NL2002404C2 - Vloeistofhouder voor een consumptiedrank. - Google Patents

Description

Vloeistofhouder voor een consumptiedrank

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor een consumptiedrank. De houder heeft een vlocistofruimtc met een opening. De houder heeft tevens een 5 staanderelement met voet. Door de voet op een ondergrond te plaatsen kan de vloeistofruimte op een afstand boven die ondergrond gehouden worden en wordt de vorm van een wijnglas verkregen.

Een afsluitbare vloeistofhouder is bijvoorbeeld bekend uit US 6,662,959. Deze publicatie toont een houder in de vorm van een wijnfles. Vloeistof is opgenomen 10 in een ruimte gevormd tussen een bodemdeel en een tussendeel. De houder kan geopend worden. Daarbij wordt het tussendeel van het bodemdeel verwijderd. Een in het tussendeel op genomen staanderelement kan op het bodemdeel worden geschroefd en vormt de poot en voet onder het bodemdeel, waardoor als geheel een wijnglas wordt verkregen.

15 Een probleem aan de bekende vloeistofhouder is dat het tussendeel wordt weggegooid. Daarnaast verkleint het tussendeel het volume van de vloeistofruimte aanzienlijk.

Doel van de uitvinding is de bekende houder te verbeteren en/of ten minste één van genoemde of hieronder aangeduide problemen op te lossen.

20 Dit doel wordt bereikt volgens een uitvoeringsvorm doordat in de afgesloten toestand van de houder de opening van de vloeistofruimte afgesloten is met de voet van het staanderelement. Doordat de voet van het staanderelement de opening afsluit, kan worden afgezien van het bekende tussendeel. Voet en opening hebben een overeenkomstige vormgeving. Bij voorkeur zijn beide rond of cirkelvormig. De voet 25 kan aangrijpen op de opening. De verbinding tussen voet en opening zorgt voor de gewenste afsluiting. Na gebruik kan de voet eventueel op de opening geplaatst worden. De uitvinder heefl ingezien dat het mogelijk is het voetdeel van het staanderelement een dubbele functie te geven, namelijk als ondersteuning voor de geopende houder en als afsluiting van de opening.

30 Verlies van het tussendeel volgens de uitvoering bekend uit de stand van de techniek zou tot een onbruikbare inrichting leiden. De poot zal relatief groot worden uitgevoerd, aangezien daarmee de opening wordt afgesloten.

2

In een uitvoeringsvorm is het staanderelement verbonden met een wanddeel van de vloeistofruimte dat tegenover de opening gelegen is. Hiermee wordt de geopende toestand van de houder verkregen. In deze toestand ondersteunt het staanderelement de houder, terwijl het staanderelement op een ondergrond geplaatst is.

5 Hierdoor is het mogelijk een wijnglas vorm te verkrijgen, welke vorm aantrekkelijk is voor de consument van de vloeistof. De consumptie vloeistof is bij voorkeur wijn.

Hel is gunstig het staanderelement uit te voeren met een van de voet uitstekende poot. In een uitvoering is in het wanddeel van de vloeistofruimte dat gelegen is tegenover de opening een opneemruimte gevormd voor het opnemen van een 10 uiteinde van de poot. Hierdoor kan het de vloeistofruimte vormende deel met opening op de poot worden geplaatst, door het uiteinde in de opneemruimte te steken.

Bij voorkeur is het uiteinde van de poot voorzien van een element voor het vormen van een vaste verbinding, zoals een constructie waardoor de poot na plaatsen daarvan in de opneemruimte een onverbreekbare verbinding zal vormen en bij het 15 optillen van de vloeistofruimte de poot in de opneemruimte opgenomen zal blijven. Het glas kan zodoende worden opgetild en worden verplaatst. Dit vergroot het gebruiksgemak nog verder. Deze constructie kan worden uitgevoerd in de vorm van een weerhaakstructuur, een conische verbinding, een bajonetsluiting, een schroefdraadverbinding, enz. In de afgesloten toestand kan de opneemruimte afgesloten 20 zijn met een verwijderbare afdekking. Dit kan een plakker of etiket zijn in de vorm van een folie, welke over de opneemruimte is aangebracht. Hiermee wordt voorkomen dat vuil zich in de opneemruimte kan ophopen.

