NL2003081C2 - Onkruidbestrijdingsinrichting. - Google Patents

Onkruidbestrijdingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2003081C2
NL2003081C2 NL2003081A NL2003081A NL2003081C2 NL 2003081 C2 NL2003081 C2 NL 2003081C2 NL 2003081 A NL2003081 A NL 2003081A NL 2003081 A NL2003081 A NL 2003081A NL 2003081 C2 NL2003081 C2 NL 2003081C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
control device
heat exchange
crop control
heating
Prior art date
Application number
NL2003081A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Gerhardus Doornenbal
Johannes Petrus Hendrikus Maria Esch
Original Assignee
Empas Hogedrukspuiten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Empas Hogedrukspuiten B V filed Critical Empas Hogedrukspuiten B V
Priority to NL2003081A priority Critical patent/NL2003081C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2003081C2 publication Critical patent/NL2003081C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M21/00Apparatus for the destruction of unwanted vegetation, e.g. weeds
    • A01M21/04Apparatus for destruction by steam, chemicals, burning, or electricity

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Onkruidbestrijdingsinrichting Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een gewasbeheersingsinrichting voor het bestrijden van onkruid met een heet fluïdum.
Uit W02005/120225 is een inrichting bekend voor het verwarmen van water en/of stoom voor het doden van onkruid. Deze bekende inrichting maakt gebruik van een mondstuk en een kamer voor het wegnemen van overdruk uit de stroom water en/of 10 stoom voor het oververhitten van deze stroom. De bekende inrichting levert hierdoor hete verzadigd stoom en is efficiënter doordat het gebruik van water wordt gereduceerd. Er is ruimte voor verbetering van deze bekende inrichting om deze meer efficiënt te maken.
Uit W02006/029479 is een verdelgingsinrichting bekend waarin een gasleiding 15 door een vloeistofreservoir wordt geleid voor het faciliteren van warmteoverdracht naar de gasleiding om tijdens gebruik bevriezing van de gasleiding te voorkomen. Een nadeel van deze inrichting is dat warmte wordt onttrokken aan de vloeistof in het vloeistofreservoir waardoor vervolgens het op warmen van de vloeistof juist meer energie vraagt en de efficiëntie van het opwarmen van de vloeistof verslechtert.
20 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor een gewasbeheersingsinrichting.
De uitvinding heeft verder betrekking op een voertuig omvattend een gewasbeheersingsinrichting.
Uit US6073859 is een voorbeeld bekend van een voertuig voorzien van een 25 inrichting voor het verdelgen van onkruid.
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding heeft tot doel een onkruidbestrijdingsinrichting te verschaffen die 30 het milieu in mindere mate belast.
De uitvinding heeft verder als doel een onkruidbestrijdingsinrichting te verschaffen welke minder uitstoot per eenheid behandeld oppervlak.
2
De uitvinding heeft verder tot doel een meer efficiënte onkruidbestrijdingsinrichting te verschaffen welke minder brandstof verbruikt per eenheid behandeld oppervlak.
De uitvinding verschaft daartoe een gewasbeheersingsinrichting voor het 5 bestrijden van onkruid met een heet fluïdum waarbij de inrichting omvat, een voorraadtank voor het innemen van fluïdum met een innametemperatuur, een verwarmingsinrichting voor het verwarmen van het fluïdum met de innametemperatuur tot een fluïdum met een uitgiftetemperatuur voor het bestrijden van onkruid, waarbij middelen zijn voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de 10 innametemperatuur voor het voorverwarmen van het fluïdum richting de uitgiftetemp eratuur.
