NL2002470C2 - Zuignap en inrichting voorzien van zuignappen. - Google Patents

Description

Zuignap en inrichting voorzien van zuignappen Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een zuignap.

De uitvinding heeft verder betrekking inrichting voorzien van een vacuümpomp, gemeenschappelijk luchtkanaal en zuignappen, in het bijzonder een inrichting voor het tillen van stenen liggend in een verband.

Een dergelijke inrichting voor het vormen van een pakketlaag langwerpige stenen 10 in keperverband is beschreven in nog niet gepubliceerde Europese octrooiaanvrage 08167055.6 waarin een inrichting is getoond voor het maken van een pakketlaag langwerpige stenen in keperverband. Nadat de pakketlaag is gemaakt wordt deze met behulp van een tilinrichting die voorzien is van zuignappen opgetild en op zijn definitieve plaats gelegd. Iedere steen van de pakketlaag heeft zijn eigen zuignap. De 15 zuignappen zijn via kanalen verbonden met een vacuümpomp. Door in de zuignap een onderdruk te creëren die veel lager is dan de atmosferische druk, wordt de steen tegen de zuignap gedrukt en ontstaat er een kracht waardoor hij opgetild kan worden en verplaats.

Nederlands Octrooi NL2000599C2 beschrijft ook een dergelijke inrichting. De 20 tilinrichting is hier een mat gemaakt van flexibel materiaal. In de mat zijn kanalen en zuignappen gevormd.

Kenmerkend van de stand van techniek is dat meerdere zuignappen zijn verbonden aan eenzelfde kanaal voor het creëren van de onderdruk in de zuignappen.

Een nadeel van de stand van de techniek is dat wanneer in één zuignap geen 25 onderdruk opgebouwd kan worden doordat bijvoorbeeld een steen ontbreekt of de onderdruk wegvalt doordat een steen van de zuignap afvalt, dit tot gevolg heeft dat de onderdruk in de met hetzelfde kanaal verbonden zuignappen ook wegvalt en de stenen die daaraan geklemd zijn van de zuignappen alVallen. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden. Eenzelfde probleem is er voor inrichtingen voor het heffen van platen, 30 bijvoorbeeld glasplaten, betonplaten, stenenplaten kunstplaten, of elk ander object dat opgetild wordt met meerdere zuignappen die aan eenzelfde gemeenschappelijk luchtkanaal verbonden zijn.

2

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde zuignap.

5 De uitvinding verschaft daartoe een zuignap die voorzien is van een afsluitinrichting omvattende een afsluitelement voor het afsluiten van de afzuigopening en een openhoudinrichting in de onderdrukruimte voor het verhinderen dat het afsluitelement de afzuigopening afsluit zolang de zuignap met zijn openzijde geplaatst is op een object.

10 De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht. Gebruikelijke zuignappen worden aangesloten op een vacuümpomp met behulp van een luchtkanaal. Er kan pas onderdruk in een onderdrukruimte van een zuignap ontstaan nadat deze geplaatst is op een object. Daarom wordt de vacuümpomp meestal pas geactiveerd nadat de zuignap op het object geplaatst is. Een object kan zijn een enkel object of een samenstel van 15 kleinere onderdelen, bijvoorbeeld een pakket stenen in een verband. Meestal is een tilinrichting voorzien van meerder zuignappen aangesloten op een gemeenschappelijk luchtkanaal. Dit betekent dat er pas een onderdruk kan ontstaan in de zuignappen die aangesloten zijn op het gemeenschappelijke lucht kanaal wanneer alle zuignappen op het object zijn geplaatst. Voordeel van de uitvinding is dat de zuignap ingericht is om 20 de afzuigopening af te sluiten en de afzuigopening open te houden zolang de zuignap op een object geplaatst is. Hierdoor wordt het mogelijk dat wanneer in een zuignap geen onderdruk gecreëerd kan worden, doordat een steen ontbreekt of beschadigd is, er toch een onderdruk gecreëerd wordt in de andere zuignappen die aangesloten zijn op het gemeenschappelijk kanaal. Een verder voordeel is dat als de onderdruk in een 25 zuignap wegvalt doordat bijvoorbeeld een steen uit het pakket van een zuignap afvalt, het afsluitelement de afzuigopening vrijwel direct afsluit zodat de onderdruk in het kanaal en zodoende in de andere zuignappen blijft bestaan. Hierdoor blijven de andere zuignappen hun piekvermogen houden en blijven de andere stenen aan de zuignappen hangen.

