NL2002543C2 - Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken. Download PDF

Info

Publication number
NL2002543C2
NL2002543C2 NL2002543A NL2002543A NL2002543C2 NL 2002543 C2 NL2002543 C2 NL 2002543C2 NL 2002543 A NL2002543 A NL 2002543A NL 2002543 A NL2002543 A NL 2002543A NL 2002543 C2 NL2002543 C2 NL 2002543C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sheet pile
driving
fluid
flow rate
stationary
Prior art date
Application number
NL2002543A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Gerardus Coterlet
Nicolaas Heide
Original Assignee
Sterk Midden Nederland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sterk Midden Nederland B V filed Critical Sterk Midden Nederland B V
Priority to NL2002543A priority Critical patent/NL2002543C2/nl
Priority to EP10153248A priority patent/EP2221418B1/en
Priority to AT10153248T priority patent/ATE544911T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL2002543C2 publication Critical patent/NL2002543C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/26Placing by using several means simultaneously
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/24Placing by using fluid jets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken
De uitvinding heeft betrekking op het in de grond drijven van een serie onderling verschuifbaar gekoppelde damwandplanken. De serie damwandplanken wordt daartoe 5 eerst vooraf samengesteld, waarbij zij met hun langsranden verschuifbaar in elkaar grijpen. De aldus samengestelde serie wordt vervolgens met de onderrand daarvan op gesteld op de ondergrond. Op de bovenrand van de serie grijpt een indrijfapparaat aan, dat de verschillende damwandplanken individueel kan indrijven respectievelijk stationair kan houden. Een dergelijk indrijfapparaat is op zich bekend, en zal daarom 10 niet in detail worden beschreven. Het bezit grijpers die elk een damwandplank kunnen grijpen, en aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de grijpers ten opzichte van elkaar. Het indrijven kan geschieden door bijvoorbeeld statisch drukken met behulp van hydraulische zuiger/cilinderinrichtingen, trillen en dergelijke.
De snelheid waarmee damwandplanken in de ondergrond kunnen worden 15 gedreven, hangt onder andere af van de bodemgesteldheid. In dat verband is reeds voorgesteld om aan de onderrand van de damwandplank een spuitorgaan aan te brengen. Tijdens het in de grond drijven van de damwandplank wordt de grond aan de onderrand daarvan door een ingespoten medium lokaal en tijdelijk verweekt, zodanig dat het indrijven gemakkelijker en sneller verloopt. Het bekende spuitorgaan kan 20 bijvoorbeeld bestaan uit een buis die zich over de onderrand van de damwandplank uitstrekt, welke buis gaatjes bezit waaruit het medium treedt. Het medium zorgt ervoor dat het bodemmateriaal verweekt wordt, en tegelijkertijd moet de stroming zo krachtig zijn dat het intreden van bodemmateriaal in dc gaatjes wordt vermeden, Dit is van belang om verstoppen van de gaatjes, en daardoor het onwerkzaam worden van het 25 spuitorgaan, te voorkomen.
Ook bij het in de ondergrond drijven van de damwandplanken in een serie zoals hiervoor besproken, kan het wenselijk zijn om de ondergrond te behandelen door het daarin inspuiten van een medium. Het indrijven van de individuele damwandplanken geschiedt daarbij echter intermitterend. Dit houdt in dat een bepaalde damwandplank 30 aanvankelijk over een afstand die aanzienlijk korter is dan zijn eigen lengte, wordt ingedreven. Na over een zekere lengte te zijn ingedreven, wordt de betreffende damwandplank echter stationair gehouden. Indien echter aan de onderrand van de damwandplank een spuitorgaan aanwezig zou zijn, kunnen problemen optreden doordat 2 in die stationaire toestand het bodemmateriaal de gaatjes kan binnentreden en deze kan verstoppen. Om die reden is het niet goed mogelijk geweest om het indrijven van een serie damwandplanken te bevorderen door het inspuiten van een medium in de ondergrond.
