 is provided with a recess 43 for positioning the support part 38 relative to the stationary part 37. The support part 38 comprises a stop 80 circulating here for engaging the stationary part 37 in a first mutual position and a flange 61 for engaging the stationary part 37 in a second mutual position. The support part 38 comprises a number of hooks 55 for locking the support part 38 with the stationary part 37 in the first mutual position.

Het stationaire deel 37 omvat een nok 42 voor het positioneren van het steundeel 38 ten opzichte van het stationaire deel 37. Het stationaire deel 37 omvat een 5 dempingsinrichting 60 voor het dempen van het aangrijpen van het steundeel 38 op het stationaire deel 37. Het stationaire deel 37 omvat een aantal hydraulische cilinders 58 die met hun cilinderstang 59, hier middels de dempingsinrichting 60 specifiek de voorzijde 81 van de dempingsinrichting 60,aangrijpen op het steundeel 38 voor het neerlaten van het steundeel 38 van de eerste onderlinge positie naar de tweede 10 onderlinge positie. Het stationaire deel 37 omvat een aantal verdere haken 56 voor het vergrendelen van het steundeel 38 met het stationaire deel 37 in de tweede onderlinge positie.The stationary part 37 comprises a cam 42 for positioning the support part 38 relative to the stationary part 37. The stationary part 37 comprises a damping device 60 for damping the engagement of the support part 38 on the stationary part 37. The stationary part 37 comprises a number of hydraulic cylinders 58 which, with their cylinder rod 59, in this case through the damping device 60 specifically the front side 81 of the damping device 60, engage on the support part 38 for lowering the support part 38 from the first mutual position to the second mutual position. The stationary part 37 comprises a number of further hooks 56 for locking the support part 38 with the stationary part 37 in the second mutual position.

De werking van de montage-inrichting 6 is als volgt. Het steundeel 38 en het stationaire deel worden onderling uitgelijnd middels de hanteerinrichting 4. Bij het 15 uitlijnen compenseert de hanteerinrichting 4 voor scheepsbewegingen van het vaartuig 1. De centrale as 16 van de windmolen 3 is nu in lijn met de centrale as 41 van de paal 39. De hanteerinrichting 4 laat de windmolen 3 vervolgens neer zodat de nok 42 in de uitsparing 43 grijpt. De nok 42 en de uitsparing 43 hebben een overeenkomstig vorm voor het bepalen van de onderlinge hoekstand van de windmolen 3 ten opzichte paal 39 20 om de centrale as 41. De nok 42 en de uitsparing 43 lopen taps toe zodat ook wordt bijgedragen aan de onderlinge positionering van het steundeel 38 en het stationaire deel 37 in het horizontale vlak. De windmolen 3 wordt nu neergelaten waarbij het steundeel 38 met een zekere snelheid op het stationaire deel 37 valt. Het steundeel 38 grijpt allereerst middels de aanslag 80 aan op de hydraulische cilinders 58, hier via 25 dempingsinrichting 60. Het steundeel 38 komt tot stilstand in de eerste onderlinge positie.. In de eerste onderlinge positie zijn de haken 55 achter de flens 62 van stationaire deel 37 gevallen voor het tijdelijk vergrendelen van de windmolen 3 en de paal 39. Het vaartuig 1 met de hanteerinrichting 4 maken zich vervolgens zo spoedig mogelijk los van de windmolen 3. De cilinderstangen 59 laten het steundeel 38 nu neer 30 van de eerste onderlinge positie in fig. 7d naar de tweede onderlinge positie in fig. 7e. In de tweede onderlinge positie grijpen de flensen 61, 62 onderling aan teneinde deze onderling vast te bouten. De verdere haken 56 vallen nu achter de flens 61 van het 12 steundeel 38 voor het tijdelijk vergrendelen van de windmolen 3 en de paal 39 alvorens de flensen 61, 62 onderling vast worden gebout.The operation of the mounting device 6 is as follows. The support part 38 and the stationary part are mutually aligned by means of the handling device 4. During alignment, the handling device 4 compensates for ship movements of the vessel 1. The central axis 16 of the windmill 3 is now in line with the central axis 41 of the pole 39. The handling device 4 then lowers the windmill 3 so that the cam 42 engages in the recess 43. The cam 42 and the recess 43 have a corresponding shape for determining the mutual angular position of the windmill 3 relative to the pole 39 about the central axis 41. The cam 42 and the recess 43 are tapered so that the mutual positioning of the support member 38 and the stationary member 37 in the horizontal plane. The windmill 3 is now lowered, with the support part 38 falling onto the stationary part 37 at a certain speed. The support part 38 first of all engages the hydraulic cylinders 58 by means of the stop 80, here via damping device 60. The support part 38 comes to a halt in the first mutual position. In the first mutual position the hooks 55 are behind the flange 62 of stationary part 37 for temporarily locking the windmill 3 and the pole 39. The vessel 1 with the handling device 4 then detaches itself from the windmill 3 as soon as possible. The cylinder rods 59 now lower the support part 38 from the first mutual position in Fig. 7d to the second mutual position in Fig. 7e. In the second mutual position, the flanges 61, 62 engage with each other to bolt them together. The further hooks 56 now fall behind the flange 61 of the support part 38 for temporarily locking the windmill 3 and the pole 39 before the flanges 61, 62 are bolted together.