30 In een uitvoeringsvorm van de inrichting is het afsluitelement voorzien in de onderdrukruimte. Dit heeft tot voordeel dat het afsluitelement tegen de behuizing wordt gedrukt door de onderdruk in het luchtkanaal waardoor het afsluitelement de 3 afzuigopening beter afsluit en het moeilijker wordt om de afzuigopening te openen tijdens het tillen.

In een uitvoeringsvorm van de zuignap omvat de afsluitinrichting een arm omvat die uitsteekt uit de openzijde en die samenwerkt met het afsluitelement om te 5 verhinderen dat het afsluitelement de afzuigopening afsluit als de zuignap op een object is geplaatst. Doordat de arm uitsteekt buiten de zuignap zal deze zodra de zuignap op een oppervlak geplaatst wordt het afsluitelement verplaatsen waardoor er een opening ontstaat zodat via de afzuigopening lucht uit de onderdrukruimte gezogen kan worden en de zuignap aan het oppervlak geklemd wordt.

10 In een uitvoeringsvorm heeft de arm een krommend oppervlak, teneinde een oppervlak te vormen dat glijdend contact maakt op het object. Hierdoor worden scherpe uitsteeksels of een scherp rand vermeden waardoor het oppervlak van het vast te klemmen object niet zo snel zal beschadigen. Ook slijt de arm hierdoor minder snel.

In een uitvoeringsvorm is het gekromde oppervlak onderdeel van een opzetdeel 15 van de arm dat vervangbaar is op de arm. Hierdoor hoeft slechts een klein deel van de zuignap vervangen te worden als het gekromde oppervlak versleten is.

In een uitvoeringsvorm omvat de afsluitinrichting een veerelement onder voorspanning, die een kracht uitoefenen teneinde het afsluitelement de afzuigopening van binnenuit af te sluiten. Hierdoor wordt een zelfdichtende zuignap verkregen die 20 extra zelfdichtend is wanneer er onderdruk is in het kanaal waaraan de zuignap is aangesloten.

In een uitvoeringsvorm is het veerelement gelegen aan de buitenzijde van de behuizing. In een verdere uitvoeringsvorm heeft het veerelement een spiraal veer met een cilindrische of conische vorm. Een conische vorm verbeterd de 25 centreereigenschappen voor het afsluitelement ten opzichte van de .afsluitopening.

In een uitvoeringsvorm hebben de afsluitinrichting een rotatiepunt in de onderdrukruimte. Het rotatiepunt is in een uitvoeringsvorm een gedeelte van de rand van het afsluitelement.

In een uitvoeringsvorm is de afsluitinrichting voorzien van een centreerelement 30 welke gaat door de afzuigopening en verbonden is met het afsluitelement. Hierdoor blijft het afsluitelement altijd goed ten opzichte van de afsluitopening liggen.

4

In een uitvoeringsvorm is de rand van de openzijde voorzien is van terugverend samendrukbaar materiaal. De samendrukbaarheid verbetert enerzijds de afdichtingeigenschappen van de zuignap en anderzijds wordt het afsluitelement verder van de afzuigopening verwijderd waardoor de lucht sneller uit de onderdrukkamer 5 gezogen kan worden.

