NL2003212C2 - Brandermodule voor een fornuis, een fornuis en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

Brandermodule voor een fornuis, een fornuis en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 brandermodule voor een fornuis, zoals een gasfornuis.

Uit de praktijk bekende fornuizen omvatten veelal een werkblad waarin een grote rechthoekige uitsparing is voorzien. Op de beoogde plaats waar het fornuis gebruikt zal worden wordt in deze uitsparing een rechthoekige plaat met 10 overeenkomstige afmetingen voorzien waarin uitlaten of pitten zijn aangebracht. Vervolgens worden ter plaatse aan de onderzijde van deze plaat de benodigde aansluitingen gemonteerd om daarmee tot een werkend fornuis te komen. Hierbij dienen diverse werkzaamheden op de plaats van het 15 beoogde gebruik uitgevoerd te worden.

De onderhavige uitvinding heeft als doel te voorzien in een brandermodule voor een fornuis dat op een efficiëntere wijze geplaatst kan worden.

Dit doel wordt bereikt met de brandermodule voor 20 een fornuis volgens de onderhavige uitvinding, de brandermodule omvattende: - een drager waarmee de brandermodule als een eenheid plaatsbaar is aan een werkblad; - een aan de drager voorziene uitlaat voor gas; 25 - een aan de drager voorziene inlaat voor het aanvoeren van gas; en - tussen een inlaat en de uitlaat voorziene regelmiddelen voor het realiseren van een gasvlam. De uitlaat of gaspit van de brandermodule wordt 30 vanaf de inlaat gevoed met een brandbaar gas, bij voorkeur aardgas, dat afkomstig kan zijn van een gasleiding of een gasfles. De brandermodule vormt na plaatsing bij een werkblad een fornuis. De brandermodule wordt bij het 2 plaatsen bij voorkeur aangebracht aan de onderzijde van het werkblad, waarbij de uitlaat steekt door openingen voorzien in het werkblad. Met de brandermodule volgens de uitvinding kan de gehele brandermodule als eenheid worden geplaatst aan 5 een werkblad, zonder dat verdere montagewerkzaamheden aan de verschillende onderdelen uitgevoerd hoeven te worden.

Hiermee wordt de hoeveelheid arbeid beperkt die verricht dient te worden ter plaatse van de gebruikslocatie van een dergelijk fornuis. Dit leidt tot een meer efficiënte 10 installatie. Een verder bijkomend voordeel is gelegen in het gegeven dat de montage van de brandermodule tot één geheel uitgevoerd kan worden in een gecontroleerde omgeving met gespecialiseerde mensen en gereedschappen. Naast grotere efficiëntie levert dit ook een grotere veiligheid bij deze 15 werkzaamheden op. Additioneel worden montagefouten tegengegaan. Het voorkomen van dergelijke montagefouten vergroot nog verder de efficiëntie en veiligheid.

Werkbladen kunnen zijn samengesteld van bijvoorbeeld RVS, glas, beton, terrazzo, natuursteen en 20 diverse houtsoorten. Een voordeel van de brandermodule volgens de onderhavige uitvinding is dat deze toegepast kan worden op al deze genoemde soorten materiaal aan werkbladen. Overigens behoren andersoortige materialen ook tot de mogelijkheden.

25 De brandermodule volgens de uitvinding bewerkstelligt dat een fornuis kan worden gerealiseerd waarbij de uitlaten of pitten direct op het werkblad zijn gemonteerd. Hierbij wordt vermeden dat een fornuisschaal of -plaat, waarop deze uitlaten of pitten zijn voorzien, 30 vereist is. Dit beperkt de benodigde materialen voor een fornuis. Bijkomend wordt hiermee een strak ontwerp voor het fornuis gerealiseerd waarbij het werkblad doorloopt tussen de afzonderlijke uitlaten of pitten door. Een bijkomend 3 voordeel hiervan is, naast visuele aspecten, de vermindering van het ophopen van onder meer vuil door de reductie van het aantal randen en naden. Tevens resulteert dit in verbeterde mogelijkheden voor het reinigen en schoonhouden van een 5 dergelijk fornuis.