Fig. 8 toont een schematische weergave van een op zich bekende inrichting 8 voor het compenseren van golfbewegingen. Deze inrichting 8 verbind hier het vaste 5 deel 21 van de hanteerinrichting 4 met de hoogte verstelbare dwarsconstructie 18 van de hanteerinrichting 4. De rol 67 is daarbij verbonden met het vaartuig 1. De kabelaansluiting 71 is middels rol 85 uit fig. 1 verbonden met de dwarsconstructie 18. Middels de stuurcilinder 70 en via de kabel 68, katrol 66 en katrolstelsel 69 is de hoogte van de dwarsconstructie 18 in te stellen. Daarmee is de hoogtepositie van de 10 windmolen 3 tijdens installatie in te stellen en wordt het mogelijk te compenseren voor bewegingen van het vaartuig 1, met name dompen (op en neer) en stampen van het vaartuig 1.FIG. 8 shows a schematic representation of a device 8 known per se for compensating for wave movements. This device 8 here connects the fixed part 21 of the handling device 4 with the height-adjustable transverse structure 18 of the handling device 4. The roller 67 is thereby connected to the vessel 1. The cable connection 71 is connected to the transverse structure 18. The height of the transverse structure 18 can be adjusted by means of the steering cylinder 70 and via the cable 68, pulley 66 and pulley system 69. The height position of the windmill 3 during installation can hereby be adjusted and it becomes possible to compensate for movements of the vessel 1, in particular dips (up and down) and stomping of the vessel 1.

Fig. 9a is een vooraanzicht van een windmolen 3 en een deel van de hanteerinrichting 4. In deze uitvoeringsvorm van de hanteerinrichting 4 is heeft de 15 eerste tafel 28 een kromtestraal 72, waarbij in een specifieke uitvoeringsvorm de kromtestraal 72 rol-as 73 van het vaartuig 1 snijdt. Wanneer de eerste tafel 28 een kromtestraal 72 wordt bij positioneren langs deze eerste tafel 28 ook een hoogtecorrectie aan de windmolen 3 gegeven, waarbij de windmolen 3 verticaal blijft. Wanneer de kromtestraal 72 de rol-as 73 snijdt, is deze hoogte correctie des te beter.FIG. 9a is a front view of a windmill 3 and a part of the handling device 4. In this embodiment of the handling device 4, the first table 28 has a radius of curvature 72, wherein in a specific embodiment the radius of curvature 72 is the rolling axis 73 of the vessel 1. cuts. When the first table 28 has a radius of curvature 72 when positioning along this first table 28, a height correction is also given to the windmill 3, the windmill 3 remaining vertical. When the radius of curvature 72 intersects the roller shaft 73, this height correction is all the better.