Een ander aspect van de uitvinding is een verbeterde tilinrichting of steenpakkethanteerinrichting te verschaffen. Een tilinrichting of steenpakkethanteerinrichting welke voorzien van een vacuümpomp waarop twee of meer zuignappen door middel van een gemeenschappelijk luchtkanaal zijn aangesloten, 10 is volgens de uitvinding verder voorzien van zuignappen volgens een van de uitvoeringsvormen volgens de uitvinding. Het voordeel van gebruik van zuignappen volgens de uitvinding is dat objecten vastgepakt kunnen worden met een oppervlak dat kleiner is dan het oppendak waarover de zuignappen zich uitspreiden. Doordat een zuignap die buiten het oppen lak valt zichzelf afsluit, kan er een onderdruk of vacuüm 15 gecreëerd worden in de zuignappen die wel contact maken met het oppenlak van het object.

In een uitvoeringsvorm van een tilinrichting voor het tillen van stenen in een verband hebben de zuignappen een verdeling die overeenkomt met de verdeling van de stenen in het verband, waarbij tijdens het tillen de onderdrukruimte van elke zuignap 20 met een steen in de verdeling contact maakt. Dit heeft als voordeel dat als één steen ontbreekt in het verband, de overeenkomstige zuignap zichzelf afsluit en er onderdruk gecreëerd kan worden in de andere zuignappen van de tilinrichting.

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking 25 kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.

Korte beschrijving van de figuren

In de bijgevoegde schematische figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een 30 inrichting volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in: fig. 1 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de zuignap volgens de uitvinding; 5 fig. 2 een bovenaanzicht van de zuignap in fig. 1; fig. 3 een detail van de zuignap getoond in fig. 1 fig. 4 een vooraanzicht van de zuignap in fig. 1; fig. 5 een openingsinrichting in perspectief; 5 fig. 6. een bovenaanzicht van de openingsinrichting getoond in fig. 5; fig. 7 een zijaanzicht van de openingsinrichting getoond in fig. 5; fig. 8a een steenpakkethanteerinrichting in perspectief; fig. 8b de steenpakkethanteerinrichting uit fig. 8a in bovenaanzicht; 10 Beschrijving van uitvoeringsvormen

Aan de hand van figuren 1 - 4 zal een uitvoeringsvorm van de zuignap volgens de uitvinding worden besproken. Fig. 1 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de zuignap 1 volgens de uitvinding. De zuignap 1 omvat een behuizing 2 die een 15 onderdrukruimte 9 vormt. De zuignap heeft een openzijde 11 en een afzuigzijde 12 gelegen tegen tegenover de openzijde 11. De onderdrukruimte 9 is gelegen tussen de openzijde 11 en de afzuigzijde 13. De afzuigzijde 13 van de behuizing 2 is voorzien van een afzuigopening 4 voor het wegzuigen van lucht in de onderdrukruimte 9. Bijvoorkeur is de rand 3 van de behuizing gemaakt van een samendrukbaar terugverend 20 materiaal voor het maken van een vrijwel luchtdichte verbinding met het oppervlak van het object waar de zuignap opgeplaatst wordt. Enkele voorbeelden van een samendrukbaar terugverend materiaal zijn schuimrubber of ccn foam bestaande uit onderling verbonden cellen van kunststof, Door de onderdruk die kan ontstaan doordat de lucht uit de onderdrukruimte 9, wordt het object tegen de zuignap 1 getrokken, 25 waardoor het object aan de zuignap 1 opgetild kan worden.

De behuizing 2 omvat verder een aansluitdeel 6 in de vorm van een rand 3 die staat op de afzuigzijde 13. Op het aansluitdeel 6 kan een luchtkanaal aangesloten worden voor het afzuigen door de afzuigopening 4 van de lucht in de onderdrukruimte 9.

30 De zuignap is verder voorzien van een afsluitinrichting 15 voor het afsluiten van de afzuigopening 4. Figuur 2 laat een vergroting zien van een gedeelte A uit figuur 1. De afsluitinrichting 15 omvat een afsluitelement 12 voor het afsluiten van de 6 afzuigopening 4. Bijvoorkeur is het afsluit element 12 aan de naar de afzuigopening toegekeerde zijde voorzien van een samendrukbaar, terugverend materiaal.

