NL2002033C - Babydrager. - Google Patents

Description

VO

Titel: Babydrager

De uitvinding heeft betrekking op babydragers.

Van oudsher is een wandelwagen voor ouders dé manier om hun kind mee te nemen. In toenemende mate voelen ouders zich echter door de 5 wandelwagen gehinderd in hun bewegingsvrijheid. Vooral bij actieve bezigheden, zoals het maken van een wandeling of een bezoek aan een stad kiezen ouders daarom steeds vaker voor een babydrager, waarin de baby op de buik of op de rug kan worden meegedragen in plaats van voor de wandelwagen.

10

De meeste babydragers zijn gemaakt van stof. Een nadeel hiervan is dat stoffen babydragers de baby weinig bescherming bieden en dat de baby redelijk kwetsbaar is.

15 Om de baby beter te beschermen kan een kinderzitje als babydrager worden gebruikt, zoals getoond in EP1714590. Het kinderzitje wordt in deze publicatie aan heup- en borstbanden voor het lichaam gedragen. Deze oplossing biedt echter weinig draagcomfort.

20 In één aspect verschaft de onderhavige vinding een babydrager die bescherming biedt en comfortabel kan worden gedragen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

25 In één aspect voorziet de uitvinding in een draagschil voor een babydrager, waarbij de draagschil is gevormd om de baby te omhullen en waarbij de draagschil is gemaakt van een stijf materiaal om de baby te beschermen, de 2 draagschil omvattend een hoofdbeschermdeel voor het beschermen van het hoofd van de baby; één of meer koppelstukken om de draagschil aan één of meer heup- en/of schouderriemen van de babydrager te koppelen, waarbij de één of meer koppelstukken zijn aangebracht op het distaai einde van 5 tenminste een uitstekend hoofdbeschermdeel van de draagschil om de draagschil op of nabij het lichaam aan de één of meer heup- en/of schouderriemen te koppelen.

In een ander aspect voorziet de uitvinding in een impact protectieschild, 10 voorzien van bevestigingsmiddelen om het schild te kunnen bevestigen aan de bevestigingspunten van de draagschil.

In een nog ander aspect voorziet de uitvinding in een babydrager, omvattend een draagschil en één of meer heup- en/of schouderriemen om de 15 draagschil te dragen.

Additionele aspecten en/of voordelen van de uitvinding zullen deels uiteen worden gezet in de beschrijving die volgt of kunnen worden geleerd door het toepassen van de uitvinding.

20

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal makkelijker worden begrepen door de volgende beschrijving van een aantal uitvoeringsvormen, onder verwijzing naar de 25 bijgevoegde tekeningen waarin: FIG. 1 een schematische weergave van de draagschil volgens de onderhavige uitvinding; FIG.2 een zijaanzicht van de draagschil volgens de onderhavige uitvinding; 3 FIG. 3 een zijaanzicht van de draagschil volgens de onderhavige uitvinding; en FIG. 4 een gedeconstrueerde babydrager volgens de onderhavige uitvinding is.

5

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN

Er zal nu in detail worden verwezen naar de uitvoeringsvormen 10 van de onderhavige uitvinding, waarvan voorbeelden worden geïllustreerd in de bijbehorende figuren.

FIG.l toont een uitvoeringsvorm van de draagschil (1) voor een babydrager. De draagschil (1) van deze uitvoeringsvorm is geschikt voor een 15 babydrager van het type buik- of rugdrager. Een voordeel van een buikdrager is dat de baby in het blikveld van dedragende persoon blijft. Andere uitvoeringsvormen voor zijdelingse baby dragers zijn echter ook mogelijk. De draagschil (1) is gevormd om de baby te omhullen en gemaakt van een stijf materiaal om de baby te beschermen. Om de baby goed te 20 kunnen omhullen en beschermen is de draagschil (1) in deze uitvoeringsvorm concaaf van vorm.

In deze uitvoeringsvorm omvat de draagschil (1) een hoofdbeschermdeel (2) voor het beschermen van het hoofd van de baby en 25 één of meer koppelstukken (4, 4’, 4") om de draagschil (1) aan één of meer (niet in FIG.l getoonde) heup- en/of schouderriemen van de babydrager te koppelen. De draagschil (1) wordt erdoor gekenmerkt dat de één of meer koppelstukken (4) zijn aangebracht op het distaai einde (5) van tenminste een uitstekend hoofdbeschermdeel (2) van de draagschil (1), om de 30 draagschil (1) op of nabij het lichaam stabiel aan de één of meer (niet in 4 FIG.l getoonde) heup- en/of schouderriemen te koppelen. De koppelstukken kunnen koppelen met bestaande babydragers. In deze uitvoeringsvorm heeft ieder koppelstuk een tegenhanger die op de heup- en/of schouderriemen van de babydrager wordt bevestigd. Het is echter ook mogelijk dat het 5 koppelstuk zodanig is gevormd dat het direct op de heup- en/of schouderriemen van de babydrager kan worden bevestigd.