5 Het doel van de uitvinding is echter een werkwijze van het in de aanhef genoemde type te verschaffen waarbij wel gebruik gemaakt kan worden van het gunstige effect dat het inspuiten van een medium in de ondergrond biedt. Dat wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken die in langsrichting onderling verschuifbaar zijn gekoppeld, 10 omvattende de stappen van: -het stationair houden van tenminste een der damwandplanken, -het in de grond drijven van tenminste een andere damwandplank zodanig dat verschuiving van de andere damwandplank die in de grond gedreven wordt ten opzichte van de stationaire damwandplank optreedt, 15 -het vervolgens stationair houden van de in de grond gedreven damwandplank, -het vervolgens in de grond drijven van een aanvankelijk stationair gehouden damwandplank zodanig dat verschuiving van die damwandplank ten opzichte van de stationair gehouden, in de grond gedreven damwandplank optreedt, -het toevoeren van een fluïdum aan de onderzijde van een damwandplank, 20 gekenmerkt door -het tijdens het in de grond drijven van de damwandplank toevoeren van het fluïdum op een relatief hoge druk en/of een relatief hoog debiet, -het tijdens het stationair houden van de damwandplank toevoeren van het fluïdum op een relatief lage druk en/of een relatief laag debiet.
25 Bij het in een ondergrond drijven van een damwandplank door middel van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een voortdurende stroming van het medium uit het spuitorgaan in stand gehouden, ook in die fasen waarin de damwandplank stationair wordt gehouden. Dit heeft het gunstige effect dat ook tijdens die stationaire fasen verhinderd wordt dat materiaal uit de grond zich in de gaatjes van het spuitorgaan 30 verzamelt als gevolg van de grondwaterdruk. Er wordt een stroming met een lichte overdruk vanuit die gaatjes in stand gehouden, die evenwel aanzienlijk geringer kan zijn dan de stroming die nodig is bij het in de ondergrond drijven van de damwandplank. Het spuitorgaan kan een eenvoudige uitvoering bezitten, omdat geen 3 kleppen nodig zijn om het binnentreden van materiaal uit de grond tegen te gaan. De gaatjes in het spuitorgaan kunnen permanent zijn geopend zonder dat verstoppingsproblemen optreden die de fase van het in de grond dringen van de damwandplank, volgende op een stationaire fase daarvan, zouden kunnen hinderen.
5 Dit betekent dat de werkwijze volgens de uitvinding in het bijzonder de stappen kan omvatten van: -het toepassen van damwandplanken met een permanent geopend mondstuk aan de onderzijde, -het tijdens het stationair houden van de damwandplank toevoeren van het 10 fluïdum op een relatief lage druk ten opzichte van de druk bij het fluïdiseren en/of op een relatief laag debiet ten opzichte van het debiet bij het fluïdiseren zodanig dat verstoppen van het mondstuk wordt voorkomen.
Verder kan de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvatten van: -het doen aangrijpen van tenminste twee individuele indrijfinrichtingen op de 15 serie damwandplanken, -het meerdere malen afwisselend in de grond drijven en stationair houden van elke damwandplank totdat de nominale dieptepositie van de damwandplank is bereikt.