Het is voordelig een staanderelement te verschaffen met een van de voet uitstekende poot, waarbij in de afgesloten toestand de poot vanaf de opening in de 25 vloeistofruimte uitsteekt. Hierdoor wordt een compacte eenheid verschaft, waarbij de poot in de vloeistofruimte is opgenomen, waardoor een houder in afgesloten toestand wordt verkregen die vrij is van uitstekende delen. Dit vergemakkelijkt het transport van de houder in de afgesloten toestand.

In de afgesloten toestand is bij voorkeur een consumptievloeistof, zoals een 30 wijn, opgenomen in de vloeistofruimte. Hierdoor wordt een met een fles vergelijkbaar product verschaft dat in de geopende toestand geschikt is om te worden gevuld en afgesloten om zodoende in de compacte toestand te worden vervoerd.

3

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de houder ten minste één buitenoppervlak dat over een groter oppervlak vlak is. Dit buitenoppervlak vormt een bodem, waarop de houder in afgesloten toestand plaatsbaar is en vervoerbaar. Het vlakke buitenoppervlak kan worden gevormd door de voet, waarbij de opening in de 5 afgesloten toestand naar het ondersteuningsoppervlak toe is gericht, maar in een andere voordelige uitvoering heeft het wanddeel dat verbonden kan worden met de poot van het staanderelement een dergelijk vlak buitenoppervlak, waarop de houder gepositioneerd kan worden.

In een uitvoeringsvorm steekt de poot uit in de vloeistof in de afgesloten 10 toestand en in contact staat met de consumptievloeistof. Hierdoor wordt een bijzonder compacte toestand mogelijk, waarbij op efficiënte wijze de houder kan worden getransporteerd, waarbij een aanzienlijk volume winst mogelijk is ten opzichte van de bekende stand van de techniek. Het ligt niet voor de hand de voet in de vloeistof te steken, aangezien dit leidt tot mogelijke druppelvorming van de vloeistof bij het 15 verwijderen van de poot uit de vloeistof en de transformatie naar de geopende gebruikstoestand.

Ten einde het uit de vloeistof verwijderen van de voet te vergemakkelijken, is de voet van het staanderelement bij voorkeur voorzien van een rondom de poot gevormde opstaande rand, die uitsteekt in dezelfde richting als de poot. Aan de poot 20 gevormde druppels zullen langs de poot vloeien en bij plaatsing van het staanderelement op een ondergrond verzameld worden in de ruimte gevormd aan de binnenzijde van de rand. De opstaande rand vormt een gootdeel, waarbinnen vloeistof kan worden verzameld. De vloeistof zal niet van de poot naar het ondersteuningsoppervlak kruipen en die ondergrond bevuilen.

25 In een uitvoeringsvorm is een goot in de poot van staanderelement gevormd voor het afvocrcn van consumptievloeistof. De goot loopt bij voorkeur in de poot naar het uiteinde van de poot, zodat bij het verwijderen van de poot uit de vloeistof druppelvorming aan dit uiteinde wordt gestimuleerd doordat op de poot aanwezige druppels naar dit uiteinde worden geleid. De kleinere druppels zullen samenklonteren 30 tot een grotere druppel, die sneller van het pootuiteinde terug in de vloeistof zullen vallen.

4

Verder kan het staanderelement en in het bijzonder de poot voorzien zijn van een waterafstotende coating op de poot. Hierdoor zal de cohesie tussen de op de poot aanwezige druppels worden vergroot en wordt druppelvormig gestimuleerd.

De opening vormt een uitgang van de vloeistofruimte, bij voorkeur de enige 5 opening. Bij voorkeur is de opening gevormd als een, bij voorkeur ronde, drinkmond. Nabij een binnenzijde van de opening is bij voorkeur een geprofileerde sluiting zoals een schroefdraad of bajonet koppeling gevormd. Hiermee kan de poot van het staanderelement in de opening worden geplaatst en wordt die opening afgesloten. Voor bepaalde toepassingen zijn geprofileerde sluitingen nuttig omdat deze hersluitbaar zijn. 10 In sommige toepassingen wordt echter een niet-hersluitbare sluiting toegepast, bijvoorbeeld met een lostrekbare seal. De geprofileerde sluiting kan als integraal deel van de opening of nabij de opening gevormd zijn.