Zoals we al hebben gezien dient het stijve materiaal ter bescherming van de baby. Anderzijds dient het stijve materiaal om de 10 draagschil (1) zijn vorm te laten houden. Door de stijve draagschil (1) m.b.v. van koppelstukken die zijn aangebracht op het distaai einde (5) van tenminste een uitstekend hoofdbeschermdeel (2) van de draagschil (1), op of nabij het lichaam stabiel aan de één of meer heup- en/of schouderriemen te koppelen, blijft het zwaartepunt van de baby dicht bij het lichaam van de 15 dragende persoon en kan de baby ergonomisch verantwoord en comfortabel worden gedragen.

In de uitvoeringsvorm zoals getoond in FIG.l, zijn twee koppelstukken aangebracht op de distale einden (5, 5’, 5”) van een 20 uitstekend hoofdbeschermdeel (2) van de draagschil (1) om de draagschil (1) op of nabij het lichaam stabiel aan de één of meer schouderriemen te koppelen. FIG.2 illustreert hoe het draagschil met koppelstukken (4) aan de schouderriemen wordt bevestigd.

25 De draagschil kan een rompbeschermdeel (3) omvatten voor het beschermen van de romp van de baby, waarbij één of meer verdere koppelstukken (4) zijn aangebracht op het distaai einde (5) van een uitstekend rompbeschermdeel (2) van de draagschil (1) om de draagschil (1) op of nabij het lichaam stabiel aan de één of meer heupriemen te koppelen. 30 5

De draagschil (1) kan uit één stuk worden gemaakt, bijvoorbeeld via spuitgieten. Bij spuitgieten wordt kunststof aangevoerd als granulaat of als poeder en gesmolten tot een viskeuze massa. Deze massa wordt onder hoge druk ingespoten in een matrijs waarvan de holte de vorm is van het 5 gewenste product. Door afkoeling stolt de kunststof en krijgt men het gewenste product.

De draagschil (1) kan ook in afzonderlijke delen worden gemaakt, waarbij deze delen na of tijdens de assemblage ten opzicht van elkaar 10 instelbaar zijn. Hierdoor kan de draagschil (1) worden aangepast aan de lichamen van de baby en de dragende persoon. Hierdoor kan het draagcomfort verder worden verbeterd. De draagschil (1) kan gaatjes omvatten voor ventilatie.

15 De dragende persoon zal zo nu en dan behoefte hebben om de baby even neer te zetten. In deze uitvoeringsvorm is de draagschil (1) zodanig vormgegeven dat deze stabiel op een vlakke ondergrond kan worden geplaatst. Het stijve materiaal van de draagschil (1) kan eenvoudig worden schoongemaakt, in tegenstelling tot de meeste stoffen babydragers. Door het 20 gebruik van de draagschil (1) rust de baby drager met baby bij het neerzetten niet op de grond, maar in de draagschil (1) en wordt de stof niet vies.

De in FIG. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de draagschil (1) omvat 25 verder een rompbeschermdeel (3) voor het beschermen van de romp van de baby, waarbij het hoofdbeschermdeel (2) en het rompbeschermdeel (3) zodanig zijn gevormd dat er tussen het hoofdbeschermdeel (2) en het rompbeschermdeel (3) uitsparingen zijn waardoor de armen van de baby kunnen steken.

30 6

In de uitvoeringsvorm van FIG. 2 omvat de draagschil (1) ook een onderzijde (6) om het onderlichaam van de baby te beschermen. De onderzijde (6) is zodanig vormgegeven dat er tussen het heupdeel en de onderzijde (6) uitsparingen zijn waardoor de benen van de baby kunnen 5 steken. De onderzijde (6) is niet per se noodzakelijk. Het kan wel het zitcomfort voor de baby verhogen omdat de baby beter door de draagschil (1) wordt ondersteund. Ook kan het draagcomfort voor de dragende persoon worden verhoogd omdat het zwaartepunt van de baby beter wordt gefixeerd.

10 Om de baby extra te beschermen is in deze uitvoeringsvorm de draagschil (1) verder voorzien van bevestigingspunten (9) waarop een impact protectieschild (10) kan worden bevestigd. Deze bevestigingspunten (9) zijn beter te zien in FIG.3. Het impact protectieschild (10) is voorzien van bevestigingsmiddelen (11) om het te kunnen bevestigen aan de 15 bevestigingspunten (9) van de draagschil (1). Onder bevestigingsmiddelen worden in dit geval ook gaten verstaan.