De uitvinding betreft verder een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze zoals hiervoor beschreven, omvattende individuele indrijfmiddelen voor het individueel 20 aangrijpen op tenminste twee damwandplanken, persmiddelen voor het onder overdruk toevoeren van fluïdum aan de individuele damwandplanken, welke persmiddelen zijn uitgevoerd voor het naar keuze afgeven van het fluïdum onder een relatief hoge druk cn/of een relatief hoog debiet enerzijds en op een relatief lage druk cn/of een relatief laag debiet anderzijds, alsmede regelmiddelen voor het activeren van de bij een 25 individuele damwandplank behorende indrijfmiddelen, voor het tegelijkertijd toevoeren van het fluïdum onder een relatief hoge druk en/of een relatief hoog debiet aan die individuele damwandplank, voor het deactiveren van de bij een andere individuele damwandplank behorende indrijfmiddelen en voor het tegelijkertijd het toevoeren van het fluïdum onder een relatief lage druk cn/of een relatief laag debiet aan die andere 30 individuele, stationair gehouden damwandplank.
Gewezen wordt op de stand van de techniek zoals bekend uit NL-A-1.004.237. Daarbij worden damwandplanken toegepast over de onderrand waarvan zich een leiding uitstrekt met gaatjes. De damwandplanken worden telkens in hun geheel in de 4 grond gedreven. Er heerst daarbij een constante stroming van een medium uit de gaatjes in de leiding, zodat het gevaar van verstoppen hierbij geen rol speelt. Bovendien heeft deze stand van de techniek geen betrekking op het intermitterend in de grond drijven van een serie damwandplanken.
5 De uitvinding zal nu verder worden beschreven aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuren 1-4 tonen verschillende fasen van het in een ondergrond drijven van een serie damwandplanken.
Figuur 5 toont een onderaanzicht in perspectief op een tweetal damwandplank 10 van de serie volgens de figuren 1-4.
In figuur 1 is een serie 1 uit een viertal damwandplanken 4 weergegeven. Deze damwandplanken 4 zijn twee aan twee verbonden door op zich bekende slotverbindingen 17, die verder niet zullen worden beschreven. De onderrand 5 van de damwandplanken 4 is opgesteld op een ondergrond 2 waarin de serie 1 moet worden 15 ingedreven. Op de bovenrand 6 van de damwandplanken 4 is de in zijn geheel met 3 aangeduide inrichting voor het in de grond drijven van de serie 4 aangeduid. Deze inrichting 3 bezit een huis 6 waarin een viertal individuele indrijfinrichtingen 8 is opgenomen. Elke individuele indrijfinrichtingen 8 bezit een grijper 10, die aangrijpt op de bovenrand 6 van een individuele damwandplank 4.
20 De inrichting 3 is opgehangen aan een op zich bekende, verder niet weergegeven stellage voor het behandelen van de serie damwandplanken.
Op het huis 7 van de inrichting 3 is tevens een van kleppen voorziene verdeler 12 aangebracht waarop ccn persleiding 11 is aangesloten. Verder zijn op de verdeler 12 vloeistofleidingen 13 aangesloten die elk naar een der damwandplanken 4 leiden. Elke 25 damwandplank bezit over de lengte daarvan een toevoerleiding 14 waarop de bijbehorende vloeistofleidingen 13 zijn aangesloten. Aan de onderzijde van elke toevoerleiding 14 is de in figuur 5 weergegeven dwarsleiding 15 aangesloten die over de lengte daarvan een serie gaatjes 16 bezit.
In bedrijf wordt aan de persleiding 11 een vloeistof, bijvoorbeeld water, op een 30 overdruk toegevoerd door een (niet-getoonde) pomp. Aanvankelijk zijn de kleppen in de verdeler 12 alle gesloten. Vanuit de in figuur 1 weergegeven uitgangspositie wordt een der individuele indrijfinrichtingen 8 in werking gesteld. Tegelijk wordt de vloeistof via de verdeler 12 en de bijbehorende vloeistofleidingen 13 toegevoerd aan de 5 toevoerleiding 14 en daarmee aan de dwarsleiding 15. Uit de gaatjes 16 in de dwarsleiding 15 wordt derhalve water 19 onder overdruk in de bodem gespoten, zodanig dat door de verweking van de bodem in combinatie met de door de indrijfïnrichting 8 op de betreffende damwandplank 4 uitgeoefende indrijfkrachten, de 5 betreffende damwandplank over zekere afstand in de bodem wordt gedreven. In figuur 2 is deze eerste fase van het inbrengen van de serie damwandplanken in de ondergrond weergegeven, waarbij de rechter damwandplank reeds enigszins is ingedreven.
