NL2002898C2 - Inrichting voor het transporteren van bagage aan een kogel van een trekhaak van een voertuig. - Google Patents

Description

Inrichting voor het transporteren van bagage aan een kogel van een trekhaak van een voertuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van 5 bagage aan de kogel van de trekhaak van een voertuig. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een aan de trekhaak van een voertuig koppelbare, en door de trekhaak gedragen houder voor bagage.

Het is reeds lang bekend om een voertuig te voorzien van een trekhaak, voor het aan het 10 voertuig koppelen van een aanhanger, zoals een kar of caravan. Ook is het bekend op de trekhaak een draaginrichting zoals een fietsenrek te monteren. Tevens zijn inrichtingen voor het transporteren van bagagebekend die op de trekhaak gemonteerd worden.

Deze bekende inrichtingen hebben echter diverse nadelen, die in het bijzonder gelegen 15 zijn in omslachtige of niet-ergonomische wijze waarop de inrichting op de trekhaak gemonteerd dient te worden.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding tot een inrichting te komen die het bovengenoemde nadeel althans gedeeltelijk opheft, danwel tot een bruikbaar 20 alternatief tc komen.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het transporteren van bagage aan een kogel van een trekhaak van een voertuig, omvattende een houder voor de bagage, zoals een kist, waarmee een eerste klemdeel star verbonden is, en een tweede klemdeel 25 dat ten opzichte van het eerste klemdeel verplaatsbaar is tussen ten minste een geopende toestand, waarin een eerste klemdeel en een tweede klemdeel zodanig van elkaar af zijn geplaatst dat de houder losneembaar is van de kogel, en een gesloten toestand, waarin het eerste en het tweede klemdeel de kogel aan overliggende zijden, dwars op een voortbewegingsrichting van het voertuig, inklemmen. De uitvinding is daardoor 30 gekenmerkt dat dat het eerste klemdeel is voorzien van een steun, waarmee de bagagehouder ten minste in de geopende toestand op de kogel afgesteund kan worden, en waarbij een richting van de klemkracht en een richting van het steunen in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan.

2

Een eerste voordeel van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is dat de houder en de kleminrichting als geheel op de trekhaak gemonteerd kunnen worden, zodat niet eerst een eerste element, zoals een frame, op de trekhaak bevestigd hoeft te worden, waarna aan dat eerste element een tweede element, zoals de daadwerkelijke 5 houder bevestigd kan worden. Ook hoeft er op de hals van de trekhaak geen hulpstuk gemonteerd te worden voor het monteren van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

Een tweede voordeel is dat het op de trekhaak plaatsen van de met bagage beladen 10 inrichting zeer eenvoudig kan geschieden, doordat het eerste klemdeel van een steun is voorzien. Om de inrichting op de kogel van de trekhaak tc plaatsen kan deze allereerst in de nabijheid van de trekhaak gebracht worden. De inrichting kan daartoe bijvoorbeeld verrijdbaar zijn uitgevoerd, zodat deze ook wanneer deze niet op een trekhaak bevestigd is kan dienen voor het transporteren van bagage. Vervolgens worden 15 het eerste en het tweede klemdeel in de geopende stand gebracht, waarna de inrichting aan een zijde daarvan opgetild kan worden, om de steun op de kogel van de trekhaak te plaatsen. De inrichting steunt dan enerzijds op de trekhaak, en anderzijds op de ondergrond waarop deze staat, bijvoorbeeld via wielen, die voor het monteren al dan niet blokkeerbaar zijn uitgevoerd. Tenslotte kunnen het eerste en het tweede klemdeel in 20 dc gesloten toestand gebracht worden, waarbij de inrichting vrij van dc ondergrond, geheel op de trekhaak afgesteund wordt.

Het eerste klemdeel omvat bij voorkeur een in hoofdzaak balkvormig lichaam, waarin een uitsparing is voorzien met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de 25 kogel, en van waaraf zich een in hoofdzaak vlakke plaat in hoofdzaak haaks uitstrekt voor het vormen van de steun.

Door de uitsparing met de aan die van de kogel gelijke kromtestraal ontstaat er een goede grip op het oppervlak van de kogel wanneer deze wordt ingeklemd. De steun 30 omvat juist een in hoofdzaak vlakke plaat, om ervoor te zorgen dat het afsteunen en weer oppakken eenvoudig geschiedt, zonder dat de inrichting vast komt te zitten in een voorkeurspositie, die verdere handelingen bemoeilijkt.

