NL2002338C2 - Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2002338C2 NL2002338C2 NL2002338A NL2002338A NL2002338C2 NL 2002338 C2 NL2002338 C2 NL 2002338C2 NL 2002338 A NL2002338 A NL 2002338A NL 2002338 A NL2002338 A NL 2002338A NL 2002338 C2 NL2002338 C2 NL 2002338C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- liquid
- weight
- holder
- flow rate
- data
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/168—Means for controlling media flow to the body or for metering media to the body, e.g. drip meters, counters ; Monitoring media flow to the body
- A61M5/16831—Monitoring, detecting, signalling or eliminating infusion flow anomalies
- A61M5/1684—Monitoring, detecting, signalling or eliminating infusion flow anomalies by detecting the amount of infusate remaining, e.g. signalling end of infusion
- A61M5/16845—Monitoring, detecting, signalling or eliminating infusion flow anomalies by detecting the amount of infusate remaining, e.g. signalling end of infusion by weight
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/168—Means for controlling media flow to the body or for metering media to the body, e.g. drip meters, counters ; Monitoring media flow to the body
- A61M5/16886—Means for controlling media flow to the body or for metering media to the body, e.g. drip meters, counters ; Monitoring media flow to the body for measuring fluid flow rate, i.e. flowmeters
- A61M5/16895—Means for controlling media flow to the body or for metering media to the body, e.g. drip meters, counters ; Monitoring media flow to the body for measuring fluid flow rate, i.e. flowmeters by monitoring weight change, e.g. of infusion container
-
- G—PHYSICS
- G16—INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR SPECIFIC APPLICATION FIELDS
- G16H—HEALTHCARE INFORMATICS, i.e. INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR THE HANDLING OR PROCESSING OF MEDICAL OR HEALTHCARE DATA
- G16H20/00—ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance
- G16H20/10—ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance relating to drugs or medications, e.g. for ensuring correct administration to patients
- G16H20/17—ICT specially adapted for therapies or health-improving plans, e.g. for handling prescriptions, for steering therapy or for monitoring patient compliance relating to drugs or medications, e.g. for ensuring correct administration to patients delivered via infusion or injection
-
- G—PHYSICS
- G16—INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR SPECIFIC APPLICATION FIELDS
- G16H—HEALTHCARE INFORMATICS, i.e. INFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR THE HANDLING OR PROCESSING OF MEDICAL OR HEALTHCARE DATA
- G16H40/00—ICT specially adapted for the management or administration of healthcare resources or facilities; ICT specially adapted for the management or operation of medical equipment or devices
- G16H40/60—ICT specially adapted for the management or administration of healthcare resources or facilities; ICT specially adapted for the management or operation of medical equipment or devices for the operation of medical equipment or devices
- G16H40/63—ICT specially adapted for the management or administration of healthcare resources or facilities; ICT specially adapted for the management or operation of medical equipment or devices for the operation of medical equipment or devices for local operation
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Hematology (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Public Health (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
Description
Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en op een werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en op een met een dergelijke inrichting verbonden doseerinrichting.
10 Inrichtingen voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof worden in groten getale gebruikt in ziekenhuizen of soortgelijke medische georiënteerde instellingen. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen zijn infuussystemen voor het aan een dier of persoon toedienen van een 15 vloeistof of inrichtingen voor het opnemen van door een dier of persoon afgescheiden urine. Dergelijke inrichtingen omvatten daartoe doorgaans koppelmiddelen voor het met de inrichting koppelen van de houder, een met de koppelmiddelen verbonden gewichtsmeetorgaan voor het meten van het gewicht van de houder, een met het gewichtsmeetorgaan gekoppelde gegevensverwerkende eenheid, een met de 20 gegevensverwerkende eenheid verbonden geheugen voor het opslaan van de door het gewichtsmeetorgaan gemeten waarden, en visuele weergavemiddelen voor het weergeven van door de gegevensverwerkende eenheid berekende gegevens, zoals het momentane gewicht van de houder.
25 Het nadeel van deze bekende inrichtingen is dat een gebruiker, bijvoorbeeld een verpleegkundige, door de inrichting niet direct wordt geïnformeerd over het debiet van de in of uit de houder stromende vloeistof. In het bijzonder bij toevoer van een vloeistof, zoals bij een infuus, is dit een belangrijke waarde. Gebruikerwijs wordt de inrichting tijdens gebruik regelmatig, dat wil zeggen binnen korte tijdsbestekken, 30 gecontroleerd om het debiet te bepalen en aldus gevaarlijke situaties te voorkomen.
Echter, door afleiding van de verpleegkundige als gevolg van andere werkzaamheden is er een risico van verlaat of zelfs in hel geheel niet controleren van de inrichting aanwezig, wat de kans op een gevaarlijke situatie verder vergroot.
2
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting en een verbeterde werkwijze voor het bepalen van het gewicht van een houder voor medisch gebruik voorzien van een doorvoer voor vloeistof, waarbij tijdens het gebruik van de inrichting het risico van gevaarlijke situaties ten minste is verminderd.
5
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van de hierboven genoemde soort waarbij de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het berekenen van het debiet van de door de doorvoermiddelen heen stromende vloeistof en dat de visuele weergavemiddelen zijn ingericht voor het weergeven van het debiet van de door de 10 doorvoermiddelen heen stromende vloeistof.
Doordat het debiet van door de doorvoermiddelen van een met de inrichting gekoppelde houder stromende vloeistof wordt bepaald en weergegeven, kan het verplegende personeel het debiet nauwkeurig vaststellen zodat de kans op gevaarlijke of ongewenste 15 situaties voor de patiënt wordt verkleind. Immers, doordat de gebruiker, zoals het verplegende personeel wordt geïnformeerd over het debiet van de in of uit de houder stromende vloeistof kan deze nagaan of wordt voldaan aan de gewenste waarde van het debiet. Met name indien een langdurig infuus aan een patiënt wordt toegediend kan hierdoor het risico van het met een te hoog of juist te laag debiet toedienen van 20 bijvoorbeeld een medicijn worden verkleind.
Voorts kan een goede inschatting worden gemaakt van het tijdstip waarop de inrichting opnieuw gecontroleerd dient te worden, waardoor de gebruiker enerzijds niet onnodig vaak de inrichting controleert en anderzijds niet een dusdanig lange periode voorbijgaat 25 tussen twee controles dat er een vergrote kans op een gevaarlijke situatie ontstaat.