Een fluïdum met een uitgiftetemperatuur is in dit verband in hoofdzaak een vloeistof, bij voorkeur water, of ook een mengsel van water en stoom, of ook in hoofdzaak stoom. Een heet fluïdum voor bestrijden van onkruid betekent in dit verband 15 dat het fluïdum zo heet is dat schade, bij voorkeur onherstelbare schade, aan het onkruid wordt aangebracht. De temperatuur van het hete fluïdum is bij voorkeur groter dan 70 °C. Een fluïdum met een innametemperatuur is in dit verband water met een temperatuur kleiner dan 70 °C, bij voorkeur de temperatuur van het oppervlaktewater wat doorgaans wordt ingenomen in de voorraadtank. Restwarmte is in dit verband 20 warmte die als verloren moet worden beschouwd voor het primaire proces van de verwarmingsinrichting, te weten het verwarmen van het fluïdum uit de voorraadtank tot een heet fluïdum geschikt voor het bestrijden van onkruid. Onder middelen voor warmtewisseling wordt verstaan, delen die geschikt zijn voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur, echter een traditionele warmtewisselaar is 25 eveneens toepasbaar. Voorverwarmen van het fluïdum wil zeggen verwarmen van het fluïdum met de innametemperatuur alvorens het fluïdum door de verwarmingsinrichting wordt verwarmd tot de uitgiftetemperatuur.
Door het winnen van restwarmte middels het fluïdum met de innametemperatuur wordt het mogelijk de gewasbeheersingsinrichting op systeemniveau te optimaliseren 30 op efficiëntie waardoor de belasting van het milieu vermindert. De uitvinding is toe te passen in elke inrichting die water opwarmt en verbruikt en die een koud water voorraad heeft. In de praktijk zijn besparingen gerealiseerd van wel 10-40% door de 3 warmtewisseling met, specifiek warmteoverdracht naar, het fluïdum met de innametemperatuur.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding zijn de middelen voor warmtewisseling voorzien voor warmtewisseling tussen een in 5 de gewasbeheersingsinrichting aanwezige warmtebron en het fluïdum met de innametemperatuur voor het voorverwarmen van het fluïdum richting de uitgiftetemperatuur. Van belang is dat de warmtebron nabij het fluïdum met de innametemperatuur is, specifiek nabij de voorraadtank. Wanneer de gewasbeheersingsinrichting is voorzien op een voertuig, komt ook een warmtebron in 10 het voertuig in aanmerking voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding zijn de middelen voor warmtewisseling voorzien voor warmtewisseling tussen de verwarmingsinrichting en het fluïdum met de innametemperatuur. Hierdoor verbetert 15 de efficiëntie van de gewasbeheersingsinrichting des te meer. De warmtewisseling is in dit verband niet het opwarmen van het fluïdum in het primaire proces van de verwarmingsinrichting maar de overdracht van restwarmte vanuit de verwarmingsinrichting naar het fluïdum.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding 20 zijn de middelen voor warmtewisseling voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur in de voorraadtank. De grootste warmteopnamecapaciteit is de voorraad fluïdum in de voorraadtank waardoor het voordelig is de warmtewisseling daar toe te passen.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding 25 staat de verwarmingsinrichting middels een inlaat in fluïdumverbinding met de voorraadtank en zijn de middelen voor warmtewisseling voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur in de inlaat. Hierdoor is het mogelijk de warmtewisseling dichtbij de verwarmingsinrichting toe te passen, hetgeen voordelig is omdat daar in het algemeen de meeste restwarmte verloren gaat. In 30 een specifieke uitvoeringsvorm is de inlaat gepositioneerd in de uitlaatgasstroom van de verbrandingsinrichting.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, verder omvattend een hydraulische inrichting, zijn de middelen voor warmtewisseling 4 voorzien voor warmtewisseling met de hydraulische inrichting. Hierdoor wordt des te meer restwarmte aan de gewasbeheersingsinrichting ontrokken.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, omvat de gewasbeheersingsinrichting een aandrijfinrichting en zijn de middelen voor 5 warmtewisseling voorzien voor warmtewisseling met de aandrijfinrichting, en waarbij in een uitvoeringsvorm de aandrijfinrichting een verbrandingsmotor omvat en de middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met de verbrandingsmotor, in een uitvoeringsvorm met de uitlaatgassen van de motor. De middelen voor warmtewisseling zijn hier opgesteld voor warmtewisseling met de 10 aandrijfinrichting. In een uitvoeringsvorm strekt de voorraadtank zich centraal uit boven de verbrandingsmotor voor een verder verbeterde warmtewisseling.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, omvat de verwarmingsinrichting een verbrandingsruimte en een filter voor het filteren van roet uit uitlaatgassen uit de verbrandingsruimte.