Bijvoorkeur is het afsluitelement schotelvormig. Een hoeveelheid zandkorrels, dat wil zeggen vervuiling, in de schotel leidt er hoerdoor niet toe dat het afsluitelement geen 5 goede afsluiting kan maken rond de afzuigopening, waardoor continue valse lucht aangezogen wordt en onvoldoende onderdruk in het luchtkanaal ontstaat voor de andere op het luchtkanaal aangesloten zuignappen.

De afsluitinrichting 15 omvat verder een veerelement 8 en een verbindingselement 10 in de vorm van een bout. Het verbindingselement 10 loopt door 10 het midden van het afsluitelement 12 en het veerelement 8. Het afsluitelement 12 bevindt zich aan de ene zijde van de afzuigopening 4 en het veerelement 8 bevindt zich aan de andere zijde van de afsluitopening 4. Het veerelement 8 is voorgespannen aangebracht waardoor het afsluitelement 12 tegen de behuizing 2 gedrukt wordt en een afdichting maakt van de afzuigopening 4, Het afsluitelement 12 is met behulp van 15 moeren 16 verstelbaar vastgezet aan het verbindingselement 10. Hierdoor is het mogelijk de voorspanning op het veerelement 8 te variëren. Doordat het verbindingselement 10 door de afzuigopening gaat en verbonden is met het afsluitelement 12 wordt het afsluitelement 12 op zijn plaats gehouden ten opzicht van de afzuigopening 4. Hierdoor zal het afsluitelement 12 altijd de afzuigopening 4 20 rondom afsluiten als deze tegen de afzuigzijdc 13 van de behuizing wordt getrokken. Het verbindingelement 10 heeft zodoende tevens de functie van centreerelement.

De afsluitinrichting 15 omvat verder een arm 5 of opcnhoudinrichting. De arm 5 is ingericht om te verhinderen dat het afsluitinrichting 15 de afzuigopening 4 afsluit zolang de zuignap 1 op een object geplaatst is. De openhoudinrichting houdt de 25 afzuigopening dus open zolang de zuignap met zijn openzijde op het oppervlak van een object is geplaatst. In het geval dat een veerelement 8 gebruikt wordt, zorgt de arm 5 ervoor dat de afsluitinrichting 15 de afzuigopening 4 tenminste gedeeltelijk opent als de zuignap 1 op het oppervlak van een object geplaatst wordt.

Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van de arm 5 in perspectief. De arm heeft 30 een eerste armdeel 51 en een tweede armdeel 53. Het tweede armdeel 53 is vlak en het eerste armdeel 51 is tenminste gedeeltelijk gekromd. Het gedeelte 54 waar de armdelen bij elkaar komen vormt een hoek in de arm 5. Het tweede armdeel 53 heeft 7 een opening 55 voor het vastzetten van de arm aan het afsluitelement 15. Een gedeelte van het eerste armdeel 51 steekt uit de openzijde van de behuizing 2. Wanneer de zuignap 1 op het oppervalk van een object geplaatst wordt zal het gedeelte van het eerste armdeel 51 dat uitsteekt bewogen worden in de richting van de afzuigzijde 13.

5 Hierdoor zal het afsluitelement 12,14 kantelen rond een punt aangegeven met referentie 18 en zal een opening ontstaan tussen het afsluitelement 12,14 en de behuizing waardoor lucht langs de afsluitinrichting 15 kan stromen. In de getoonde uitvoeringsvorm roteert de afsluitinrichting 15 rond punt 18. In een andere uitvoeringsvorm is de arm 5zodanig gevormd dat een gedeelte van de arm 5 tegen de 10 afzuigzijde van de zuignap aanligt en zo het kantel- of rotatiepunt vormt. Ook is het mogelijk dat een rotatieas of scharnier gebruikt wordt als rotatiepunt om de beweging van het uiteinde van eerste armdeel 51 naar de afzuigzijde 13 om te zetten in een beweging van het afsluitelement 12,14 van de afzuigzijde 13 af. Een nadeel van een as of scharnier is dat deze slijtage gevoelig is.