Dezelfde voordelen worden verkregen met een werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid vloeistof in een houder, die met een mens of dier is gekoppeld door een doorvoer van de vloeistof, omvattende de stappen van: het op een eerste tijdstip meten 30 van het gewicht van de houder, het door de doorvoer laten stromen van een vloeistof, het op ten minste één, ten opzichte van het eerste tijdstip bekend, tweede tijdstip meten van het gewicht van de houder, en het in een geheugen opslaan van de aldus verkregen meetwaarden, met het kenmerk, dat uit de aldus verkregen meetwaarden en de tijdsduur 3 tussen de tijdstippen waarop deze zijn verkregen, het debiet van de door de doorvoer heen vloeiende vloeistof wordt bepaald.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting tweede 5 koppelmiddelen voor het met de inrichting koppelen van een tweede houder, een met de tweede koppelmiddelen en het geheugen verbonden tweede gewichtsmeetorgaan voor het meten van het gewicht van de tweede houder, is de gegevensverwerkende eenheid ingericht voor het bereken van het debiet van de door de doorvoermiddelen van de tweede houder heen stromende vloeistof en zijn de visuele weergavemiddelen ingericht 10 voor het weergeven van het debiet van de door de doorvoermiddelen van de tweede houder heen stromende vloeistof. Hierdoor kan het debiet van door de doorvoermiddelen van twee met de inrichting gekoppelde houders stromende vloeistof worden bepaald en weergegeven. Zo kan bijvoorbeeld de eerste houder een fysiologische zoutoplossing bevatten en de tweede houder een oplossing met een 15 medicijn. Een gebruiker kan dan van beide vloeistoffen nauwkeurig het debiet vaststellen en nagaan of deze voldoen aan de gewenste waarden van het debiet van de twee vloeistoffen.
In een andere uitvoeringsvorm is de gegevensverwerkende eenheid ingericht voor het in 20 afhankelijkheid van in het geheugen opgcslagcn meetwaarden negeren of in aanmerking nemen van, van het gewichtsmeetorgaan afkomstige, meetwaarden. Hierdoor kan de betrouwbaarheid van het bepaalde debiet worden verhoogd. De door het gewichtsmeetorgaan gemeten meetwaarden zijn immers onderhevig aan sterke fluctuaties, bijvoorbeeld als gevolg van slingeren van de veelal als zak uitgevoerde 25 houder. De gegevensverwerkende eenheid kan in deze uitvoeringsvorm immers door toevalligheden veroorzaakte, sterk afwijkende waarden negeren voor het berekenen van het debiet, waardoor het vastgestelde en het daarmee aan een gebruiker weergegeven debiet minder fluctueert en de weergeven waarde ervan betrouwbaarder wordt.
Volgens deze uitvoeringsvorm worden in afhankelijkheid van in het geheugen 30 opgeslagen meetwaarden van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden genegeerd of in aanmerking genomen.
In het bijzonder is de gegevensverwerkende eenheid ingericht voor het voor verdere berekening negeren van buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden. Doordat 4 van buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden voor verdere berekening worden genegeerd kan een debiet worden berekend dat nog betrouwbaarder is. Van sterk afwijkende buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden is het risico immers groot dat deze waarden onrealistisch zijn en bijvoorbeeld afkomstig zijn van 5 externe factoren, zoals een beweging van de inrichting als gevolg van een verstoring. Dergelijke sterk afwijkende meetwaarden worden door deze maatregel buiten de berekening gehouden. Doordat bijvoorbeeld de gebruiker de grenzen zelf kan bepalen is de inrichting flexibel in gebruik. Volgens deze uitvoeringsvorm worden buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden genegeerd.
10
In een andere uitvoeringsvorm is de gegevensverwerkende eenheid ingcricht voor het voor verdere berekening uit een groep achtereenvolgende van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden selecteren van een representatieve meetwaarde, zoals een gemiddelde of een mediaan van de groep meetwaarden. Door het gebruik maken van 15 representatieve waarden wordt een verbeterde bepaling van het debiet verkregen. Eventueel sterk van overige gewichtsgegevens afwijkende gewichtsgegevens worden hierbij gefilterd ten opzichte van andere gewichtsgegevens. Door deze maatregelen wordt verdere stabiliteit van de meetwaarden verkregen. Deze uitvoeringsvorm verschaft verder de maatregel dat voor berekening uit een groep achtereenvolgende, van 20 het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden ccn representatieve meetwaarde, zoals een gemiddelde of een mediaan van de groep meetwaarden wordt gebruikt.
In nog een uitvoeringsvorm is het geheugen voorzien van referentiegegevens en zijn de gegevensverwerkende eenheid en de visuele weergavemiddelen ingericht voor het 25 weergeven van ten minste één van de grootheden geselecteerd uit de groep bestaande uit: het initiële gewicht van de met vloeistof gevulde houder, het gewicht van de houder met vloeistof, nadat een hoeveelheid vloeistof in of uit de houder is gestroomd, de hoeveelheid in of uit de houder gestroomde vloeistof, het debiet van de in of uit de houder stromende vloeistof, een door een gebruiker in te stellen waarde van de 30 gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof, en de tijdsduur voordat de nog in de houder aanwezige vloeistof uit de houder is gevloeid of de houder is gevuld met in de houder stromende vloeistof en is de inrichting voorzien van bedienbare keuzemiddelen voor het kiezen van de weer te geven grootheid. Aldus wordt aan een gebmiker de mogelijkheid geboden deze gegevens direct af te lezen, zodat de gebruiker 5 direct maatregelen kan treffen. Dit maakt de inrichting doelmatiger in gebruik. Zo wordt een gebruiker erop geattendeerd indien deze bijvoorbeeld een houder met een van het gewenst initiële gewicht afwijkend gewicht met de inrichting heeft gekoppeld. Het afwijkende initiële gewicht van de houder met vloeistof wordt weergegeven waarop de 5 gebruiker direct maatregelen kan treffen, zoals het controleren van de inhoud van de houder of de dichtheid van de houder. Ook kan het initiële gewicht in samenwerking met het door de inrichting bepaalde debiet en een door een gebruiker in te stellen waarde van de gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof worden gebruikt om te bepalen en weer te geven wat de tijdsduur is voordat de gewenste 10 hoeveelheid vloeistof door de doorvoer is gestroomd, deze tijdsduur wordt ook wel resttijd genoemd. Het gewicht van de houder, nadat een hoeveelheid vloeistof door de doorvoer is gestroomd kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te bepalen wanneer de houder dient te worden vervangen, terwijl de hoeveelheid door de doorvoer gestroomde vloeistof juist kan worden gebruikt om te bepalen hoeveel van bijvoorbeeld een gewenst 15 medicijn inmiddels aan de patiënt is toegediend. Volgens deze uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stap van het in een geheugen opslaan van grootheden, die zijn geselecteerd uit de groep bestaande uit: een gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof, een ondergrens van het gewicht van de houder met vloeistof, een bovengrens van het gewicht van de houder met vloeistof, een gewenst debiet van de 20 vloeistof, cn een ondergrens en bovengrens van het gewenste debiet van de vloeistof, waarbij de werkwijze tevens de stap omvat van het weergeven van een uit deze groep gekozen grootheid.