In de afgesloten toestand is bij voorkeur een afsluitoppervlak gevormd dat zich ten opzichte van de geprofileerde sluiting meer naar een binnenste van de 15 vloeistofruimte toe bevindt. Het afsluitoppervlak kan worden gevormd door een rand of een nok. Het staanderelement heeft een bij voorkeur overeenkomstig afsluitoppervlak dat kan samenwerken met het afsluitoppervlak nabij de opening. Hierdoor wordt een extra rand gevormd, waarbij de vloeistofruimte wordt afgesloten.

Het is verder voordelig dat het afsluitoppervlak van het staanderelement in 20 de afgesloten toestand twee aan weerszijden van het afsluitoppervlak van de houder gevormde randen heeft. Hiermee kan het afsluitoppervlak nabij de opening worden omgeven en bij voorkeur worden opgenomen in het afsluitoppervlak van de voet. Hierdoor wordt een afdichtende rand verkregen, w aarmee verlies van vloeistof uit de vloeistofruimte op eenvoudige wijze wordt voorkomen.

25 Bij voorkeur wordt het de vloeistofruimte vormende deel en/of wordt het staanderelement gevormd door middel van spuitgieten uit een geschikt plastic. Deze techniek staat onder andere hel vormen van de geprofileerde sluitdelen toe. De kosten voor fabricage zijn laag.

In een uitvoeringsvorm zijn staanderelement en het vloeistofruimte 30 vormende deel door middel van een bij voorkeur ultrasoon gevormde las met elkaar verbonden in de afgesloten toestand. Hierdoor wordt de vlocistofdichthcid van de verbinding tussen voet en opening verder vergroot. Een scheidingsmiddel zoals een trekkoord kan zijn opgenomen in de las voor het kunnen lostrekken van de las. Het 5 scheidingsmiddel kan door een gebruiker worden bediend, waardoor de las wordt verbroken en waardoor het staanderelement losgemaakt wordt.

In een uitvoeringsvorm is een flexibele ring tussen voet en opening aangebracht voor het vormen van een vloeistofdichte verbinding.

5 Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het transporteren en presenteren van consumptievloeistoffen zoals wijn, waarbij houders worden verschafl met een vloeistolfuimte, het in de vloeistofruimte opnemen van een consumptievloeistof, het afsluiten van de opening tot de vloeistolfuimte met een voet van een staanderelement, en het in de afgesloten toestand transporteren van de 10 houder. De uitvinding staat verder toe een wijnglas samenstel te vormen. Het wijnglas kan worden gevormd door de verbinding tussen voet en opening te verbreken en een poot van het staanderelement te verbinden met een tegenover de opening liggend wanddeel van de vloeistofruimte. De poot wordt bij voorkeur op genomen in een daarvoor bestemde ruimte. De poot staat toe de vloeistofruimte op een hoogte ten 15 opzichte van de ondergrond te houden, waarmee een wijnglas samenstel wordt verkregen.

Volgens nog een andere aspect wordt een gebruik van een wijnglas verschaft, waarbij een wijnglas wordt verschaft dat een mond heeft, die afgesloten kan worden met de voet van het losmaakbare staanderelement. Volgens nog een verder 20 aspect wordt het gebruik van een gevuld wijnglas in afgesloten toestand verschaft, waarbij het afgesloten wijnglas een met een voet van een staanderelement afgesloten opening omvat, waarbij het staanderelement in een gebruikstoestand gebruikt kan worden voor het vormen van een wijnglassamenstel.

Alhoewel de uitvinding hier wordt en zal worden beschreven aan de hand 25 van enkele uitvoeringsvormen, waarbij een aantal voordelen van de uitvinding worden aangeduid, zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvormen en dat meerdere uitvoeringen binnen de reikwijdte van de vinding mogelijk zijn. Ook kan de uitvinding worden gericht op een of meer combinaties van expliciet of impliciet in deze beschrijving genoemde problemen en daarvoor 30 aangegeven oplossingen. De diverse gepresenteerde maatregelen kunnen telkens los van elkaar worden toegepast, tenzij expliciet is aangegeven dat een samenstelling gewenst is voor het te bereiken effect.

6

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een wijnglassamenstel in een gcbruikstocstand volgens een eerste uitvoeringsvorm; 5 Figuur 2 een dwarsdoorsnede aanzicht toont van een inrichting in een afgesloten toestand volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede aanzicht toont van een tussenvorm van een inrichting volgens de uitvoeringsvorm van figuur 2;

Figuur 4 een dwarsdoorsnede aanzicht toont van de inrichting volgens figuur 2 in 10 een gebruikstoestand;

Figuren 5a-5c dwarsdoorsnede aanzichten tonen van een andere uitvoeringsvorm; en

Figuur 6 een detail aanzicht toont volgens VI in figuur 2.

