NL2003165C2

NL2003165C2 - SYSTEM, WATERING DEVICE AND METHOD FOR DEVELOPING ROOTS ON CUT PLANTS.

Info

Publication number: NL2003165C2
Application number: NL2003165A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Wilhelmus Dekker
Original assignee: Dekker Chrysanten B V
Priority date: 2009-07-09
Filing date: 2009-07-09
Publication date: 2011-01-11
Also published as: AP2012006096A0; ZA201200094B; CA2766796A1; WO2011005092A1; CO6491021A2; EP2451267A1; BR112012000461A2

Description

SYSTEEM, BEWATERINGSINRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET ONTWIKKELEN VAN WORTELS AAN STEKPLANTENSYSTEM, WATERING DEVICE AND METHOD FOR DEVELOPING ROOTS ON CUT PLANTS

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het 5 behandelen van stekplanten, omvattende een drager en een reeks aan de drager bevestigde houders die elk zijn ingericht voor het houden van een stekplant, waarbij de houders zodanig aan de drager zijn bevestigd, dat in de houders gestoken stekplanten zich hoofdzakelijk parallel aan 10 elkaar uitstrekken, en dat het centrum van elk van de houders zich hoofdzakelijk in een zelfde centraal vlak bevinden. Een dergelijk systeem is beschreven in WO 00/52996. Middels deze inrichting is het mogelijk stekplanten op een relatief klein oppervlak te transporteren 15 en aan een aanvankelijke bewerking te onderwerpen, bijvoorbeeld in een klimaatkamer.The invention relates to a system for treating cutting plants, comprising a carrier and a series of holders attached to the carrier, each of which is adapted to hold a cutting plant, the holders being attached to the carrier such that in the holders cutted cuttings extend substantially parallel to each other, and that the center of each of the holders are substantially in the same central plane. Such a system is described in WO 00/52996. By means of this device it is possible to transport cutting plants on a relatively small surface and to subject them to initial processing, for example in a climate chamber.

Stekken is een wijze van ongeslachtelijke vermeerdering van planten voor het verkrijgen van genetisch identiek 20 teeltmateriaal.Cuttings is a method of asexual propagation of plants to obtain genetically identical propagating material.

Hierbij worden plantendelen van bestaande planten afgesneden, en na een behandeling opgekweekt tot volwaardige planten. Hierbij moeten de afgesneden stekplanten aan een 25 nauwkeurige temperatuur en vochtigheidsbehandeling worden onderworpen om voldoende wortels te krijgen, om tot volwaardige planten te kunnen uitgroeien.Hereby plant parts are cut off from existing plants, and after a treatment grown into fully-fledged plants. Hereby the cut cuttings must be subjected to an accurate temperature and humidity treatment in order to obtain sufficient roots to be able to grow into fully-fledged plants.

Volgens de stand van de techniek worden de afgesneden 30 stekplanten in teeltmateriaal, bijvoorbeeld aarde, zand of substraat geplaatst, waarna de aldus bewerkte stekplanten aan een temperatuur- en vochtigheidsbehandeling worden onderworpen.According to the state of the art, the cut cuttings are placed in propagating material, for example soil, sand or substrate, after which the cuttings thus processed are subjected to a temperature and humidity treatment.

22

Deze procedure heeft het nadeel dat door de in teeltmateriaal geplaatste stekplanten veel ruimte innemen.This procedure has the disadvantage that the cuttings placed in propagating material take up a lot of space.

5 Een ander probleem ligt in het transport van de stekplanten; veelal worden stekplanten gesneden in landen met een warm klimaat, waarna zij getransporteerd worden naar landen met een gematigd klimaat, waar de planten in aarde worden opgekweekt. Er bestaat behoefte aan houders voor de 10 stekplanten, waarin zij met zo min mogelijk inname van ruimte gemakkelijk kunnen worden getransporteerd, bijvoorbeeld als luchtvracht, en vervolgens kunnen zo snel mogelijk met zo min mogelijk handelingen en met zo min mogelijk inname van ruimte tot planten kunnen worden 15 opgekweekt.Another problem lies in the transport of the cuttings; Cuttings are often cut in countries with a warm climate, after which they are transported to countries with a temperate climate, where the plants are grown in soil. There is a need for holders for the cutting plants in which they can be easily transported with as little space as possible, for example as air cargo, and then can be transported as quickly as possible with as few operations as possible and with as little space as possible from space to plants. are cultivated.