In nog een andere uitvoeringsvorm is de inrichting ingericht voor het in afhankelijkheid 25 van de uitkomst van een vergelijking van gewichtsgegevens van de houder met referentiegegevens afgeven van een auditief signaal. Hierdoor kan een zich op afstand van de inrichting bevindende gebruiker worden gealarmeerd indien door de inrichting bepaalde gewichtsgegevens afwijken, bij voorkeur een ten minste door de gebruiker ingestelde minimale waarde afwijkt van door de gebruiker ingestelde grenzen. Indien 30 bijvoorbeeld een door een gebruiker in te stellen waarde van de gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof is bereikt, waarmee de resttijd de waarde nul heeft gekregen, kan een signaal worden afgegeven. De gebruiker kan dan reageren, door bijvoorbeeld het infuus te ontkoppelen, of een nieuwe met vloeistof gevulde houder te plaatsen.
6
Ook kunnen de signaalmiddelen zijn ingericht voor het afgeven van een lichtsignaal, een trilsignaal of een combinatie van dergelijke signalen. Het lichtsignaal kan bijvoorbeeld worden afgegeven door gebruik van een light-emitting-diode (LED) 5 verlichting, en bij voorkeur een LED met een blauwe kleur. Een blauwe kleur wijkt af van gebruikelijke kleuren voor het afgeven van een signaal, waardoor het alarmerend effect groot is.
In het bijzonder is de inrichting ingericht voor afgifte van een signaal aan een centrale 10 bewakingsinrichting. Hierdoor kunnen zich op afstand bevindende gebmikers onder tussenkomst van de centrale bewakingsinrichting eenvoudig worden geïnformeerd. Met name in grotere instelling kan deze maatregel met voordeel worden gebruikt.
De waarden van de verschillende gewichtsgegevens kunnen op diverse wijzen worden 15 weergegeven, zoals bijvoorbeeld aan de hand van het aantal opgelichte lampjes, de lengte van een toon enzovoorts. In het bijzonder omvatten de indicatiemiddelen een alfanummeriek display. Aldus kan op zeer eenvoudige wijze de waarde van de gewichtsgegevens worden weergeven en kunnen deze door een gebruiker worden afgelezen. Het display kan voordelig worden uitgevoerd als een ‘liquid cristal display’ 20 (LCD). Een dcrgclijk display geeft duidelijk informatie weer cn verbruikt weinig elektrische energie. In het bijzonder is het display uitgevoerd als een touchscreen. Een dergelijk display is niet alleen eenvoudig in gebruik, het is ook goed schoon te houden.
De inrichting kan op uiteenlopende wijzen worden uitgevoerd, maar veelal omvat de 25 inrichting een behuizing en zijn de koppelmiddelen ingericht voor het positioneren van de houder in een positie waarin deze door wanddelen van de behuizing ten minste gedeeltelijk wordt omsloten. Doordat de met de inrichting gekoppelde houder ten minste gedeeltelijk door wanddelen van de behuizing wordt omsloten wordt de beweging van de houder beperkt. In het geval van eventuele verstoringen die tijdens het 30 bepalen van gewichtsgegevens zouden kunnen optreden, bijvoorbeeld doordat een patiënt tegen de inrichting stoot of deze op andere wijze doet bewegen, zullen de wanddelen van de behuizing de beweging van de houder doen beperken, waardoor de meting door de inrichting betrouwbaarder kunnen worden bepaald.
7
Voor een verdere verbetering in het bepalen van gewichtsgegevens omvat de inrichting positioneermiddelen voor het op een ten opzichte van de inrichting in hoofdzaak vaste positie houden van ten minste een deel van de doorvoer. Hierdoor wordt het gewicht van de doorvoer niet meegenomen in de bepaling van het gewicht van de houder.
5 Voorts beperken deze positioneermiddelen de bewegingen van de houder.
De inrichting omvat bij voorkeur fixatiemiddelen voor het aan een gestel, zoals een infuusstandaard fixeren van de inrichting waarbij de fixatiemiddelen bij voorkeur zijn ingericht voor het aanpassen van de hoekpositie van de inrichting ten opzichte van het 10 gestel. De meetresultaten zijn immers sterk afhankelijk van de hoek waarmee het gewicht van de houder aan de koppclmiddclcn trekt.
De gewichtsgegevens kunnen op diverse wijzen worden gedetecteerd. In het bijzonder omvat het gewichtsmeetorgaan een gewichtssensor, welke gewichtssensor een 15 onderdeel omvat geselecteerd uit de groep bestaande uit: een Hall-sensor, een veerunster met een elektronische verplaatsingsopnemer, een rekstrook, een piezo-electrische sensor, een piezo-resistieve opnemer en een dunne film transmitter. Dergelijke gewichtssensoren kunnen klein worden uitgevoerd, zijn betrouwbaar en goedkoop.
20
Tevens biedt het voordelen om het gewichtsmeetorgaan te voorzien van middelen voor het beperken van het risico van beschadiging van het gewichtsmeetorgaan als gevolg van het op het gewichtsmeetorgaan aangebrachte overmatig hoge belasting. Hiermee kan de betrouwbaarheid van de inrichting toenemen. Met hoge belasting wordt hierbij 25 bedoeld een belasting die ruim boven de belasting ligt als gevolg van een met het gewichtsmeetorgaan gekoppelde, met vloeistof gevulde houder zoals een met een vloeistof gevulde infuuszak. In het bijzonder omvatten dergelijke beveiligingsmiddelen een aanslag, waartegen een verplaatsbaar deel van het gewichtsmeetorgaan of van de koppelmiddelen aandringt, indien een van tevoren bekende gemaximeerde belasting op 30 het gewichtsmeetorgaan is aangebracht. Een belasting groter dan de maximale belasting wordt hierbij niet door het gewichtsmeetorgaan, maar door de aanslag opgenomen en deze wordt bijvoorbeeld een behuizing van het gewichtsmeetorgaan ingeleid.
8
De inrichting kan voorts ingericht zijn voor het met een instelbaar tijdsinterval afgeven van een herhaaldelijk voor menselijke zintuigen waarneembaar signaal. Deze maatregel is in het bijzonder van belang voor het aanvankelijk instellen van een debiet bepalende inrichting waarbij het debiet afhankelijk is van een periodiek plaatsvindende 5 gebeurtenis, zoals het vallen van een druppel, zoals bij een druppelaar. Het gewenste debiet wordt ingesteld op de inrichting, waarbij deze in afhankelijkheid van de aard van de vloeistof de frequentie van het periodieke signaal bepaalt, welke een relatie vertoont met de periodiek plaatsvindende gebeurtenis, zoals de frequentie van het vallen van de druppels. De gebmiker neemt vervolgens het signaal waar en stelt de debietregelaar 10 zodanig in dat de frequentie van de vallende druppels overeenkomt met de frequentie van het signaal. Hierdoor worden op schattingen gebaseerde instellingen vermeden, zodat de beginwaarde van het debiet niet al te veel afwijkt van het gewenste debiet.
De inrichting wordt dan gebruikt voor het vaststellen van het werkelijke debiet, 15 waarmee de instelling van de het debiet bepalende inrichting kan worden gecorrigeerd.