Figuur 1 toont een houder 1 in de vorm van een wijnglas. De houder 1 15 wordt getoond in de geopende of gebruikstoestand. In een vloeistofmimte 2 is een vloeistof 3 opgenomen zoals wijn. De wijn kan door een gebruiker gedronken worden uit het glas 1 door de mond op de openingsrand 4 te plaatsen en het glas 1 op te nemen en te kantelen.

Het wijnglas 1 heeft een parabolisch lichaam 5 waarbinnen de 20 vloeistofmimte 2 is gevormd. De vloeistofmimte heeft bij voorkeur een overeenkomstige vorm. Hierdoor zal het volume van de vloeistofmimte gemaximaliseerd worden.

De openingsrand 4 omringt de opening die toegang biedt tot de vloeistofmimte. Aan een binnenzijde van de opening is een geprofileerde sluiting 11 25 gevormd, hier in de vorm van schroefdraad.

Het parabolische lichaam 5 is gemonteerd op een poot 6 van een staanderelement 7, waarvan ook voet 8 een onderdeel uitmaakt. De voet 8 is op een niet zichtbare ondergrond geplaatst. De voet 8 heeft een vlak waarmee de voet op bijvoorbeeld een tafel geplaatst kan worden.

30 In de getoonde uitvoering is rondom voet 8 een opstaande rand 9 gevormd.

De rand omringt zodoende een binncngcdccltc 10, waarbinnen een kleine hoeveelheid vloeistof gehouden kan worden. De binnenzijde van rand 9 vormt een goot waarin in vloeistof kan worden verzameld.

7

Opstaande rand 9 is aan een buitenzijde voorzien van een schroefdraad 12. De geprofileerde sluitingen 11 en 12 kunnen samenwerken en zodoende een afsluiting vormen. De geprofileerde sluiting 12 is gevormd op de voet 8 van staanderelement 7.

Een tweede rand 13 is gevormd rondom rand 9. Tussen de twee randen 9,13 5 is een tussenruimte 14 gevormd.

Figuur 2 toont een andere toestand van dezelfde uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede. Hierin zijn de verschillende losse onderdelen van het wijnglas 1 zichtbaar.

De opneemruimte 2 is gevuld met vloeistof 3. Lichaam 5 is ingericht om de 10 vloeistof daarin vast te houden. Een opening is in de afgesloten toestand afgesloten met de voet 8 en in het bijzonder in de getoonde uitvoeringsvorm doordat de openingsrand 4 is opgenomen in de tussenruimte 14, waarbij de samenwerkende geprofileerde sluitingen 11,12 in elkaar grijpen doordat een schroefdraai beweging is uitgevoerd.

Verschillende andere uitvoeringsvormen voor het afsluiten van de opening 15 zijn mogelijk binnen het kader van de uitvinding. In de afgesloten toestand sluit de voet 8 de opening af.

De poot 6 steekt uit in de vloeistof 3. Poot 6 is aan een van de voet 8 verwijderd uiteinde 17 voorzien van een versmalde punt 18. De punt 18 is op te nemen in een opneemruimte 20 gevormd in een wanddeel 21 van lichaam 5, welk wanddeel 20 aan de tegenoverliggende zijde van de opening. Punt 18 kan een nauwelijks grotere buitendiameter hebben dan opneemruimte 20. Wanneer punt 18 in opneemruimte 20 wordt aangebracht, omklemt de opneemruimte 20 deze. Hierdoor wordt een stabiele verbinding verkregen. Het optillen van het wijnglas 1 in de gemonteerde toestand volgens figuur 1 leidt tot het mee-optillen van het staanderelement 7.

25 Het aanbrengen van de opneemruimte 20 over punt 18 kan gepaard gaan met enige weerstand. Diezelfde weerstand kan worden overwonnen voor het losmaken van de verbinding.

Diverse andere mogelijkheden zijn mogelijk voor het vormen van de losmaakbare of onlosmaakbare verbinding tussen een uiteinde 17 van poot 6 en 30 wanddeel 21.

Doordat een opneemruimte 20 wordt toegepast, is de houder 1 in de afgesloten toestand volgens Figuur 2 plaatsbaar op de vlakke zijde van wanddeel 21.

