NL2002206C2

NL2002206C2 - Houder voor verf.

Info

Publication number: NL2002206C2
Application number: NL2002206A
Authority: NL
Inventors: Rudolphus Johannes Adrianus Maria Cornelissen
Original assignee: Rudolphus Johannes Adrianus Maria Cornelissen; Rijpert Elisabeth Petronella Maria; Boom Marcus Carolus Adrianus Van Den; Verhees Godefridus Josephus Maria
Priority date: 2007-11-17
Filing date: 2008-11-12
Publication date: 2015-01-15
Also published as: US20100294758A1; MX2010005421A; WO2009064179A1; NL2002206A1; CN101873972A; JP2011502903A; EP2227420A1

Description

Houder voor verf BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor verf omvattende een aan de bovenzijde open beker voorzien van een bodem en een daarmee verbonden opstaande zijwand, welke beker in twee toestanden gebracht kan worden, zijnde een in elkaar gedrukte verpakkingstoestand, waarin de zijwand van de beker althans gedeeltelijk in elkaar gedrukt is, en een uiteen getrokken gebruikstoestand, waarin de zijwand uitgestrekt is, waarbij een onderste deel van de zijwand, dat bevestigd is aan de bodem, en een bovenste deel van de zijwand, dat grenst aan de opening, stijver zijn dan een daartussen aanwezig flexibel, middendeel van de zijwand, waarbij in de verpakkingstoestand het bovenste en het onderste deel in elkaar geschoven zijn, waarbij het ene deel concentrisch om het andere deel aanwezig is en het middendeel tenminste deels tussen het bovenste en het onderste deel aanwezig is, en waarbij voor het verkrijgen van de gebruikstoestand de bovenste en onderste delen uit elkaar getrokken dienen te worden waarna het middendeel zich strak tussen het bovenste en onderste deel uitstrekt.

Stand van de techniek.

Een dergelijke houder is bekend uit DE-A-2 038 069. Bij deze bekende houder bepaalt de sterkte van het materiaal waaruit het middendeel is vervaardigd de sterkt van de zijwand van de houder. Indien een sterke zijwand gewenst is, dient het materiaal stug te zijn waardoor er meer kracht nodig is om de houder vanuit de verpakkingstoestand naar de gebruikstoestand te brengen.

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is een houder van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen waarvan de zijwand in gebruikstoestand sterk en stijf is terwijl de houder toch met geringe kracht van de verpakkingstoestand naar de gebruikstoestand gebracht kan worden. Hiertoe is de houder volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de houder voorts een koker omvat die in verpakkingstoestand van de houder concentrisch tussen het onderste en bovenste deel of om het bovenste deel of binnen het onderste deel aanwezig is, en in gebruikstoestand van de houder tussen het bovenste en onderste deel is opgesloten en met de buitenzijde of binnenzijde in contact is met de binnenzijde of buitenzijde van het middendeel. Bij de houder volgens de uitvinding bepaalt de sterkte van de koker in hoofdzaak de sterkte van de zijwand van de houder. Door een in lengterichting stijve koker toe te passen kan dus een sterke zijwand verkregen worden. Het middendeel van de zijwand kan hierdoor slap en dus makkelijk vervormbaar zijn waardoor er weinig kracht nodig is om de houder van de verpakkingstoestand naar de gebruikstoestand te brengen.

Bij voorkeur is in gebruikstoestand van de houder de koker met een bovenrand in contact met een onderrand van het bovenste deel van de zijwand en met een onderrand in contact met een bovenrand van het onderste deel van de zijwand.

Voorts is in verpakkingstoestand van de houder het bovenste deel van de zijwand bij voorkeur concentrisch om het onderste deel aanwezig en is het middendeel tenminste deels tussen de binnenzijde van het bovenste en de buitenzijde van het onderste deel aanwezig, waarbij de koker bij voorkeur tussen het middendeel en het bovenste deel aanwezig is, en is in gebruikstoestand van de houder de koker bij voorkeur met de buitenzijde in contact met de binnenzijde van het middendeel van de zijwand.

Een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de koker in omtreksrichting op ten minste één plaats is onderbroken zodat in de lengte van de koker aan weerszijde van de onderbreking een begrenzingsrand aanwezig is.

Hierbij is de koker bij voorkeur aan ten minste één van de begrenzingsranden van de onderbreking voorzien van koppelmiddelen voor koppeling met de andere begrenzingsrand.

Bij voorkeur zijn de koppelingsmiddelen gevormd door een aan de begrenzingsrand bevestigd deel met een U-vormige doorsnede, waarbij de koker met de andere begrenzingsrand tussen de beide parallelle zijden van de U-vorm verschuifbaar is.

Een verdere uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat onder aan het onderste deel van de zijwand en/of aan de bodem een naar buiten uitstekende goot is bevestigd waaraan de houder tijdens het uittrekken vastgehouden kan worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de houder volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding in doorsnede in, in elkaar gedrukt toestand;

Figuur 2 de koker van de houder in bovenaanzicht;

Figuur 3 de houder in uitgetrokken toestand met de koker bovenin; en

Figuur 4 de houder met de koker op de uiteindelijke plaats in zijaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding in, in elkaar gedrukte toestand weergegeven. De houder 1 is gevormd door een in elkaar gedrukte beker waarvan een onderste deel 3 van de zijwand, dat bevestigd is aan de bodem 5, en een bovenste deel 7 van de zijwand dat grenst aan de open bovenzijde stijver zijn dan een daartussen aanwezig flexibel, middendeel 9 van de zijwand. In, in elkaar gedrukte toestand is het bovenste deel 7 concentrisch om het onderste deel 3 aanwezig. Het middendeel 9 is tussen de binnenzijde van het bovenste en de buitenzijde van het onderste deel aanwezig. Op het bovenste deel 7 is een deksel 11 aanwezig.

