NL2002970C2 - FLEXIBLE SPUDCART. - Google Patents
FLEXIBLE SPUDCART. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2002970C2 NL2002970C2 NL2002970A NL2002970A NL2002970C2 NL 2002970 C2 NL2002970 C2 NL 2002970C2 NL 2002970 A NL2002970 A NL 2002970A NL 2002970 A NL2002970 A NL 2002970A NL 2002970 C2 NL2002970 C2 NL 2002970C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- spud
- piston
- carriage
- pole
- pressure chamber
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F9/00—Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
- E02F9/06—Floating substructures as supports
- E02F9/062—Advancing equipment, e.g. spuds for floating dredgers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
- Handcart (AREA)
- Actuator (AREA)
- Investigating Strength Of Materials By Application Of Mechanical Stress (AREA)
Abstract
Description
Flexibele spudwagen Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een spudpaalwagen.Flexible spud carriage Background of the invention The invention relates to a spud pole carriage.
De uitvinding heeft verder betrekking op een spudpaalinrichting voorzien van een spudpaalwagen.The invention further relates to a spud pole device provided with a spud pole carriage.
De uitvinding heeft verder betrekking op een baggervaartuig voorzien van een spudpaalwagen.The invention further relates to a dredging vessel provided with a spud pole wagon.
10 Een spudpaal is in dit verband een paal die aangrijpt op de bodem voor het verschaffen van een vast punt aan een baggervaartuig tijdens het baggeren. De spud, ook wel spudpaal, wordt met name belast ten gevolge van het baggerproces en de scheepsbewegingen. Een spud weegt in de praktijk enkele tientallen tonnen tot wel 200 ton.In this context, a spud pole is a pole that engages the bottom for providing a fixed point to a dredging vessel during dredging. The spud, also known as the spud pole, is mainly loaded as a result of the dredging process and the ship movements. In practice, a spud weighs a few dozen tons to as much as 200 tons.
15 Uit NL 1024018 is een inrichting bekend voor het veerkrachtig ondersteunen van het spudpaal-opneem deel van een, over op een baggervaartuig aangebrachte rails verrijdbare, spudpaalwagen. Het genoemde deel wordt ten opzichte van de spudpaalwagen zwenkbaar ondersteund en is verbonden met het ene einde van een zich in hoofdzaak in horizontale richting in de wagen uitstrekkende arm, waarvan het 20 andere, vrije einde in verticale richting veerkrachtig wordt ondersteund. De ondersteuning kan plaats vinden doordat het vrije einde is opgenomen tussen twee blokken uit rubber of een dergelijk materiaal, die door de spudpaalwagen worden ondersteund. Ook kan het vrije einde van de arm worden ondersteund door ten minste één hydraulisch-pneumatische, dubbel werken de drukmedium-cilinder, die enerzijds is 25 verbonden met een deel van de spudpaalwagen en anderzijds direct of indirect met een deel dat is verbonden met de arm. Een nadeel van deze bekende inrichting is de complexiteit en afmetingen onder meer door gebruik van de arm. De lengte van de wagen, vereist voor de arm, verkleind de slag die de wagen kan maken ten opzichte van het baggerschip. Dit maakt dat het baggerschip vaker moet verpalen hetgeen ten koste 30 gaat van de productie van het baggerschip.NL 1024018 discloses a device for resiliently supporting the spud-pile receiving part of a spud-pile truck that can be driven over rails arranged on a dredging vessel. Said part is pivotally supported with respect to the spud pole carriage and is connected to one end of an arm extending substantially in the horizontal direction in the carriage, the other free end of which is resiliently supported in the vertical direction. The support can take place because the free end is included between two blocks of rubber or a similar material, which are supported by the spud pole carriage. The free end of the arm can also be supported by at least one hydraulic-pneumatic, double-acting pressure medium cylinder, which on the one hand is connected to a part of the spud pole carriage and on the other hand directly or indirectly to a part that is connected to the arm . A drawback of this known device is the complexity and dimensions, inter alia, due to the use of the arm. The length of the carriage required for the arm reduces the stroke that the carriage can make relative to the dredger. This means that the dredger has to pay more often, which is at the expense of the production of the dredger.
Samenvatting van de uitvinding 2Summary of the invention 2
De uitvinding heeft tot doel een verbeterde dan wel alternatieve spudpaalwagen te verschaffen,The invention has for its object to provide an improved or alternative spud-pile wagon,
De uitvinding heeft verder tot doel het beheersen van de belasting van een spudpaal tijdens het baggeren.A further object of the invention is to control the load of a spud pole during dredging.
5 De uitvinding heeft verder als doel het verbeteren van het baggerproces.It is a further object of the invention to improve the dredging process.
De uitvinding verschaft daartoe een spudpaalwagen voor het verrijdbaar of schuifbaar verbinden van een spudpaal met een baggervaartuig, waarbij de spudpaalwagen een eerste en tweede wagendeel omvat, welke beide zijn voorzien van wielen of glijders, waarbij het eerste en tweede wagendeel onderling zwenkbaar zijn 10 verbonden om een schamieras.To this end, the invention provides a spud pole carriage for movably or slidably connecting a spud pole to a dredging vessel, wherein the spud pole carriage comprises a first and second carriage part, both of which are provided with wheels or gliders, the first and second carriage part being pivotally connected to each other. a hinge axis.
Door het onderling zwenkbaar, ook wel knikbaar, maken van het eerste en tweede wagendeel ontstaat de mogelijkheid om belastingen van de spud te gaan dempen, terwijl de spudwagen compact kan blijven. Dit is voordelig in verband met standaardisatie van de spudpaalwagen en gebruik van constructiemateriaal, hier staal.Making the first and second carriage parts pivotable to each other, and also kinkable, creates the possibility of damping loads from the spud, while the spud carriage can remain compact. This is advantageous in connection with the standardization of the spud pile carriage and the use of construction material, here steel.
15 Bovendien is de demping meer beheersbaar door de mogelijkheid de afstand tussen de schamieras en de spud te kiezen, zonder invloed op de afmetingen van de paalwagen. Deze lengte van de spudpaalwagen dient minimaal te zijn zodat de slaglengte van de spudpaalwagen maximaal is, hetgeen gunstig is voor de productie van het baggervaartuig.Moreover, the damping is more controllable due to the possibility of choosing the distance between the hinge axis and the spud, without affecting the dimensions of the wagon. This length of the spud-pile wagon must be minimal so that the stroke length of the spud-pile wagon is maximum, which is favorable for the production of the dredging vessel.
20 In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding staat de schamieras dwars op de spudpaal en de rijrichting van de spudpaalwagen staat.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, the hinge axis is transverse to the spud pole and the direction of travel of the spud pole carriage is.
Wanneer de schamieras dwars op de spudpaal en de rijrichting van de spudpaalwagen staat, is dc mogelijkheid om tc dempen des tc beter voor wat betreft beveiliging van dc spud voor belasting in de lengterichting van het baggervaartuig. De rijrichting van de 25 spudpaalwagen ten opzichte van een baggervaartuig is in de lengterichting van het baggervaartuig.When the hinge axis is perpendicular to the spud pole and the direction of travel of the spud pole carriage, the possibility of damping the spud is better with regard to protection of the spud for loading in the longitudinal direction of the dredging vessel. The direction of travel of the spud pile carriage with respect to a dredging vessel is in the longitudinal direction of the dredging vessel.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede wagendeel onderling verbonden middels een actuator voor het doorleiden van een moment door de spudpaalwagen van de spudpaal naar een 30 railsysteem van een baggervaartuig. Door het toepassen van een actuator is de demping van belastingen op de spud meer beheersbaar toe te passen. Het dempen van belasting van de spud is in de praktijk van groot belang omdat de belasting van de spudpaal de bedrijfszekerheid van een baggervaartuig mede bepaalt. De toelaatbare belasting, of 3 ook belastbaarheid van een spudpaal, bepaalt mede tot aan welke mate van deining een baggervaartuig kan baggeren. Wanneer piekbelasting van de spud wordt gedempt heeft dit direct een positief gevolg op de bedrijfszekerheid van een baggervaartuig, bovendien wordt de spud beveiligd tegen breuk.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the first and second carriage part are interconnected by means of an actuator for passing a moment through the spud pile carriage from the spud pile to a rail system of a dredging vessel. By applying an actuator, the damping of loads on the spud can be applied in a more controllable way. Damping the load on the spud is of great importance in practice because the load on the spud post also determines the operational reliability of a dredging vessel. The permissible load, or 3 also the loadability of a spud pole, partly determines the extent to which a swell of a dredging vessel can dredge. When peak load of the spud is damped, this immediately has a positive effect on the operational reliability of a dredging vessel, moreover the spud is protected against breakage.