Alhoewel deze uitvoeringsvorm bij voorkeur wordt gebruikt in geïntegreerde vorm met de inrichting voor bepaling van het debiet, kan deze eveneens alleen worden toegepast, bijvoorbeeld in situaties waarin kan worden volstaan met een minder nauwkeurige 20 instelling van het debiet,
Alhoewel visueel waarneembare signalen zoals oplichtende LED’s niet worden uitgesloten, is het signaal in het bijzonder een geluidssignaal. Een dergelijk signaal is niet alleen goed waarneembaar, maar tijdens het waarnemen van een dergelijk 25 geluidssignaal kan de gebruiker zeer eenvoudig andere zintuigen gebruiken voor het waarnemen van de druppels. Zo kan de gebruiker tijdens het waarnemen van geluidssignalen zeer eenvoudig zien wat het aantal druppels per tijdseenheid is. Gebruik van visueel waarneembare signalen is mogelijk, maar vereist wel dat de lichtbron in de nabijheid van de druppelaar is geplaatst. Ook is het mogelijk deze maatregelen 30 afzonderlijk toe te passen.
Er wordt op gewezen dat de hierboven genoemde uitvoeringsvorm geschikt is voor het instellen van het debiet en minder voor het meten van het debiet. Deze uitvoeringsvorm kan dan ook op zichzelf worden gebmikt. Hierbij behoeven slechts die delen aanwezig 9 te zijn die noodzakelijk zijn voor het vervullen van deze functie zoals een elektronisch rekentuig met een instelbare pulsgever en besturingsmiddelen. Aldus kan een afzonderlijke eenheid worden verschaft die kan zijn ingericht om aan een drager voor een infiiuszak zoals een infuuspaal te worden bevestigd.
5
Het is echter eveneens mogelijk deze uitvoeringsvorm, zoals hierboven is aangegeven in combinatie te gebruiken met een inrichting volgens de eerdere conclusies van deze octrooiaanvrage. Hierbij kan de instelinrichting worden gebruikt voor het instellen van een initiële waarde van het debiet en kan vervolgens de hoofdinrichting worden 10 gebruikt voor het de meten van het werkelijke debiet. Wanneer dit gemeten debiet afwijkt van het gewenste debiet, dan de debiet bepalende inrichting worden bij gesteld.
Tn een voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting selectiemiddelen voor het selecteren van in het geheugen opgeslagen tot ten minste één vloeistof behorende 15 vloeistofgegevens en is de gegevensverwerkende eenheid ingericht voor het ten minste aan de hand van de geselecteerde vloeistofgegevens en een door een gebmiker ingevoerd gewenst debiet berekenen van het gewenste tijdsinterval. Doordat een gebruiker een vloeistof kan selecteren welke zich in de houder bevindt, kan de inrichting de tot deze vloeistof behorende vloeistofgegevens gebruiken voor de 20 berekening van het tijdsinterval. Het aldus berekende tijdsinterval kan een maat zijn voor het gewenste debiet, waardoor de gebruiker het debiet aan de hand van het berekende tijdsinterval herhaaldelijk afgegeven signaal kan instellen. In het bijzonder omvatten de vloeistofgegevens gegevens betreffende de dichtheid, viscositeit en oppervlaktespanning van de vloeistof.
25
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting selectiemiddelen voor het selecteren van de naam van een vloeistof en dat de gegevensverwerkende inrichting is ingericht voor het uit in het geheugen opgeslagen gegevens van de gekozen vloeistof en het gewenste debiet berekenen van het gewenste tijdinterval. Hiermede 30 wordt de bediening sterk vergemakkelijkt; een gebruiker hoeft immers alleen de naam van de toe te dienen vloeistof in te voeren, zoals ‘fysiologische zoutoplossing’, waarna de inrichting automatisch de gegevens van de betreffende vloeistof kiest en deze gebruikt voor het berekenen van het interval.
10
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm komt het berekende tijdsinterval in hoofdzaak overeen met het tijdsinterval tussen twee zich tijdens bedrijf in de doorvoermiddelen verplaatsende druppels vloeistof. Hierdoor is een directe koppeling gemaakt met het debiet en het tijdsinterval. Door de geluidssignalen te vergelijken met 5 het aantal druppels per tijdseenheid kan de gebruiker op eenvoudige wijze nauwkeurig een gewenst debiet instellen.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen hebben alle betrekking op een inrichting voor het meten of vaststellen van het debiet, en bij de als laatste uitvoeringsvormen op 10 het aanvankelijk instellen van het debiet. De aanwezigheid van een signaal dat de vastgcstcldc waarde van het debiet representeert biedt voorts de mogelijkheid ccn regelkring op te bouwen. Hiertoe verschaft een alternatieve uitvoeringsvorm een inrichting voorzien van een besturingsschakeling voor het afgeven van een besturingssignaal dat afhankelijk is van de uitkomst van de vergelijking van een 15 gewenst debiet en het bepaalde debiet. Door deze maatregelen kan de inrichting verder worden geautomatiseerd door gebruik te maken van het besturingssignaal en dit signaal te gebruiken om het debiet aan te passen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een doseerinrichting, omvattende een 20 inrichting voor het bepalen van dc hoeveelheid in ccn houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toevoeren van de vloeistof en een doseerinrichting voorzien van een besturingsschakeling voor het afgeven van een besturingssignaal dat afhankelijk is van de uitkomst van de vergelijking van een gewenst debiet en het bepaalde debiet volgens 25 onderhavige uitvinding en een in de doorvoer geplaatste debietbepaalinrichting, die met de besturingsschakeling is gekoppeld voor het aan de debietbepaalinrichting afgeven van het besturingssignaal. Hierdoor is een inrichting verkregen die automatisch en nauwkeurig werkt. Zo kan bijvoorbeeld tijdens het toedienen van een infuus deze doseerinrichting met voordeel worden gebruikt. Indien het bepaalde debiet tijdens het 30 toedienen van het infuus afwijkt van de gewenste waarde van het debiet (de streefwaarde) kan een signaal aan de debietbepaalinrichting worden afgegeven, waarna de debietbepaalinrichting aan de hand van het signaal het debiet kan aanpassen, 11
Bij voorkeur geeft de besturingsschakeling een signaal af indien de waarde van het bepaalde debiet meer dan een door een gebruiker voorafbepaalde gewenste waarde van het debiet afwijkt. Bij voorkeur past de debietbepaalinrichting het debiet dusdanig aan dat de absolute waarde van de aanpassing van het debiet kleiner is dan het verschil 5 tussen het bepaalde debiet en de gewenste waarde van het debiet. Ook kan de debietbepaalinrichting het debiet dusdanig aanpassen dat een door een gebruiker in te stellen waarde van de gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof ook binnen een door de gebruiker gewenste tijdsduur wordt toegediend.
10 Voorbeeld 1:
De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van het in de navolgende tabel weergegeven niet-limitatieve voorbeeld.