In een uitvoeringsvorm bestaat het impact protectieschild (10) uit een harde schaal (12) en een zachte impact vertragende laag (13). Dit is te 20 zien in FIG.4. Deze laag kan bijvoorbeeld zijn gemaakt van geëxpandeerd polypropyleen (EPP), geëxpandeerd polyethyleen (EPE) of schokabsorberend materiaal van ‘d3o lab®’. Andere, bijvoorbeeld meer geïntegreerde uitvoeringsvormen van het schild (10) zijn mogelijk.

25 Het schild (10) kan worden uitgevoerd als een afneembaar schild (10) dat naar believen aan de draagschil (1) kan worden bevestigd en er weer af kan worden gehaald. Het is ook denkbaar dat het schild (10) eenmaal op de draagschil (1) wordt ‘geklikt’ en dat het er vervolgens (niet meer afneembaar) deel van uitmaakt. Een draagschil (1) waarin het schild 30 (10) is geïntegreerd is een andere mogelijkheid. Veiligheidsoverwegingen 7 kunnen bij de keuze voor deze varianten een rol spelen. Het impact protectieschild (10) kan bijvoorbeeld worden gemaakt via spuitgieten.

Het schild (10) kan extra zware impacts en klappen opvangen, 5 bijvoorbeeld als de dragende persoon struikelt. Het kan worden vormgegeven met een zodanige kromming dat de draagschil (1) met daarop bevestigd het protectieschild (10) schommelend op een in wezen vlakke ondergrond kan worden geplaatst. De schommelbeweging heeft vaak een rustgevend effect op de baby, wat het comfort van de dragende persoon kan 10 verhogen.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een habydrager (14) . Een gedeconstrueerde babydrager (14) wordt getoond in FIG.4. De in deze figuur getoonde uitvoeringsvorm omvat een draagschil (1) volgens één 15 van de voorgaande conclusies en één of meer heup- en/of schouderriemen (15) om de draagschil (1) te dragen. Onder riem wordt hier verstaan een inrichting die krachten kan overbrengen, flexibel is en een zekere breedte heeft, zodat de krachten over een zeker oppervlak worden verdeeld. De druk op het lichaam kan hierdoor klein worden gehouden. De heup- en 20 schouderriemen kunnen afzonderlijke riemen zijn, maar het is ook mogelijk dat de heup- en schouderriemen uit slechts één doorlopende riem bestaan. De heup- en schouderriemen kunnen verstelbaar zijn zodat ze aan het lichaam van de dragende persoon kunnen worden aangepast. Daarnaast kunnen ze gepolsterd zijn voor meer draagcomfort.

25

Deze uitvoeringsvorm van de babydrager (14) omvat een impact protectieschild (10), maar dat is niet noodzakelijk. In dit geval heeft het impact protectie schild (10) een harde schaal (12) en een zachte impact vertragende laag (13).

30 8

In de uitvoeringsvorm zoals getoond in FIG.4 omvat de babydrager (14) ook een binnenvoering (7) voor het comfortabel ondersteunen van de baby. De binnenvoering (7) kan worden gemaakt van zachte stof, schuim(ruhber) en/of latex. Of een binnenvoering (7) gewenst is hangt af van 5 de uitvoering van de bahydrager. Indien de babydrager (14) voldoende zacht en comfortabel is, is een binnenvoering (7) wellicht niet nodig. Als de babydrager slechts uit een dunne stof bestaat, dan kan de baby de stijve draagschil (1) als onprettig ervaren en is een binnenvoering (7) gewenst.

10 In deze uitvoeringsvorm is de binnenvoering (7) zodanig vormgegeven dat deze de baby zowel met het gezicht naar de dragende persoon toe gericht als met het gezicht van de dragende persoon af gericht comfortabel kan ondersteunen. Beide situaties zijn duidelijk te zien in FIG.

3. Het is ook denkbaar dat er voor beide situaties een afzonderlijke 15 binnenvoering (7) is. De binnenvoeringen kunnen dan specifieker aan de zitpositie van de baby worden aangepast, wat het comfort kan verhogen.

In de uitvoeringsvorm van FIG. 4 omvat de binnenvoering (7) een opklapbaar gedeelte. Dit is te zien in FIG.3, nr.8. Het opklapbaar gedeelte 20 kan omhoog worden geklapt om het hoofd van de baby te ondersteunen als het gezicht van de baby naar de dragende persoon toe is gericht en dat omlaag kan worden geklapt om de baby vrij uitzicht te geven als het gezicht van de baby van de dragende persoon af is gericht. Het opklapbaar gedeelte (8) kan ook onderdeel zijn van bijvoorbeeld de draagschil (1) of een los 25 element zijn.