De brandermodule omvat een drager die bij voorkeur van een gegalvaniseerd materiaal is vervaardigd. In een dergelijke drager zijn bij voorkeur de gasleidingen van inlaat naar de gaskraan en vanaf deze kraan naar de uitlaat 10 of pit opgenomen. Verder is bij voorkeur eveneens in of aan deze drager in de vorm van een gegalvaniseerde onderbak de ontstekingsmodule opgenomen. Hiermee kan desgewenst een gasvlam worden gerealiseerd. Aan de bovenzijde van het werkblad is de uitlaat of pit voorzien van een bij voorkeur 15 stalen geëmailleerde afdekplaat die aan de onderzijde daarvan is voorzien van een rubberen ring voor afdichting tussen deze plaat en het werkblad. De afdekplaat is veelal van een soort schaalvorm voorzien. Verder is aan de bovenzijde van het werkblad rond de uitlaat of pit veelal 20 een stalen geëmailleerde pandrager voorzien om daarmee een te verwarmen pan te positioneren ten opzichte van de uitlaat of pit.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de brandermodule 25 stelmiddelen voor het verbinden van de drager met een werkblad.

Door het voorzien van stelmiddelen kan de drager worden verbonden met het werkblad, zodanig dat een robuuste verbinding wordt verkregen. Door het gebruik van deze 30 stelmiddelen kan de drager en de daarmee verbonden gehele brandermodule op eenvoudige wijze aan het werkblad worden bevestigd zonder dat verdere montagehandelingen zijn vereist.

4

Bij voorkeur omvatten de stelmiddelen één of meer stelschroeven. Dergelijke stelschroeven kunnen ook worden uitgevoerd in de vorm van klembouten. Door het gebruik van dergelijke schroeven of bouten is het plaatsen van de 5 brandermodule aan een werkblad relatief eenvoudig en kan niet alleen door een vakman, echter ook door een doe-het-zelver worden uitgevoerd zonder dat sprake is van enig veiligheidsrisico. Hiermee wordt bewerkstelligd dat complexere montagehandelingen in een gecontroleerde omgeving 10 kunnen worden uitgevoerd, terwijl de verbinding van de module aan een werkblad betrekkelijk eenvoudig is en in beginsel door iedereen zelfstandig ter plaatse kan worden uitgevoerd.

Bij voorkeur zijn de stelmiddelen zodanig 15 uitgevoerd dat deze geschikt zijn voor het verbinden van de drager met het werkblad, waarbij het werkblad een dikte kan hebben in het bereik van bijvoorbeeld 1 tot 50 mm, en bij voorkeur 3 tot 40 mm. Door het gebruik van de stelmiddelen wordt bewerkstelligd dat de brandermodule vervaardigd kan 20 worden onafhankelijk van het te gebruiken werkbladmateriaal en tevens onafhankelijk van de gehanteerde werkbladafmetingen, in het bijzonder de dikte daarvan. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de brandermodule in een gecontroleerde omgeving vervaardigd en samengesteld kan 25 worden zonder dat gehele of gedeeltelijke demontage ter plaatse door bijvoorbeeld een eindgebruiker of installateur vereist is. Een verder bijkomend voordeel hiervan is dat een brandermodule eventueel herbruikbaar is indien het werkblad wordt vervangen door bijvoorbeeld een ander materiaal met 30 andere afmetingen.

Bij voorkeur wordt de brandermodule met behulp van de stelmiddelen vanaf de onderzijde voorzien aan een werkblad van het fornuis. Hiermee wordt een strak ontwerp 5 van het fornuis gebruikmakend van de brandermodule volgens de uitvinding bewerkstelligd.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvatten de regelmiddelen een 5 bedieningsknop die op of aan het werkblad bevestigbaar is, en waarbij een sluitring is voorzien voor het afdichten en/of positioneren van de bedieningsknop ten opzichte van het werkblad.