15 Wanneer gebruik gemaakt wordt van de terugverende samendrukbare rand 3 is het niet noodzakelijk dat het eerste armdeel 51 uitsteekt uit de openzijde 11 van de zuignap 1. Wanneer het gedeelte van eerste armdeel 51 dat het verst gelegen is van de afzuigzijde 13 zich verder strekt dan het vlak tot waar de rand 3 onder normale gebruiksomstandigheden samengedrukt wordt, zal dit al voldoende zijn om een 20 gedeelte van de afsluitrand van het afsluitelement 12,14 los te maken van de afzuigzijde 13 zodat er lucht uit de onderdruk kamer 9 gezogen kan worden en er een onderdruk zodat het object vastgezogen wordt op de zuignap 1, ïndien de arm 5 draaibaar vast gezet is in de behuizing, bijvoorbeeld door middel van een rotatieas, dan is het mogelijk een veerelement voorgespannen aan te brengen 25 tussen eerste armdeel 51 en de afzuigzijde 13 van de behuizing 2. Het veerelement zorgt dan voor een kracht zodanig dat het uiteinde van het eerste armdeel 51 van de afzuigzijde 13 afgedrukt wordt. Hierdoor zal het tweede armdeel 53 afsluitelement 12,14 tegen de behuizing 2 willen drukken om te zorgen voor een afdichting van de afzuigopening 4. Het is ook mogelijk het gewicht van eerste armdeel 51 en tweede 30 armdeel 53 met afsluitinrichting 15 zo te dimensioneren dat door de zwaarte kracht bij horizontaal gebruik van de zuignap, het eerste armdeel zich van de afzuigzijde af wil bewegen en het tweede armdeel voorzien van afsluit element zich naar de afzuigzijde 8 toe beweegt. In dat geval, zorgt het afzuigen van de lucht door de afzuigopening 4 ervoor dat het afsluitelement 12,14 tegen de behuizing 2 wordt getrokken en een vrijwel luchtdichte afdichting met de behuizing realiseert. Een veerelement is in deze laatste uitvoeringsvorm niet noodzakelijk.

5 Het eerste armdeel 51 heeft bijvoorkeur een gekromd oppervlak 7 waarmee het contact maakt met oppervlak van het object waar de zuignap 1 op geplaatst wordt.

Door de kromming maakt de arm glijdend contact met het object wanneer de arm in de richting van de afzuigzijde 13 wordt bewogen. Hierdoor wordt de kans op wrijving tussen het oppervlak 7 van de arm en het oppervlak van het object waardoor het 10 oppervlak van het object beschadigd verminderd. Bijvoorkeur is het oppervlak 7 een gedeelte van een opzetdeel vervangbaar dat op de arm 5 geplaatst kan worden.

Wanneer het oppervlak 7 versleten is door gebruik, kan deze eenvoudig vervangen worden door een nieuw opzetdeel en hoeft de zuignap niet in zijn geheel vervangen te worden. De arm 5 kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van een metaal, zoals RVS. Het 15 opzetdeel kan gemaakt zijn van kunststof. De toepassing van de zuignap zal echter bepalen welke materialen het meest geschikt zijn.

De arm 5 is verder voorzien van geleidingsstukken 52. Deze zorgen ervoor dat de rotatiebeweging van de arm in de behuizing beperkt wordt, zodat het deel van de arm dat buiten de behuizing uitsteekt niet kan draaien boven de aanlegrand van de 20 behuizing. Mocht dit wel gebeuren dan kan het eerste armdeel 51 onvoldoende bewogen worden in de richting van de afzuigzijde 13 waardoor het afsluitdeel 12, 14 onvoldoende geopend wordt en cr geen onderdruk in dc onderdruk ruimte kan ontstaan. Tevens zou de arm die dan steekt tussen de aanlegrand en het oppervlak van het object dat er een lek ontstaat waardoor eventuele onderdruk in de zuignap 1 snel weg kan 25 vallen en het object van de zuignap afvalt. In de gegeven uitvoeringsvorm zijn de geleidingsstukken 52 vlakken die haaks staan op het tweede armdeel 53. Deze vlakken lopen evenwijdig aan de zijwanden van de behuizing 2. In een andere uitvoeringsvorm zijn de geleidingsstukken 52 een verbreding van het tweede armdeel 53 welke het dichtst gelegen is bij het rotatiepunt 18.