Tabel 1 geeft een overzicht van door een gewichtsmeetorgaan gemeten gewichten van 15 een met water gevulde infuuszak, waaruit het water stroomt. Op tijdstip 0 (het starttijdstip) is het initiële gewicht gemeten, waarna met een frequentie van 1 Hz het gewicht van de infuuszak gevuld met water verder wordt gemeten. Van elke opvolgende vijf gewichtsmetingen wordt van deze vijf gewichtsmetingen de mediaan en het grootste verschil tussen twee van de vijf gewichtsmetingen bepaald en in het geheugen 20 opgcslagcn. Indien dit grootste verschil een voorafbcpaaldc waarde overschrijdt wordt deze groep van vijf gewichtsmetingen niet verder gebruikt. Indien echter dit grootste verschil kleiner is dan de voorafbepaalde waarde wordt de mediaan gebruikt voor het bepalen van het debiet.
25 In het voorbeeld van Tabel 1 is het voorafbepaalde toegestane verschil tussen twee gewichtsmetingen van de vijf gedetecteerde gewichtsmetingen ingesteld op 10 gram.
Als gevolg hiervan worden de gegevens van groep 1 niet gebruikt voor het bepalen van het debiet, aangezien het grootste gewichtsverschil (21,11 gram) meer bedraagt dan de voorafbepaalde maximale waarde (10 gram).De gewichtsgegevens van groep 2 en 3 30 kunnen wel worden gebruikt, aangezien het grootste gewichtsverschil 5,52 respectievelijk 2,20 gram is. Hiermee kan het debiet worden bepaald, door het verschil te nemen van de mediaan van de tweede en de derde groep (999,29 - 997,11 = 2,18 gram) en deze waarde te delen door de verstreken tijd die behoort bij de middelste gemeten waarde van een groep. In het voorbeeld is dat van elke groep de derde gemeten 12 waarde, waartussen dan telkens 5 seconden verstrijken. De stroomsnelheid komt hiermee voor het voorbeeld uit op 0,436 gram per seconde. Door deze te delen door de
T -J
dichtheid (1 g/cm) kan eenvoudig het debiet worden bepaald (0,436 cm per seconde of 26,16 cc per minuut).
5
Tijd (Seconden) Gewicht (Gram) Nummer
Mediaan gewicht (Gram)
Maximale gewichtsverschil (Gram) Ö 1000,27 1 1016,24 1 2 1008,70 1000,27 3 1000,03 21,11 4 995,13 1 995,05 6 997,54 2 7 1000,54 999.29 8 1000,43 5,52 9 999,29 TÖ 997^9 ΊΙ 996^4 3 12 997,11 997,11 "Ï3 998,55 2,20 14 998,48
Tabel 1: Gemeten gewichtsgegevens van een met vloeistof gevulde infuuszak, waaruit vloeistof stroomt.
De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de 10 navolgende figuren weergegeven nict-limitaticvc uitvocringsvoorbccldcn. In de figuren worden identieke onderdelen aangeduid met dezelfde verwijscijfers. Hierin toont: figuur 1: een perspectivisch schematisch aanzicht op een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij een als infuuszak uitgevoerde houder met de 15 inrichting is gekoppeld; 13 figuur 2: een blokschema, waarbij de verschillende onderdelen van de inrichting uit figuur 1 schematisch zijn weergegeven; figuur 3: een perspectivisch schematisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; en 5 figuur 4: een perspectivisch aanzicht op de achterzijde van de inrichting uit figuur 1, waarbij de inrichting is gekoppeld met een infuusstang.
Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder voor medisch gebruik, zoals een infuuszak 2 aanwezige vloeistof voorzien van een doorvoer 10 2a voor vloeistof, welke afsluitbaar is door een niet weergegeven kraan. De inrichting 1 omvat een behuizing 3, waaraan koppclmiddclcn in de vorm van een haak 4 zijn bevestigd, onder tussenkomst van een niet in deze tekening weergegeven, als gewichtssensor uitgevoerd gewichtsmeetorgaan voor het bepalen van het gewicht van de infuuszak 2. De inrichting omvat voorts een in het inwendige van de behuizing 3 15 geplaatste en derhalve niet in deze tekening weergegeven geheugen voor het opslaan van gewichtsgegevens en een gegevensverwerkende eenheid. Aan een buitenzijde van de behuizing 3 zijn een display 5, een bedieningspaneel 6 en een lichtbron gelegen. De inrichting omvat verder niet in deze tekening weergegeven fixatiemiddelen voor het met een niet weergegeven infuusstang koppelen van de inrichting 1.
20
Figuur 2 toont een blokschema, waarin is weergegeven hoe de verschillende onderdelen van de inrichting uit figuur 1 onderling zijn verbonden. De infuuszak 2 is losneembaar verbonden met de haak 4. De haak 4 is verbonden met het gewichtsmeetorgaan 8, dat bijvoorbeeld als een Hall-sensor is uitgevoerd. Het gewichtsmeetorgaan 8 is verbonden 25 met de gegevensverwerkende eenheid 10. De display 5, het bedieningspaneel 6, de als een LED 7 uitgevoerde signaalmiddelen en het geheugen 9 zijn eveneens met de gegevensverwerkende eenheid 10 verbonden. Hierbij wordt opgemerkt door de signaalmiddelen eveneens een pieper of een ander auditief signaalorgaan kunnen omvatten. Tevens zijn het display 5, het bedieningspaneel 6, de LED 7, het 30 gewichtsmeetorgaan 8, het geheugen 9 en de gegevensverwerkende eenheid 10 verbonden met de batterij 12, voor het verkrijgen van benodigde energie. Deze batterij wordt bij voorkeur door een oplaadbare batterij gevormd, maar kan ook door een niet oplaadbare batterij worden gevormd. In plaats van een batterij kan een met het lichtnet verbindbare voedingsschakeling worden toegepast.
14
De inrichting werkt als volgt. Nadat een infimszak 2 aan de haak 4 is gekoppeld, meet het gewichtsmeetorgaan 8 het gewicht van de infuuszak 2 en geeft deze een desbetreffend signaal af. Dit het gemeten gewicht representerende signaal wordt 5 opgeslagen in het geheugen 9. Door middel van het bedieningspaneel 6 kan de gegevensverwerkende eenheid 10 dusdanig worden bediend dat aan de hand van in het geheugen opgeslagen gewichtsgegevens het debiet wordt bepaald.