Door de regelmiddelen te voorzien van een 10 bedieningsknop kan een gebruiker van het fornuis waarin de brandermodule volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen handmatig instellingen doen aan bijvoorbeeld de grootte van de gasvlam. De bedieningsknop kan hierbij aan de bovenzijde van het werkblad, echter ook aan de zijkant daarvan worden 15 voorzien. Om de bedieningsknop af te dichten ten opzichte van het werkblad om daarmee te voorkomen dat bijvoorbeeld vocht en vuil van de bovenzijde van het werkblad via de bedieningsknop zich naar de onderzijde daarvan begeven, is een sluitring voorzien. Deze sluitring wordt bij voorkeur 20 gelijmd op het werkblad. Een bijkomende geprefereerde functie van een dergelijke sluitring is de juiste positionering van de bedieningsknop ten opzichte van het werkblad. Een bijkomend voordeel van het gebruik van een dergelijke sluitring is dat de positie van een uitsparing in 25 het werkblad ten behoeve van deze bedieningsknop relatief ruime toleranties heeft ten aanzien van plaats. De bedieningsknoppen zijn in een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm aluminium geanodiseerde knoppen.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens 30 de onderhavige uitvinding omvatten de regelmiddelen verlengingsmiddelen.

Door het voorzien van verlengingsmiddelen kunnen de regelmiddelen op een grotere afstand worden aangestuurd, 6 bijvoorbeeld met een bedieningsknop zoals bovenstaand beschreven. Een dergelijke bediening wordt daarmee op een grotere afstand geplaatst ten opzichte van de uitlaat of pit van de brandermodule. Hoewel het op zich mogelijk is om de 5 verlengingsmiddelen te voorzien in de vorm van een flexibele gasleiding of gasbuis heeft het momenteel de voorkeur om de verlengingsmiddelen te voorzien van een flexibele stuurkabel, zodanig dat een bedieningsmiddel op een flexibele afstand van de uitlaat plaatsbaar is. Door het 10 voorzien van een dergelijke flexibele stuurkabel met flexibele as kan een bedieningsknop worden voorzien op elke gewenste positie in of aan het werkblad zonder dat gasleidingen verplaatst of verlengd hoeven te worden.

Hiermee wordt de flexibiliteit voor het verkrijgen van 15 gewenste configuraties voor het fornuis voorzien van een brandermodule volgens de uitvinding vergroot. Verder wordt de veiligheid bij de montage ter plaatse vergroot, aangezien uitsluitend een positie voor een dergelijke draaiknop of bedieningsknop voorzien hoeft te worden door de installateur 20 of doe-het-zelver. Alle gasleidingen blijven derhalve intact in de brandermodule die op een gecontroleerde wijze is samengesteld. De bedieningsmiddelen sturen met een dergelijke stuurkabel bijvoorbeeld de gasklep aan die bijvoorkeur is gepositioneerd dicht bij de uitlaat of pit.

25 In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de uitlaat voorzien van een schaal, waarbij de schaal in gebruik is voorzien van een omgekeerde U-vorm.

Door het voorzien van een schaal of afdekplaat kan 30 de uitlaat of pit worden geplaatst op of in het werkblad.

Een dergelijke afdekplaat wordt veelal voorzien in een schaalvorm, waarbij het midden van een dergelijke schaal lager is gelegen dan de rand daarvan. Door de schaalvorm te 7 voorzien in de vorm van een omgekeerde U komt het midden van een dergelijke schaal juist hoger te liggen dan de rand. Experimenteel is gebleken dat hiermee de warmteafvoer vanuit een dergelijke schaal of afdekplaat wordt vergroot, zodanig 5 dat de temperatuur van het werkblad tijdens gebruik lager blijft. Dit vergroot de mogelijkheden voor de te gebruiken soorten materiaal voor het werkblad. Bijkomend vergroot dit tevens de mogelijkheden voor het hanteren van bijvoorbeeld kleinere dikten voor het werkblad, omdat minder warmte via 10 het werkblad afgevoerd hoeft te worden. Dergelijke schalen worden bijvoorkeur voorzien uit diep getrokken of geperste materialen van bijvoorbeeld RVS, al dan niet geborsteld, gepolijst en/of geglaspareld, staal, al dan niet gegalvaniseerd en/of geëmailleerd. De schalen worden bij 15 voorkeur gelast of verlijmd aan het werkblad.