20 Fig. 9b toont een zijaanzicht van een windmolen 3 en een deel van de hanteerinrichting 4. De dwarsliggers 78, 79 van de dwarsconstructie 18 hebben een kromtestraal 74. De eerste tafel 28 van de xy-tafel 19 is beweegbaar over deze dwarsliggers 78, 79. Wanneer de eerste tafel 28 over de dwarsliggers beweegt, wordt ook tegelijk een hoogtecorrectie aan de windmolen 3 gegeven. Wanneer de 25 kromtestraal 74 de rol-as 75 snijdt, is deze hoogte correctie des te beter.FIG. 9b shows a side view of a windmill 3 and a part of the handling device 4. The sleepers 78, 79 of the transverse structure 18 have a radius of curvature 74. The first table 28 of the xy-table 19 is movable over these sleepers 78, 79. When when the first table 28 moves over the sleepers, a height correction is also given to the windmill 3 at the same time. When the radius of curvature 74 intersects the roller shaft 75, this height correction is all the better.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de 30 reikwijdte van de onderhavige uitvindingIt is to be understood that the above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to a person skilled in the art that falls within the spirit and scope of the present invention.

Claims

A vessel (1) for transporting an elongated structure such as a windmill (3) in erect position, the vessel comprising a device (5) for adjusting the stability and mass inertia of the vessel for influencing its own swing time of the vessel.

Vessel according to claim 1, provided with a seafast (27) extending along the elongated structure for connecting the elongated structure and the vessel at height.

3. Vessel as claimed in any of the foregoing claims, wherein the seafast comprises at least a part of the device for adjusting the mass inertia of the vessel.

Vessel according to a preceding claim, provided with a handling device (4) for the manageable connection of the elongated structure and the vessel.

The vessel of claim 4, wherein the handling device comprises an xy table (19) for compensating for vessel movements while placing the elongated structure on a foot (39) for directing the elongated structure to the foot.

The vessel of claim 5, wherein at least one table (28, 29) of the xy table is movable along a curved path for simultaneously adjusting the height of the windmill upon adjustment of the at least one table.

7. Method for vertically transporting an elongated structure, such as a windmill (3), by means of a vessel (1) according to a preceding claim, comprising one or more of the following steps; - adjusting the center of gravity of the vessel to influence the vessel's own winding time, - measuring the acceleration of the elongated structure, in an embodiment of an end of the elongated structure remote from the vessel.

8. Method for unloading a free-floating vessel according to a preceding claim, comprising the step of - adjusting the center of gravity of the vessel with the elongated construction for influencing the vessel's own swing time.

A method according to claim 8, further comprising the steps, 10. placing an elongated structure outboard by means of a handling device (4) fixedly connected to the vessel, - compensating vessel movements while placing the elongated structure on a foot by means of the handling device ( 39) for directing the elongated structure towards the foot, 15. damping the movement of the elongated structure at the foot,

10. Method as claimed in claim 8 or 9, wherein the method further comprises one or more of the steps of: - driving or sliding the elongated construction in the vertical position over the elongated structure, 20. engaging the elongated construction by means of the foot for positioning the elongated structure about its longitudinal axis, - after releasing the elongated structure by the vessel, lowering the elongated structure from a first position to a second position for mutually engaging mounting flanges of the elongated structure and measuring the feet of the acceleration of the elongated structure, in an embodiment of an end of the elongated structure remote from the vessel.

11. Assembly (2) of a vessel (1) according to a preceding claim, and one or more elongated structures (3) held in a vertical position on the vessel.

A mounting device (6) for use in a method according to any preceding claim 9 or 10, for placing the elongated structure on a base (39), wherein the mounting device comprises; 5. a positioning device (42, 43) for positioning the elongated structure relative to the foot, - a damping device (58, 60) for damping the movement of the elongated structure relative to the foot, - a locking device ( 55, 56, 61, 62) for locking the elongated structure relative to the foot.

Device provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

A method comprising one or more of the characterizing steps described in the accompanying description and / or shown in the accompanying drawings. 20 -o-o-o-o-o- o-