Deze nadelen worden deels opgelost door het systeem zoals beschreven in WO 00/52996. Een voordeel van de deze drager is dat deze het mogelijk maakt de stekplanten machinaal te 20 bewerken, bijvoorbeeld te steken. Hiervoor is de toevoer van de stekplanten in verenkelde vorm en met gedefinieerde positie van het grootste belang; eerst deze maatregelen maken het mogelijk dat een machine de stekken stuk voor stuk vastgrijpt en - na een eventuele behandeling - in een 25 perspot steekt. In het algemeen is een perspot hiertoe van een gat voorzien. Deze toepassing is in het bijzonder van belang bij chrysanten.These disadvantages are partially solved by the system as described in WO 00/52996. An advantage of this carrier is that it makes it possible to machine the cutting plants, for example to stabbing. For this the supply of the cuttings in singular form and with defined position is of the greatest importance; first of all these measures make it possible for a machine to grasp the cuttings piece by piece and - after a possible treatment - to insert them into a press pot. A press pot is generally provided with a hole for this purpose. This application is particularly important with chrysanthemums.

De uitvinding beoogt een verdere verbetering van het 30 systeem. Met name beoogt de uitvinding een verdere kostenbesparing bij het telen van gewassen, in het bijzonder van chrysanten.The invention contemplates a further improvement of the system. In particular, the invention contemplates a further cost saving in the cultivation of crops, in particular of chrysanthemums.

33

Daartoe omvat het systeem voorts een bewateringsinrichting, omvattende ten minste een goot waar de onderzijden van de stekplanten in geplaatst kunnen worden, welke goot zich uitstrekt tussen een watertoevoerzijde en een 5 waterafvoerzijde, alsmede een watertoevoer die is ingericht om water toe te voeren aan de watertoevoerzijde en een waterafvoer die is ingericht om water af te voeren van de waterafvoerzijde. Door tests is ontdekt dat het eindresultaat sneller en met minder kosten wordt behaald, 10 indien de stekplanten voordat deze in aarde worden gestoken, eerst worden voorzien van water totdat er een begin van wortelontwikkeling is. Een dergelijk begin van wortelontwikkeling kenmerkt zich door een kleine, juist waarneembare verdikking aan de onderzijde van de stekplant. 15 Voorts heeft de uitvinding als voordeel dat de stekplanten door het verblijf in de bewateringsinrichting langer op een relatief klein oppervlak kunnen verblijven.To that end, the system further comprises a watering device, comprising at least one trough into which the undersides of the cutting plants can be placed, which trough extends between a water supply side and a water discharge side, as well as a water supply adapted to supply water to the water supply side and a water drain adapted to drain water from the water drain side. Tests have shown that the end result is achieved faster and with less cost, if the cuttings are first watered before they are put into the soil until there is a start of root development. Such a start of root development is characterized by a small, precisely perceptible thickening on the underside of the cutting plant. Furthermore, the invention has the advantage that the cuttings can stay on a relatively small surface for a longer period due to the stay in the watering device.

De waterafvoerzijde van de bewateringsinrichting is bij 20 voorkeur voorzien van een waterafvoeropening, en de watertoevoerzijde van de bewateringsinrichting is bij voorkeur voorzien van een watertoevoeropening.The water discharge side of the watering device is preferably provided with a water discharge opening, and the water supply side of the watering device is preferably provided with a water supply opening.

Tussen de watertoevoerzijde en de waterafvoerzijde van de 25 bewateringsinrichting is bij voorkeur nabij ten minste de waterafvoerzijde, bij voorkeur ook nabij de watertoevoerzijde, een waterdrempel geplaatst die in gebruik de waterhoogte in de goot bepaalt.Between the water supply side and the water discharge side of the watering device, a water threshold is preferably placed near at least the water discharge side, preferably also near the water supply side, which in use determines the water level in the gutter.

