NL2002219C2

NL2002219C2 - Clubfoot splint.

Info

Publication number: NL2002219C2
Application number: NL2002219A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Gerardus Adrianus Van Leerdam; Mark Stefan Besselink; Leendert Van Bekkum
Original assignee: Kunst & Van Leerdam Ip B V
Priority date: 2007-11-16
Filing date: 2008-11-17
Publication date: 2009-06-30
Also published as: NL1034707C2; NL2002219A1; WO2009064189A1

Description

KLOMPVOET-SPALKCLOG FOOT-SPALK

De uitvinding heeft betrekking op een spalk waarmee een klompvoet bij baby's wordt rechtgezet. Een klompvoet is een aangeboren afwijking van de stand van de voet, waarbij de voet naar beneden en naar binnen staat 5 gekanteld en waarbij de voorvoet naar binnen wijst. In Nederland worden er ongeveer tweehonderd kinderen per jaar met klompvoetjes geboren.The invention relates to a splint with which a club foot is adjusted in babies. A clubfoot is a congenital deviation from the position of the foot, with the foot tilted downwards and inwards, with the forefoot pointing inwards. In the Netherlands, around two hundred children are born with club feet each year.

Een gebruikelijke behandelmethode om een klompvoetje recht te zetten is het in de goede stand 10 vastzetten van de voet en de enkel met behulp van gips, waarna meestal een operatie volgt waarbij de achillespees wordt verlengd, waarna het kind tot zijn vierde jaar een spalk krijgt voorgeschreven. Deze spalk draagt het kind dag en nacht, totdat het gaat staan en lopen. In dat 15 laatste geval wordt de spalk alleen 's nachts gedragen.A usual treatment method for straightening a club foot is to secure the foot and ankle in the correct position with the aid of plaster, after which usually an operation is performed in which the Achilles tendon is extended, after which the child is prescribed a splint until he is four years old. . This splint carries the child day and night, until it stands and walks. In the latter case, the splint is only worn at night.

De uit de praktijk bekende spalken omvatten twee orthopedische schoenen die star onderling zijn verbonden met een verbindingsstang, onder een bepaalde vaste hoek. Deze hoek is de correctiehoek van de spalk. Een bekende 20 spalk met de hierboven beschreven eigenschappen is de "Dennis Brown-spalk".The splints known from practice comprise two orthopedic shoes which are rigidly interconnected with a connecting rod, at a certain fixed angle. This angle is the correction angle of the splint. A known splint with the above-described properties is the "Dennis Brown splint".

Een groot nadeel van de uit de praktijk bekende spalken is, dat de correctiehoek een vaste hoek is, waardoor het enkelgewricht niet meer kan bewegen. Dit is 25 nadelig voor de ontwikkeling van de enkel.A major disadvantage of the splints known from practice is that the correction angle is a fixed angle, as a result of which the ankle joint can no longer move. This is disadvantageous for the development of the ankle.

Uit US-A-5 401 235 is een spalk bekend, waarbij de correctiehoek niet vastligt. Volgens deze publicatie kan elke voet roteren rond één vaste as, loodrecht op de verbindingsstang, waarbij een veer de noodzakelijke 30 correctiekracht levert. Een belangrijk nadeel van zowel de genoemde uit de praktijk bekende spalken als de spalk 200221 2 volgens US-A-5 401 235 is, dat beide voeten zodanig met elkaar verbonden zijn, dat een vrije beweging van beide benen ten opzichte van elkaar niet mogelijk is, waardoor de trappelreflex van de baby wordt onderdrukt en waardoor 5 kruipen wordt bemoeilijkt, hetgeen nadelig is voor de ontwikkeling van het kind. Een nadeel van de spalk volgens US-A-5 401 235 is, dat deze spalk slechts in één richting een vrije correctiehoek heeft.A splint is known from US-A-5 401 235, wherein the correction angle is not fixed. According to this publication, each foot can rotate about one fixed axis perpendicular to the connecting rod, a spring providing the necessary correction force. A major drawback of both the aforementioned splints known from practice and the splint 200221 2 according to US-A-5 401 235 is that both feet are connected to each other in such a way that a free movement of both legs relative to each other is not possible. which suppresses the pedaling reflex of the baby and makes crawling more difficult, which is detrimental to the development of the child. A drawback of the splint according to US-A-5 401 235 is that this splint only has a free correction angle in one direction.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten 10 grondslag dat correctie in drie richtingen gewenst is, zodat de baby zonder substantiële beperkingen kan trappelen en later kan kruipen.The invention is based on the insight that correction in three directions is desired, so that the baby can kick and crawl without substantial limitations.