In deze uitvoeringsvorm omvat de binnenvoering (7) een gekromd zitgedeelte (16) omvat dat zich in de gekromde onderzijde (6) van de draagschil (1) bevindt, zonder dat het zitgedeelte (16) de gekromde 30 onderzijde (6) raakt indien de baby op het gekromde zitgedeelte (16) zit. Dit 9 is te zien in FIG.2. Op deze wijze kan een comfortabele zit voor de baby worden gecreëerd door het samenspel van de draagschil (1) en de binnenvoering (7).

Claims (15)

1. Een draagschil (1) voor een babydrager, waarbij de draagschil (1) is gevormd om de baby te omhullen en waarbij de draagschil (1) is gemaakt van een stijf materiaal om de baby te beschermen, de draagschil (1) omvattend: 5. een hoofdbeschermdeel (2) voor het beschermen van het hoofd van de baby; - één of meer koppelstukken (4) om de draagschil (1) aan één of meer heup- en/of schouderriemen van de babydrager te koppelen, met het kenmerk dat 10. de één of meer koppelstukken (4) zijn aangebracht op het distaai einde (5) van tenminste een uitstekend hoofdbeschermdeel (2) van de draagschil (1) om de draagschil (1) op of nabij het lichaam stabiel aan de één of meer heup- en/of schouderriemen te koppelen.

2. De draagschil volgens conclusie 1, verder omvattend een rompbeschermdeel (3) voor het beschermen van de romp van de baby, waarbij één of meer verdere koppelstukken (4) zijn aangebracht op het distaai einde (5) van een uitstekend rompbeschermdeel (2) van de draagschil (1) om de draagschil (1) op of nabij het lichaam stabiel aan de één 20 of meer heupriemen te koppelen.

3. De draagschil volgens conclusie 2, waarbij het hoofdbeschermdeel (2) en het rompbeschermdeel (3) zodanig zijn gevormd dat er tussen het hoofdbeschermdeel (2) en het rompbeschermdeel (3) uitsparingen zijn 25 waardoor de armen van de baby kunnen steken.

4. De draagschil volgens conclusie 1, die zodanig is vormgegeven dat deze stabiel op een in wezen vlakke ondergrond kan worden geplaatst.

5. De draagschil volgens conclusie 1, waarbij de draagschil (1) verder 5 een gekromde onderzijde (6) omvat om het onderlichaam van de baby te beschermen, waarbij de onderzijde (6) zodanig is vormgegeven dat er tussen het heupdeel en de onderzijde (6) uitsparingen zijn waardoor de benen van de baby kunnen steken.

6. De draagschil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de draagschil (1) verder bevestigingspunten (9) omvat om een impact protectieschild (10) te bevestigen om de baby extra te beschermen.

7. Een impact protectieschild (10), voorzien van bevestigingsmiddelen 15 (11) om het schild (10) te kunnen bevestigen aan de bevestigingspunten (9) van de draagschil (1) volgens conclusie 6.

8. Het impact protectieschild volgens conclusie 7 dat een harde schaal (12) en een zachte impact vertragende laag (13) omvat. 20

9. Het impact protectieschild volgens conclusie 7 dat is vormgegeven met een zodanige kromming dat de draagschil (1) met daarop bevestigd het protectieschild (10) schommelend op een in wezen vlakke ondergrond kan worden geplaatst. 25

10. Een babydrager (14), omvattend - de draagschil (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, - één of meer heup- en/of schouderriemen (15) om de draagschil (1) te dragen. 30

11. De babydrager volgens conclusie 10, waarbij de babydrager (14) tevens een impact protectieschild (10) omvat volgens één van de conclusies 7 - 9.

12. De babydrager volgens conclusie 1, waarbij de babydrager (14) verder een binnenvoering (7) omvat voor het comfortabel ondersteunen van de baby.

13. De babydrager volgens conclusie 12, waarbij de binnenvoering (7) 10 zodanig is vormgegeven dat deze de baby zowel met het gezicht naar de drager toe gericht als met het gezicht van de drager af gericht comfortabel kan ondersteunen.

14. De babydrager volgens één van de conclusies 12 en 13, waarbij de 15 binnenvoering (7) een opklapbaar gedeelte (8) omvat dat omhoog kan worden geklapt om het hoofd van de baby te ondersteunen als het gezicht van de baby naar de drager toe is gericht en dat omlaag kan worden geklapt om de baby vrij uitzicht te geven als het gezicht van de baby van de drager af is gericht. 20

15. De babydrager volgens één van de conclusies 12 - 14, waarbij de binnenvoering (7) een gekromd zitgedeelte (16) omvat dat zich in de gekromde onderzijde (6) van de draagschil (1) bevindt, zonder dat het gekromde zitgedeelte (16) van de binnenvoering (7) de gekromde onderzijde 25 (6) raakt indien de baby op het gekromde zitgedeelte (16) van de binnenvoering (7) zit.