15 In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, omvat de verwarmingsinrichting een branderketel, voor het verwarmen van water, waarvan de verbrandingsruimte open atmosferisch is. Door filteren van roet uit de verbrandingsgassen neemt de milieubelasting van de gewasbeheersingsinrichting nog verder af. De uitvinding beperkt zich niet tot open atmosferische branderketels, andere 20 typen branderketels zijn denkbaar, zoals bijvoorbeeld een hoogrendementsketel met turboventilator.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, omvat de gewasbeheersingsinrichting een uitlaatinrichting voor het afVoeren van verbrandingsgassen uit de verbrandingsruimte, waarbij de uitlaatinrichting het filter 25 omvat en een pompinrichting is gerangschikt voor het door het filter leiden van uitlaatgassen.
In een uitvoeringsvorm van de gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, omvat de uitlaatinrichting een inlaat voor het leiden van omgevingslucht met de uitlaatgassen door het filter. Hierdoor vermindert de invloed van de uitlaatinrichting op 30 het verbrandingsproces in de open atmosferische branderketel terwijl toch het roet daaruit naar het filter wordt gezogen. Het verminderen van de invloed van het filter op de uitlaatinrichting is van groot belang voor het verbrandingsproces in de verbrandingsruimte. Dit verbrandingsproces, specifiek de uitlaatgasstroom vanuit het 5 verbrandingsproces, dient zo min mogelijk te worden beïnvloed door externe factoren, bijvoorbeeld de uitlaatinrichting.
De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze voor een gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze omvat; 5 - innemen van een fluïdum met een innametemperatuur, - middels warmtewisseling verwarmen van het fluïdum alvorens, - middels een verwarmingsinrichting verwarmen van het fluïdum tot een uitgiftetemperatuur voor het bestrijden van onkruid.
10
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt warmte gewisseld tussen het fluïdum met de innametemperatuur en een in de gewasbeheersingsinrichting aanwezige warmtebron uit de groep verwarmingsinrichting, aandrijving, hydraulische inrichting, pomp specifiek 15 fluïdumpomp. De warmtebron maakt mogelijk deel uit van een voertuig waarop de gewasbeheersingsinrichting is voorzien.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt uitlaatgas van de verwarmingsinrichting met omgevingslucht door een filter geleid voor het filteren van roet.
20 De uitvinding verschaft daartoe een voertuig omvattend een gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding en/of een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding.
Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking 25 kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.
Korte beschrijving van de figuren
In de bij gevoegde figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een 30 gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in:
Fig. 1 een schematische weergave van een gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding; 6 fig. 2 een schematische weergave van de warmtewisseling van restwarmte vanuit de verwarmingsinrichting naar het fluïdum met een inlaattemperatuur; fig. 3 een schematische weergave van een voorraadtank voor het innemen van een fluïdum met een innametemperatuur, en voorzien van warmtewisseling met 5 restwarmte vanuit uitlaatgassen; fig. 4 een bovenaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de voorraadtank van fig. 3, voorzien van warmtewisseling met een hydraulisch systeem; fig. 5 een schematische weergave van een uitlaatinrichting in een uitvoeringsvorm van een gewasbeheersingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de 10 uitlaatinrichting is voorzien van een roetfilter.