5 In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding dwingt de actuator het eerste en tweede wagendeel richting een onderlinge voorkeursstand voor het houden van een spud in een in hoofdzaak verticale stand. In normaal bedrijf opereert het baggervaartuig door de centrerende werking van de actuator meestentijds met de spud in de verticale stand, hetgeen voordelig is voor de nauwkeurigheid van het 10 baggerproces. De nauwkeurigheid van het baggerproces is des te belangrijker wanneer er een profiel wordt gebaggerd.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, the actuator forces the first and second carriage part towards a mutual preferred position for holding a spud in a substantially vertical position. In normal operation, the dredging vessel operates most of the time because of the centering action of the actuator with the spud in the vertical position, which is advantageous for the accuracy of the dredging process. The accuracy of the dredging process is all the more important when a profile is dredged.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede wagendeel onderling verbonden middels alleen de schamieras en de actuator voor het doorleiden van het volledig moment van de spudpaal naar een 15 railsysteem van een baggervaartuig. De actuator op zich leidt alleen trek- of drukkrachten door. De spudwagen als geheel leidt door de koppeling middels de schamieras en de actuator momenten door. Door het doorleiden door de actuator van de gehele belasting op de spud wordt de mogelijkheid deze belasting te dempen en te meten des te beter.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the first and second carriage part are interconnected by means of only the hinge axis and the actuator for passing the full moment from the spud pile to a rail system of a dredging vessel. The actuator itself only transmits tensile or compressive forces. The spud carriage as a whole passes through the coupling through the hinge pin and the actuator moments. By passing through the entire load on the spud through the actuator, the possibility of damping and measuring this load becomes all the better.
20 In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding zijn houdmiddelen voorzien voor het houden van de spud om momenten door te leiden loodrecht op de lengteas van de spud, en waarbij de houdmiddelen zijn voorzien op het eerste wagendeel. De houdmiddelen leiden met name momenten door in het horizontale vlak. Door het houden van de spud op één wagendeel worden krachten ten gevolge van 25 een moment op de spud door de actuator geleid hetgeen de mogelijkheid tot dempen en meten van de belasting op de spud verder verbetert.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, holding means are provided for holding the spud to transmit moments perpendicular to the longitudinal axis of the spud, and wherein the holding means are provided on the first carriage part. The holding means in particular transmit moments in the horizontal plane. By keeping the spud on one carriage part, forces as a result of a moment on the spud are guided through the actuator, which further improves the possibility of damping and measuring the load on the spud.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding omvat de actuator een centreercilinder voor het doorleiden van krachten tussen het eerste en tweede wagendeel, waarbij de centreercilinder omvat een eerste zuiger en een tweede 30 zuiger elk met hun respectievelijke eerste dmkkamer en tweede drukkamer, een met één wagendeel verbonden zuigerstang voor het aangrijpen op de eerste zuiger voor het doorleiden van drukkrachten tussen het eerste en tweede wagendeel, en voor het aangrijpen op de tweede zuiger voor het doorleiden van trekkrachten tussen het eerste 4 en tweede wagendeel. Door het toepassen van de eerste en tweede zuiger wordt het mogelijk de zuigerstang, voor wat de betreft de in- en uitgaande beweging van de zuigerstang, voor te spannen richting de middenstand van de actuator. Wanneer de zuigerstang in de middenstand is, staan het eerste en tweede wagendeel in hun 5 voorkeursstand.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the actuator comprises a centering cylinder for passing forces between the first and second carriage part, the centering cylinder comprising a first piston and a second piston, each with their respective first pressure chamber and second pressure chamber. piston rod connected to one carriage part for engaging the first piston for passing through compressive forces between the first and second carriage part, and for engaging the second piston for passing through pulling forces between the first 4 and second carriage part. The use of the first and second pistons makes it possible to bias the piston rod, with regard to the incoming and outgoing movement of the piston rod, towards the central position of the actuator. When the piston rod is in the middle position, the first and second carriage parts are in their preferred position.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding, is de tweede zuiger schuifbaar verbonden met de zuigerstang, waarbij in een uitvoeringsvorm de zuigerstang is doorgevoerd door een centrale uitsparing in de tweede zuiger voor centraal schuifbaar houden van de tweede zuiger. Door het 10 schuifbaar verbinden van de tweede zuiger met de zuigerstang wordt het mogelijk de middenstand van de actuator te bepalen middels een vaste aanslag op de behuizing van de centreercilinder, de tweede zuiger grijpt daarbij aan op deze aanslag.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, the second piston is slidably connected to the piston rod, wherein in one embodiment the piston rod is passed through a central recess in the second piston for centrally sliding the second piston. By slidably connecting the second piston to the piston rod, it becomes possible to determine the center position of the actuator by means of a fixed stop on the housing of the centering cylinder, the second piston thereby engaging on this stop.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding is de zuigerstang vast verbonden met de eerste zuiger. Hierdoor wordt een eenvoudige 15 constructie verkregen waarmee het bovendien mogelijk wordt tijdens het opnemen van trekkrachten door de centreercilinder, de centreercilinder in te stellen, dat wil zeggen dat de trekkracht waarbij de tweede zuiger uit de middenstand beweegt, kan worden ingesteld met de eerste zuiger.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, the piston rod is fixedly connected to the first piston. A simple construction is hereby obtained with which, moreover, it is possible to adjust the centering cylinder during the drawing of tensile forces by the centering cylinder, that is to say that the tensile force whereby the second piston moves out of the middle position can be adjusted with the first piston.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding is de eerste 20 drukkamer middels een fluïdumleiding verbonden met de tweede drukkamer voor het verbinden van de eerste en tweede drukkamer met één accumulator. Door het verbinden van de eerste en tweede drukkamers heerst in beide dezelfde druk, hetgeen het instellen van de centreercilinder meer eenvoudig maakt. Het aansluiten van de eerste en tweede drukkamer op één accumulator verschaft beide drukkamers een zelfde karakteristiek 25 voor wat betreft druk tegen volume, hetgeen het instellen van de centreercilinder meer eenvoudig maakt. Overigens is het denkbaar dat de eerste en tweede drukkamer elk zijn aangesloten op een afzonderlijke accumulator waardoor de karakteristiek bij het opnemen van druk- en trekkracht afzonderlijk is in te stellen, hetgeen onder omstandigheden gunstig is voor het baggerproces.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the first pressure chamber is connected by means of a fluid line to the second pressure chamber for connecting the first and second pressure chamber to one accumulator. By connecting the first and second pressure chambers, the same pressure prevails in both, which makes it easier to adjust the centering cylinder. Connecting the first and second pressure chambers to one accumulator provides both pressure chambers with the same characteristic in terms of pressure against volume, which makes adjusting the centering cylinder more simple. Incidentally, it is conceivable that the first and second pressure chamber are each connected to a separate accumulator, as a result of which the characteristic when absorbing pressure and tensile force can be set separately, which is favorable in certain circumstances for the dredging process.