3

Het eerste klemdeel heeft bij voorkeur een in hoofdzaak L-vormig zijaanzicht, waarbij een eerste been van de L wordt gevormd door de balk, en een tweede been van de L door de steun. De steun is bevestigd aan een tijdens gebruik aan de bovenkant beoogde zijde. Tn het bijzonder is slechts het eerste klemdeel voorzien van een steun, om een 5 gebruiker van de inrichting te behoeden voor verkeerd gebruik van de inrichting.

Daarnaast is het eenvoudiger om de inrichting in de op de trekhaak afsteunende toestand te plaatsen wanneer er slechts één steun aanwezig is, omdat de manouvreerruimte rond de trekhaak dan niet wordt beperkt door de aanwezigheid van een tweede steun.

10 Het tweede klemdeel omvat bij voorkeur een in hoofdzaak balkvormig lichaam, waarin een uitsparing is voorzien met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel. Tezamen met het eerste klemdeel kan aldus een klemsterkte worden bereikt die toereikend is gebleken voor het aan de kogel van de trekhaak bevestigen van een inrichting voor het houden van een zodanige hoeveelheid bagage dat de maximaal 15 toelaatbare druk op de trekhaak is bereikt.

In een praktische toepassing zal het eerste klemdeel in de gesloten toestand op de linker zijde van de kogel van de trekhaak aanliggen, de steun op de bovenzijde van de haak rusten, en het tweede klemdeel op de rechterzijde van de kogel aanliggen. Uiteraard is 20 een situatie waarbij het eerste klemdeel aan de rechterzijde, en het tweede klemdeel aan de linker zijde ligt evenwel denkbaar.

Bij voorkeur zijn het eerste klemdeel en het tweede klemdeel ingericht voor het althans in de gesloten toestand zodanig aangrijpen van een hals waarop de kogel gemonteerd is, 25 dat de inrichting rotatievrij verbonden is met de trekhaak. Hierdoor wordt voorkomen dat de houder voor de bagage tijdens het vervoer kan bewegen, hetgeen immers tot gevaarlijke situaties zou kunnen leiden.

Hiertoe kunnen het eerste en het tweede klemdeel voorzien zijn van een uitkraging voor 30 het vormsluitend aangrijpen van de hals, en het aldus vastleggen van de oriëntatie van de inrichting ten opzichte van de hals in de gesloten toestand. De uitkragingen van de beide klemdelen tezamen zorgen er dan voor dat de hals in de gesloten toestand vormsluitend omvat is. Tijdens het naar elkaar dringen van het eerste en het tweede klemdeel teneinde de gesloten toestand te bereiken drukken de uitkragingen aan de 4 respectievelijke delen de inrichting dan tevens in de voor transport beoogde toestand. Wanneer de inrichting in de geopende toestand op de trekhaak afgesteund wordt, en zodoende tevens gedeeltelijk op een ondergrond steunt, zal deze tijdens het naar elkaar toedringen van de klemdelen rond de kogel geroteerd worden, om aldus in de gesloten 5 toestand vrij te zijn van de ondergrond en geheel door de kogel gedragen te worden.

Het naar elkaar toedringen van de beide klemdelen geschiedt bij voorkeur doordat het tweede klemdeel verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste klemdeel door middel van een bedieningsorgaan, zoals een hevel. Door middel van een dergelijk bedieningsorgaan 10 zijn het eerste en het tweede klemdeel bijvoorbeeld om een rotatieas ten opzichte van elkaar roteerbaar.

De inrichting is daarbij in een voorkeursuitvoeringsvorm zodanig gedimensioneerd dat de rotatieas waarlangs het eerste en tweede klemdeel ten opzichte van elkaar roteren 15 onder de kogel van de trekhaak ligt wanneer de inrichting door middel van de steun op de kogel is afgesteund. Niet alleen wordt het op de kogel afsteunen van de inrichting hierdoor vereenvoudigd, omdat er door het ontbreken van een scharnier boven de klemdelen meer vrije mimte is voor het optillen en afsteunen van de inrichting, maar ook kan het voordeel worden bereikt dat de kracht die op het bedieningsorgaan dient te 20 worden uitgeoefend om de klemdelen in de gesloten toestand tc brengen zodanig is georienteerd dat deze er tevens toe bijdraagt dat de houder van de afgesteunde toestand in een transporttoestand wordt geroteerd over de kogel.