30 De goot heeft bij voorkeur een zodanige breedte dat de onderzijde van de drager met daarin de onderzijden van de stekplanten daarin geplaatst kan worden. De goot heeft bij voorkeur nabij de bodem een versmald deel heeft met een 4 zodanige breedte dat de drager daar niet in past, zodat water onder de drager door kan stromen.The trough preferably has such a width that the underside of the carrier with the undersides of the cutting plants can be placed therein. The trough preferably has a narrowed portion near the bottom with a width such that the carrier does not fit into it, so that water can flow under the carrier.

De bewateringsinrichting omvat bij voorkeur een veelheid aan 5 parallelle goten omvat, waarbij de onderlinge afstand tussen de hartlijnen van de goten bij voorkeur minder dan 5 cm, meer bij voorkeur minder dan 3 cm is. Ook de onderlinge afstand tussen de houders op een drager is bij voorkeur minder dan 5 cm, meer bij voorkeur minder dan 3 cm. Op die 10 wijze kunnen veel stekplanten op een relatief kleine oppervlakte worden geplaatst om de wortelontwikkeling op gang te brengen.The watering device preferably comprises a plurality of 5 parallel channels, the mutual distance between the center lines of the channels being preferably less than 5 cm, more preferably less than 3 cm. The mutual distance between the holders on a carrier is also preferably less than 5 cm, more preferably less than 3 cm. In this way many cuttings can be placed on a relatively small surface to start the root development.

De waterdrempel bevindt zich bij voorkeur op afstand van de 15 uiteinden van de goten, zodanig dat water vrij tussen die uiteinden van de goten kan stromen. Daardoor wordt een gelijkmatige waterhoogte in alle goten bevorderd.The water threshold is preferably at a distance from the ends of the gutters, such that water can flow freely between those ends of the gutters. This promotes an even water level in all gutters.

Althans het deel met de goten van de bewateringsinrichting 20 is in de voorkeursuitvoering vervaardigd van een gebogen plaat.In the preferred embodiment, at least the part with the troughs of the watering device 20 is made of a curved plate.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bewateringsinrichting zoals hierboven beschreven.The invention also relates to a watering device as described above.

2525

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het behandelen van stekplanten, omvattende: het bevestigen van onbewortelde stekplanten aan een drager zodanig dat de stekplanten zich in hoofdzaak parallel in 30 hoofdzaak in een zelfde centraal vlak aan elkaar uitstrekken, waarbij de onderzijden van de stekplanten in ten minste een goot van een bewateringsinrichting worden geplaatst, welke goot zich uitstrekt tussen een 5 watertoevoerzijde en een waterafvoerzijde, waarbij water wordt toegevoerd aan de watertoevoerzijde en water wordt afgevoerd van de waterafvoerzijde, zodanig dat het water in de goot de onderzijden van de stekplanten bevochtigt. De 5 drager met de stekplanten worden daarbij bij voorkeu uit de goot gehaald kort nadat wortelvorming in de stekplanten waarneembaar is en de stekplanten vervolgens uit de drager worden gehaald en in aarde worden gezet. Bij voorkeur wordt een drager met de stekplanten parallel aan een andere drager 10 in een goot geplaatst, waarbij de onderlinge afstand tussen de stekplanten in de verschillende dragers minder dan 5 cm, bij voorkeur minder dan 3 cm is.The invention furthermore relates to a method for treating cutting plants, comprising: attaching unrooted cutting plants to a carrier such that the cutting plants extend substantially parallel to each other in the same central plane, the undersides of the cutting plants are placed in at least one gutter of a watering device, which gutter extends between a water supply side and a water discharge side, wherein water is supplied to the water supply side and water is discharged from the water discharge side, such that the water in the gutter is the undersides of the cutting plants moisturizes. The carrier with the cutting plants is thereby preferably removed from the gutter shortly after root formation can be observed in the cutting plants and the cutting plants are subsequently taken from the carrier and put into soil. A carrier with the cutting plants is preferably placed in a gutter parallel to another carrier 10, the mutual distance between the cutting plants in the different carriers being less than 5 cm, preferably less than 3 cm.