Om tot een vaststelling van een debiet te komen draait een gebruiker de kraan ten 10 minste gedeeltelijk open waardoor vloeistof door de doorvoer 2a heen uit de infuuszak 2 stroomt. Met ccn frequentie van 1 Hz meet het gewichtsmeetorgaan 8 het gewicht van de infuuszak, waarna de deze waarden representerende signalen worden verstuurd naar de gegevensverwerkende eenheid 10 en opgeslagen in het geheugen 9. De gegevensverwerkende eenheid 10 berekent aan de hand van door de gebruiker in het 15 geheugen 9 opgeslagen gegevens betreffende de van te voren in het geheugen ingebrachte soortelijke massa van de vloeistof, het verschil van ten minste op twee onderling verschillende tijdstippen gemeten gewichten van de infuuszak 2 en het tijdsverschil tussen deze tijdstippen het debiet. Dit wordt vervolgens op het display 5 weergegeven. De gebruiker kan aan de hand van het weergegeven debiet de kraan 20 verder opendraaien of gedeeltelijk dichtdraaien indien dc waarde van het weergegeven debiet onder respectievelijk boven de door de gebruiker gewenste waarde (streefwaarde) ligt.
De gebruiker kan onder gebruikmaking van het bedieningspaneel 6 de gewenste 25 hoeveelheid uit de infuuszak 2 te stromen vloeistof invoeren, waarna de gegevensverwerkende eenheid 10 aan de hand van het gewicht van de infuuszak 2, het bepaalde debiet en de gewenste hoeveelheid uit de infuuszak te stromen vloeistof de resttijd bepaalt en op de display 5 weergeeft.
In het geheugen 9 kunnen onder gebruikmaking van het bedieningspaneel 6 verdere 30 referentiegegevens worden ingevoerd. Voorbeelden van verdere referentiegegevens zijn: het initiële gewicht van de infuuszak 2, het gewicht van de infuuszak 2, nadat een hoeveelheid vloeistof door de doorvoer 2a is gestroomd, de hoeveelheid door de doorvoer gestroomde vloeistof, de tijdsduur voordat de gewenste hoeveelheid vloeistof 15 door de doorvoer 2a is gestroomd (resttijd), een ondergrens en bovengrens van het debiet van de vloeistof, enzovoorts.
Tndien nu een door de inrichting 1 bepaalde waarde afwijkt van de door de gebruiker 5 ingestelde ondergrens of bovengrens zal de gegevensverwerkende eenheid 10 de blauwe LED 7 disdanig aansturen dat deze gaat knipperen. Eventueel kan de inrichting dusdanig zijn ingericht dat eerst dan de LED 7 een signaal afgeven indien het bepaalde debiet meer dan een door een gebruiker vooraf ingestelde waarde afwijken van de onder- of bovengrens. Eventueel kan dit gepaard gaan met een geluidssignaal, waartoe 10 de signaalmiddelen zijn voorzien van een luidspreker. Ook kan de inrichting 1 dusdanig zijn ingcricht dat deze cn signaal afgeeft aan ccn niet weergegeven centrale bewakingsinrichting.
Voorts kan de inrichting zijn ingericht voor het laten knipperen van de LED 7 met een 15 frequentie die overeenkomt met de frequentie waarmee druppels vallen in een tot de kraan behorende druppelaar bij een gewenst debiet. Hierbij wordt uitgegaan van het feit dat de het debiet van de druppelaar slechts afhangt van de frequentie van de druppels. Door het instellen van de frequentie en de aard van de vloeistof, berekent de gegevensverwerkende eenheid 10 de druppelfrequentie en laat deze de LED 7 knipperen 20 met deze frequentie of ccn pieper piepen met deze frequentie. De gebruiker kan dan de initiële instelling van het debiet van de druppelaar kiezen met behulp van de frequentie. Hierdoor wordt de aanvankelijke instelling van de kraan of druppelaar veel nauwkeuriger, zodat sneller de juiste waarde bereikt kan worden.
25 Zoals hiervoor genoemd, is de inrichting onder gebruikmaking van niet weergegeven fixatiemiddelen verbonden aan een niet weergegeven infuusstang. Hierbij hangt de infiiuszak 2 boven een niet weergegeven ondergrond. De vloeistof stroomt onder invloed van de zwaartekracht uit de infuuszak 2, hetgeen de werking van de inrichting 1 eenvoudig houdt.
30
Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding . De behuizing 3 omvat hierbij een displaysectie 3a en een afsteunsectie 3b, Tussen de displaysectie 3a en de afsteunsectie 3b is een ruimte 3 c gelegen, waarbinnen de koppelmiddelen 4 zich uitstrekken. Wanddelen 3d,3e van de behuizing 3 vormen een begrenzing van de ruimte 16 3 c. Indien nu een infuuszak 2 met de koppelmiddelen 4 is gekoppeld, belemmeren de wanddelen 3d,3e ten minste gedeeltelijk de bewegingsvrijheid van de infuuszak 2, aangezien de infuuszak 2 dan tegen ten minste een van de wanddelen 3d,3e aan zal dringen. Eventueel slingeren van de infuuszak zal dan ook niet leiden tot sterke 5 afwijkingen van de meetresultaten.
Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht op de achterzijde van de inrichting 1 uit figuur 1, waarbij de inrichting is gekoppeld met een infuusstang 13. De inrichting 1 is daartoe onder tussenkomst van fixatiemiddelen 14 met een uithouder 15 van de infuusstang 13 verbonden. De fixatiemiddelen omvatten een eerste plaat 14a en een 10 tweede plaat 14b. In de eerste plaat 14a zijn twee van schroefdraad voorziene holten aangebracht cn dc tweede plaat 14b is voorzien van twee doorlopende holten die geplaatst zijn in overeenstemming met de twee van schroefdraad voorziene holten. Door middel van twee bouten 14c kan de tweede plaat 14b in de richting naar de eerste plaat 14a toe worden gedrongen, waarbij de uithouder 15 zich tussen beide platen 14a, 14b 15 bevindt. Op deze wijze kan de inrichting 1 op gewenste positie en oriëntatie met de infuusstang 13 klemmend worden verbonden.
Tevens zijn met de tweede plaat 14b een als haak uitgevoerde tweede koppelmiddelen 4a verbonden. Aan deze haak 4a kan een tweede infuuszak gekoppeld worden, hetgeen voordelig kan zijn indien het gewenst is om tegelijkertijd onderling verschillende 20 vloeistoffen aan ccn mens of dier toe te dienen. Dc als haken uitgevoerde koppelmiddelen 4,4a zijn dusdanig met het gewichtsmeetorgaan 8 en de tweede plaat 14b verbonden dat indien de inrichting 1 met de infuusstang 13 is verbonden, twee met de haken 4,4a gekoppelde infuuszakken op ongeveer gelijke hoogte zijn gelegen. Het is ook mogelijk dat de tweede plaat 14b afzonderlijk met de uithouder 15 verbonden kan 25 worden, zodat de tweede haak 4a bruikbaar is, zonder dat de inrichting 1 met de infuusstang 13 gekoppeld dient te zijn.
Met de infuusstang 13 zijn als geleidingsrollen uitgevoerde positioneermiddelen 16 verbonden. Een deel van de doorvoer 2a wordt door de geleidingsrollen 16 geleid.