Ter beveiliging kan het bedieningsorgaan zodanig zijn uitgevoerd dat dit door een dood 25 punt gedrukt dient te worden voor het van de geopende toestand naar de gesloten toestand en/of vice versa brengen van de klemdelen. Dit geeft een gebruiker tijdens het vastzetten of losnemen een voelbare verificatie dat de inrichting vergrendeld of ontgrendeld is, en heeft tevens een verhoogde veiligheid tegen met name onbeoogd in de geopende toestand terecht komen van de inrichting ten gevolg.

30

Het bedieningsorgaan vormt bij voorkeur tevens een hevel voor het vanuit een op de kogel afgesteunde positie naar de rotatievrij met de trekhaak verbonden positie brengen van de houder. Aldus kan de inrichting volgens de onderhavige uitvinding door middel van een enkelvoudige handeling juist georienteerd en gefixeerd worden op de trekhaak.

5 5

Het is ergonomisch en praktisch, wanneer het bedieningsorgaan is ingericht voor het door naar boven getild te worden instellen van de gesloten toestand, en tegelijk voor het naar de rotatievrij met de trekhaak verbonden positie brengen van de houder.

Het eerste en het tweede klemdeel zijn bij voorkeur integraal opgenomen in een frame dat aan de houder bevestigd is. Deze bevestiging kan losmaakbaar zijn, bijvoorbeeld doordat er een slot geopend dient te worden, of bijvoorbeeld een borg- of splitpen verwijderd dient te worden tussen het frame en de houder. De houder kan voorzien zijn 10 van al dan niet zwenkbare en/of opklapbare wielen.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende niet-limitatieve figuren. Hierin toont: - Figuur 1 een zijaanzicht van een gedeelte van de inrichting volgens de 15 onderhavige uitvinding; - Figuur 2 een bovenaanzicht van de inrichting uit figuur 1; - Figuur 3 de inrichting uit de figuren 1 en 2 in een toestand waarin de klemdelen in een geopende toestand staan; - Figuur 4 het frame van de inrichting; 20 - Figuur 5a het frame van dc inrichting, zonder dc houder; cn - Figuur 5b een detail uit figuur 5 a, met daarin de trekhaak weergegeven; - Figuur 6a, b, c elk een oriëntatie die de inrichting aanneemt ten opzichte van een trekhaak, voor, tijdens en na het plaatsen daarop.

25 Figuur 1 toont een zijaanzicht van een gedeelte van de inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding. Weergegeven is een een eerste klemdeel 1 dat via een frame 19 star met de (niet weergegeven) houder verbonden is, en een tweede klemdeel 2 dat ten opzichte van het eerste klemdeel 1 verplaatsbaar is. De figuur toont een gesloten toestand, waarin het eerste klemdeel 1 en het tweede klemdeel 2 een kogel 3 aan 30 overliggende zijden, dwars op een voortbewegingsrichting van het voertuig, inklemmen. Het eerste klemdeel 1 is voorzien van een steun 4, waarmee de (niet weergegeven) houder in de geopende toestand op de kogel afgesteund kan worden, en welke in de getoonde gesloten toestand aan de bovenzijde op de kogel aanligt. De pijlen 5 en 6 tonen de richting van de klemkracht van de respectievelijke klemdelen 1 en 2.