De onderhavige uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 15 van bijgaande figuren, waarin:The present invention will be elucidated with reference to the accompanying figures, in which:

Figuur 1 een bovenaanzicht is van een opgerolde drager, waarin een reeks klemelementen zijn afgebeeld, welke aan de drager zijn bevestigd; 20Figure 1 is a plan view of a rolled-up carrier, in which a series of clamping elements are shown, which are attached to the carrier; 20

Figuur 2 een deel van een gestrekte drager weergeeft, waarin twee klemelementen zijn afgebeeld, welke aan de drager zijn bevestigd en waarin stekplanten worden gestoken; 25 Figuur 3 een perspectiefaanzicht van het uiteinde van een bewateringsinrichting weergeeft;Figure 2 shows a part of a stretched carrier, in which two clamping elements are shown, which are attached to the carrier and into which cutting plants are inserted; Figure 3 represents a perspective view of the end of a watering device;

Figuur 4 een doorsnedeaanzicht volgens pijlen IV van het uiteinde van de bewateringsinrichting weergeeft;Figure 4 shows a cross-sectional view according to arrows IV from the end of the watering device;

Figuur 5 een doorsnedeaanzicht volgens pijl V van het uiteinde van de bewateringsinrichting weergeeft; en 30 6Figure 5 shows a cross-sectional view according to arrow V of the end of the watering device; and 6

Figuur 6 de bewateringsinrichting weergeeft waarin de dragers met stekplanten zijn geplaatst.Figure 6 shows the watering device in which the carriers with cuttings are placed.

In figuur 1 is een deel van een opgerolde drager 1 getoond, 5 welke wordt gevormd door een onderste materiaalstrook 2 en een zich parallel daaraan uitstrekkende, bovenste materiaalstrook 3, en daaraan op onderling regelmatige afstanden van circa 29 mm bevestigde houders voor stekplanten, in de vorm van klemelementen 13. In de in 10 figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm is de keuze van het materiaal zodanig, dat de stroken 2, 3 van figuur 1 in enige mate flexibel zijn, en zij dus kunnen worden opgerold. De dragers 1 kunnen in een alternatieve uitvoeringsvorm ook een stijve lineaire vorm hebben.Figure 1 shows a part of a rolled-up carrier 1, which is formed by a lower material strip 2 and an upper material strip 3 extending parallel thereto, and holders for cuttings fixed thereto at mutually regular distances of approximately 29 mm. shape of clamping elements 13. In the embodiment shown in figure 1 the choice of the material is such that the strips 2, 3 of figure 1 are flexible to some extent, and thus can be rolled up. In an alternative embodiment, the carriers 1 can also have a rigid linear shape.

1515

In figuur 2 wordt getoond dat ter plaatse van een klemelement 13 beide stroken 2, 3 onderling zijn verbonden door twee, zich loodrecht op de lengterichting van de materiaalstroken 2, 3 uitstrekkende elementen 4, 20 respectievelijk 5. Beide elementen 4,5 zijn kort bij hun aanhechting aan beide stroken 2, 3 van een versmalling 6 voorzien.Figure 2 shows that at the location of a clamping element 13 both strips 2, 3 are mutually connected by two elements 4, 20 and 5 extending perpendicularly to the longitudinal direction of the material strips 2. Both elements 4,5 are short at provide their attachment to both strips 2, 3 with a narrowing 6.

De klemelementen worden gevormd door twee hoofdzakelijk 25 halfcilindrische elementen 7, welke elk door middel van twee bruggen 8 aan de brugelementen 4, respectievelijk 5 zijn bevestigd. De beide halfcilindrische elementen 7, 8 zijn aan weerszijden onderling gescheiden door een spleet 10, respectievelijk 11. De versmallingen 6 van de brugelementen 30 4, respectievelijk 5 maakt het mogelijk dat bij het uit elkaar bewegen van de halfcilindrische elementen 7, 8 er een deze naar elkaar toe richtende kracht ontstaat. Dit is echter tevens een kwestie van dimensionering, en deze kracht 7 is tevens afhankelijk van de gekozen soort materiaal, in het bijzonder de eigenschappen van de desbetreffende kunststof.The clamping elements are formed by two substantially semicylindrical elements 7, which are each attached to the bridge elements 4 and 5 by means of two bridges 8 respectively. The two semi-cylindrical elements 7, 8 are mutually separated on both sides by a gap 10, 11, respectively. The narrowings 6 of the bridge elements 4, 5, respectively, make it possible for the semi-cylindrical elements 7, 8 to move apart mutually directing force. However, this is also a question of dimensioning, and this force 7 is also dependent on the type of material chosen, in particular the properties of the plastic in question.