De houder 1 heeft voorts een koker 13, die tussen het middendeel 9 en het bovenste deel 7 aanwezig is. In figuur 2 is de koker 13 afzonderlijk weergegeven in bovenaanzicht. De koker 13 is in omtreksrichting op één plaats onderbroken zodat in de lengte van de koker aan weerszijde van de onderbreking een begrenzingsrand aanwezig is. Aan één van de begrenzingsranden van de onderbreking bevinden zich koppelmiddelen voor koppeling met de andere begrenzingszijde. Deze koppelingsmiddelen zijn gevormd door een aan de begrenzingsrand bevestigd deel 15 met een U-vormige doorsnede, waarbij de koker met de andere begrenzingsrand 17 tussen de beide parallelle zijden van de U-vorm verschuifbaar is. De begrenzingsranden van de koker kunnen hierdoor over een afstand in en uit elkaar schuiven waarbij zij met elkaar gekoppeld blijven.

In figuur 3 is de houder 1 in uitgetrokken toestand weergegeven met de koker 13 bovenin. De houder 1 kan eenvoudig uit elkaar getrokken worden door met één hand het bovenste deel 7 van de zijwand vast te pakken en met de andere hand een ter plaatse van de bodem 5 uitstekende goot 19 vast te pakken. Voordat de houder uit elkaar getrokken wordt, kan een beluchtingsopening 21 in het deksel 11 geopend worden door een lipje 23 uit het deksel te scheuren. In verpakkingstoestand (zie figuur 1) is het bovenste deel 7 van de zijwand met de onderrand in de uitstekende rand geklemd.

Om de houder 1 in de gebruikstoestand te krijgen, dient de koker 13 nog naar beneden gedrukt te worden tot tussen de onderste en bovenste delen 3 en 7 van de zijwand, waarna de koker 13 uitveert tot tegen de binnenzijde van het flexibele middendeel 9, zie figuur 4.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

1. Houder voor verf omvattende een aan de bovenzijde open beker voorzien van een bodem en een daarmee verbonden opstaande zijwand, welke beker in twee toestanden gebracht kan worden, zijnde een in elkaar gedrukte verpakkingstoestand, waarin de zijwand van de beker althans gedeeltelijk in elkaar gedrukt is, en een uiteen getrokken gebruikstoestand, waarin de zijwand uitgestrekt is, waarbij een onderste deel van de zijwand, dat bevestigd is aan de bodem, en een bovenste deel van de zijwand, dat grenst aan de opening, stijver zijn dan een daartussen aanwezig flexibel, middendeel van de zijwand, waarbij in de verpakkingstoestand het bovenste en het onderste deel in elkaar geschoven zijn, waarbij het ene deel concentrisch om het andere deel aanwezig is en het middendeel tenminste deels tussen het bovenste en het onderste deel aanwezig is, en waarbij voor het verkrijgen van de gebruikstoestand de bovenste en onderste delen uit elkaar getrokken dienen te worden waarna het middendeel zich strak tussen het bovenste en onderste deel uitstrekt, met het kenmerk, dat de houder voorts een koker omvat die in verpakkingstoestand van de houder concentrisch tussen het onderste en bovenste deel of om het bovenste deel of binnen het onderste deel aanwezig is, en in gebruikstoestand van de houder tussen het bovenste en onderste deel is opgesloten en met de buitenzijde of binnenzijde in contact is met de binnenzijde of buitenzijde van het middendeel.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in gebruikstoestand van de houder de koker met een bovenrand in contact is met een onderrand van het bovenste deel van de zijwand en met een onderrand in contact is met een bovenrand van het onderste deel van de zijwand.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in verpakkingstoestand van de houder het bovenste deel van de zijwand concentrisch om het onderste deel aanwezig is en het middendeel tenminste deels tussen de binnenzijde van het bovenste en de buitenzijde van het onderste deel aanwezig is, waarbij de koker tussen het middendeel en het bovenste deel aanwezig, en in gebruikstoestand van de houder de koker met de buitenzijde in contact is met de binnenzijde van het middendeel van de zijwand.

4. Houder volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de koker in omtreksrichting op ten minste één plaats is onderbroken zodat in de lengte van de koker aan weerszijde van de onderbreking een begrenzingsrand aanwezig is.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koker aan ten minste één van de begrenzingsranden van de onderbreking is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling met de andere begrenzingszijde.

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen gevormd zijn door een aan de begrenzingsrand bevestigd deel met een U-vormige doorsnede, waarbij de koker met de andere begrenzingsrand tussen de beide parallelle zijden van de U-vorm verschuifbaar is.

7. Houder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder aan het onderste deel van de zijwand en/of aan de bodem een naar buiten uitstekende goot is bevestigd waaraan de houder tijdens het uittrekken vastgehouden kan worden.