Beschrijving van uitvoeringsvormen
Fig. 1 toont een schematische weergave van een gewasbeheersingsinrichting 1 15 volgens de uitvinding. De gewasbeheersingsinrichting 1 is geschikt voor het verdelgen van vegetatie of ook onkruid, specifiek ongewenste vegetatie op en of tussen bestrating. De gewasbeheersingsinrichting 1 verbruikt water 20. In het algemeen wordt oppervlaktewater 20 verbruikt dat wordt ingenomen bij bijvoorbeeld een sloot of vijver. Verbruik wil zeggen dat het water 20 na contact met het gewas wegvloeit. Het 20 water 20 en de warmte die daarin is opgeslagen vloeit hiermee weg. De gewasbeheersingsinrichting 1 verwarmt het water tot een uitgiftetemperatuur bij het uitgiftepunt 19. De uitgiftetemperatuur is geschikt voor het bestrijden van onkruid, specifiek hoger dan 70 °C. Het uitgiftepunt 19 is in het algemeen een spuitmond die een bepaald oppervlak bestrating bestrijkt. De gewasbeheersingsinrichting 1 is voorzien 25 van een voorraadtank 2 voor het innemen van een fluïdum, hier water 20. Het water 20 wordt vanuit de voorraadtank 2 naar het uitgiftepunt 19 verpompt en verwamt tot de uitgiftetemperatuur. Bij het verwarmen van het water 20 zijn twee stappen te onderscheiden. Het primaire proces om het water 20 te verwarmen vindt plaats in de verwarmingsinrichting 6. De verwarmingsinrichting 6 is hier een branderketel met een 30 verbrandingsruimte 16. Bij de verbrandingsruimte 16 wordt het water 20 verwarmt zodat het water 20 bij het uitgiftepunt 19 de uitgiftetemperatuur heeft. Het secundaire verwarmingsproces is een warmtewisseling van restwarmte tussen verbruikers in de gewasbeheersingsinrichting 1 en het water 20. Een verbruiker is hier de 7 verwarmingsinrichting 6, andere verbruikers zijn denkbaar zoals de aandrijving van een voertuig waarop de gewasbeheersingsinrichting is voorzien en een hydraulische installatie. De secundaire verwarmingsstap vindt hier plaats op water 20 in de voorraadtank 2 en in de vloeistofleiding 15 die de voorraadtank 2 met de 5 verwarmingsinrichting 6 verbindt. De restwarmte is hier warmte die voor wat betreft de gebruiker als verloren moet worden beschouwd. Deze restwarmte is dankzij de relatief lage innametemperatuur van het water 20 op systeemniveau van de gewasbeheersingsinrichting 1 te winnen middels het secundaire proces. In de praktijk zijn hiermee besparingen behaald in verbruik bij het primaire proces van wel 10-40 %. 10 De secundaire stap vindt hier plaats alvorens het primaire proces. Dit is voordelig voor de beheersbaarheid van het gehele verwarmingsproces. Een andere volgorde is evenwel denkbaar. De secundaire stap is hier een warmtewisseling bij de warmtewisselaar 3. De warmtewisselaar 3 wisselt warmte tussen het water 20 en verbrandingsgassen 23. Het water 20 bevindt zich hier in de leiding 15 tussen de voorraadtank 2 en de 15 verwarmingsinrichting 6. De verbrandingsgassen 23 zijn hier afkomstig van de verwarmingsinrichting 6. De verbrandingsgassen 23 worden middels de uitlaat 14 langs de warmtewisselaar 3 geleid. De uitlaat 14 staat in verbinding met de verbrandingsruimte 16 van de verwarmingsinrichting 6.
De waterstroom door de gewasbeheersingsinrichting 1 is als volgt. Het water 20 20 wordt ingenomen in de voorraadtank 2. Vervolgens wordt het water 20 door de leiding 15 gepompt middels de vloeistofpomp 18. De leiding 15 leidt het water 20 door de warmtewisselaar 3, daarna door de verwarmingsinrichting 6 en tenslotte naar het uitgiftepunt 19.