30 Hierdoor worden tijdens het schokken van de infuusstang 13 de bewegingen van de infuuszak 2 beperkt, doordat een deel van de doorvoer 2a door de geleidingsrollen 16 in meer of mindere mate wordt geklemd. De infuusstang 13 is voorts voorzien van een onderste gestel 17 waaraan wielen 18 zijn verbonden.
17
De besturingsschakeling kan volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn ingericht voor het afgeven van een signaal dat een maat is voor het verschil tussen het door de inrichting 1 vastgestelde debiet en een door de gebruiker in het geheugen 9 ingevoerde gewenst (streefwaarde) debiet. Een dergelijke uitvoeringsvorm vereist de 5 aanwezigheid van een door besturingssignaal bestuurbare kraan 19, waaraan het besturingssignaal wordt toegevoerd via een kabel 20. Hierbij is de nauwkeurigheid van de kraan 19 minder van belang; wel is belangrijk dat de kraan eenduidig reageert op het betreffende besturingssignaal.
10 In de hierboven geschetste situatie, waarbij elke seconde een meting wordt uitgevoerd, zal de gegevensverwerkende inrichting bij elke meting nagaan of de meting van het debiet overeenkomt met de gewenste waarde. Wanneer het gemeten debiet kleiner is dan de streefwaarde, zal de gegevensverwerkende eenheid een signaal naar de regelbare klep sturen die de klep verder opent; in het omgekeerde geval een signaal dat de klep 15 verder sluit.
De gegevensverwerkende eenheid 10 zal de kraan 19 juist meer open of dichtdraaien om het debiet van de vloeistof aan te passen aan de hand van een vergelijking van het bepaalde debiet en gewenste debiet.
20 Het zal duidelijk zijn dat er op diverse wijzen afgeweken kan worden van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen binnen het kader van de uitvinding; in het bijzonder kunnen andere typen displays of koppelmiddelen worden toegepast.
Claims (24)
1. Inrichting voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of 5 dier toe- of afvoeren van de vloeistof, omvattende: koppelmiddelen voor het met de inrichting koppelen van de houder; een met de koppelmiddelen verbonden gewichtsmeetorgaan voor het meten van het gewicht van de houder; een met het gewichtsmeetorgaan gekoppelde gegevensverwerkende eenheid; 10. een met de gegevensverwerkende eenheid verbonden geheugen voor het opslaan van de door het gewichtsmeetorgaan gemeten waarden; en visuele weergavemiddelen voor het weergeven van door de gegevensverwerkende eenheid berekende gegevens; met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het berekenen 15 van het debiet van de door de doorvoermiddelen heen stromende vloeistof en dat de visuele weergavemiddelen zijn ingericht voor het weergeven van het debiet van de door de doorvoermiddelen heen stromende vloeistof.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting tweede 20 koppelmiddelen omvat voor het met de inrichting koppelen van een tweede houder, een met de tweede koppelmiddelen en het geheugen verbonden tweede gewichtsmeetorgaan voor het meten van het gewicht van de tweede houder, dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het bereken van het debiet van de door de doorv oermiddelen van de tweede houder heen stromende vloeistof en dat de visuele weergavemiddelen 25 zijn ingericht voor het weergeven van het debiet van de door de doorvoermiddelen van de tweede houder heen stromende vloeistof.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het in afhankelijkheid van in het 30 geheugen opgeslagen meetwaarden negeren of in aanmerking nemen van van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het voor verdere berekening negeren van buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het voor verdere berekening uit een groep achtereenvolgende van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden selecteren van een representatieve meetwaarde, zoals een gemiddelde of een mediaan van de groep meetwaarden. 10
6. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat het geheugen is voorzien van referentiegegevens en dat de gegevensverwerkende eenheid en de visuele weergavemiddelen zijn ingericht voor het weergeven van ten minste één van de grootheden geselecteerd uit de groep bestaande uit: 15. het initiële gewicht van de met vloeistof gevulde houder; het gewicht van de houder met vloeistof, nadat een hoeveelheid vloeistof in of uit de houder is gestroomd; de hoeveelheid in of uit de houder gestroomde vloeistof; het debiet van de in of uit de houder stromende vloeistof; 20. ccn door een gebruiker in tc stellen waarde van dc gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof; en de tijdsduur voordat de nog in de houder aanwezige vloeistof uit de houder is gevloeid of de houder is gevuld met in de houder stromende vloeistof en dat de inrichting is voorzien van bedienbare keuzemiddelen voor het kiezen van de weer te 25 geven grootheid.
7. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is ingericht voor het in afhankelijkheid van de uitkomst van een vergelijking van gewichtsgegevens van de houder met referentiegegevens afgeven van een auditief 30 signaal.
8. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor afgifte van een signaal aan een centrale bewakingsinrichting.
9, Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting een behuizing omvat en dat de koppelmiddelen zijn ingericht voor het positioneren van de houder in een positie waarin deze door wanddelen van de behuizing ten minste gedeeltelijk wordt omsloten. 5
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting positioneermiddelen omvat voor het op een ten opzichte van de inrichting in hoofdzaak vaste positie houden van ten minste een deel van de doorvoer.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting fixaticmiddclcn omvat voor het aan een gestel fixeren van dc inrichting en dat de fixatiemiddelen zijn ingericht voor het aanpassen van de hoekpositie van de inrichting ten opzichte van het gestel.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gewichtsmeetorgaan een gewichtssensor omvat, welke gewichtssensor een onderdeel omvat geselecteerd uit de groep bestaande uit: een Hall-sensor, een veerunster met een elektronische plaatsbepalingsinrichting, een rekstrook, een piezoelektrische sensor, een piezo-resistieve opnemer en een dunne film transmitter.
13. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is ingericht voor het met een instelbaar tijdsinterval afgeven van een voor menselijke zintuigen waarneembaar herhaaldelijk signaal.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het signaal een geluidssignaal is.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de inrichting selectiemiddelen omvat voor het selecteren van in het geheugen opgeslagen tot ten 30 minste één vloeistof behorende vloei stofgegevens en dat de gegevensverwerkende eenheid is ingericht voor het ten minste aan de hand van de geselecteerde vloeislofgegevens en een door een gebruiker ingevoerd gewenst debiet berekenen van het gewenste tijdsinterval.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de inrichting selectiemiddelen omvat voor het selecteren van de naam van een vloeistof en dat de gegevensverwerkende inrichting is ingericht voor het uit in het geheugen opgeslagen gegevens van de gekozen vloeistof en het gewenste debiet berekenen van het gewenste 5 tijdinterval.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat het berekende tijdsinterval in hoofdzaak overeenkomt met het tijdsinterval tussen twee zich tijdens bedrijf in de doorvoermiddelen verplaatsende druppels vloeistof. 10
18. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van een besturingsschakeling voor het afgeven van een besturingssignaal dat afhankelijk is van de uitkomst van de vergelijking van een gewenst debiet en het bepaalde debiet. 15
19. Doseerinrichting, omvattende een inrichting volgens conclusie 18 en een in de doorvoer geplaatste debietbepaalinrichting, die met de besturingsschakeling is gekoppeld voor het aan de debietbepaalinrichting afgeven van het besturingssignaal.
20. Werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid vloeistof in een houder, die met een mens of dier is gekoppeld door een doorvoer voor de vloeistof, omvattende de stappen van: het op een eerste tijdstip meten van het gewicht van de houder; het door de doorvoer laten stromen van een vloeistof; 25. het op ten minste één, ten opzichte van het eerste tijdstip bekend, tweede tijdstip meten van het gewicht van de houder; en het in een geheugen opslaan van de aldus verkregen meetwaarden; met het kenmerk, dat uit de aldus verkregen meetwaarden en de tijdsduur tussen de tijdstippen waarop deze zijn verkregen, het debiet van de door de doorvoer heen 30 vloeiende vloeistof wordt bepaald.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat in afhankelijkheid van in het geheugen opgeslagen meetwaarden van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden worden genegeerd of in aanmerking worden genomen.
22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk dat buiten vooraf bepaalde grenzen gelegen meetwaarden worden genegeerd.
23. Werkwijze volgens een der conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat voor berekening uit een groep achtereenvolgende, van het gewichtsmeetorgaan afkomstige meetwaarden een representatieve meetwaarde, zoals een gemiddelde of een mediaan van de groep meetwaarden wordt gebruikt
24. Werkwijze volgens een der conclusies 20-23, gekenmerkt door de stap van het in een geheugen opslaan van grootheden, die zijn geselecteerd uit de groep bestaande uit: een gewenste hoeveelheid door de doorvoer te stromen vloeistof; een ondergrens van het gewicht van de houder met vloeistof; 15. een bovengrens van het gewicht van de houder met vloeistof; een gewenst debiet van de vloeistof; en een ondergrens en bovengrens van het gewenste debiet van de vloeistof, en dat de werkwijze tevens de stap omvat van het weergeven van een uit deze groep gekozen grootheid.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002338A NL2002338C2 (nl) | 2008-12-18 | 2008-12-18 | Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002338 | 2008-12-18 | ||
NL2002338A NL2002338C2 (nl) | 2008-12-18 | 2008-12-18 | Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2002338C2 true NL2002338C2 (nl) | 2010-06-21 |
Family
ID=40909928
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2002338A NL2002338C2 (nl) | 2008-12-18 | 2008-12-18 | Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2002338C2 (nl) |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3640277A (en) * | 1968-12-09 | 1972-02-08 | Marvin Adelberg | Medical liquid administration device |
CA1201999A (en) * | 1982-08-03 | 1986-03-18 | Peter G. Wheeldon | Fluid flow control process and apparatus |
EP0477973A1 (en) * | 1990-09-28 | 1992-04-01 | Pall Corporation | Flow meter |
WO2002036044A2 (en) * | 2000-10-31 | 2002-05-10 | B. Braun Medical, Inc. | Patient medication iv delivery pump with wireless communication to a hospital information management system |
US20050267413A1 (en) * | 2004-05-26 | 2005-12-01 | Wang Jong H | Flow monitoring devices and methods of use |
US20060064053A1 (en) * | 2004-09-17 | 2006-03-23 | Bollish Stephen J | Multichannel coordinated infusion system |
US20060270971A1 (en) * | 2004-09-09 | 2006-11-30 | Mark Gelfand | Patient hydration system with a redundant monitoring of hydration fluid infusion |
US20070255199A1 (en) * | 2006-05-01 | 2007-11-01 | Cardinal Health 303, Inc. | System and method for controlling administration of medical fluid |
-
2008
- 2008-12-18 NL NL2002338A patent/NL2002338C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3640277A (en) * | 1968-12-09 | 1972-02-08 | Marvin Adelberg | Medical liquid administration device |
CA1201999A (en) * | 1982-08-03 | 1986-03-18 | Peter G. Wheeldon | Fluid flow control process and apparatus |
EP0477973A1 (en) * | 1990-09-28 | 1992-04-01 | Pall Corporation | Flow meter |
WO2002036044A2 (en) * | 2000-10-31 | 2002-05-10 | B. Braun Medical, Inc. | Patient medication iv delivery pump with wireless communication to a hospital information management system |
US20050267413A1 (en) * | 2004-05-26 | 2005-12-01 | Wang Jong H | Flow monitoring devices and methods of use |
US20060270971A1 (en) * | 2004-09-09 | 2006-11-30 | Mark Gelfand | Patient hydration system with a redundant monitoring of hydration fluid infusion |
US20060064053A1 (en) * | 2004-09-17 | 2006-03-23 | Bollish Stephen J | Multichannel coordinated infusion system |
US20070255199A1 (en) * | 2006-05-01 | 2007-11-01 | Cardinal Health 303, Inc. | System and method for controlling administration of medical fluid |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6690280B2 (en) | Apparatus and process for infusion monitoring | |
US9752913B2 (en) | Method for determining the empty state of an IV bottle in an IV infusion monitoring device | |
CA2935679C (en) | Infusion pump with graphic user interface | |
KR100922839B1 (ko) | 수액제 정맥주사상태 알람장치 및 그 제어방법 | |
US9074920B2 (en) | Apparatus and method for bedside collection of body fluids and automatic volume level monitoring | |
US7736354B2 (en) | Patient hydration system with hydration state detection | |
US6736801B1 (en) | Method and apparatus for monitoring intravenous drips | |
US8795225B2 (en) | Fluid detection in an enteral feeding set | |
US9782539B2 (en) | Fluid level monitoring system | |
KR101230772B1 (ko) | 자동 수액 조절 유닛 및 장치 | |
US8116991B2 (en) | Device for measuring the flow rate of ringer solution | |
EP1428541B1 (en) | Infusion fluid container support with adjustable height | |
NL8102297A (nl) | Elektronische urinestromingsmonitor. | |
EP2340861B1 (en) | Liquid infusion device | |
JP2017086907A (ja) | 液滴体積推定装置及び輸液装置 | |
TWM467467U (zh) | 點滴劑量預警裝置 | |
CA2825868A1 (en) | Reading and adjusting tool for hydrocephalus shunt valve | |
KR101413945B1 (ko) | 수액량 감지장치 | |
NL2002338C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de hoeveelheid in een houder aanwezige vloeistof, welke houder is gekoppeld met doorvoermiddelen voor het aan een mens of dier toe- of afvoeren van de vloeistof en een doseerinrichting. | |
KR20150022230A (ko) | 점적 센서를 이용한 유량측정기와 이를 이용한 의약품 주입펌프 및 검사기 | |
US3659629A (en) | Liquid flow regulator and monitor for corporeal infusion system and method of using the same | |
KR20140107011A (ko) | 링거액 수위 측정 장치 및 방법 | |
GB2260622A (en) | Control of fluid pressure in clinical procedures | |
JP2024520640A (ja) | 自動調整式ivスタンド | |
JP2019177131A (ja) | 流量監視装置、輸液装置及び異常報知方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140701 |