NL2001882C2 - Tapkop, tapinrichting en werkwijze voor gebruik van een tapinrichting. - Google Patents

Description

P83490NL00

Titel: Tapkop, tapinrichting en werkwijze voor gebruik van een tapinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een tapkop. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een tapkop van het hendel-tapkop type, voorzien van een aansluitkop voor een fust.

Het is algemeen bekend dat het voor drank, in het bijzonder voor 5 drank met natuurlijke ingrediënten zoals gist, hop en/of extracten daarvan, voordelig is deze voorafgaand aan en bij voorkeur ook tijdens tappen te koelen. Daarbij wordt de kwaliteit van de drank behouden en/of verbeterd, wordt de smaak voor een consument positief beïnvloed en wordt bovendien vervuiling en in het bijzonder groei van micro-organismen in de 10 tapinrichting beperkt.

Tapinrichtingen zijn bekend waarin een fust in een koelkast wordt opgesteld, zodat de drank wordt gekoeld. Voorts zijn tapinrichtingen bekend waarin een drankleiding die van het fust naar een tapzuil leidt wordt gekoeld, zodanig dat drank in de drankleiding koel wordt gehouden.

15 Combinaties daarvan zijn bovendien mogelijk. Dergelijke tapinrichtingen zijn evenwel niet optimaal. Zo zijn zij relatief omvangrijk en kostbaar in gebruik, leiden niet altijd tot de gewenste beperking van bacterie groei en kunnen energetisch onvoordelig zijn.

Fusten worden gebruikelijk met behulp van een tapkop op een 20 tapinrichting, in het bijzonder een drankleiding aangesloten. Bovendien kan een fust met dezelfde tapkop worden aangesloten op een gasleiding, voor het tijdens gebruik onder druk brengen van drank in het fust. Dergelijke tapkoppen worden gebruikelijk ook wel aangeduid met hendeltapkop.

De uitvinding beoogt een tapkop te bieden voor toepassing in een 25 tapinrichting voor drank, waarbij koeling van de drank en/of de tapinrichting wordt toegepast.

2

In een aspect wordt een tapkop volgens deze beschrijving gekenmerkt doordat deze is voorzien van een aansluitkop aan een einde van een behuizing. De tapkop is voorzien van een drankkanaal dat zich uitstrekt vanaf een drankleiding-aansluiting tot in de aansluitkop en/of een 5 gaskanaal dat zich uitstrekt vanaf een gasleiding-aansluiting tot in de aansluitkop. De tapkop is voorzien van ten minste één koelkamer met een ingang en een uitgang, gescheiden van het drankkanaal en/of het gaskanaal, welke koelkamer in thermisch contact is met de behuizing en is voorzien van een koelleiding-aansluiting.

10 In een ander aspect wordt tapinrichting volgens de beschrijving gekenmerkt doordat deze is voorzien van een tapkop die is aangesloten op een koelleiding van de tapinrichting, welke koelleiding is aangesloten op een koelsysteem voor drank.

In een verder aspect wordt een werkwijze volgens deze beschrijving 15 gekenmerkt doordat voor het koelen van drank in een tapinrichting koelvloeistof door een gedeelte van een tapkop wordt geleid, welke koelvloeistof tevens wordt gebruikt voor het koelen van de drank in ten minste een deel van een op de tapkop aansluitende drankleiding.

In een nog verder aspect wordt een werkwijze volgens deze 20 beschrijving gekenmerkt doordat deze is bedoeld voor het voor koeling aanpassen van een tapkop. Een dergelijke werkwijze kan de volgende stappen omvatten: loskoppelen van een drankleiding en/of gasleiding uit respectievelijk een drankleiding-aansluiting en/of een gasleiding-aansluiting 25 van een tapkop; koppelen van een koelkamer houdend deel, voorzien van een drankleiding-tussenstuk of een gasleiding-tussenstuk met respectievelijk de drankleiding-aansluiting en/of de gasleidingaansluiting; koppelen van respectievelijk de drankleiding en/of de 30 gasleiding met het drankleiding-tussenstuk en/of het gasleiding-tussenstuk.

3

De volgorde van deze stappen kan overigens worden aangepast en dienen niet als een vaste volgorde te worden opgevat.

In de conclusies en beschrijving zijn verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven.