Het insteken van de stekplanten 12 wordt vergemakkelijkt 5 door een aan de bovenzijde van elk van de halfcilindrische elementen 7, 8 aangebracht, naar boven toe convergerend deel 14, respectievelijk 15. Hierdoor ontstaat een soort trechter. De strook 2 strekt zich in enige mate onder de ruimte tussen de halfcilindrische elementen 7, 8 uit, zodat 10 voorkomen wordt dat een stekplant 12 door de onderkant heen naar buiten valt.The insertion of the cutting plants 12 is facilitated by a part 14, 15 respectively mounted on the top of each of the semi-cylindrical elements 7, 8, thereby creating a kind of funnel. The strip 2 extends to some extent below the space between the semi-cylindrical elements 7, 8, so that a cutting plant 12 is prevented from falling out through the bottom.

De binnenzijde van de halfcilindrische elementen 7, 8 kan tamelijk willekeurig zijn gevormd; het is mogelijk deze 15 volgens een cirkelcilinder uit te voeren, doch tevens is het mogelijk deze enigszins ovaal uit te voeren.The inside of the semi-cylindrical elements 7, 8 can be formed quite arbitrarily; it is possible to design this according to a circular cylinder, but it is also possible to design it somewhat oval.

Andere uitvoeringvormen van dragers voor stekplanten die geschikt zijn om te worden gebruikt in de onderhavige 20 uitvinding worden beschreven in de internationale octrooipublicatie WO 00/52996.Other embodiments of supports for cuttings that are suitable for use in the present invention are described in the international patent publication WO 00/52996.

In figuren 3, 4 en 5 wordt het uiteinde van een bewateringsinrichting getoond, welke een in hoofdzaak 25 plaatvormig element omvat, die vijf parallelle goten 22 omvat, waarin de dragers 1 met de stekplanten 12 van figuur 2 kunnen worden geplaatst, zoals getoond in figuur 6. De breedte van een goot 22 is ongeveer 13 mm en ongeveer gelijk, doch net iets groter dan de breedte van de dragers 30 met de houders. Aan de onderzijde van dit bovenste bredere deel van de goten 22 bevindt zich een versmald deel 23, waar die smaller is dan de breedte van de dragers 1 met de houders 13, namelijk circa 7 mm. Hierdoor kan water vrij 8 onder de dragers 1 met de stekplanten 12 door de goten 22 stromen. De hoogte van het brede deel van de goten is ongeveer 18 mm, en dat van het smallere deel 23 is 6 mm. De afstand tussen de hartlijnen van de goten is 29 mm.Figures 3, 4 and 5 show the end of a watering device, which comprises a substantially plate-shaped element, which comprises five parallel channels 22, in which the carriers 1 with the cutting plants 12 of figure 2 can be placed, as shown in figure 6. The width of a trough 22 is approximately 13 mm and approximately the same, but just slightly larger than the width of the supports 30 with the holders. On the underside of this upper, wider part of the troughs 22 there is a narrowed part 23, where it is narrower than the width of the carriers 1 with the holders 13, namely approximately 7 mm. This allows water to flow freely underneath the carriers 1 with the cutting plants 12 through the gutters 22. The height of the wide part of the troughs is approximately 18 mm, and that of the narrower part 23 is 6 mm. The distance between the center lines of the gutters is 29 mm.