30 In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding, is het zuigeroppervlak van de tweede zuiger twee maal het zuigeroppervlak van de eerste zuiger. Door deze verhouding van de zuigeroppervlakken is het mogelijk de karakteristiek bij het opnemen van druk- en trekkracht te balanceren. Bij balanceren 5 van de centreercilinder bouwt deze voor in en uitgaande beweging van de zuigerstang een kracht met een zelfde grootte op en is de houdkracht waarmee de zuigerstang in de middenstand wordt gehouden voor de in en uitgaande beweging gelijk.In an embodiment of the spud pole carriage according to the invention, the piston surface of the second piston is twice the piston surface of the first piston. This ratio of the piston surfaces makes it possible to balance the characteristic of absorbing pressure and pulling force. When balancing the centering cylinder, it builds up a force of the same magnitude for the incoming and outgoing movement of the piston rod and the holding force with which the piston rod is kept in the central position is equal for the incoming and outgoing movement.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding, is tussen de 5 eerste zuiger en de tweede zuiger een derde drukkamer voorzien, welke een aansluiting omvat voor het fluïdum verbinden van de derde drukkamer met een verdere accumulator. De derde drukkamer verbetert de mogelijkheden tot beheersen van het dempen van de belasting op de spud en het instellen van de houdkracht.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, a third pressure chamber is provided between the first piston and the second piston, which third connection comprises a connection for fluidly connecting the third pressure chamber with a further accumulator. The third pressure chamber improves the possibilities for controlling the damping of the load on the spud and the adjustment of the holding force.
In een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding, omvat de 10 actuator een accumulator in fluïdumverbinding met de eerste en tweede drukkamer. Het aansluiten van de eerste en tweede drukkamer op één accumulator verschaft beide drukkamers een zelfde karakteristiek voor wat betreft druk tegen volume, hetgeen het instellen van de centreercilinder meer eenvoudig maakt waarbij de zuigerstang middels de eerste zuiger en tweede zuiger, waarop nu een gelijke druk rust, richting de 15 middenstand wordt gedwongen. In de middenstand is de som van het volume van de eerste en tweede drukkamer maximaal.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the actuator comprises an accumulator in fluid communication with the first and second pressure chamber. Connecting the first and second pressure chambers to one accumulator provides both pressure chambers with the same characteristic in terms of pressure against volume, which makes it easier to adjust the centering cylinder, the piston rod using the first piston and second piston, on which now an equal pressure rests. , towards the middle position is forced. In the middle position the sum of the volume of the first and second pressure chamber is maximum.
ïn een uitvoeringsvorm van de spudpaalwagen volgens de uitvinding, omvat de actuator een drukopnemer voor het meten van de druk in een drukkamer, specifiek in één of meer van de eerste, tweede en derde drukkamer, voor het meten van de belasting 20 op de spud. Door het meten van de druk wordt de belasting van de spud des te beter beheersbaar.In an embodiment of the spud pile carriage according to the invention, the actuator comprises a pressure sensor for measuring the pressure in a pressure chamber, specifically in one or more of the first, second and third pressure chamber, for measuring the load on the spud. By measuring the pressure, the load on the spud becomes all the more manageable.
De uitvinding verschaft daartoe een spudpaalinrichting voor het verrijdbaar verbinden van een spudpaal met ccn baggervaartuig, waarbij de spudpaalinrichting omvat een railsysteem voor het verbinden van de spudpaalinrichting met een 25 baggervaartuig, een spudpaalwagen volgens de uitvinding, verrijdbaar gehouden in het railsysteem, waarbij het eerste en tweede wagendeel zwenkbaar zijn verbonden met het railsysteem en zwenkbaar zijn om een respectievelijke schamieras.To this end the invention provides a spud-pile device for mobile connection of a spud-pile to a dredging vessel, wherein the spud-pile device comprises a rail system for connecting the spud-pile device to a dredging vessel, a spud-pile trolley according to the invention, kept movable in the rail system, wherein the first and second carriage part are pivotally connected to the rail system and pivotable about a respective hinge axis.
In een spudpaalinrichting volgens de uitvinding, zijn de houdmiddelen op het eerste wagendeel gerangschikt zodanig dat de lengteas van de spud en de schamieras 30 kruisen. Wanneer de lengteas van de spud en de schamieras kruisen is de belasting van de actuator door het eigengewicht van de spud minimaal.In a spud pole device according to the invention, the holding means are arranged on the first carriage part such that the longitudinal axis of the spud and the pivot axis 30 intersect. When the longitudinal axis of the spud and the hinge axis cross, the load on the actuator due to the own weight of the spud is minimal.
De uitvinding verschaft daartoe een baggervaartuig voorzien van een spudwagen of spudpaalinrichting volgens de uitvinding.To this end, the invention provides a dredging vessel provided with a spud carriage or spud pole device according to the invention.
66
Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.It will be clear that the various aspects mentioned in this patent application can be combined and can each qualify separately for a split-off patent application.
5 Korte beschrijving van de figurenBrief description of the figures
In de bijgevoegde figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een spudpaalinrichting, of delen daarvan, volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in: 10 Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een spudpaalinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een aanzicht vanaf stuurboord van de inrichting van fig. 1; fig. 3 de inrichting uit fig. 2 waarbij de wagendelen onderling zijn gekanteld; fig. 4 het aanzicht van fig. 3 waarbij de wagendelen de andere kant op zijn 15 gekanteld; fig. 5 een centreercilinder in de middenstand; fig. 6 de centreercilinder uit fig. 5 op druk belast vanuit de middenstand; fig. 7 de centreercilinder op trek belast vanuit de middenstand; fig. 8 een verdere uitvoeringsvorm van de centreercilinder; 20 fig. 9 de centreercilinder uit fig. 8 op druk belast vanuit de middenstand; en fig. 10 de centreercilinder van fig. 8 op trek belast vanuit de middenstand.The attached figures show various embodiments of a spud-pile device, or parts thereof, according to the invention, in which is shown in: 1 is a perspective view of a spud pole device according to the invention; Fig. 2 shows a starboard view of the device of Fig. 1; Fig. 3 shows the device from Fig. 2, wherein the carriage parts are tilted relative to each other; Fig. 4 shows the view of Fig. 3 with the carriage parts tilted the other way; Fig. 5 shows a centering cylinder in the middle position; Fig. 6 shows the centering cylinder of Fig. 5 under pressure loaded from the center position; Fig. 7 loads the centering cylinder under tension from the center position; Fig. 8 shows a further embodiment of the centering cylinder; Fig. 9 shows the centering cylinder of Fig. 8 under pressure loaded from the center position; and Fig. 10 the centering cylinder of Fig. 8 tensioned from the center position.
Beschrijving van uitvoeringsvormen 25 Fig. 1 toont een spudpaalwagen 1 in perspectief. De paalwagen is hier verrijdbaar over een railsysteem 5. Overigens is de uitvinding ook toe te passen op een paalwagen die glijdbaar is over het railsysteem 5 middels bijvoorbeeld glijdblokken. De spudpaalwagen 1 is verrijdbaar om de spud 8 te kunnen verplaatsen ten opzichte van een baggervaartuig. Op deze manier zet het baggervaartuig zich af tegen de spud 8 om 30 aan de voorzijde productie te draaien, bijvoorbeeld het verplaatsen van bagger. Het verrijden van de paalwagen 1 en met name de snelheid van de paalwagen 1 heeft grote invloed op de productie van het baggervaartuig. De paalwagen 1 bestaat hier uit twee paalwagendelen 2, 3. Het eerste paalwagendeel 2 is voorzien van twee houders 9,10 7 voor het houden van een spudpaal 8. Het toepassen van klemsystemen voor het houden van de spud 8 is eveneens denkbaar. De houders 9 en 10 verbinden de spudpaal 8 hier met het paalwagendeel 2. De houders 9 en 10 grijpen daarvoor aan op de wand van de spud 8. De houders 9 en 10 grijpen hier aan over de gehele omtrek 18 van de spud 8.Description of embodiments. 1 shows a spud pole carriage 1 in perspective. The pole carriage is movable here over a rail system 5. Incidentally, the invention can also be applied to a pole carriage that is slidable over the rail system 5 by means of, for example, sliding blocks. The spud pole wagon 1 can be moved in order to be able to move the spud 8 relative to a dredging vessel. In this way the dredging vessel is deposited against the spud 8 in order to turn the front production, for example the displacement of dredging. The movement of the truck 1 and in particular the speed of the truck 1 has a major influence on the production of the dredging vessel. The pick-up truck 1 here consists of two pick-up truck parts 2, 3. The first pick-up truck part 2 is provided with two holders 9, 10 7 for holding a spud post 8. The use of clamping systems for holding the spud 8 is also conceivable. The holders 9 and 10 here connect the spud pole 8 to the wagon part 2. The holders 9 and 10 therefore engage on the wall of the spud 8. The holders 9 and 10 here engage over the entire circumference 18 of the spud 8.