30 Het zij verder opgemerkt dat het tweede armdeel 53 tevens het afsluitelement kan zijn. Eventueel kan een ring van terugverend samendrukbaar materiaal gebruikt worden om een betere afdichting te verkrijgen.

9

De uitvoeringsvorm getoond in figuur 1 - 4 heeft twee afzuigopeningen 4, twee afsluitinrichtingen 15 en twee armen 5. De eerste armdelen 51 van beide armen liggen vrij naast elkaar in de onderdrukruimte 9 en kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen. Om dit mogelijk te maken in de beperkte onderdrukruimte, is in de lengterichting van 5 de armen 5 het eerste armdeel 51 smaller dan het tweede armdeel 53.

Figuur 4 laat in een zijaanzicht twee mogelijke uitvoeringsvormen zien van veerelement 8. In de ene uitvoeringsvorm 8 is de veer een cilindrische draadveer. Ook is weergeven een conische draadveer 8’ die smaller wordt naarmate de afstand tussen de winding van de veer en oppervlak van de behuizing 2 toeneemt. Deze vorm heeft 10 het voordeel dat eventuele vervuiling die door de afzuigopening 4 gezogen wordt, zich minder gemakkelijk op kan hopen rond de afzuigopening waardoor de afzuiging van lucht uit de onderdrukruimte 9 gehinderd wordt. Verder zorgt de brede kant van de conische veer dat het veerelement 8’ gecentreerd blijft liggen in de rand 6.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de zuignap 1 bevindt het afsluitelement 12, 15 14 zich in de onderdrukruimte 9. Hierdoor wordt een klep gevormd die zelfdichtend is door vacuüm/on der druk in een afzuigkanaal. Bij het plaatsen van de zuignap 1 op het object wordt er bijvoorkeur nog geen lucht afgezogen omdat anders de kracht van de onderdruk op het afsluitelement overwonnen moet worden om de aanlegrand van de zuignap aansluitend op het oppervlak van het object te krijgen. In deze 20 uitvoeringsvorm is de voorspanning van het veerelement 8 bepalend voor de kracht die minimaal nodig is om de zuignap 1 aansluitend te plaatsen op een object. Een ander voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat vuil dat op het afsluitelement ligt door de kanteling bij het openen van de afzuigopening 4 er van afkan vallen.

Het is echter ook mogelijk de afsluitinrichting 15 omgekeerd is ingebouwd in de 25 zuignap 1, d.w.z. met afsluitelement 12,14 tussen de rand 6 en veerelement 8 in de onderdrukruimte 9. De voorspanning op het veerelement 8 moet nu echter voldoende zijn om de afzuigopening 4 afgesloten te houden bij een onderdruk die nodig is om het object aan de zuignap onder normale omstandigheden vast te kunnen houden bij het optillen. Door het verbindingselement 10 te verlengen to buiten het vlak van de 30 openzijde 11 wordt het mogelijk bij voldoende aandrukken van de zuignap op het te tillen object om de afsluiting te openen. De kracht die nodig is om de zuignap aansluitend te plaatsen op een object is maximaal de voorspanning van het veerelement 10 8. Eventuele onderdruk in het afzuigkanaal zal de kracht die nodig is om de afsluiting te openen verminderen. In deze uitvoeringsvorm is geen arm nodig en is de zuignap toch zelfsluitend wanneer een object ontbreekt of van de zuignap valt tijdens bedrijf. Doordat de bewegingrichting van het verbindingselement 10 loodrecht op het vlak van 5 de openzijde is, is de beweging van het oppervlak dat contact maakt met het oppervlak van het object minimaal. Hierdoor is de kans van beschadiging van het oppervlak gering.