In verband met het bovenstaande verschaft de uitvinding een spalk voor het verbinden van een te 15 behandelen klompvoet aan het ene been van een patiënt, in het bijzonder een baby, met de onderste zone van het andere been van de patiënt, welke spalk omvat: een rond de voet passende schoen; een met de onderste zone van het andere been 20 koppelbaar element; en een tussen de schoen en het element aanwezige verbindingsstang, die via twee respectieve scharniermiddelen met elk drie vrijheidsgraden van rotatie met de schoen en het element verbonden is; 25 waarbij de vrijheidsgraad van rotatie rond de hartlijn van de verbindingsstang een rotatiehoekgebied van ten minste 30° bepaalt en elk van de twee andere vrijheidsgraden van rotatie een rotatiehoekgebied van ten minste 135° bepalen.In connection with the above, the invention provides a splint for connecting a club foot to be treated to one leg of a patient, in particular a baby, to the lower zone of the other leg of the patient, which splint comprises: shoe fitting around the foot; an element connectable to the lower zone of the other leg 20; and a connecting rod present between the shoe and the element, which rod is connected via two respective hinge means with three degrees of freedom of rotation to the shoe and the element; Wherein the degree of freedom of rotation around the axis of the connecting rod determines a rotation angle region of at least 30 ° and each of the two other degrees of freedom of rotation determines a rotation angle region of at least 135 °.

30 De aandacht wordt gevestigd op US-A-3 777 747.Attention is drawn to US-A-3 777 747.

Uit deze publicatie is een klompvoetspalk bekend, die twee vrijheidsgraden van rotatie bezit.A club foot splint is known from this publication which has two degrees of freedom of rotation.

Een vergelijkbare techniek is bekend uit FR-A-2 740 970.A similar technique is known from FR-A-2 740 970.

35 US-A-5 382 225 toont en beschrijft een klompvoetspalk, waarin de zolen van twee schoenen door middel van bolscharnieren met een starre verbindingsstang gekoppeld zijn. Na het op de juiste wijze in positie 3 brengen van de schoenen wordt het bolscharnier gefixeerd. Aldus is hiermee geen correctie mogelijk zoals die volgens de uitvinding gewenst is. Daarbij komt, dat in twee van de drie vrijheidsgraden de zwenkhoeken tot 5 geringe waarden beperkt zijn.US-A-5 382 225 shows and describes a club foot splint in which the soles of two shoes are coupled to a rigid connecting rod by means of ball joints. After the shoes have been correctly placed in position 3, the ball joint is fixed. Thus, no correction is thus possible as is desired according to the invention. In addition, in two of the three degrees of freedom, the pivot angles are limited to 5 small values.

Tevens wordt gewezen op DE-U-20 2006 005 117. Ook deze publicatie is een klompvoetspalk bekend, die weliswaar zekere vrijheidsgraden bezit, maar die sterk afwijken van die, welke volgens de uitvinding gewenst 10 zijn.Reference is also made to DE-U-20 2006 005 117. This publication is also known as a club foot splint, which although has certain degrees of freedom, but which deviate considerably from those which are desired according to the invention.

Volgens een specifiek aspect van de uitvinding kan de spalk de bijzonderheid vertonen, dat de verbindingsstang elastisch is, deel uitmaakt van de scharniermiddelen, en een van de drie vrijheidsgraden 15 bepaalt.According to a specific aspect of the invention, the splint can have the special feature that the connecting rod is elastic, forms part of the hinge means, and determines one of the three degrees of freedom.

Bijvoorbeeld kan een dergelijke verbindingsstang bestaan uit een rubber of een rubberachtig materiaal.Such a connecting rod can for instance consist of a rubber or a rubber-like material.

Als alternatief kan een elastische verbindingsstang zodanig zijn uitgevoerd, dat de 20 verbindingsstang een torsiestang is. Een torsiestang kan bijvoorbeeld min of meer strookvormig uitgevoerd zijn en in rust een min of meer platte vorm bezitten. De einden kunnen onderling roteren, waardoor een elastische torsievervorming in de stang ontstaat. De stang vertoont 25 in zijn middenstand een natuurlijk rustpositie, zonder dat daarvoor aanslagmiddelen noodzakelijk zijn.Alternatively, an elastic connecting rod can be designed such that the connecting rod is a torsion rod. A torsion rod can for instance be more or less strip-shaped and have a more or less flat shape at rest. The ends can rotate with each other, resulting in an elastic torsional deformation in the rod. The rod has a natural resting position in its central position, without the need for abutment means.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding kan de spalk zijn voorzien van veermiddelen en aanslagmiddelen, die samen een rotatie-ruststand in ten 30 minste één van de vrijheidsgraden bepalen.According to yet another aspect of the invention, the splint can be provided with spring means and stop means, which together determine a rotational rest position in at least one of the degrees of freedom.