Wanneer de bijbehorende, rechter individuele indrijfinrichting 8 de maximale slag waarover het indrijven van de bijbehorende damwandplank 4 kan plaatsvinden, 10 heeft gemaakt, wordt deze indrijfinrichting 8 in stationaire toestand gebracht, waarbij ook de betreffende damwandplank 4 in stationaire toestand komt. In de volgende stap zoals weergegeven in figuur 3 wordt vervolgens door middel van de naastgelegen indrijfinrichtingen 8 de volgende damwandplank 4 over bepaalde lengte in de ondergrond gedreven. Daarbij zend de verdeler 12 nu onder overdruk staand water naar 15 die betreffende damwandplank, waardoor water 19 onder overdruk in de bodem spuit. Aldus kan door het gecombineerde effect van de betreffende indrijfinrichting 8 en het effect dat in de bodem optreedt als gevolg van het water 19, deze damwandplank over een zekere lengte in de ondergrond worden gedreven.
Tijdens het indrijven van deze tweede damwandplank 4, is zoals hiervoor reeds 20 genoemd de eerste damwandplank 4 stationair. Volgens de uitvinding echter wordt via de verdeler 12 ook aan de dwarsleiding 15 van deze eerste damwandplank 4, die in stationaire toestand verkeert omdat de bijbehorende indrijfinrichtingen 8 is uitgcschakcld, ook een zekere hoeveelheid water toegevoerd. Dit betekent dat uit de gaatjes 16 van deze dwarsleiding eveneens water 18 in de bodem gespoten wordt, zij 25 het op een lagere druk en/of een lager debiet dan de waterstroming 19 die wordt toegepast bij de volgende damwandplank die in het stadium is van het in de grond drijven daarvan. Het voordeel van het toevoeren van een hoeveelheid water aan de stationaire damwandplank is dat de gaatjes 16 in de dwarsleiding 15 daarvan niet verstopt raken tijdens de stationaire toestand. In de ondergrond kan zich namelijk een 30 overdruk opbouwen als gevolg van het inspuiten van het water, zodanig dat water met bodemmateriaal vermengd in de gaatjes 16 en daarmee in de dwarsleiding 15 terecht zou kunnen komen indien geen tegendruk aanwezig zou zijn.
6
Het hiervoor beschreven proces wordt herhaald door vervolgens de derde damwandplank 4 in te drijven met toepassing van een waterstroming 19 met relatief hogedrak en/of een relatief hoog debiet, en tegelijkertijd een zekere waterstroming 18 (met relatief lage druk en/of laag debiet) uit de gaatjes 16 van de dwarsleiding 15 van 5 de vorige twee damwandplanken 4 te laten stromen. Uiteindelijk kan aldus de gehele serie 1 uit damwandplanken 4 over een zekere afstand in de grond worden gedreven. Vervolgens wordt de eerste damwandplank weer verder in de ondergrond gedreven, waarbij aan die damwandplank dan vloeistof onder een hogere druk en/of een hoger debiet wordt toegevoerd, zodanig dat in combinatie met de werking van de 10 bijbehorende indrijfinrichting 8 die damwandplank 4 weer over een zekere afstand in de ondergrond kan worden gedreven. Daarbij wordt het toevoeren van water onder een zekere overdruk aan de andere drie damwandplanken gehandhaafd, zodanig dat geen verstoppingen in de dwarsleiding 15 daarvan kan optreden. Na een aantal van dergelijke cycli 1 is de gehele serie in de ondergrond gedreven.
15 7
Lijst van verwijzingstekens 1. Serie damwandplanken 2. Ondergrond 5 3. Inrichting voor het indrijven van de serie 4. Damwandplank 5. Onderrand damwandplank 6. Bovenrand damwandplank 7. Behuizing inrichting 3 10 8. Individuele indrijfïnrichting 10. Grijper 11. Persleiding 12. Verdeler 13. Vloeistofleiding 15 14. Toevoerleiding 15. Dwarsleiding 16. Gaatjes in dwarsleiding 17. Slotverbinding 18. Waterstroming met lage druk en/of laag debiet 20 19. Waterstroming met hoge druk en/of hoog debiet