55

De goten 22 kunnen bijvoorbeeld een lengte hebben van 1 meter, maar ook veel langer is mogelijk, bijvoorbeeld 20 m. Aan de beide uiteinden van de goten 22 bevindt zich een watertoevoerbak 24 en een waterafvoerbak 25, welke van de 10 goten 22 gescheiden worden door waterdrempels 26. In de watertoevoerbak 24 zijn watertoevoeropeningen 27 aanwezig die kan worden aangesloten op een waterleiding en in de waterafvoerbak zijn waterafvoeropeningen 28 aanwezig, die kunnen worden aangesloten op een afvoerleiding.The gutters 22 can, for example, have a length of 1 meter, but it is also possible to have a much longer length, for example 20 m. At both ends of the gutters 22 there is a water supply tray 24 and a water drain tray 25, which are separated from the gutters 22 by water thresholds 26. In the water supply trough 24 there are water supply openings 27 which can be connected to a water pipe and in the water discharge trough water discharge openings 28 are present, which can be connected to a discharge pipe.

1515

De waterdrempels 26 bevinden zich op afstand van de uiteinden van de goten, zodat het water vrij in de ruimte 29 tussen de uiteinden kan stromen. Op die wijze wordt een gelijke waterhoogte in alle goten 22 gewaarborgd, welke 20 waterhoogte gelijk is aan de hoogte van de waterdrempels 26.The water thresholds 26 are spaced apart from the ends of the troughs, so that the water can flow freely in the space 29 between the ends. In this way an equal water level in all gutters 22 is guaranteed, which water level is equal to the height of the water thresholds 26.

Claims

1. System for treating cutting plants, comprising a carrier and a series of holders attached to the carrier, each of which is adapted to hold a cutting plant, wherein the holders are attached to the carrier in such a way that cutting plants inserted into the holders are substantially extend parallel to each other, and that the center of each of the holders are substantially in the same central plane, characterized in that the system further comprises a watering device, comprising at least one trough into which the undersides of the cutting plants can be placed which gutter extends between a water supply side and a water discharge side, as well as a water supply adapted to supply water to the water supply side and a water discharge adapted to discharge water from the water discharge side.

2. System as claimed in claim 1, wherein the water discharge side of the watering device is provided with a water discharge opening.

3. System as claimed in claim 1 or 2, wherein the water supply side of the watering device is provided with a water supply opening.

4. System as claimed in claim 1, 2 or 3, wherein a water threshold is placed between the water supply side and the water discharge side of the watering device near at least the water discharge side, preferably also near the water supply side, which in use determines the water level in the gutter.

System as claimed in any of the foregoing claims 1-4, wherein the trough has such a width that the underside of the carrier with the undersides of the cutting plants can be placed therein. 5

6. System as claimed in any of the foregoing claims 1-5, wherein the trough near the bottom has a narrowed part with such a width that the carrier does not fit into it.

The system of any one of the preceding claims 1-6, wherein the watering device comprises a plurality of parallel troughs.

8. System as claimed in claim 7, wherein the mutual distance between the center lines of the troughs is less than 5 cm, preferably less than 3 cm.

9. System as claimed in any of the foregoing claims 1-8, wherein the mutual distance between the holders on a carrier is less than 5 cm, preferably less than 3 cm.

10. System as claimed in claims 4 and 7, wherein the water threshold is situated at a distance from the ends of the gutters, such that water can flow freely between those ends of the gutters.

11. System as claimed in any of the foregoing claims 1-10, wherein at least the part with the gutters of the watering device is manufactured from a curved plate. 30

12. System according to one of the preceding claims 1 - 11, wherein the holders are each formed of two substantially semi-cylindrical clamping elements.

The system of any one of the preceding claims 1 to 12, wherein each carrier comprises exactly one row of containers.

Watering device according to one of the preceding claims 1-13.

15. Method for treating cuttings plants, comprising attaching unrooted cuttings plants to a carrier such that the cuttings plants extend substantially parallel to each other in the same central plane, characterized in that the undersides of the cuttings plants are at least at least one gutter of a watering device can be placed, which gutter extends between a water supply side and a water discharge side, wherein water is supplied to the water supply side and water is discharged from the water discharge side, such that the water in the gutter wets the undersides of the cutting plants. 20

16. Method as claimed in claim 15, wherein the carrier with the cutting plants are removed from the gutter shortly after root formation can be observed in the cutting plants and the cutting plants are subsequently removed from the carrier and placed in soil.

17. Method as claimed in claim 15 or 16, wherein a carrier with the cutting plants is placed parallel to another carrier in a gutter, wherein the mutual distance between the cutting plants in the different carriers is less than 5 cm, preferably less than 3 cm .