6

Pijl 7 toont de richting van de steunkracht. Het eerste klemdeel 1 omvat een in hoofdzaak balkvormig lichaam 8, waarin een uitsparing 9 is voorzien met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel 11, en van waaraf zich een in hoofdzaak vlakke plaat 12 haaks uitstrekt voor het vormen van de steun 4. Aldus 5 heeft het eerste klemdeel 1 een in hoofdzaak L-vormig zijaanzicht, waarbij een eerste been van de L wordt gevormd door de balk 8, en een tweede been van de L door de steun 4. Het eerste klemdeel 1 en het tweede klemdeel 2 zijn tevens ingericht voor het althans in de gesloten toestand zodanig aangrijpen van een hals 13 waarop de kogel 11 gemonteerd is, dat de inrichting rotatievrij verbonden is met de trekhaak 11,13. Het 10 eerste klemdeel 1 en het tweede klemdeel 2 zijn daartoe voorzien van respectievelijke uitkragingcn 14,15 voor het vormsluitcnd aangrijpen van de hals 13, en het aldus vastleggen van de oriëntatie van de inrichting 10 ten opzichte van de hals 13 in de gesloten toestand. De klemdelen 1 en 2 zijn verbonden met delen 16, 17 van een frame 19 dat met een houder voor de bagage verbonden is.

15

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de inrichting 10 uit figuur 1. Zichtbaar is hoe de steun 4 de kogel 11 bedekt, en hoe de klemdelen 1 en 2 de kogel aan de zijkanten inklemmen.

20 Figuur 3 toont de inrichting 10 uit dc figuren 1 en 2 in een toestand waarin de klemdelen 1 en 2 in een geopende toestand staan. Tevens is de houder 18 voor bagage weergegeven, waarmee de klemdelen door middel van een frame 19 (gedeeltelijk weergegeven) verbonden zijn. De houder is vervaardigd uit polyethyleen, bijvoorbeeld door middel van rotatiegieten, en meet 100 x 70 x 40 cm. Het frame 19 is uit staal (37), 25 zoals chroommolybdeen of een andere geharde legering vervaardigd, en is 40 cm breed. De inrichting 10 is enerzijds door middel van steun 4 afgesteund op de trekhaak, en anderzijds door middel van wielen 20, 21 op een ondergrond. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de wielen 20, 21 slechts roteerbaar ter voortbeweging van de inrichting, en zijn de wielen 22,23 tevens zwenkbaar voor het besturen van de 30 inrichting waanneer deze niet op een trekhaak is aangebracht. Door middel van deze wielen 20-23 kan de inrichting eenvoudig naar een voertuig toe worden gereden, en zij kunnen wanneer de inrichting op de trekhaak 11,13 is aangebracht evenwel worden opgeklapt of ingetrokken.

7

Figuur 4 toont het gehele frame 19 van de inrichting 10, dat de klemdelen 1 en 2 met de houder 18 verbindt, en deze laatste draagt. Het tweede klemdeel is bevestigd aan een hevel 24, welke roteerbaar is rond rotatieas 25 ten opzicht evan de rest van het frame 19. Door de hevel omhoog te bewegen in de richting van de pij’l 25 worden de 5 klemdelen 1 en 2 in de gesloten toestand gebracht. De roterende delen 26 en 27 zorgen ervoor dat de hevel 24 door een dood (instabiel) punt gedrukt moeten worden om de klemdelen 1 en 2 van de open naar de gesloten toestand te brengen, en andersom.

Tevens is een handvat 28 weergegeven dat gebruikt kan worden om de inrichting voort te trekken wanneer deze naar een voertuig bewogen wordt, en om de inrichting middels 10 de steun 4 op de trekhaak (niet weergegeven) af te steunen.

Figuur 5a toont het frame van de inrichting 10, zoals weergegeven in figuur 4, zonder de houder 18. Te zien is dat het frame de houder geheel draagt. Het frame 19 is in principe verbonden met de houder 18 voor het dragen daarvan, maar kan daarvan 15 evenwel worden losgenomen, bijvoorbeeld door het loshalen van een borg- of splitpen, of het uiteen nemen van een pen-gat of schroefverbinding (niet getoond). Figuur 5b toont de klemdelen 1 en 2 uit figuur 5a in detail, met daarin opgenomen een kogel 11 van een trekhaak, die is gemonteerd op een hals 13. De klemdelen 1, 3 hebben een zodanige dikte dat de respectievelijke uitsparingen voor de kogel 11 zich tot de 20 buitenzijde van dc klemdelen 1 cn 2 uitstrekken, waardoor deze openingen 31 respectievelijk 32 omvatten. Op deze manier wordt met een beperkte hoeveelheid materiaal een goede klemwerking verkregen.