Claims (6)

1. Werkwijze voor het in de grond drijven van een serie (1) damwandpianken (4) die in langsrichting onderling verschuifbaar zijn gekoppeld, omvattende de stappen 5 van: -het stationair houden van tenminste een der damwandpianken (4), -het in de grond drijven van tenminste een andere damwandplank (4) zodanig dat verschuiving van de andere damwandplank die in de grond gedreven wordt ten opzichte van de stationaire damwandplank optreedt, 10 -het vervolgens stationair houden van de in de grond gedreven damwandplank (4), -het vervolgens in de grond drijven van een aanvankelijk stationair gehouden damwandplank (4) zodanig dat verschuiving van die damwandplank ten opzichte van de stationair gehouden, in de grond gedreven damwandplank optreedt, 15 -het toevoeren van een fluïdum (19) aan de onderzijde van een damwandplank, gekenmerkt door -het tijdens het in de grond drijven van de damwandplank (4) toevoeren van het fluïdum (19) op een relatief hoge druk en/of een relatief hoog debiet, -het tijdens het stationair houden van de damwandplank toevoeren van het 20 fluïdum (18) op een relatief lage druk en/of een relatief laag debiet.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stappen van: -het toepassen van damwandpianken (4) met een permanent geopend mondstuk (15, 16) aan de onderzijde (5), 25 -het tijdens het stationair houden van de damwandplank toevoeren van het fluïdum (18) op een relatief lage druk ten opzichte van de druk bij het fluïdiseren en/of op een relatief laag debiet ten opzichte van het debiet bij het fluïdiseren zodanig dat verstoppen van het mondstuk (15,16) wordt voorkomen.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: -het doen aangrijpen van tenminste twee individuele indrijfinrichtingen (8) op de serie damwandpianken (4), -het meerdere malen afwisselend in de grond drijven en stationair houden van elke damwandplank totdat de nominale dieptepositie van de damwandplank is bereikt.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke 5 damwandplank (4) wordt aangegrepen door een eigen bijbehorende indrijfinrichting (8).
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de indrijfinrichting (8) is uitgevoerd voor statisch drukken, heien, trillen en dergelijke. 10
6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende individuele indrijfmiddelen (8) voor het individueel aangrijpen op tenminste twee damwandplanken (4), persmiddelen (11,12,13) voor het onder overdruk toevoeren van fluïdum aan de individuele damwandplanken (4), welke 15 persmiddelen zijn uitgevoerd voor het naar keuze afgeven van fluïdum (19) onder een relatief hoge druk en/of een relatief hoog debiet enerzijds en fluïdum (18) op een relatief lage druk en/of een relatief laag debiet anderzijds, alsmede regelmiddelen voor het activeren van de bij een individuele damwandplank behorende indrijfmiddelen (8), voor het door middel van de persmiddelen (11,12,13) tegelijkertijd toevoeren van het 20 fluïdum (19) onder een relatief hoge druk en/of een relatief hoog debiet aan die individuele damwandplank, voor het deactiveren van de bij een andere individuele damwandplank behorende indrijfmiddelen (8) en voor het door middel van de pcrsmiddclcn (11,12,13) tegelijkertijd toevoeren van het fluïdum (18) onder een relatief lage dmk en/of een relatief laag debiet aan die andere individuele, stationair 25 gehouden damwandplank.
NL2002543A 2009-02-18 2009-02-18 Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken. NL2002543C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002543A NL2002543C2 (nl) 2009-02-18 2009-02-18 Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken.
EP10153248A EP2221418B1 (en) 2009-02-18 2010-02-11 Method and device for driving a series of sheet pile planks into the ground
AT10153248T ATE544911T1 (de) 2009-02-18 2010-02-11 Verfahren und vorrichtung um eine reihe von spundwandbohlen in den boden zu führen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002543A NL2002543C2 (nl) 2009-02-18 2009-02-18 Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken.
NL2002543 2009-02-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002543C2 true NL2002543C2 (nl) 2010-08-24