Doordat het verbindingselement 1 door de afzuigopening loopt heeft deze tevens de functie van centreerelement om het afsluitelement 12,14 op zijn plaats bij de 10 afzuigopening 4 te houden.

Fig. 8a en 8b tonen een steenpakkethanteerinrichting 29 in respectievelijk perspectief en bovenaanzicht. De steenpakkethanteerinrichting 29 dient om een steenpakket 39 te hanteren dat is opgebouwd uit stenen 38 in keperverband. De steenpakkethanteerinrichting 29 bestaat hier uit een frame 30 dat zich over het 15 steenpakket 39 uitstrekt. Op werkhoogte is een handgreep 37 voorzien. De handgreep 37 is met het frame verbonden en op afstand daarvan gehouden. De steenpakkethanteerinrichting 29 omvat framedelen 32 die zich uitstrekken boven een aaneengesloten rij stenen 38 in keperverband. De zuignappen 1 volgens de uitvinding welke aan de framedelen 32 zijn verbonden, zijn zodanig gepositioneerd dat hun 20 openzijde samenvalt met de bovenkant van een steen. In de huidige uitvoeringsvorm heeft iedere steen 38 een eigen zuignap 1. Het is ook mogelijk, bijvoorbeeld bij grotere stenen of tegels, dat meerder zuignappen samenvallen met de bovenkant van een steen of tegel. De framedelen zijn schuifbaar verbonden met het frame 30 zodat de steenpakkethanteerinrichting 29 kan worden aangepast aan het fomiaat van de steen 38 25 of kan worden aangepast om toleranties in maatvoeringen van stenen op te vangen. Toleranties in de maatvoering van een straatsteen kunnen in de praktijk zomaar 5 mm bedragen. De framedelen 31 zijn hier onderling op afstand gerangschikt om een doorkijk of spleet te vormen die zicht biedt op de stenen, zodat de steenpakket hanteerinrichting nauwkeurig boven het steenpakket 39 gepositioneerd kan worden. De 30 steenpakkethanteerinrichting 29 omvat hier verder een fluïdumleiding 31 om de onderdrukruimte van de zuignappen van onderdruk of vacuüm te voorzien.

11

De framedelen 32, fluïdumleiding 31 en frame 30 vormen samen een luchtkanaal welke de zuignappen verbindt met een onderdrukinrichting bijvoorbeeld een vacuümpomp (niet getoond). Verdere details van het samenstel van frame 30, fluïdumleiding 31 en framedelen 32 zijn beschreven in nog niet gepubliceerde 5 Europese octrooiaanvrage 08167055.6.

In de huidige uitvoeringsvorm van de steenpakkethanteerinrichting liggen de stenen in keperverband of visgraatvcrband. Een andere uitvoeringsvorm van een steenpakket is blokverband. In principe is het mogelijk dat de stenen in elk willekeurig verband kunnen liggen. Het is zelfs mogelijk dat de stenen van verschillend formaat in 10 een vooraf gedefinieerd verband gelegd worden in een steenpakket. Meerdere steenpakketten kunnen dan als lagen op een pallet gelegd worden. Voorwaarde is dat de openzijde van de zuignappen zo zijn gepositioneerd dat de samenvallen met de bovenkant van de stenen in het verband. De openzijde van een zuignap mag niet contact maken met meerdere stenen omdat de ruimte tussen de stenen ervoor zorgt dat 15 er geen onderdruk ontstaat in de onderdrukruimte zodat de stenen niet aan de zuignap geklemd kunnen worden en niet opgetild kunnen worden om gebracht te worden op een zandbed.