Het is van belang te benadrukken, dat volgens de uitvinding gebruik wordt gemaakt van volledig vrij lopende scharnieren, dus geen eenmalig in te stellen vast te zetten scharnieren, met een bereik van minimaal 35 ongeveer 135° - 180°, zowel in de endo/exo-rotatie als de varus/valgus-kanteling. Dit heeft het doel te verzekeren, dat het kind met de spalk op een redelijk natuurlijke manier kan kruipen en lopen. Daarbij komt dat de 4 voorkeursstand voor een klompvoetbehandeling, namelijk een lichte valgus-kanteling en ongeveer 70° exo-rotatie, moet worden opgelegd door middel van veermiddelen. In dit verband wordt tevens opgemerkt, dat de als torsiestang 5 uitgevoerde verbindingsstang een mogelijkheid is, maar niet noodzakelijk is voor de behandeling van een klompvoet.It is important to emphasize that according to the invention use is made of completely free-running hinges, i.e. no one-off adjustable hinges, with a range of at least approximately 135 ° - 180 °, both in the endo / exo rotation as the varus / valgus tilt. The purpose of this is to ensure that the child can crawl and walk with the splint in a reasonably natural way. In addition, the 4 preferred position for a clubfoot treatment, namely a slight valgus tilt and approximately 70 ° rotation, must be imposed by means of spring means. It is also noted in this connection that the connecting rod designed as torsion rod 5 is a possibility, but is not necessary for the treatment of a club foot.

In een praktische uitvoering is de spalk zodanig uitgevoerd, dat de veermiddelen ten minste één 10 torsieveer omvatten.In a practical embodiment the splint is designed such that the spring means comprise at least one torsion spring.

In het geval, waarin de patiënt twee klompvoeten heeft kan de spalk zodanig zijn uitgevoerd, dat het element een tweede schoen is.In the case where the patient has two club feet, the splint may be designed such that the element is a second shoe.

In het geval van één klompvoet kan de spalk de 15 bijzonderheid vertonen, dat het element een enkelband omvat.In the case of one club foot, the splint may have the special feature that the element comprises an ankle strap.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen.The invention will now be explained with reference to the accompanying drawings.

In de tekeningen tonen: 20 figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een klompvoetspalk volgens de uitvinding met twee schoenen; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een scharnier met twee vrijheidsgraden, zoals toegepast in de spalk volgens figuur 1; 25 figuur 3 een met figuur 2 corresponderend aanzicht van een bolscharnier waaraan een terugstelveer is toegevoegd; figuur 4 een met figuur 1 corresponderend perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoering, waarin 30 de spalk één schoen en één instelbare enkelband omvat; figuur 5 een achteraanzicht van de spalk volgens figuur 1, waarin is getoond, dat het linkerscharnier een vrije zwenkbaarheid van circa 180° bezit; en 35 figuur 6 een bovenaanzicht van de spalk volgens figuur 1, waaruit blijkt, dat de scharnieren ook in het ten opzichte van figuur 5 loodrecht staande vlak een vrije zwenkbaarheid van 135° - 180° bezitten.In the drawings: figure 1 shows a perspective view of a club foot splint according to the invention with two shoes; figure 2 shows a perspective view of a hinge with two degrees of freedom, as used in the splint according to figure 1; Figure 3 shows a view corresponding with figure 2 of a ball joint to which a return spring has been added; figure 4 shows a perspective view corresponding with figure 1 of a second embodiment, wherein the splint comprises one shoe and one adjustable ankle strap; figure 5 shows a rear view of the splint according to figure 1, in which it is shown that the left hinge has a free pivotability of approximately 180 °; and figure 6 shows a top view of the splint according to figure 1, from which it appears that the hinges also have a free pivotability of 135 ° - 180 ° in the plane perpendicular to figure 5.

55

Figuur 1 toont een klompvoetspalk 31 volgens de uitvinding in een eerste uitvoering. De spalk omvat twee schoenen 1, bij voorkeur van het orthopedische type en een verbindingsstang 2. De verbindingsstang 2 is door 5 middel van scharnieren 3 verbonden met de schoenen 1.Figure 1 shows a club foot splint 31 according to the invention in a first embodiment. The splint comprises two shoes 1, preferably of the orthopedic type and a connecting rod 2. The connecting rod 2 is connected to the shoes 1 by means of hinges 3.