8

De opneemruimte 20 kan zijn afgesloten met een sticker 22 in de vorm van een folie. De sticker 22 kan een treklipje 23 hebben die door de gebruiker aangrijpbaar is zodat de sticker 22 verwijderd kan worden. In het bijzonder tijdens de transporttocstand is de opneemruimte 20 afgesloten, teneinde opeenhoping van vuil 5 daarin te voorkomen.

Figuur 2 toont houder 1 in een afgevulde toestand, bijvoorbeeld juist na fabricage en vulling in een fabriek. In de getoonde toestand kunnen diverse houders 1 in een verpakking worden verzameld en gezamenlijk worden gedistribueerd, bijvoorbeeld naar winkels. Daar kunnen de houders 1 eventueel worden verenkeld en te 10 koop worden aangeboden. Een gebruiker kan de houder 1 in de afgesloten toestand aanschaffen en daarna de stappen volgens figuur 3 en 4 uitvoeren ten einde toegang te krijgen tot de consumptievloeistof 2.

Lichaam 5 kan voorzien zijn van een etiket 25 waarop een naamsaanduiding van de drank is aangegeven. In een andere uitvoering is een 15 oververpakking rondom de houder 1 aangebracht.

De twee lichaamsonderdelen 5 en 7 kunnen door spuitgieten worden gevormd. Dit is in het bijzonder voordelig voor het vormen van de geprofileerde sluitingen 11 en 12. Bovendien is het mogelijk twee verschillende plastic materiaal te gebruiken voor de lichamen 5 en 7. In het bijzonder wordt voor lichaam 5 een 20 doorzichtige plastic gebruikt.

Figuur 3 toont dezelfde uitvoeringsvorm als figuren 1 en 2, maar een tussenvorm is getoond. Doordat een geprofileerde sluiting in de vorm van schroefdraad is gebruikt, wordt het staanderelement 7 door draaien losgemaakt van de bekervorm 5, die gevuld is met vloeistof 2. De poot 6 van het staanderelement 7 wordt vervolgens uit 25 de vloeistof 2 bewogen, volgens pijl 30. De sticker 22 is verwijderd door de gebruiker.

Doordat poot 6 in contact staat met de vloeistof 2, en daarnaast ook delen van de voet 8, in het bijzonder het oppervlak 10, zullen druppels van de vloeistof 2 mogelijk aan het materiaal van het staanderelement kleven. Verwijdering van het staanderelement kan leiden tot druppels die vlekken kunnen veroorzaken op een 30 ondergrond.

De poot 6 en eventueel ook oppervlak 10 kunnen voorzien zijn van een waterafstotende coating. Hierdoor zullen druppelsvloeistof die op het materiaal 9 achterblijven geneigd zijn samen te klonteren en zodoende voldoende grote druppels te vormen die langs poot 6 naar uiteinde 17 stromen om terug te vallen in de vloeistof 2.

Daarnaast kan, niet zichtbaar in Figuur 3, maar getoond in figuur 1, een goot 31 gevormd zijn in de poot 6, die als ccn spiraal rondom dc poot 6 slingert cn 5 waarin vloeistof zich kan verzamelen en naar het uiteinde 17 wordt geleid.

Wanneer het staanderelement 7 naar de ondersteunende positie wordt gebracht, zoals getoond in figuur 4, zal rand 9 omhoog uitsteken vanaf voet 8, en zullen resterende druppels zich verzamelen op oppervlak 10.

Figuur 4 toont poot 6 in een rechtopstaande positie. Uiteraard is het voor de 10 uitvinding niet noodzakelijk dat poot 6 recht omhoog uitsteekt. Op het uiteinde 17 van de poot 6 is de bekervorm 5 aangebracht en deze wordt middels de poot ondersteund. Hiermee wordt een wijnglas verkregen dat door de gebruiker als zodanig kan worden gebruikt.

Doordat de geprofileerde sluiting 11 zich bevindt aan een binnenzijde van 15 opening 32, die toegang geeft tot de vloeistofruimte 3, komt de gebruiker bij het drinken van de vloeistof niet in aanraking met de structuur 11.

De geprofileerde sluiting 12 van het staanderelement 7 is weggewerkt en vrijwel onzichtbaar voor de gebruikers. Wand 9 heeft een dubbele functie. De wand 9 functioneert enerzijds als wand waarop de geprofileerde sluiting 12 is aangebracht en 20 anderzijds als wand die oppervlak 10 begrenst.