5 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een koelinrichting en werkwijze nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Fig. 1 schematisch een tapinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een zijaanzicht van een tapkop; 10 Fig. 3 schematisch en gedeeltelijk doorgesneden in zijaanzicht een koelkamer houdend deel voor een tapinrichting volgens fig. 1 of een tapkop volgens fig. 2;

Fig. 4 schematisch en gedeeltelijk doorgesneden in zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een koelkamer houdend deel voor een 15 tapinrichting volgens fig. 1 of een tapkop volgens fig. 2; en

Fig. 5 een sluitring voor een koelkamer houdend deel volgens fig. 3 of 4.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde 20 uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving dient onder tapkop ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen een tapkop voor aansluiting van een drankleiding aan een fust. Een dergelijke tapkop kan een hendel-tapkop zijn. Onder fust dient in deze ten minste doch niet 25 uitsluitend te worden begrepen een houder zoals een container voor het houden van drank. Dat kan bijvoorbeeld een eenmalig of meermaüg te gebruiken fust zijn, zoals een bierfust. Onder aansluiten dient in deze ten minste te worden begrepen doch niet beperkt tot het in fluïdum verbinding brengen, bijvoorbeeld van twee leidingen of van een ruimte zoals een kamer 30 in een tapkop of binnenruimte van een fust met een leiding, dan wel zodanig 4 koppelen dat een dergelijke fluïdumverbinding tot stand kan worden gebracht.

In fig. 1 is schematisch een tapinrichting 1 getoond. Deze tapinrichting 1 is bijvoorbeeld geschikt voor het tappen van bier. In andere 5 uitvoeringsvormen kunnen tapinrichtingen zijn voorzien voor tappen van andere dranken en/of combinaties van dranken. In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm is een tapinrichting 1 voorzien met een container 2 waarin drank zoals bier is opgeslagen en een tap 3 waarmee bier kan worden afgegeven. Onder tap 3 dient in deze ten minste doch niet uitsluitend te 10 worden begrepen een afgifte-eenheid voor drank zoals een kraan, een klep, een bedieningsmiddel voor bediening van een klep of dergelijke voorzien aan een tapslang, tapleiding of dergelijke afgifteleiding. Tussen de container 2 en de tap 3 is een leiding samenstel 4 voorzien. Een uitvoeringsvorm daarvan zal nog nader worden beschreven. Een koelinrichting 5 kan zijn 15 voorzien tussen de container 2 en de tap 3, voor koelen van het bier 6 dat uit de container 2 is uitgevoerd, en/of een koelmedium 7. Daarmee kan gekoeld bier 6 worden afgegeven met behulp van de tap 3. Het zal duidelijk zijn dat er verschillende containers 2 kunnen zijn voorzien, alsmede verschillende taps 3, waarbij telkens ten minste een container 2 is verbonden met ten 20 minste een tap 3, via dezelfde of verschillende leiding samenstellen 4 of delen daarvan. In de container 6 hoeft de drank niet gekoeld te zijn.

In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm kan het leiding samenstel 4 zijn voorzien van een drankleiding 7 en ten minste één koelleiding 8. De ten minste ene drankleiding 7 en de ten minste ene koelleiding 8 kunnen 25 gezamenlijk zijn opgenomen in een mantel 9. De ten minste ene drankleiding 7 en de ten minste ene koelleiding 8 kunnen zijn opgenomen in een verzamelleiding zoals bijvoorbeeld een python type leiding samenstel 4. De mantel 9 kan een thermisch isolerende mantel zijn. De drankleiding 7 is met een eerste einde 11 met behulp van een tapkop 10 aangesloten op de 30 container 2 en is met een tweede einde 12 verbonden met de tap 3. In een 5 uitvoeringsvorm kan de drankleiding 7 door de koelinrichting 5 zijn geleid, bijvoorbeeld een in-line koeler, doorstroomkoeler, koelbad, dompelkoeler, Peltier koeler, of dergelijke bekende koelinrichtingen. In een andere uitvoeringsvorm kan de drankleiding 7 bijvoorbeeld worden gekoeld door de 5 koelleiding 8, die daartoe door de koelinrichting 5 is geleid, zoals bijvoorbeeld getoond in fïg. 1.

In fig. 2 is schematisch en in zijaanzicht een tapkop 10 getoond, voor toepassing in een tapinrichting 1, bijvoorbeeld in een tapinrichting 1 als getoond in fig. 1. Deze tapkop 10 kan in hoofdzaak zijn uitgevoerd als 10 een standaard handel-tapkop zoals bijvoorbeeld doch niet beperkt tot Sankey 2 of 3 noks, en/of vlak-schuiftapkoppen, UEC tapkoppen en dergelijke, bijvoorbeeld aangeboden door MicroMatic, DSI en/of Celli, die is aangepast voor de uitvinding, zoals nog nader in de vorm van een uitvoeringsvorm zal worden beschreven. Via de tapkop 10 kan de 15 drankleiding 7 in fluïdum verbinding worden gebracht met de binnenzijde van de container 2. Via de tapkop 10 kan in een uitvoeringsvorm ook een gasleiding 13, gekoppeld aan een gasfles 28 zoals een CO2 fles of dergelijke gasbron, in fluïdum verbinding worden gebracht met de binnenzijde van de container, voor het onder druk brengen van drank daarin. In een 20 uitvoeringsvorm kan een drukregelinrichting zijn opgenomen in de binnenruimte van de container 2, voor het onder druk brengen en/of houden van de drank. Voorbeelden van dergelijke drukregelinrichtingen zijn bijvoorbeeld gegeven in NL 1 008 601, WO 00/35774, EP 1 688 814, EP 1 642 861 en in de niet vóórgepubliceerde octrooiaanvragen van 25 aanvraagster, getiteld: drukregelaar en tapinrichting voorzien daarvan. De tapkop 10 omvat een hendel 14 waarmee een as 15 in axiale richting kan worden bewogen. Bij omlaag bewegen, dat wil zeggen in de richting van de container, zoals aangegeven door de pijl P, wordt door de as 15 een drankklep en eventueel een gasklep van de container 2 geopend. Drank kan 30 dan onder druk uit de container worden geleid. Wordt de as 15 terug 6 omhoog bewogen dan sluit de drankklep en eventueel de gasklep weer. Een dergelijke tapkop 10 en gebruik daarvan zijn genoegzaam bekend.