De uitlaatinrichting 30 die de verbrandingsgassen naar de omgeving afvoert zal 25 aan de hand van fig. 5 worden beschreven.
Fig. 2 toont een schematische weergave van een verwarmingsinrichting 6 hier voorzien van drie branderketels en evenzoveel verbrandingsruimten 16. De branderketels zijn doorgaans in serie geschakeld, een parallelschakeling is overigens eveneens denkbaar. De warmtewisselaar 3 strekt zich uit boven de 30 verwarmingsinrichting 6, hier specifiek boven de hele verwarmingsinrichting 6, meer specifiek boven de uitlaten 14 van de verwarmingsinrichting 6 hetgeen voordelig is voor de warmtewisseling. De verbrandingsgassen 23 uit elke verbrandingsruimte 16 worden langs de warmtewisselaar 3 geleid middels de uitlaten 14. De warmtewisseling 8 bij de warmtewisselaar 3 wordt geïntensiveerd door toepassing van spiralen 22. Andere middelen voor het intensiveren van warmtewisseling zijn eveneens denkbaar, zoals bijvoorbeeld een radiator.
Fig. 3 toont een schematische weergave van een voorraadtank 2 voor het innemen 5 van water 20 met een innametemperatuur. Het water 20 wordt gehouden aan de binnenzijde van de tankwand 26 van de voorraadtank 2. De voorraadtank 2 is voorzien van een rookgaskanaal 4 voor het leiden van verbrandingsgassen door de voorraadtank 2. De verbrandingsgassen 21 zijn hier afkomstig uit een aandrijving van een voertuig waarop de gewasbeheersingsinrichting is voorzien maar kunnen ook afkomstig zijn uit 10 de verwarmingsinrichting 6 van fig. 1. De kanaalwand 17 van het rookgaskanaal 4 is geschikt voor warmtewisseling tussen de verbrandingsgassen binnen het rookgaskanaal 4 en het water 20 in de voorraadtank 2. De kanaalwand 17 omvat bij voorkeur metaal.
In een uitvoeringsvorm voert de uit laat 24 van het rookgaskanaal 4 de verbrandingsgassen 25 langs de warmtewisselaar 3 uit fig. 1 voor het winnen van nog 15 meer warmte uit de verbrandingsgassen 25.
Fig. 4 toont een bovenaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de voorraadtank 2 van fig. 3. De voorraadtank 2 is hier voorzien van een leiding 27 voor leiden van olie door de voorraadtank 2. De leiding 27 is middels een in- 28 en uitgang 29 verbonden met een hydraulisch systeem waarvan in bedrijf de olie opwarmt. De 20 warmte wordt middels de leiding 27 overgedragen naar het water 20 in de voorraadtank 2.
Fig. 5 toont een schematische weergave van een uitlaatinrichting 30 in een uitvoeringsvorm van een gewasbeheersingsinrichting 1 volgens de uitvinding. De uitlaatinrichting 30 voert verbrandingsgassen 23 af van de verwarmingsinrichting 6 en 25 van de aandrijving van een voertuig wanneer de gewasbeheersingsinrichting 1 daarop is voorzien. De gasstroom 23 door de uitlaatinrichting 30 is als volgt. De gasstroom 23 wordt vanuit de uitlaat 14 opgevangen in de afzuigkap 8. Vanuit de afzuigkap 8 leidt de leiding 10 de gasstroom naar een roetfïlter 7. Na het roetfïlter 7 gaat de gastroom via de leiding 11 naar de pomp 9 en om uiteindelijk via de uitlaat 12 naar de buitenlucht te 30 worden afgevoerd. De pomp 9 zuigt de verbrandingsgassen door het roetfïlter. De afzuigkap 8 is zodanig geplaatst dat een stroom omgevingslucht 13 wordt ingenomen. Deze luchtstroom vormt een luchtsluis rond de gasstroom 23. Hierdoor wordt het verbrandingsproces in de branderketel 16 zo min mogelijk beïnvloedt. Het rechtstreeks 9 aansluiten van een afzuiging aan de uitlaat 14 van de, hier open atmosferische, branderketel 16 is niet mogelijk omdat dit het verbrandingsproces in de branderketel 16 ernstig verstoort zo niet onmogelijk maakt.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 5 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
10

Claims (18)

1. Gewasbeheersingsinrichting voor het bestrijden van onkruid met een heet fluïdum waarbij de inrichting omvat, een voorraadtank voor het innemen van fluïdum met een innametemperatuur, een verwarmingsinrichting voor het verwarmen van het fluïdum met de innametemperatuur tot een fluïdum met een uitgiftetemperatuur voor het bestrijden van onkruid, waarbij middelen 10 zijn voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur voor het voorverwarmen van het fluïdum richting de uitgiftetemperatuur.
2. Gewasbeheersingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor 15 warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling tussen een in de gewasbeheersingsinrichting aanwezige warmtebron en het fluïdum met de innametemperatuur voor het voorverwarmen van het fluïdum richting de uitgiftetemperatuur.
3. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling tussen de verwarmingsinrichting en het fluïdum met de innametemperatuur.
4. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de 25 middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur in de voorraadtank.
5. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de verwarmingsinrichting middels een inlaat in fluïdumverbinding staat met de 30 voorraadtank en waarbij de middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met het fluïdum met de innametemperatuur in de inlaat.
6. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, verder omvattend een hydraulische inrichting, waarbij de middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met de hydraulische inrichting. 5
7. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, omvattend een aandrijfmrichting en waarbij de middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met de aandrijfmrichting, en waarbij in een uitvoeringsvorm de aandrijfinrichting een verbrandingsmotor omvat en de 10 middelen voor warmtewisseling zijn voorzien voor warmtewisseling met de verbrandingsmotor, in een uitvoeringsvorm met de uitlaatgassen van de motor.
8. Gewasbeheersingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij de voorraadtank 15 zich centraal boven de verbrandingsmotor uitstrekt.
9. Gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de verwarmingsinrichting een verbrandingsruimte omvat en waarbij de gewasbeheersingsinrichting een filter omvat voor het filteren van roet uit 20 uitlaatgassen uit de verbrandingsruimte.
10. Gewasbeheersingsinrichting volgens conclusie 9, waarbij de verwarmingsinrichting een branderketel is voor het verwarmen van water en voorvan de verbrandingsruimte open atmosferisch is. 25
11. Gewasbeheersingsinrichting volgens conclusie 9 of 10, omvattend een uitlaatinrichting voor het afvoeren van verbrandingsgassen uit de verbrandingsruimte, waarbij de uitlaatinrichting het filter omvat en een pompinrichting is gerangschikt voor het door het filter leiden van 30 uitlaatgassen.
12. Gewasbeheersingsinrichting volgens conclusie 11, waarbij de uitlaatinrichting een inlaat omvat voor het leiden van omgevingslucht met de uitlaatgassen door het filter.
13. Werkwijze voor een gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie, waarbij de werkwijze omvat; - innemen van een fluïdum met een innametemperatuur, - middels warmtewisseling verwarmen van het fluïdum alvorens, 10. middels een verwarmingsinrichting verwarmen van het fluïdum tot een uitgiftetemperatuur voor het bestrijden van onkruid.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij warmte wordt gewisseld tussen het fluïdum met de innametemperatuur en een in de gewasbeheersingsinrichting 15 aanwezige warmtebron uit de groep verwarmingsinrichting, aandrijving, hydraulische inrichting, pomp.
15. Werkwijze volgens een voorgaande conclusie, waarbij uitlaatgas van de verwarmingsinrichting met omgevingslucht door een filter wordt geleid voor 20 het filteren van roet.