5 Hier wordt gebruik gemaakt van twee houders 9,10 om de spudpaal te verbinden met paalwagendeel 2 voor wat betreft rotaties in het horizontale vlak. Denkbaar is een ander aantal houders 9, 10 te gebruiken. Paalwagendeel 2 is zwenkbaar ten opzichte van het railsysteem 5. Het paalwagendeel 2 is hier zwenkbaar rond as 13. Deze as 13 is hier de centrale as van een wielstel 11. Het wielstel 11 heeft hier twee wielen 16 en 17 die 10 verrijdbaar zijn over de rails 6 en 7 van het railsysteem 5. Het tweede paalwagendeel 3 is eveneens zwenkbaar ten opzichte van het railsysteem 5. Het tweede paalwagendeel 3 is zwenkbaar om een as 12. Deze as 12 is hier de as van een wiel 15 waarmee paalwagendeel 3 verrijdbaar is over railsysteem 5. De beide paalwagendelen 2 en 3 vormen tezamen de paalwagen 1. De paalwagendelen 2 en 3 zijn onderling 15 schamierbaar, ook wel zwenkbaar, verbonden. Door het schamierbaar verbinden van de beide paalwagendelen 2 en 3 is een flexibele paalwagen verkregen die kan vervormen in zijn vlak waardoor het mogelijk wordt om bijvoorbeeld demping toe te passen en/of de stijfheid te beheersen wat betreft het onderling scharnieren van de paalwagendelen 2 en 3 onafhankelijk van de stijfheid van de paalwagendelen 2 en 3 zelf. Op deze wijze 20 wordt de rotatiestijfheid van de spud 8 ten opzichte van het baggervaartuig beheerst. De beide paalwagendelen 2 en 3 zijn verder verbonden middels een actuator 19. De actuator 19 houdt beide paalwagendelen 2 en 3 in hun onderlinge voorkeursstand, specifiek in hun onderlinge hoek. De actuator 8 centreert daarbij de spud 8 in zijn verticale stand. De actuator 19 minimaliseert afwijking van de verticale stand van de 25 spud 8. De actuator 19 houdt hier de paalwagendelen 2 en 3 in voorkeursstand, hier die stand waarin de beide paalwagendelen 2 en 3 in het vlak van het railsysteem 5 liggen. Wanneer het eerste paalwagendeel 2 en het tweede paalwagendeel 3 in de voorkeurstand staan, neemt de spud 8 een verticale stand in. De actuator 19 leid momenten door tengevolge van het baggerproces en het deinen van het baggervaartuig 30 richting het railsysteem 5, dat wil zeggen richting het baggervaartuig. De actuator 19 heeft hier een werklijn in hoofdzaak loodrecht op de spud 8, hetgeen gunstig is met betrekking tot het doorleiden van krachten tussen het eerste en tweede paalwagendeel 2, 3, en bovendien een gunstig kleine inbouwhoogte heeft. Afhankelijk van de 8 inbouwmogelijkheden in de paalwagen is een andere stand van de actuator 19 ten opzichte van de spud 8 denkbaar. De houders 9 en 10 houden een spud 8 hier met zijn centrale as 59 gekruist met de as 13 waar omheen paalwagendeel 2 verzwenkbaar is ten opzichte van het railsysteem 5. Hierdoor behoeft actuator 19 geen moment over te 5 dragen tengevolge van het eigen gewicht van de spud 8. De paalwagendelen 2 en 3 zijn hier verder onderling zwenkbaar rond een rotatieas 14 voor het opvangen van onvolkomenheden van het railsysteem 5. Bovendien worden hierdoor dwarskrachten op de spud 8 hoofdzakelijk opgevangen door wielstellen 11. De paalwagen 1 is hier verrijdbaar ten opzichte van het railsysteem 5 en wordt bewogen middels een 10 hydraulische cilinder 20.Use is made here of two holders 9, 10 for connecting the spud pole to pole carriage part 2 with regard to rotations in the horizontal plane. It is conceivable to use a different number of holders 9, 10. Pole carriage part 2 is pivotable relative to the rail system 5. The pylon carriage part 2 is pivotable here about axle 13. This axle 13 is here the central axis of a wheel set 11. The wheel set 11 here has two wheels 16 and 17 which are movable over the rails 6 and 7 of the rail system 5. The second pick-up carriage part 3 is also pivotable relative to the rail system 5. The second pick-up truck part 3 is pivotable about an axle 12. This axle 12 is here the axle of a wheel 15 with which pick-up carriage part 3 can be moved over rail system 5. The two pick-up carriage parts 2 and 3 together form the pick-up truck 1. The pick-up truck parts 2 and 3 are hinged to each other, also pivotally. By pivotally connecting the two pick-up truck parts 2 and 3, a flexible pick-up truck is obtained which can deform in its plane, making it possible, for example, to apply damping and / or to control stiffness with regard to the mutual hinging of the pick-up truck parts 2 and 3. independent of the stiffness of the tow truck parts 2 and 3 themselves. In this way the rotational stiffness of the spud 8 relative to the dredging vessel is controlled. The two pickup truck parts 2 and 3 are further connected by means of an actuator 19. The actuator 19 holds both pickup truck parts 2 and 3 in their mutual preferred position, specifically in their mutual angle. The actuator 8 thereby centers the spud 8 in its vertical position. The actuator 19 minimizes deviation from the vertical position of the spud 8. The actuator 19 here holds the pick-up carriage parts 2 and 3 in the preferred position, here that position in which the two pick-up truck parts 2 and 3 lie in the plane of the rail system 5. When the first pickup carriage part 2 and the second pickup carriage part 3 are in the preferred position, the spud 8 assumes a vertical position. The actuator 19 transmits moments as a result of the dredging process and the dredging of the dredging vessel 30 towards the rail system 5, i.e. towards the dredging vessel. The actuator 19 here has a working line substantially perpendicular to the spud 8, which is favorable with regard to the transmission of forces between the first and second pick-up carriage part 2, 3, and moreover has a favorable low installation height. Depending on the 8 installation options in the truck, a different position of the actuator 19 relative to the spud 8 is conceivable. The holders 9 and 10 here hold a spud 8 with its central axis 59 crossed with the axis 13 around which wagon part 2 is pivotable relative to the rail system 5. As a result, actuator 19 does not have to transfer a moment due to the own weight of the spud 8. The tow truck parts 2 and 3 are furthermore pivotable relative to one another about an axis of rotation 14 to compensate for imperfections of the rail system 5. Moreover, as a result of this, transverse forces on the spud 8 are mainly absorbed by wheel sets 11. The tow truck 1 is here movable relative to the rail system 5 and is moved by means of a hydraulic cylinder 20.
Fig. 2 toont een zijaanzicht vanaf stuurboord van de inrichting uit fig. 1.FIG. 2 shows a side view from starboard of the device of FIG. 1.
Duidelijk zichtbaar is de scharnieras 21 waaromheen de paalwagendelen 2 en 3 onderling schamierbaar zijn. De actuator 19 houdt de paalwagendelen 2 en 3 in de onderlinge voorkeurstand.The pivot axis 21 is clearly visible around which the wagon parts 2 and 3 can be pivoted relative to each other. The actuator 19 holds the pick-up carriage parts 2 and 3 in the mutual preferred position.
15 Fig. 3 toont de inrichting van fig. 1 in zijaanzicht. De paalwagendelen 2 en 3 zijn hier verdraaid ten opzichte van elkaar over een hoek α+β. Gezien vanaf stuurboord is paalwagendeel 2 rechtsom gedraaid over een hoek α tezamen met de spud 8 ten gevolge van een moment rechtsom gezien vanaf stuurboord. De hoek α bedraagt in de praktijk bijvoorbeeld circa 1,5°. Deze hoek α is instelbaar door de keus van de positie 20 van de scharnieras 21 zonder dat daarbij de lengte van de paalwagen 1 vergroot.FIG. 3 shows the device of FIG. 1 in side view. Here, the wagon parts 2 and 3 are rotated relative to each other through an angle α + β. Viewed from the starboard side, the wagon part 2 is rotated clockwise through an angle α together with the spud 8 due to a moment viewed clockwise from the starboard side. The angle α is, for example, approximately 1.5 ° in practice. This angle α is adjustable by the choice of the position 20 of the pivot axis 21 without thereby increasing the length of the pole carriage 1.