De zuignappen 1 kunnen onderdeel zijn van een tilinrichling voor het oplillen van grote objecten zoals steenpakketten, tegels, platen, buizen waarbij meerdere 20 zuignappen nodig zijn voor het optillen van het object. De tilinrichting is voorzien van een vacuümpomp waarop twee of meer zuignappen door middel van een gemeenschappelijk luchtkanaal zijn aangesloten. Een voordeel van de zuignappen volgens de uitvinding is dat er geen wijzigingen aan de tilinrichting nodig zijn als objecten met een kleiner formaat, bijvoorbeeld een pakket met minder stenen, een 25 minder grote plaat, een kortere buis. De zuignappen die buiten het formaat van het object vallen, sluiten de afzuigopening automatisch af. Hierdoor kan in de onderdrukruimte van de zuignappen die wel contact maken met het oppervlak van het object wel onderdruk ontstaan waardoor het object opgetild kan worden.

Voor het tillen van een steenpakket met stenen in een verband met een 30 tilinrichting hebben de zuignappen een verdeling die overeenkomt met de verdeling van de stenen in het verband, waarbij tijdens het tillen de onderdrukruimte van elke zuignap met een steen in de verdeling contact maakt.

12

De zuignap volgens de uitvinding is toepasbaar bij zowel hoogvacuüm als laagvacuüm systemen.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de 5 reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (13)

1. Zuignap voor het vastklemmen van een object, omvattend een behuizing voor het 5 vormen van een onderdrukruimte met een openzijde en een afzuigzijde gelegen tegenover de openzijde, waarbij de afzuigzijde van de behuizing voorzien is van een afzuigopening voor het wegzuigen van lucht in de onderdrukruimte, met het kenmerk, dat de zuignap voorzien is van een afsluitinrichting omvattende een 10 afsluitelement voor het afsluiten van de afzuigopening en een openhoudinrichting in de onderdrukruimte voor het verhinderen dat het afsluitelement de afzuigopening afsluit zolang de zuignap met zijn openzijde geplaatst is op een object.

2. Zuignap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsluitelement is voorzien in de onderdrukruimte, teneinde de afzuigopening vanuit de onderdrukruimte af te sluiten.

3. Zuignap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de openhoudinrichting een 20 arm omvat die uitsteekt uit de openzijde en die samenwerkt met het afsluitelement om te verhinderen dat het afsluitelement de afzuigopening afsluit als de zuignap op een object is geplaatst.

4. Zuignap volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de arm een gekromd 25 oppervlak heeft, teneinde een oppervlak te vormen dat glijdend contact maakt op het object.

5. Zuignap volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het gekromd oppervlak onderdeel is van een opzetdeel dat vervangbaar is op de arm. 30

6. Zuignap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afsluitinrichting een veerelement omvat die een kracht uitoefent op het afsluitelement teneinde het afsluitelement de afzuigopening van binnenuit af te sluiten.

7. Zuignap volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het veerelement gelegen is aan de buitenzijde van de behuizing.

8. Zuignap volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het veerelement een spiraal veer met een conische vorm is. 10

9. Zuignap volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afsluitinrichting een rotatiepunt heeft waar om de arm en afsluitelement draaibaar zijn.

10. Zuignap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afsluitinrichting is 15 voorzien van een centreerelement welke gaat door de afzuigopening en verbonden is met het afsluitelement.

11. Zuignap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuignap aan de openzijde voorzien is van een rand van terugverend samendrukbaar materiaal. 20

12. Tilinrichting voorzien van een vacuümpomp waarop twee of meer zuignappen door middel van een gemeenschappelijk luchtkanaal zijn aangesloten, met het kenmerk, dat tenminste een zuignap de kenmerken heeft van de zuignap volgens conclusie 1-11. 25

13. Tilinrichting volgens conclusie 12 voor het tillen van stenen in een verband, met het kenmerk, dat de zuignappen een verdeling hebben die overeenkomt met de verdeling van de stenen in het verband, waarbij tijdens het tillen de onderdrukruimte van elke zuignap met een steen in de verdeling contact maakt. 30 *******