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de uitlaat voorzien van een pandrager, waarbij de pandrager is voorzien van een omtrek met een toenemende dikte vanaf het middelpunt van de 20 pandrager naar de omtrek.

Door de pandrager, welke is voorzien van een buitenring die is gelegen op of in het werkblad, te voorzien van een verlopende dikte voor een dergelijke ring kan de warmteoverdracht vanuit deze pandrager naar de betreffende 25 omgeving beter worden beheerst. Hierbij is het experimenteel gebleken dat het voorzien van een dragende ring, waarbij de dikte toeneemt gezien vanuit het middelpunt, ter plaatse van de uitlaat of pit, naar buiten toe een betere warmteoverdracht realiseert. Bij uitgevoerde experimenten is 30 gebleken dat dit verschil op kan lopen tot wel 11°C ten opzichte van conventionele pandragers. Door deze verbeterde warmteoverdracht kunnen andere materialen voor het werkblad worden gehanteerd en/of kunnen andere dimensies zoals een 8 geringere dikte voor een dergelijk werkblad worden gehanteerd.

De uitvinding heeft verder betrekking op het fornuis voorzien van ten minste één brandermodule zoals 5 bovenstaand beschreven.

Een dergelijk fornuis biedt gelijke effecten en voordelen als die genoemd zijn bij de brandermodule.

De uitvinding heeft voorts tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een fornuis 10 omvattende de stappen: - het voorzien van een werkblad; - het in het werkblad voorzien van één of meer uitsparingen; - het in of nabij de één of meer uitsparingen 15 plaatsen van een vooraf samengestelde brandermodule volgens zoals bovenstaand beschreven; en - het aansluiten van een brandermodule.

Een dergelijke werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als die genoemd zijn bij de brandermodule. In het 20 bijzonder is de onderhavige werkwijze voordelig aangezien deze bewerkstelligd dat de montage- of assemblage-werkzaamheden ter plaatse sterk zijn gereduceerd en vereenvoudigd, zodanig dat ook een doe-het-zelver deze werkzaamheden kan uitvoeren op een efficiënte en veilige 25 wijze.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: 30 Figuur 1 een zijaanzicht van een brandermodule volgens de uitvinding;

Figuur 2 een bovenaanzicht van een fornuis met brandermodule volgens Figuur 1; 9

Figuur 3 een onderaanzicht van een systeem met

Figuur 2;

Figuur 4 aanzichten van de brandermodule uit

Figuur 1; 5 Figuur 5A en B aanzichten van een brandermodule met vaste, respectievelijk flexibele, bedieningsmiddelen;

Figuur 6 een aanzicht van een pandrager;

Figuur 7 een aanzicht van een pandrager volgens de uitvinding; 10 Figuur 8 een bovenaanzicht van mogelijke configuraties van brandermodules in een fornuis;

Figuur 9 een detail van de bedieningsknop volgens de uitvinding;

Figuur 10 aanzichten van een alternatieve 15 rechthoekige uitvoering.

Een fornuissysteem 2 (Figuur 1) omvat een werkblad 4 voorzien van een brandermodule 6. Onder blad 4 is een gegalvaniseerde onderbak of drager 8 voorzien. Drager 8 is bevestigd met een viertal klembouten 10 aan werkblad 4. In 20 de getoonde uitvoeringsvorm in werkblad 4 een dikte van circa 30 mm. De ruimte tussen drager 8 en werkblad 4 is afhankelijk van de dikte van werkblad 4 en de lengte van klembout 10. Uitlaten of pitten 12 zijn voorzien op werkblad 4 en worden bediend met behulp van aluminium geanodiseerde 25 bedieningsknoppen 14. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn bedieningsknoppen 14 voorzien aan de bovenzijde van blad 4 en geplaatst binnen een rozet 16 die op blad 4 wordt gemonteerd met behulp van dubbelzijdige tape 18. Andere bevestigingsmethoden behoren tevens tot de mogelijkheden.