16. Voertuig omvattend een gewasbeheersingsinrichting volgens een voorgaande conclusie en geschikt voor het uitvoeren van een werkwijzen volgens een voorgaande conclusie. 25
17. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
18. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-
NL2003081A 2009-06-25 2009-06-25 Onkruidbestrijdingsinrichting. NL2003081C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003081A NL2003081C2 (nl) 2009-06-25 2009-06-25 Onkruidbestrijdingsinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003081A NL2003081C2 (nl) 2009-06-25 2009-06-25 Onkruidbestrijdingsinrichting.
NL2003081 2009-06-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003081C2 true NL2003081C2 (nl) 2010-12-28

Family

ID=41693488

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003081A NL2003081C2 (nl) 2009-06-25 2009-06-25 Onkruidbestrijdingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2003081C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999002033A1 (en) * 1997-07-11 1999-01-21 Waipuna International Limited Portable water heater
GB2332849A (en) * 1998-01-05 1999-07-07 Ian Robert Walters Treating soil
JP2005061712A (ja) * 2003-08-12 2005-03-10 Samson Co Ltd 耐食性を高めた潜熱回収型エコノマイザ
WO2006029479A1 (en) * 2004-09-17 2006-03-23 John Burton Biocidal treatment device
EP1988214A2 (de) * 2007-04-30 2008-11-05 Robert Hettich Kehrmaschine

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999002033A1 (en) * 1997-07-11 1999-01-21 Waipuna International Limited Portable water heater
GB2332849A (en) * 1998-01-05 1999-07-07 Ian Robert Walters Treating soil
JP2005061712A (ja) * 2003-08-12 2005-03-10 Samson Co Ltd 耐食性を高めた潜熱回収型エコノマイザ
WO2006029479A1 (en) * 2004-09-17 2006-03-23 John Burton Biocidal treatment device
EP1988214A2 (de) * 2007-04-30 2008-11-05 Robert Hettich Kehrmaschine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102650250B (zh) 多级燃料回流系统
JP2010527701A5 (nl)
CN104196656A (zh) 一种工程机械用低温节能系统
CN102425523A (zh) 一种用加热冷却液实现启动预热的方法以及加热系统
NL2003081C2 (nl) Onkruidbestrijdingsinrichting.
JP2009300018A (ja) 温水生成装置
CN110145383A (zh) 一种带加热保温装置的增压发动机曲轴箱通风系统
JP5634552B2 (ja) 海水加熱装置
RU2014113402A (ru) Теплообмен при дегазации текучих сред
KR102297610B1 (ko) 동절기 동파 예방을 위한 스팀 발생기의 스팀분사호스내 습기 및 물 제거장치 및 그 방법
CN204186502U (zh) 工程机械用低温节能系统
WO2010003413A2 (en) Bypass system for waste heat recovery systems
CN103452697B (zh) 一种汽车发动机
CN201599124U (zh) 一种工程车用加热器
CN204003213U (zh) 一种柴油机喷油泵燃油加热节油装置
KR102608690B1 (ko) 스팀 히터 제어시스템 및 제어방법
JP7124591B2 (ja) 蒸気発生装置
CN207813708U (zh) 船用发动机的余热回收系统及其蒸汽加热式油底壳
JP5384152B2 (ja) 空気加熱装置
CN207648757U (zh) 燃气蒸汽发生器
JP4964831B2 (ja) 温水生成装置
JP5546803B2 (ja) 熱交換器
CN108316995A (zh) 船用发动机的余热回收系统及其蒸汽加热式油底壳
JP5973199B2 (ja) 蒸気加熱装置
JP5384076B2 (ja) 減圧蒸気加熱装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: EMPAS HOGEDRUKSPUITEN B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: ESCHPAS B.V.

Effective date: 20170307

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210701