De scharnieren 3 zijn van het type met twee vrijheidsgraden. De stang 2 is uitgevoerd als torsiestang, die is geaccommodeerd in een huls. Deze torsiestang 2 bepaalt de derde vrijheidsgraad van rotatie 10 in combinatie met veermiddelen.The hinges 3 are of the type with two degrees of freedom. The rod 2 is designed as a torsion rod that is accommodated in a sleeve. This torsion bar 2 determines the third degree of freedom of rotation 10 in combination with spring means.

De stang zou ook van star type kunnen zijn. In dat geval moet hij door middel van een scharnierend element met het scharnier 3 verbonden zijn, zodanig dat de totale scharnierconstructie drie vrijheidsgraden van 15 rotatie bezit.The rod could also be of rigid type. In that case it must be connected to the hinge 3 by means of a hinged element, such that the total hinge construction has three degrees of freedom of rotation.

Figuur 2 toont, op welke wijze de scharnieren 3 zijn opgebouwd en met de schoenen 1 zijn verbonden. Een plaat 5 vertoont doorgaande gaten 21, 22 voor doorlating van bouten, schroeven of andere geschikte elementen voor 20 koppeling met de zool 23 van de schoen 1. In de getekende uitvoering vertoont daartoe de zool 23 doorgaande gaten 24. Onderbroken lijnen 25, 26 duiden de uiteindelijke koppeling tussen de plaat 5 en de zool 23 aan door middel van niet-getekende verbindingselementen via de doorgaande 25 gaten 21, 22, 24.Figure 2 shows the manner in which the hinges 3 are constructed and connected to the shoes 1. A plate 5 has through holes 21, 22 for passage of bolts, screws or other suitable elements for coupling with the sole 23 of the shoe 1. In the shown embodiment, the sole 23 therefore has through holes 24. Indicated broken lines 25, 26 the final coupling between the plate 5 and the sole 23 by means of connecting elements (not drawn) via the through holes 21, 22, 24.

De stang 2 is verbonden met een scharnierkern 27, waaromheen een scharnierbus 6 roteerbaar is rond een centrale scharnieras 9. Een torsieveer 10 oefent een zodanige scharnierkracht uit, dat de voorzijde van de 30 schoen 1 naar buiten wordt gedrongen.The rod 2 is connected to a pivot core 27, around which a pivot bush 6 is rotatable about a central pivot axis 9. A torsion spring 10 exerts such a pivotal force that the front side of the shoe 1 is forced out.

De scharnierbus 6 draagt een scharnieras 7, waaromheen twee rond gebogen lippen 28 van plaat 6 zich vrij roteerbaar uitstrekken. Een torsieveer 4 oefent een zodanige veerkracht uit, dat de schoen 1 met zijn 35 buitenzijde een lichte veerkracht omhoog ondervindt.The hinge bush 6 carries a hinge pin 7 around which two roundly curved lips 28 of plate 6 extend freely rotatably. A torsion spring 4 exerts such a spring force that the shoe 1 experiences a slight spring force upwards with its outer side.

Figuur 3 toont een alternatief, waarbij de schoen 1 en de verbindingsstang 2 met elkaar zijn verbonden door middel van een schematisch aangeduid 6 bolscharnier 11, waaraan een terugstelveer 12 is toegevoegd. Deze als trekveer uitgevoerde terugstelveer 12 vervult dezelfde functie als de torsieveer 4 volgens figuur 2.Figure 3 shows an alternative in which the shoe 1 and the connecting rod 2 are connected to each other by means of a schematically indicated 6 ball joint 11, to which a return spring 12 is added. This return spring 12, designed as a tension spring, fulfills the same function as the torsion spring 4 according to Figure 2.

5 Figuur 4 toont een spalk 32, die in die zin afwijkt van de spalk 31 volgens figuur 1, dat de spalk 32 één schoen 1 en één aan het andere einde van de verbindingsstang 1 aangebrachte enkelband 13 omvat. De enkelband 13 is van bekend instelbaar type is door middel 10 van een bolscharnier 33 met de verbindingsstang 2 verbonden.Figure 4 shows a splint 32, which differs in that sense from the splint 31 according to Figure 1, that the splint 32 comprises one shoe 1 and one ankle strap 13 arranged at the other end of the connecting rod 1. The ankle strap 13 is of a known adjustable type and is connected to the connecting rod 2 by means of a ball joint 33.