Paalwagendeel 3 is daarbij linksom gedraaid over een hoek β. Deze situatie kan zich voordoen wanneer het schip opwaarts deint. De actuator 19 wordt hierdoor ingedrukt over een slag. Deze slag in instelbaar door de keus van de afstand tussen de actuator 19 en de scharnieras 21. De slag van de actuator is instelbaar door de keus van de 25 onderlinge afstand tussen de actuator 19 en de scharnieras 21, en de positie van de scharnieras 21 zelf, waarmee de lengte van de beide paalwagendelen 2 en 3 wordt bepaald. Dc actuator 19 wordt bij voorkeur dan pas ingedrukt bij het overschrijden van een houdkracht waarmee de paalwagendelen 2 en 3 in de voorkeurstand worden gehouden. De actuator 19 oefent een drukkracht uit op de paalwagendelen 2 en 3 zodat 30 deze terug in de voorkeurstand worden gedwongen.Pole carriage part 3 is thereby turned counter-clockwise through an angle β. This situation can occur when the ship is rolling up. The actuator 19 is thereby depressed by one stroke. This stroke is adjustable by the choice of the distance between the actuator 19 and the pivot axis 21. The stroke of the actuator is adjustable by the choice of the mutual distance between the actuator 19 and the pivot axis 21, and the position of the pivot axis 21 itself, with which the length of the two pick-up carriage parts 2 and 3 is determined. The actuator 19 is preferably only depressed when a holding force is exceeded with which the pick-up carriage parts 2 and 3 are held in the preferred position. The actuator 19 exerts a pressure force on the wagon parts 2 and 3 so that they are forced back into the preferred position.
Fig. 4 is een aanzicht van de spudpaalinrichting 1. Gezien vanaf stuurboord is het eerste paalwagendeel 2 linksom gedraaid over een hoek α tezamen met de spud 8. Het tweede paalwagendeel 3 is hier rechtsom verdraaid over een hoek β ten opzichte van 9 het railsysteem 5. Deze situatie kan zich voordoen wanneer het baggervaartuig benedenwaarts deint. De actuator 19 oefent hier een trekkracht op de beide paalwagendelen 2 en 3 richting hun onderlinge voorkeurstand.FIG. 4 is a view of the spud post device 1. Viewed from starboard, the first pickup carriage part 2 is rotated counterclockwise through an angle α together with the spud 8. The second pickup carriage part 3 is here rotated clockwise through an angle β with respect to the rail system 5. This This situation can occur when the dredging vessel is rolling downwards. The actuator 19 here exerts a tensile force on the two pick-up carriage parts 2 and 3 towards their mutual preferred position.
Fig. 5-7 toont een eerste uitvoeringsvorm van een centreercilinder 31 voor 5 gebruik in een actuator 19 in een spudpaalinrichting volgens de uitvinding. Fig. 5 toon de centreercilinder 31 met zijn zuigerstang 37 in de middenstand, ook aangeduid met middenstand van de centreercilinder 31. De middenstand correspondeert met de voorkeursstand van het eerste en tweede paalwagendeel 2, 3 uit fig. 1. Deze centreercilinder 31 is middels de zuigerstang 37 en de behuizing 50 bevestigd aan de 10 paalwagendelen 2 en 3 voor het doorleiden van druk- of trekkrachten. De bevestigingsmiddelen zijn hier in deze figuren verder niet getoond. De belasting wordt door de centreercilinder 31 geleid. De belasting grijpt aan op de centrale zuigerstang 37 en de behuizing 50. Centreercilinder 31 wordt in bedrijf zowel op druk als trek belast. In deze figuur 5 is de centreercilinder 31 getoond in de middenstand. De centrale 15 zuigerstang 37 is hier verbonden met een eerste zuiger 32 en een tweede zuiger 35. Drukkrachten worden door de centreercilinder 31 geleid middels de eerste zuiger 32. Trekkrachten worden door de centreercilinder 31 geleid middels de tweede zuiger 35. cilindervlak 36. De eerste zuiger 32 is hier vast verbonden met de zuigerstang 37. De tweede zuiger 36 is hier schuifbaar over de zuigerstang 37. De centreercilinder 31 20 omvat hier drie drukkamers 33, 38 en 39. De eerste drukkamer 33 oefent druk uit op het zuigeroppervlak 34 van de eerste zuiger 32. De tweede drukkamer 39 oefent druk uit op het zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35. In de middenstand van de centreercilinder 31 grijpen dc eerste zuiger 32 en de tweede zuiger 35 onderling aan, hier middels een aanslag 52b van de eerste zuiger 32 en een aanslag 52a van de tweede 25 zuiger 35. De druk in de eerst drukkamer 33 en de tweede drukkamer 39 is gelijk. Het zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35 is groter dan het zuigeroppervlak 34 van de eerste zuiger 32. Wanneer er geen externe belasting wordt uitgeoefend op de zuigerstang 37, is er een stabiel evenwicht. Bij dit stabiel evenwicht grijpt het tweede zuigerdeel 35 aan op de behuizing 50 van de centreercilinder 31. De tweede zuiger 35 30 rust hier op de behuizing 50 middels een aanslag 5 lb van de tweede zuiger 35 en een aanslag 51a van de behuizing 50. De middenstand van de centreercilinder 31 wordt bepaald door het aangrijpen van het tweede zuigerdeel 35 op de behuizing 50 en het onderling aangrijpen van de eerste en tweede zuiger 32, 35. De zuigeroppervlakken 34 10 en 36 hebben in de middenstand een vaste afstand ten opzichte van elkaar. De druk in de derde drukkamer 38 is lager dan de druk in de drukkamers 34 en 39. Mede door het drukverschil tussen de kamers 34 en 38 wordt de eerste zuiger 32 met de zuigerstang 37 richting de middenstand gedwongen. Overigens is het denkbaar dat in de derde 5 drukkamer 38 de omgevingsdruk heerst, of dat de derde drukkamer 38 op een alzonderlijke accumulator is aangesloten. Door het drukverschil tussen drukkamer 39 en 38 wordt de tweede zuiger 35 eveneens naar de middenstand gedwongen. In deze middenstand rust het tweede zuigerdeel 35 met zijn omlopende aanslag 51b op de omlopende aanslag 51a van de behuizing 50. De aanslagvlakken 51a en 51b bepalen 10 tezamen de middenstand van de centreercilinder 31. Daarbij wordt samengewerkt met de aanslagvlakken 52a en 52b waarmee hier de eerste zuiger 32 aangrijpt op de tweede zuiger 35. De drukkamers 33 en 39 zijn hier aangesloten op een gezamenlijke toevoerleiding 42 waardoor de druk in deze kamers gelijk is en ook de karakteristiek gelijk is wanneer de toevoerleiding is aangesloten op een accumulator. Deze 15 toevoerleiding 42 staat in verbinding met een accumulator voor het verkrijgen van een volume-druk karakteristiek. Deze accumulator is hier verder niet getoond of beschreven. Denkbaar is dat de drukkamers 33 en 39 elk zijn aangesloten op een afzonderlijke accumulator. De drukken in de drukkamers 33 en 39 zijn zo afgestemd dat zonder externe belasting op de zuigerstang 37, de centreercilinder 31 zijn 20 middenpositie inneemt waarin een stabiel evenwicht is. De eerste zuiger 32 is voorzien van een omlopende afdichting 47 die de omtrek van de eerste zuiger 32 afdichtend verbindt met de behuizing 50. De tweede zuiger 35 is aan zijn buitenomtrek voorzien van een afdichting 49 die dc tweede zuiger 35 afdichtend verbindt met de behuizing 50. De tweede zuiger 35 is aan zijn binnenomtrek voorzien van een afdichting 48 die de 25 tweede zuiger 35 afdichtend verbindt met zuigerstang 37 waarover de tweede zuiger 35 schuifbaar is. De afdichtingen 47,48 en 49 worden hier verder niet beschreven.FIG. 5-7 shows a first embodiment of a centering cylinder 31 for use in an actuator 19 in a spud-pole device according to the invention. FIG. 5 shows the centering cylinder 31 with its piston rod 37 in the center position, also indicated with the center position of the centering cylinder 31. The center position corresponds to the preferred position of the first and second pick-up carriage part 2, 3 of Fig. 1. This centering cylinder 31 is by means of the piston rod 37 and the housing 50 attached to the post carriage parts 2 and 3 for passing through compressive or tensile forces. The fastening means are not further shown here in these figures. The load is passed through the centering cylinder 31. The load acts on the