30 Pit 12 wordt gecombineerd met een stalen geëmailleerde pandrager 20 die wordt gepositioneerd rond een stalen geëmailleerde afdekplaat 22 die aan de onderzijde is voorzien van een rubberen afdichtingring 24. In de getoonde 10 uitvoeringsvorm is afdekplaat 22 voorzien volgens een soort omgekeerde U-vorm waarbij het midden van afdekplaat 22 hoger is gelegen dan de rand van afdekplaat 22. Ook een meer conventionele positionering van afdekplaat 22 waarbij het 5 midden van afdekplaat 22 is gelegen lager dan de rand van afdekplaat 22 behoort tot de mogelijkheden in het fornuissysteem 2 volgens de uitvinding.

In de getoonde uitvoeringsvorm is een viertal pitten 12 (Figuur 2) gepositioneerd op werkblad 4.

10 Bedieningsknoppen 14 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm twee bij twee gepositioneerd in de hoeken van werkblad 4. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de beide pitten 21 aan de zijkanten van werkblad 4 van een vijf kW-type, terwijl de beide andere pitten 12 van 3, respectievelijk 2 kW-type 15 zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het werkblad 4 een afmeting van circa 503 mm breedte en 853 mm lengte.

Aan de onderzijde van fornuissysteem 2 (Figuur 3) is een koperen gasbuis 28 voorzien met een diameter van 15 mm en een wanddikte van 1 mm. Gasbuis 28 vormt de inlaat 20 voor fornuissysteem 2 en brengt het aangevoerde gas naar de gaskleppen 30. Vanaf gaskleppen 30 wordt pit 12 gevoed met behulp van aluminium buis 32 met een diameter van 8 mm en een wanddikte van 1 mm. De beide grootste pitten 12 van het vijf kW-type zijn additioneel voorzien van een koperen 25 toevoer met een diameter van 4 mm en een wanddikte van 1 mm. Voorts zijn de pitten 12 elk afzonderlijk voorzien van ontstekingsmechanismen 36. Gasklep 30 kan worden aangestuurd met behulp van bedieningsknop 14.

De hoogte van de gehele brandermodule 6 is in de 30 getoonde uitvoeringsvorm ca 8 mm. Draaiknoppen of bedieningsknoppen 14 worden met behulp van een verbindingsbuis 26 verbonden met drager 8 (in Figuur 4 11 weergegeven zonder werkblad 4). De dikte van drager 8 is in de getoonde uitvoeringsvorm ca 45 mm.

Een fornuissysteem 2 kan worden uitgevoerd als een configuratie 38 met een vaste positie voor bedieningsknop 14 5 (Figuur 5A) alsook als een configuratie 40 waarbij bedieningsknop 14 is voorzien in een bedieningskastje 44 dat door middel van een flexibele stuurkabel 42 werkzaam is verbonden met gasklep 30 (Figuur 5B). Met configuratie 40 is de bediening vrij plaatsbaar op een werkblad 4. De breedte 10 van configuraties 38, 40 in de getoonde uitvoeringsvorm bedraagt circa 275 mm en de lengte bedraagt bijvoorbeeld circa 389 mm.

Een pandrager 46 (Figuur 6) is voorzien van een buitenring 48 en in de getoonde uitvoeringsvorm een viertal 15 poten of steunen 50. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de buitenring 48 een buitendiameter van circa 228 mm en bedraagt ter hoogte van de pandrager circa 44,5 mm.

Een alternatieve pandrager 52 (Figuur 7) is voorzien van een buitenring 54 met een viertal steunen 56.

20 Buitenrand 54 is voorzien van een toenemende dikte gezien vanaf het middelpunt van de ring 54. De dikte neemt in de getoonde uitvoeringsvorm toe van 6 mm tot 12 mm.

De brandermodule 6 kan modulair worden voorzien, zodanig dat diverse configuraties voor fornuissystemen 2 25 verkregen kunnen worden (Figuur 8). Zo kunnen bijvoorbeeld diverse configuraties worden samengesteld, uitgaande van verschillende type branders, zoals bijvoorbeeld de 2, 3 en 5 kW-typen. Hierbij kan eveneens het aantal pitten 12 worden gevarieerd van bijvoorbeeld één tot vijf. Getoonde 30 configuraties 58, 60, 62, 64, 66, 68, 70, 72, 74, 76, 78, 80, 82, 84, 86, 88 en 90 zijn samengesteld uit dergelijke modulaire brandermodules 6. Andere configuraties behoren uiteraard ook tot de mogelijkheden.