Figuur 5 toont met getrokken lijnen een achteraanzicht van de spalk 31 in de situatie, waarin de schoenen naar voren wijzen, dus loodrecht op het vlak van 15 de tekening, tegen de werking van de veren 4 en 10. In dezelfde figuur is met stippellijnen getekend, dat de verbindingsstang 2 over ongeveer 90° omlaag kan scharnieren, bijvoorbeeld onder handhaving van de ruimtelijke stand van de schoen 1. Ook is in de 20 tekeningen aangeduid, dat de stang 2 omhoog kan bewegen, eveneens onder een hoek van circa 90°. Hieruit mogen blijken, dat de totale rotatievrijheid van de scharnieren 4 circa 180° bedraagt.Figure 5 shows, in solid lines, a rear view of the splint 31 in the situation in which the shoes point forward, i.e. perpendicular to the plane of the drawing, against the action of the springs 4 and 10. In the same figure, dotted lines are drawn that the connecting rod 2 can pivot downwards by approximately 90 °, for example while maintaining the spatial position of the shoe 1. It is also indicated in the drawings that the rod 2 can move upwards, also at an angle of approximately 90 °. It may be apparent from this that the total freedom of rotation of the hinges 4 is approximately 180 °.

Uit het bovenaanzicht van figuur 6 is 25 duidelijk, dat het scharnier 4 ook in het vlak van de tekening een rotatievrijheid van maximaal circa 180° toestaat.It is clear from the top view of figure 6 that the hinge 4 also allows a freedom of rotation of at most approximately 180 ° in the plane of the drawing.

Niet is getekend, dat door de aanwezigheid van de torsieveer 2 ook een met de elastische torsie van deze 30 stang corresponderende onderlinge rotatie van de schoenen 1 mogelijk is.It is not shown that due to the presence of the torsion spring 2 a mutual rotation of the shoes 1 corresponding to the elastic torsion of this rod is also possible.

De aanslagmiddelen die eventueel worden gebruikt voor het bepalen van de ruststand in een vrijheidsgraad kunnen van elk bekend en algemeen 35 gebruikelijk type zijn.The stop means which may be used for determining the rest position in a degree of freedom may be of any known and generally customary type.

Een groot voordeel van de spalk volgens de uitvinding ten opzichte van elke aan de uitvinders bekende referentie volgens de stand der techniek is, dat 7 de benen van de patiënt bij gebruik van de spalk ten opzichte van elkaar met een grote mate van vrijheid kunnen bewegen, waardoor de trappelreflex en het kruipen van de baby mogelijk blijft. Hierdoor wordt de 5 ontwikkeling van het kind aanzienlijk minder belemmerd dan bij gebruikmaking van enige techniek volgens de stand der techniek. Daarnaast kan de enkel die hoort bij de te behandelen voet beter bewegen door de bewegelijke correctiehoek, waardoor de ontwikkeling van de enkel 10 aanzienlijk minder wordt belemmerd dan bij de stand der techniek.A major advantage of the splint according to the invention over any prior art reference known to the inventors is that when the splint is used the legs of the patient can move relative to each other with a great degree of freedom, making the pedal reflex and the crawling of the baby possible. As a result, the development of the child is considerably less impeded than when using any prior art technique. In addition, the ankle belonging to the foot to be treated can move better due to the movable correction angle, as a result of which the development of the ankle is considerably less impeded than in the prior art.

★ ★ ★ * ★ 2002219.*★★★ * ★ 2002219. *

Claims

A splint for connecting a foot to be treated to one leg of a patient, in particular a baby, with the lower zone of the other leg of the patient, which splint comprises: a shoe fitting around the foot; an element connectable to the lower zone of the other leg; and a connecting rod present between the shoe and the element, which link is connected to the shoe and the element via two respective hinge means with three degrees of freedom of rotation each; wherein the degree of freedom of rotation around the axis of the connecting rod determines a rotation angle region of at least 30 ° and each of the two other degrees of freedom of rotation determines a rotation angle region of at least 135 °.

2. Splint according to claim 1, wherein the connecting rod is elastic, forms part of the hinge means, and determines one of the three degrees of freedom.

3. Splint according to claim 2, wherein the connecting rod consists of a rubber or a rubber-like material.

The splint according to claim 2, wherein the connecting rod is a torsion rod.

A splint according to any one of claims 1-4, comprising spring means and stop means, which together define a rotation-rest position in at least one of the degrees of freedom.

6. Splint according to claim 5, wherein the spring means comprise at least one torsion spring.

The splint according to any of claims 1-6, wherein the element is a second shoe.

The splint according to any of claims 1-6, wherein the element comprises an ankle strap. ***** 15 200221