central piston rod 37 and the housing 50. During operation, the centering cylinder 31 is loaded on both pressure and tension. In this figure 5 the centering cylinder 31 is shown in the middle position. The central piston rod 37 is here connected to a first piston 32 and a second piston 35. Compressive forces are guided by the centering cylinder 31 by means of the first piston 32. Tensile forces are guided by the centering cylinder 31 by means of the second piston 35. cylinder surface 36. The first piston 32 is here fixedly connected to the piston rod 37. The second piston 36 is slidable here over the piston rod 37. The centering cylinder 31 here comprises three pressure chambers 33, 38 and 39. The first pressure chamber 33 exerts pressure on the piston surface 34 of the first piston 32. The second pressure chamber 39 exerts pressure on the piston surface 36 of the second piston 35. In the central position of the centering cylinder 31, the first piston 32 and the second piston 35 engage one another, here by means of a stop 52b of the first piston 32 and a stop 52a of the second piston 35. The pressure in the first pressure chamber 33 and the second pressure chamber 39 is equal. The piston surface 36 of the second piston 35 is larger than the piston surface 34 of the first piston 32. When no external load is exerted on the piston rod 37, there is a stable balance. With this stable equilibrium, the second piston part 35 engages the housing 50 of the centering cylinder 31. The second piston 35 here rests on the housing 50 by means of a stop 5 lb of the second piston 35 and a stop 51a of the housing 50. The The central position of the centering cylinder 31 is determined by the engagement of the second piston part 35 on the housing 50 and the mutual engagement of the first and second pistons 32, 35. The piston surfaces 34 and 36 have a fixed distance relative to each other in the central position . The pressure in the third pressure chamber 38 is lower than the pressure in the pressure chambers 34 and 39. Partly due to the pressure difference between the chambers 34 and 38, the first piston 32 with the piston rod 37 is forced towards the central position. It is otherwise conceivable that the ambient pressure prevails in the third pressure chamber 38, or that the third pressure chamber 38 is connected to a special accumulator. Due to the pressure difference between pressure chambers 39 and 38, the second piston 35 is also forced to the central position. In this central position, the second piston part 35 rests with its circumferential stop 51b on the circumferential stop 51a of the housing 50. The stop surfaces 51a and 51b together determine the middle position of the centering cylinder 31. Here, the stop surfaces 52a and 52b cooperate with the stop surfaces 52a and 52b. first piston 32 engages the second piston 35. The pressure chambers 33 and 39 are here connected to a common supply line 42 whereby the pressure in these chambers is equal and the characteristic is also the same when the supply line is connected to an accumulator. This supply line 42 is connected to an accumulator for obtaining a volume pressure characteristic. This accumulator is not further shown or described here. It is conceivable that the pressure chambers 33 and 39 are each connected to a separate accumulator. The pressures in the pressure chambers 33 and 39 are adjusted in such a way that without external load on the piston rod 37, the centering cylinder 31 assumes its central position in which there is a stable equilibrium. The first piston 32 is provided with a circumferential seal 47 which sealingly connects the circumference of the first piston 32 to the housing 50. The second piston 35 is provided on its outer circumference with a seal 49 which sealingly connects the second piston 35 to the housing 50 The second piston 35 is provided on its inner circumference with a seal 48 which sealingly connects the second piston 35 to piston rod 37 over which the second piston 35 can be slid. The seals 47, 48 and 49 are not described further here.
De centreercilinder 31 omvat, een centrale zuigerstang 37 voor het aangrijpen op een eerste zuiger 32 en een tweede zuiger 33, de eerste zuiger 32 en de tweede zuiger 35 zijn in tegenovergestelde richting beweegbaar in een respectievelijke zuigerkamer 30 33, 39 tussen een middenstand waarin een stabiel evenwicht heerst, waarbij de paalwagendelen 2, 3 in hun onderlinge voorkeurspositie zijn, en een uitpositie voor het verkleinen van het gezamenlijk volume van de respectievelijke zuigerkamers 33, 39 waarbij het zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35 groter is dan het 11 zuigeroppervlak 34 van de eerste zuiger 35, een accumulator in fluïdumverbinding met beide zuigerkamers 33, 39 voor het bepalen van een druk in de zuigerkamers 33,39 afhankelijk van het gezamenlijk volume van de zuigerkamers 33, 39.The centering cylinder 31 comprises a central piston rod 37 for engaging a first piston 32 and a second piston 33, the first piston 32 and the second piston 35 are movable in opposite directions in a respective piston chamber 33, 39 between a central position in which a stable equilibrium prevails, wherein the wagon parts 2, 3 are in their mutual preferred position, and an out position for reducing the joint volume of the respective piston chambers 33, 39, wherein the piston surface 36 of the second piston 35 is larger than the 11 piston surface 34 of the first piston 35, an accumulator in fluid communication with both piston chambers 33, 39 for determining a pressure in the piston chambers 33, 39 depending on the joint volume of the piston chambers 33, 39.
5 Fig. 6 toont de centreercilinder 31 van fig. 5 wanneer deze vanuit de middenstand op druk wordt belast. Wanneer de kracht F een de houdkracht overschrijdt, beweegt de eerste zuiger 32 weg uit de middenstand en verkleint daarbij het volume van de drukkamer 33. De houdkracht wordt bepaald door de druk in drukkamer 33 en het zuigeroppervlak 34 van de eerste zuiger 32. Doordat de drukkamer 33 is verbonden met 10 de accumulator zal de druk in deze drukkamer 33 daardoor verhogen. Omdat drukkamer 39 is verbonden met dezelfde accumulator zal ook in de drukkamer 39 de druk verhogen. Het verhogen van de druk in de drukkamer 39 heeft verder geen gevolg voor de positie van de tweede zuiger 35. De druk in de derde drukkamer 38 is hier altijd lager dan de druk in de eerste en tweede drukkamer 33, 39. Wanneer nu de 15 drukbelasting F wegvalt zal tengevolge van het drukverschil tussen drukkamer 33 en 38 de eerste zuiger 32 met de zuigerstang 37 richting de middenstand bewegen. In deze middenstand rust de eerste zuiger 32 weer op hiervoor beschreven wijze op de tweede zuiger 35 en herwint daar zijn middenstand.FIG. 6 shows the centering cylinder 31 of FIG. 5 when it is subjected to pressure from the center position. When the force F exceeds the holding force, the first piston 32 moves away from the center position and thereby reduces the volume of the pressure chamber 33. The holding force is determined by the pressure in pressure chamber 33 and the piston surface 34 of the first piston 32. Because the pressure chamber 33 is connected to the accumulator will thereby increase the pressure in this pressure chamber 33. Because the pressure chamber 39 is connected to the same accumulator, the pressure in the pressure chamber 39 will also increase. Furthermore, increasing the pressure in the pressure chamber 39 has no effect on the position of the second piston 35. The pressure in the third pressure chamber 38 here is always lower than the pressure in the first and second pressure chamber 33, 39. due to the pressure difference between pressure chamber 33 and 38, the first piston 32 with the piston rod 37 will move towards the central position. In this central position, the first piston 32 again rests on the second piston 35 in the manner described above and regains its central position there.