In de afgesloten toestand volgens Figuur 2 is de houder 1 plaatsbaar op een ondergrond met zowel wand 21 en voet 5. Tijdens de transport is een compacte samenstelling van meerdere houder 1 mogelijk: de houders 1 kunnen om-en-om met wanddeel 21 naar beneden en met voet 8 naar beneden naast elkaar geplaatst worden.

25 Doordat de zijwand 33 enigszins schuin is, kan zodoende een meer compacte samenstelling worden verkregen. In een samenstelling voor transport wordt een op wanddeel 21 steunende houder 1 in de afgesloten toestand telkens omringt door houders 1 die op voet 8 geplaatst zijn in de afgesloten toestand.

Figuur 5 toont een tweede uitvoeringsvorm. Figuren 5a-5c tonen drie 30 toestanden van de tweede uitvoeringsvorm van de houder 50. Figuur 5a toont de afgesloten toestand. Het wanddeel 51, waarin opneemruimte 52 is gevormd, waarin uiteinde 53 van poot 54 van staanderelement 55 opneembaar is, is niet vlak, maar in hoofdzaak parabolisch gevormd. Hiermee wordt de wijnglas vorm verder benaderd.

10

Tijdens transport in de gesloten positie wordt de houder 50 bij voorkeur op de vlakke zijde 56 van voet 57 geplaatst. Het is echter mogelijk ook tijdens transport de afgesloten houders om en om te plaatsen, waarbij tussen twee houder 50 die op zijde 56 geplaatst zijn, een houder 50 is aangebracht met wanddccl 51 naar beneden. Deze 5 houder wordt door de omliggende houders in positie gehouden.

Wederom is een geprofileerde sluiting 58,59 in de vorm van een schroefdraadverbinding gevormd nabij opening 60, waarmee het mogelijk is de opening 60 af te sluiten. Voet 57 wordt in de opening 60 aangebracht en vastgeschroefd.

10 Bekervorm 61 is gevuld met vloeistof 62. Door de voet en daarmee staanderelement 55 los te maken, wordt toegang tot de vloeistof moge lijk. Staanderelement 55 wordt gebruikt om de gebruikstoestand te vormen volgens Figuur 5c.

Figuur 6 toont een detail volgens VI in Figuur 2 van de geprofileerde 15 sluiting 11 en 12 nabij opening 32 en openingsrand 4 van de uitvoeringsvorm van houder 1.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede van voet 8 en openingsrand 4. In figuur 6 zijn in het bijzonder de wand 13 en wand 9 van voet 8 in meer detail weergegeven. Aan de binnenzijde van de opening is geprofileerde sluiting 11 zichtbaar. Op een 20 relatieve buitenzijde van wand 9 is de daarmee samenwerkende geprofileerde sluiting 12 zichtbaar. De structuren grijpen op elkaar aan in de getoonde afgesloten toestand. Openingsrand 4 is opgenomen in de holte 14 tussen wanden 9 en 13.

Nabij een top 60, daar waar wand 9 overgaat in oppervlak 10 volgens figuur 1, zijn drie vanaf de voet 8 uitstekende flensen 61, 62 en 63 gevormd. Ook op 25 beker 5 is nabij verdikking 64 een flens 65 gevormd aan de binnenzijde van de openingsrand 4.

De flensen 61 en 63 vormen een afsluitoppervlak. Flens 65 vormt een afsluitoppervlak dat met flensen 61,63 kan samenwerken.

Flensen 61 en 63 liggen bij plaatsing van het staanderelement 7 in de 30 opening aan op flens 65. Door het maken van de schroefdraad verbinding wordt de flens 64 uitgelijnd met de tussenruimte tussen flensen 61 en 63. Daarbij zal bij het verder vastdraaien van de schroefdraadverbinding flens 63 naar buiten buigen en 11 aanliggen tegen flens 62, waardoor een verdere vloeistofdichte verbinding wordt gevormd.

Flensen 61,62,63 en 65 zijn omtrekflenzen en strekken zich uit rondom de opening van dc vlocistofruimtc 2.

5 De additionele afdichting van de flensen 61,62,63 en 65 verschaft een dubbele afdichting. Hierdoor is het vasthouden van de vloeistof in de houder 1 verder zeker gesteld. Een dergelijke aanvullende afdichting is in het bijzonder voordelig en nuttig bij het afsluiten van grotere openingen zoals een opening van de houder, dat wil zeggen een opening zo groot als de opening van een wijnglas.