12

Bedieningsknop 14 (Figuur 9) wordt geplaatst in een sluitring 16 die in de getoonde uitvoeringsvorm met dubbelzijdige tape 18 is verbonden met werkblad 4. Bedieningsknop 14 is verbonden via buis 26 met de 5 brandermodule 6. Sluitring 16 dient hierbij als geleider en positionering voor bedieningsknop 14.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is fornuissysteem 92 (figuur 10) voorzien van rechthoekige gaspitten 94. De overige delen zijn hierbij bij voorkeur 10 gelijk zoals getoond voor fornuissysteem 2.

Een brandermodule 6 wordt in een gecontroleerde omgeving samengesteld. Desgewenst wordt bij een gebruiker, of alternatief eveneens in een gecontroleerde omgeving, zoals in een fabriek, de brandermodule 6 bij voorkeur aan de 15 onderzijde van werkblad 4 bevestigd met behulp van een aantal klembouten 10. Vervolgens worden vanaf de bovenzijde van werkblad 4 bedieningsknoppen 14, afdekplaten 22 en pandragers 20 aangebracht. Voorafgaand aan het plaatsen van brandermodule 6 aan werkblad 4 worden aan werkblad 4 op de 20 door de gebruiker gewenste posities uitsparingen voorzien.

Na het plaatsen van de brandermodule als eenheid aan werkblad 4 wordt de gasaansluiting verbonden met de inlaat waarna het fornuissysteem 2 gereed is voor gebruik.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot 25 de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (11)

1. Brandermodule voor een fornuis, omvattende: 5. een drager waarmee de brandermodule als een eenheid plaatsbaar is aan een werkblad; - een aan de drager voorziene uitlaat voor gas; - een aan de drager voorziene inlaat voor het aanvoeren van gas; en 10. tussen een inlaat en de uitlaat voorziene regelmiddelen voor het realiseren van een gasvlam.

2. Brandermodule volgens conclusie 1, verder omvattende stelmiddelen voor het verbinden van de drager met een 15 werkblad.

3. Brandermodule volgens conclusie 2, waarbij de stelmiddelen geschikt zijn voor het verbinden van de drager met het werkblad, waarbij het werkblad een dikte 20 kan hebben in het bereik van 1 tot 50 mm, en bij voorkeur 3 tot 40 mm.

4. Brandermodule volgens conclusie 2 of 3, waarbij de stelmiddelen één of meer stelschroeven omvatten. 25

5. Brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-4, waarbij de regelmiddelen een bedieningsknop omvatten die op of aan het werkblad bevestigbaar is, en waarbij een sluitring is voorzien voor het afdichten en/of 30 positioneren van de bedieningsknop ten opzichte van het werkblad.

6. Brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-5, waarbij de regelmiddelen verlengingsmiddelen omvatten.

7. Brandermodule volgens conclusie 6, waarbij de verlengingsmiddelen een flexibele stuurkabel omvatten zodanig dat een bedieningsmiddel op een flexibele afstand van de uitlaat plaatsbaar is.

8. Brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-7, waarbij de uitlaat is aangebracht in een schaal, en waarbij de schaal in gebruik is voorzien van een omgekeerde U-vorm.

9. Brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-8, waarbij de uitlaat is voorzien van een pandrager, waarbij de pandrager is voorzien van een omtrek met een toenemende dikte gezien vanaf het middelpunt van de pandrager naar de omtrek. 20

10. Fornuis voorzien van ten minste één brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-9.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een fornuis, 25 omvattende de stappen: - het voorzien van een werkblad; - het in het werkblad voorzien van één of meer uitsparingen; - het in de ten minste ene uitsparing plaatsen van 30 een vooraf samengestelde brandermodule volgens één of meer van de conclusies 1-9; en - het aansluiten van de brandermodule.