Figuren 6a-c tonen tenslotte drie oriëntaties die de inrichting 10 volgens de onderhavige 25 uitvinding aanneemt ten opzichte van een trekhaak, voor, tijdens en na het plaatsen daarop. In figuur 6a is te zien hoe de inrichting 10 in de nabijheid van de kogel 11 van de trekhaak geplaatst is. De klemdelen 1 en 2 bevinden zich in de geopende toestand. Figuur 6b toont hoe de inrichting is afgesteund op de kogel door middel van de steun 4. De klemelementen 1 en 2 bevinden zich nog steeds in de geopende toestand. Figuur 6c 30 toont de klemelementen 1 en 2 in de gesloten toestand. Door het sluiten van de klemelementen is de inrichting 10 geroteerd ten opzichte van de kogel 11 en in een voor transport op de trekhaak geschikte oriëntatie gebracht.

Claims (15)

1. Inrichting voor het transporteren van bagage aan een kogel van een trekhaak van een voertuig, omvattende: 5. een houder voor de bagage; - een eerste klemdeel dat star met de houder verbonden is, en - een tweede klemdeel dat ten opzichte van het eerste klemdeel verplaatsbaar is tussen ten minste: o een geopende toestand, waarin een eerste klemdeel en een tweede 10 klemdeel zodanig van elkaar af zijn geplaatst dat de houder losneembaar is van de kogel, cn o een gesloten toestand, waarin het eerste en het tweede klemdeel de kogel aan overliggende zijden, dwars op een voortbewegingsrichting van het voertuig, inklemmen, 15 met het kenmerk - dat het eerste klemdeel is voorzien van een eerste steun, waarmee de bagagehouder ten minste in de geopende toestand op de kogel afgesteund kan worden, en waarbij een richting van de klemkracht en een richting van het steunen in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan. 20

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij waarbij de houder van de bagage voorzien is van een tweede steun, voor het in de geopende toestand van het eerste en het tweede klemdeel afsteunen van de inrichting op de ondergrond waarop deze staat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de tweede steun wordt gevormd door een of meerdere wielen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de wielen blokkeerbaar zijn voor het monteren van de inrichting op de trekhaak. 30

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste klemdeel een in hoofdzaak balkvormig lichaam omvat, waarin een uitsparing is voorzien met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel, en van waaraf zich een in hoofdzaak vlakke plaat in hoofdzaak haaks uitstrekt voor het vormen van de steun.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het eerste klemdeel een in hoofdzaak L-vormig zijaanzicht heeft, waarbij een eerste been van de L wordt gevormd door de balk, en een tweede been van de L door de steun. 5

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede klemdeel een in hoofdzaak balkvormig lichaam omvat, waarin een uitsparing is voorzien met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste klemdeel en het tweede klemdeel zijn ingcricht voor het althans in de gesloten toestand zodanig aangrijpen van een hals waarop de kogel gemonteerd is, dat de inrichting rotatievrij verbonden is met de trekhaak.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het eerste en het tweede klemdeel voorzien zijn van een uitkraging voor het vormsluitend aangrijpen van de hals, en het aldus vastleggen van de oriëntatie van de inrichting ten opzichte van de hals in de gesloten toestand.

10. Inrichting volgens óen van dc voorgaande conclusies, waarbij het tweede klemdeel verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste klemdeel door middel van een bedieningsorgaan, zoals een hevel.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het eerste en het tweede klemdeel door 25 middel van het bedieningsorgaan om een rotatieas ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de inrichting zodanig is gedimensioneerd dat de rotatieas onder de kogel van de trekhaak ligt wanneer de steun op de kogel is 30 afgesteund.

13. Inrichting volgens een van de conclusies 10-12, waarbij het bedieningsorgaan door een dood punt gedrukt dient te worden voor het van de geopende toestand naar de gesloten toestand en/of vice versa brengen van de klemdelen.

14. Bagagehouder volgens conclusie 13, waarbij het bedieningsorgaan tevens een hevel vormt voor vanuit een op de kogel afgesteunde positie naar de rotatievrij met de trekhaak verbonden positie brengen van de houder. 5

15. Bagagehouder volgens conclusie 14, waarbij het bedieningsorgaan is ingericht voor het door naar boven getild te worden instellen van de gesloten toestand, en voor het naar de rotatievrij met de trekhaak verbonden positie brengen van de houder.