Fig. 7 toont de centreercilinder 31 van fig, 5 wanneer deze vanuit de middenstand 20 op trek wordt belast. Wanneer de kracht F een de houdkracht overschrijdt, beweegt de eerste zuiger 32 met de tweede zuiger 35 weg uit de middenstand en verkleint daarbij het volume van de tweede drukkamer 39. De eerste drukkamer 33 vergroot, echter het gezamenlijk volume van de eerste en tweede drukkamer 33, 39 verkleint, waardoor de druk vergroot door de accumulator (niet getoond) waarop de eerste en tweede 25 drukkamer 33, 39 zijn aangesloten middels de leiding 42. Omdat het zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35 groter is dan het zuigeroppervlak 36 van de eerste zuiger 32 dwingt de som van de krachten op de eerste zuiger 32 en de tweede zuiger 35, die onderling aangrijpen, deze naar de middenstand van de centreercilinder 31. Wanneer het zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35 tweemaal zo groot is als het 30 zuigeroppervlak 36 van de eerste zuiger 32 dan is de houdkracht voor zowel drukkracht (fig. 6) als trekkracht gelijk, hetgeen gunstig is onder bepaalde baggeromstandigheden. Wanneer nu de trekbelasting F wegvalt zal tengevolge van het verschil in zuigeroppervlak 36 van de tweede zuiger 35 en het zuigeroppervlak 34 van de eerste 12 zuiger 32 eerste zuiger 32 met de tweede zuiger 35 en de zuigerstang 37 richting de middenstand bewegen. In deze middenstand rust de eerste zuiger 32 weer op bekende wijze op de tweede zuiger 35 en herwint daar zijn middenstand.FIG. 7 shows the centering cylinder 31 of FIG. 5 when it is tension-loaded from the center position 20. When the force F exceeds the holding force, the first piston 32 with the second piston 35 moves away from the center position and thereby reduces the volume of the second pressure chamber 39. The first pressure chamber 33 increases, but the combined volume of the first and second pressure chamber 33, 39, as a result of which the pressure increases through the accumulator (not shown) to which the first and second pressure chamber 33, 39 are connected by means of the line 42. Because the piston surface 36 of the second piston 35 is larger than the piston surface 36 of the first piston 32 forces the sum of the forces on the first piston 32 and the second piston 35, which mutually engage, to the center position of the centering cylinder 31. When the piston surface 36 of the second piston 35 is twice as large as the piston surface 36 of the first piston 32, the holding force for both compressive force (Fig. 6) and tensile force is equal, which is favorable under certain dredging conditions. If now the tensile load F falls away due to the difference in piston surface 36 of the second piston 35 and the piston surface 34 of the first 12 piston 32, the first piston 32 with the second piston 35 and the piston rod 37 will move towards the central position. In this central position, the first piston 32 again rests in a known manner on the second piston 35 and regains its central position there.
Fig. 8-10 toont een verdere uitvoeringsvorm van de centreercilinder 31. Alleen de 5 verschillen met de uitvoeringsvorm uit de fig. 5 t/m 7 zullen worden verduidelijkt. In de getoonde uitvoeringsvorm is het tweede zuiger 32 schuifbaar ten opzichte van de behuizing 50 onafhankelijk van de zuigerstang 37. In de middenstand rust de eerste zuiger 32 met zijn omlopende aanslag 58a op de omlopende aanslag 58b van de behuizing 50. De tweede zuiger 35 rust op eenzelfde manier op de behuizing 50 als 10 hierboven beschreven. In deze middenstand wordt de zuigerstang 37 opgesloten tussen de eerste zuiger 32 en de tweede zuiger 35. Een voordeel van deze constructie is dat er meer vrijheid is om, mede middels de druk in de derde drukkamer 38 de houdkracht in te stellen per belastinggeval, dat wil zeggen drukbelasting of trekbelasting. Bovendien is wanneer de eerste en tweede drukkamer 33, 39 elk zijn aangesloten op een eigen 15 accumulator, de karakteristiek eveneens per belastingsgeval in te stellen. De houdkracht is de kracht die moet worden overschreden wil de centreercilinder 31 uit zijn middenstand gaan.FIG. 8-10 shows a further embodiment of the centering cylinder 31. Only the 5 differences with the embodiment from FIGS. 5 to 7 will be explained. In the embodiment shown, the second piston 32 is slidable relative to the housing 50 independently of the piston rod 37. In the central position, the first piston 32 rests with its circumferential stop 58a on the circumferential stop 58b of the housing 50. The second piston 35 rests in the same way on the housing 50 as described above. In this central position the piston rod 37 is confined between the first piston 32 and the second piston 35. An advantage of this construction is that there is more freedom to adjust the holding force per load case, also by means of the pressure in the third pressure chamber 38, which that is, pressure load or tensile load. Moreover, when the first and second pressure chamber 33, 39 are each connected to their own accumulator, the characteristic can also be set per load case. The holding force is the force that must be exceeded for the centering cylinder 31 to move from its center position.
Fig. 9 toont de centreercilinder 31 van fig. 8 wanneer deze vanuit de middenstand op druk wordt belast met kracht F. De centrale zuigerstang 37 beweegt samen met het 20 eerste zuiger 32 weg vanuit de middenstand. De druk in de drukkamer 33 neemt daar weer toe en daarmee ook de druk in de drukkamer 39 die hier zijn aangesloten op één accumulator. Wanneer nu de belasting F weer wegvalt zal het drukverschil in de drukkamer 33 en de drukkamer 38 de eerste zuiger 32 tezamen met de zuigerstang 37 weer terugdwingen naar de middenstand waarbij op gelijke wijze weer een 25 evenwichtstoestand wordt gevonden in de middenstand van de centreercilinder 31.FIG. 9 shows the centering cylinder 31 of FIG. 8 when it is pressurized from the central position by force F. The central piston rod 37 moves together with the first piston 32 away from the central position. The pressure in the pressure chamber 33 increases again and with it also the pressure in the pressure chamber 39 which are connected here to one accumulator. If now the load F falls away again, the pressure difference in the pressure chamber 33 and the pressure chamber 38 will force the first piston 32 together with the piston rod 37 back to the central position, whereby an equilibrium condition is again found in the central position of the centering cylinder 31.
Fig. 10 toont de centreercilinder 31 van fig. 8 wanneer deze vanuit de middenstand op trek wordt belast met kracht F. De centrale zuigerstang 37 beweegt daarbij met de tweede zuiger 35 weg vanuit de middenstand, de druk in de drukkamer 39 neemt daarbij weer toe en daarbij ook de druk in de drukkamer 33. De tweede zuiger 30 32 blijft daarbij in aangrijping met de behuizing 50 middels de aanslagvlakken 58a, 58b. De centrale zuigerstang 37 beweegt onafhankelijk van het eerste zuiger 32.FIG. 10 shows the centering cylinder 31 of FIG. 8 when it is loaded with force from the central position by force F. The central piston rod 37 thereby moves away from the central position with the second piston 35, the pressure in the pressure chamber 39 thereby increasing again and thereby also the pressure in the pressure chamber 33. The second piston 32 then remains in engagement with the housing 50 by means of the stop surfaces 58a, 58b. The central piston rod 37 moves independently of the first piston 32.
Doordat de zuigerstang 37 tezamen met de tweede zuiger 35 beweegbaar is onafhankelijk van het eerste zuiger 32 heeft de druk in drukkamer 33 geen invloed op 13 de belasting op de zuigerstang 37. Hierdoor is deze belasting stuurbaar middels variëren van de druk in de drukkamer 38.Because the piston rod 37 is movable together with the second piston 35 independently of the first piston 32, the pressure in the pressure chamber 33 has no influence on the load on the piston rod 37. As a result, this load can be controlled by varying the pressure in the pressure chamber 38.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de 5 reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.It will be clear that the above description has been included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.