Family

ID=40942330

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002543A NL2002543C2 (nl) 2009-02-18 2009-02-18 Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2221418B1 (nl)
AT (1) ATE544911T1 (nl)
NL (1) NL2002543C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101929158B (zh) * 2010-09-13 2011-09-28 天津天一建设集团有限公司 静压桩高压旋喷引孔施工方法
NL2012020C2 (nl) * 2013-12-24 2015-06-26 Sterk Midden Nederland B V Werkwijze voor het vervaardigen van een verdiepte constructie in een ondergrond.
RU2619646C1 (ru) * 2016-04-11 2017-05-17 Федеральное государственное автономное образовательное учреждение высшего образования "Дальневосточный федеральный университет" (ДВФУ) Устройство для установки тонкой стальной оболочки на дне акватории
CN108978653A (zh) * 2018-08-10 2018-12-11 扬州工业职业技术学院 一种板桩连接装置及连接方法

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2664833A1 (fr) * 1990-07-20 1992-01-24 Procedes Tech Construction Procede et dispositif pour l'enfoncement dans le sol d'objets tels que des palplanches.
JPH06101229A (ja) * 1992-09-18 1994-04-12 Giken Seisakusho Co Ltd 杭圧入装置
WO1998015692A1 (en) * 1996-10-10 1998-04-16 Tijmen Van Halteren A steel pile, adapted to be driven into the ground
FR2825105A1 (fr) * 2001-08-29 2002-11-29 Profilarbes Sa Profile de foncage
EP1717375A1 (de) * 2005-04-29 2006-11-02 BAUER Maschinen GmbH Vorrichtung und Verfahren zum Einpressen bzw. Herausziehen von Spundwandelementen
KR20070117237A (ko) * 2006-06-08 2007-12-12 주식회사 대왕 이엔씨 파일 건입을 위한 케이싱

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2664833A1 (fr) * 1990-07-20 1992-01-24 Procedes Tech Construction Procede et dispositif pour l'enfoncement dans le sol d'objets tels que des palplanches.
JPH06101229A (ja) * 1992-09-18 1994-04-12 Giken Seisakusho Co Ltd 杭圧入装置
WO1998015692A1 (en) * 1996-10-10 1998-04-16 Tijmen Van Halteren A steel pile, adapted to be driven into the ground
FR2825105A1 (fr) * 2001-08-29 2002-11-29 Profilarbes Sa Profile de foncage
EP1717375A1 (de) * 2005-04-29 2006-11-02 BAUER Maschinen GmbH Vorrichtung und Verfahren zum Einpressen bzw. Herausziehen von Spundwandelementen
KR20070117237A (ko) * 2006-06-08 2007-12-12 주식회사 대왕 이엔씨 파일 건입을 위한 케이싱

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Derwent World Patents Index; AN 2008-F25464, XP002543130 *

Also Published As

Publication number Publication date
EP2221418B1 (en) 2012-02-08
EP2221418A1 (en) 2010-08-25
ATE544911T1 (de) 2012-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2002543C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het in de grond drijven van een serie damwandplanken.
CN201722124U (zh) 全自动酱类灌装机
EP1093855A3 (en) Micropipette and dispenser
ATE357176T1 (de) Vorrichtung zum einspritzen von wasser in ein gerät zur zubereitung eines getränks aus einer kapsel
WO2007117833A3 (en) Subsurface soil injection apparatus with improved delivery device
EP1607001B1 (de) Pökelinjektionsvorrichtung
ATE251500T1 (de) Verfahren zum auftragen von flüssigen, pastösen oder plastischen substanzen auf ein substrat
NL1004237C2 (nl) Profiel, meer in het bijzonder damwandprofiel.
KR100819990B1 (ko) 중체적물 펌프를 제어하는 방법
NL2012325C2 (en) Provisions to control the phenomenon of piping.
US7037035B2 (en) Method and machine for forming a concrete path or the like, as well as device for inserting dowels applied herewith
DE3613887A1 (de) Einrichtung zur versorgung von tieren mit einem fluessigen futtermittel
ATE356535T1 (de) Verfahren und vorrichtung zum aufbringen von viskosem oder pastösem material auf ein substrat
CN1724175A (zh) 在布料宽度上均匀涂布一层液体薄膜时施以色彩转换的装置
EP2629983B1 (en) Adhesive delivering head for binding machines and machine incorporating the head
DE3811261A1 (de) Vorrichtungen zur gesteuerten freisetzung dosierter mengen von in gasen feinverteilten fluessigkeiten
NL2018132B1 (en) Method and equipment for compacting soil
NL8403709A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand.
EP3821079B1 (en) System and method for injecting expanding resins into soils to be consolidated
JPH07300849A (ja) 注入管装置、これを用いた地盤注入工法および地盤注入機構
BE1027872A1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het behandelen van uit kleiachtige en aanverwante materialen bestaande grondlagen
NL1031395C2 (nl) Werkwijze voor het in een ondergrond drijven van een heipaal of damwandplank.
NL1029056C1 (nl) Het exact plaatsen van de pijlers.
EP1099799A3 (en) Apparatus and method for producing a high pressure grouted foundation pile
DE935530C (de) Pumpe zur Foerderung von Erdoel, Sole und anderen Fluessigkeiten aus Bohrloechern u. dgl.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301