10 In een andere niet getoonde uitvoering kunnen de geprofileerde sluitingen 11 en 12 cn/of de additionele afdichting meer permanent met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door de structuur door middel van ultrasone trilling met elkaar te verbinden. De ultrasone trilling leidt tot een lokaal smelten van het materiaal van de afdichting, waardoor een las wordt gevormd, Hierdoor wordt een gesloten verbinding 15 gevormd. Vloeistof kan hierdoor niet naar buiten uit het vloeistofreservoir. In een uitvoeringsvorm wordt een trekkoord opgenomen tussen de door ultrasone trilling met elkaar verbonden delen. De gebruiker kan bij het openen van de houder het trekkoord aangrijpen en lostrekken. De gevormde las zal worden verbroken en het staanderelement kan worden losgemaakt en verwijderd uit de opening.

20 25

Claims (15)

1. Houder (1) voor een consuniptiedrank omvattende een vloeistofruimte (2) met een opening (32) en een staanderelement (7) met voet (8), waarbij in de afgesloten toestand van de houder (1) de opening (32) van de 5 vloeistofruimte (2) afgesloten is met de voet (8) van het staanderelement (7) en waarbij in een geopende toestand van de houder (1) het staanderelement (7) verbonden is met een wanddeel (21) van de vloeistofruimte (2) dat tegenover de opening (32) gelegen is voor het ondersteunen van de houder (1) in een geopende toestand, waarbij het staanderelement (7) op een ondergrond plaatsbaar is. 10

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij het staanderelement (7) een van de voet (8) uitstekende poot (6) heeft, en waarbij in het wanddeel (21) van de vloeistofruimte dat gelegen is tegenover de opening een opneemruimte (20) is gevormd voor het opnemen van een uiteinde (17) van de poot (6). 15

3. Houder volgens conclusie 2, waarbij in de afgesloten toestand de opneemruimte (20) met een verwijderbare afdekking (22) is afgesloten.

4. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 20 staanderelement (7) een van de voet (8) uitstekende poot (6) heeft, waarbij in de afgesloten toestand de poot (6) vanaf de opening (32) in dc vloeistofruimte (2) uitsteekt.

5. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de 25 afgesloten toestand een consumptievloeistof (3) is opgenomen in de vloeistofruimte (2).

6. Houder volgens conclusie 4 en 5, waarbij de poot (6) uitsteekt in de vloeistof en in contact staat met de consumptievloeistof (3).

7. Houder volgens conclusie 5 of 6, waarbij de voet (8) van het staanderelement (7) voorzien is van een rondom de poot (6) gevormde opstaande rand (9), die uitsteekt in dezelfde richting als de poot (6).

8. Houder volgens conclusie 6 of 7, waarbij een goot (31) in de poot (8) van staanderelement (7) is gevormd voor het afvoeren van consumptievloeistof.

9. Houder volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij een waterafstotende coating op de poot (6) is aangebracht.

10. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij nabij een binnenzijde van de opening (32) een geprofileerde sluiting (11) zoals een schroefdraad 10 of bajonet koppeling is gevormd.

11. Houder volgens conclusie 10, waarbij in de afgesloten toestand ten opzichte van de geprofileerde sluiting (11) meer naar een binnenste van de vloeistofruimte toe een afsluitoppervlak (65) gevormd is, zoals een rand of een nok, en 15 waarbij het staanderelement (7) een overeenkomstig afsluitoppervlak (61,63) heeft.

12. Houder volgens conclusie 11, waarbij het afsluitoppervlak (61,63) van het staanderelement (7) in de afgesloten toestand twee aan weerszijden van het afsluitoppervlak (65) van de houder (1) gevormde randen heeft. 20

13. Houder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het de vloeistofruimte vormende deel (5) en/of het staanderelement (7) een spuitgietdeel is.

14. Houder volgens conclusie 13, waarbij het de vloeistofruimte 25 vormende deel (5) en het staanderelement (7) door spuitgieten zijn gevormd, en waarbij staanderelement (7) en het vloeistofruimte vormende deel (5) door middel van een bij voorkeur ultrasoon gevormde las met elkaar zijn verbonden, waarbij een scheidingsmiddel zoals een trekkoord is opgenomen in de las voor het kunnen lostrekken van de las. 30

15. Gebruik van een houder volgens conclusie 5 voor losse verkoop van eenheden consumptievloeistof.