Claims (19)
Priority Applications (6)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL2002970A NL2002970C2 (en) | 2009-06-05 | 2009-06-05 | FLEXIBLE SPUDCART. |
| AT10164601T ATE551473T1 (en) | 2009-06-05 | 2010-06-01 | ARTICULATED ANCHOR PILE CAR. |
| EP10164601A EP2258904B1 (en) | 2009-06-05 | 2010-06-01 | Articulated spud carriage. |
| ES10164601T ES2382877T3 (en) | 2009-06-05 | 2010-06-01 | Articulated anchor carriage |
| CN201010196413.3A CN101906767B (en) | 2009-06-05 | 2010-06-02 | Articulated spud carriage |
| HR20120305T HRP20120305T1 (en) | 2009-06-05 | 2012-04-10 | Articulated spud carriage |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL2002970A NL2002970C2 (en) | 2009-06-05 | 2009-06-05 | FLEXIBLE SPUDCART. |
| NL2002970 | 2009-06-05 |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL2002970C2 true NL2002970C2 (en) | 2010-12-07 |
Family
ID=41351426
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL2002970A NL2002970C2 (en) | 2009-06-05 | 2009-06-05 | FLEXIBLE SPUDCART. |
Country Status (6)
| Country | Link |
|---|---|
| EP (1) | EP2258904B1 (en) |
| CN (1) | CN101906767B (en) |
| AT (1) | ATE551473T1 (en) |
| ES (1) | ES2382877T3 (en) |
| HR (1) | HRP20120305T1 (en) |
| NL (1) | NL2002970C2 (en) |
Families Citing this family (9)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| NL2007743C2 (en) * | 2011-11-08 | 2013-05-13 | Ihc Holland Ie Bv | Divisible spud. |
| NL2008694C2 (en) * | 2012-04-24 | 2013-10-28 | Ihc Holland Ie Bv | Vessel comprising a spud. |
| BE1021798B1 (en) * | 2013-11-22 | 2016-01-19 | Jan De Nul, Naamloze Vennootschap | VESSEL |
| CN103738476B (en) * | 2014-01-13 | 2016-05-25 | 山东海领船舶机械有限公司 | Strand is inhaled detent mechanism peculiar to vessel |
| NL2014491B1 (en) | 2015-03-20 | 2017-01-17 | Ihc Holland Ie Bv | Spud carrier. |
| CN104816788A (en) * | 2015-04-09 | 2015-08-05 | 江苏华夏重工有限公司 | Positioning pile trolley system |
| CN104986291A (en) * | 2015-07-13 | 2015-10-21 | 南通港闸船舶制造有限公司 | Hydraulic locating pile lifting device with good working performance |
| CN105926703B (en) * | 2016-07-05 | 2018-02-09 | 舟山市卓林船舶设计有限公司 | A kind of structure improved dredger |
| CN109850071B (en) * | 2019-04-03 | 2021-02-02 | 哈尔滨工程大学 | Double-rigidity double-pretightening damping system |
Citations (6)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| JPH06298182A (en) * | 1993-04-13 | 1994-10-25 | Daido Eng Kk | Pontoon moving device |
| JPH11129980A (en) * | 1997-10-29 | 1999-05-18 | Daio Zoki Kk | Moving device of working pontoon |
| JPH11310189A (en) * | 1998-04-30 | 1999-11-09 | Fuji Kaiji Kogyo Kk | Pontoon |
| NL1011754C1 (en) * | 1999-04-08 | 2000-10-10 | Ihc Holland Nv | Carriage frame for pile on dredger boat, has pile lifted, lowered and tilted using cable arrangement with only one pair of hydraulic cylinders |
| JP2001048084A (en) * | 1999-08-03 | 2001-02-20 | Awaji Kyodo Zosen Kk | Spud elevating/lowering device |
| WO2006130934A2 (en) * | 2005-06-06 | 2006-12-14 | Dredging International N.V. | Apparatus with flexibly mounted spud carriage |
Family Cites Families (4)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| NL162164C (en) * | 1974-12-18 | 1980-04-15 | Bos Kalis Westminster | ANCHOR POLE FOR A DREDGING VESSEL. |
| NL8701637A (en) * | 1987-07-10 | 1989-02-01 | Single Buoy Moorings | COUPLING BETWEEN TWO MOVABLE PARTS. |
| NL1024018C2 (en) | 2003-07-29 | 2005-02-10 | Ihc Holland Nv | Device for resiliently supporting that part of a spud-pile carriage in which a spud-pile can be received. |
| CN101440625B (en) * | 2008-10-21 | 2011-05-04 | 吴方春 | Steering propulsion unit for suction head of suction dredger |
-
2009
- 2009-06-05 NL NL2002970A patent/NL2002970C2/en not_active IP Right Cessation
-
2010
- 2010-06-01 AT AT10164601T patent/ATE551473T1/en active
- 2010-06-01 EP EP10164601A patent/EP2258904B1/en active Active
- 2010-06-01 ES ES10164601T patent/ES2382877T3/en active Active
- 2010-06-02 CN CN201010196413.3A patent/CN101906767B/en active Active
-
2012
- 2012-04-10 HR HR20120305T patent/HRP20120305T1/en unknown
Patent Citations (6)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| JPH06298182A (en) * | 1993-04-13 | 1994-10-25 | Daido Eng Kk | Pontoon moving device |
| JPH11129980A (en) * | 1997-10-29 | 1999-05-18 | Daio Zoki Kk | Moving device of working pontoon |
| JPH11310189A (en) * | 1998-04-30 | 1999-11-09 | Fuji Kaiji Kogyo Kk | Pontoon |
| NL1011754C1 (en) * | 1999-04-08 | 2000-10-10 | Ihc Holland Nv | Carriage frame for pile on dredger boat, has pile lifted, lowered and tilted using cable arrangement with only one pair of hydraulic cylinders |
| JP2001048084A (en) * | 1999-08-03 | 2001-02-20 | Awaji Kyodo Zosen Kk | Spud elevating/lowering device |
| WO2006130934A2 (en) * | 2005-06-06 | 2006-12-14 | Dredging International N.V. | Apparatus with flexibly mounted spud carriage |
Also Published As
| Publication number | Publication date |
|---|---|
| ES2382877T3 (en) | 2012-06-14 |
| CN101906767B (en) | 2015-04-15 |
| ATE551473T1 (en) | 2012-04-15 |
| EP2258904B1 (en) | 2012-03-28 |
| HRP20120305T1 (en) | 2012-04-30 |
| CN101906767A (en) | 2010-12-08 |
| EP2258904A1 (en) | 2010-12-08 |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| NL2002970C2 (en) | FLEXIBLE SPUDCART. | |
| CN100482566C (en) | Hoisting frame and method for its use | |
| US3842984A (en) | Crane counterbalancing trailer assembly | |
| US8910807B2 (en) | Compressible stop member for use on a crane | |
| US8113363B2 (en) | Adjusting mechanism for a winch | |
| KR20190049498A (en) | Transport unit for a crane | |
| JP2676632B2 (en) | Hoist equipment | |
| MX2007013265A (en) | Mobile lift crane with variable position counterweight. | |
| US10618781B2 (en) | Crawler crane car body weight supporting device | |
| US20170015372A1 (en) | Automatic auxiliary axle control system | |
| US4976361A (en) | Mobile crane comprising a telescopic boom | |
| CN111255843A (en) | Gas-liquid composite suspension cylinder, hydraulic system and transport vehicle | |
| CN112248030A (en) | Self-balancing manipulator on mobile platform and self-balancing method | |
| EP1912852B1 (en) | Load shifting device for an articulated vehicle | |
| CN105460799B (en) | Crane, preferably jib crane | |
| US4172529A (en) | Crane | |
| CN101670805A (en) | Truck with loading crane with super-high lifting capability | |
| US6494330B1 (en) | Variable length crane jib with automatic balancing | |
| US4491074A (en) | Force equalizing mechanism for the wheels of heavy load-carrying rail vehicles | |
| NL8204280A (en) | FLUID SUSPENSION. | |
| RU2404113C1 (en) | Device for lift-and-carrying facility boom reach change (versions) | |
| US20210403293A1 (en) | (heave) balancing device, hoisting system, method for hoisting and kit of parts for spring balancing a hoisting system | |
| NL2012278C2 (en) | BELT WORK ARM AND MOBILE DEVICE WITH IMPROVED MOUNTING OF CONTROLS. | |
| FI57577C (en) | VAJERSTYRD SKOPANORDNING | |
| CA2932199A1 (en) | Movable frame including gantry |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20150701 |