De tapkop 10 heeft een aansluitkop 16, waarmee de tapkop 10 kan worden gekoppeld met de container 2. Daartoe is de aansluitkop 16 5 aangepast aan de nek 17 van de container 2 en daarin en/of daarop aangebrachte koppelmiddelen 18. De koppelmiddelen 18 kunnen bijvoorbeeld doch niet uitsluitend bajonet delen, schroefdraad, klemmiddelen of dergelijke zijn. De aansluitkop 16 is daarbij voorzien van complementaire koppelmiddelen 19. Een voorbeeld van genoemde 10 koppelmiddelen 18,19 is bijvoorbeeld bekend als een Sankey two lug aansluiting. Voorbeelden van andere mogelijke typen zijn hiervoor genoemd. Een behuizing 20 is gekoppeld aan of integraal gevormd met de aansluitkop 16. De as 15 is in de behuizing opgesloten. De hendel 14 is draaibaar aan de behuizing 20 gekoppeld via een as 21. De behuizing 20 omvat een eerste 15 eindstuk 22, bijvoorbeeld tegenover de aansluitkop 16, en een tweede eindstuk 23, bijvoorbeeld aan een zijde van de tapkop 10. Een drankkanaal 24 strekt zich uit door de behuizing 20, vanaf de aansluitkop 16 langs en/of door de as 15 tot in het eerste eindstuk 22. Een gaskanaal 25 strekt zich vanaf de aansluitkop 16 uit langs een deel van de as 15, door de behuizing 20 20, tot in het tweede eindstuk 23. Het eerste eindstuk 22 is voorzien van een drankleiding aansluiting 26, het tweede eindstuk van een gasleiding aansluiting 27.

Bij een uit de stand van de techniek bekend gebruik van een tapkop 10 is de drankleiding 7 direct aangesloten op de drankleiding 25 aansluiting 26, terwijl dan de gasleiding 13 direct is aangesloten op de gasleiding aansluiting 27. Daartoe is de drankleiding aansluiting 26 voorzien van eerste koppelmiddelen 29 en de drankleiding 7 van complementaire eerste, contra koppelmiddelen 30, terwijl de gasleiding is voorzien van tweede koppelmiddelen 31 en de gasleiding 13 van tweede, 30 complementaire contra koppelmiddelen 32. De eerste en tweede 7 koppelmiddelen 29, 31 en contra koppelmiddelen 30, 32 kunnen bijvoorbeeld schroefmiddelen, bajonetkoppelingen, snelkoppelingen of dergelijke, op zichzelf bekende koppelingen vormen. Als niet beperkend voorbeeld zijn koppelingen 29, 30, 31, 32 getoond als toegepast in de tapkop 10 van een 5 eerder beschreven type. In een uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede koppelmiddelen 29, 31 uitgevoerd als intern schroefdraad, de eerste en tweede contra koppelmiddelen 30, 32 als complementair extern schroefdraad.

In fig. 3 en 4 zijn uitvoeringsvormen van aansluitdelen 33 getoond 10 die tussen respectievelijk de gasleiding aansluiting 27 en de gasleiding 13 en/of de drankleiding aansluiting 26 en de drankleiding 7 kunnen worden opgenomen. In fig. 1 en 2 zijn de aansluitdelen 33 in de betreffende posities getoond. Het aansluitdeel dan een loskoppelbaar deel vormen of omvatten, bijvoorbeeld loskoppelbaar van koppelmiddelen 29, 30, 31, 32 en/of van een 15 gasleiding, drankleiding, gasleidingaansluiting en/of drankleiding aansluiting. Een aansluitdeel 33 kan een koelkamer 34 omvatten, voorzien van een ingang 35 en een uitgang 36. Een aansluitdeel 33 kan een kanaaldeel 37 omvatten, dat zich uit kan strekken tussen een eerste einde 38 en een tweede einde 39. Het eerste einde 38 kan zijn voorzien van een 20 eerste contra koppelmiddel 30 en het tweede einde 39 van een corresponderend eerste koppelmiddel 29, voor positionering tussen de gasleiding aansluiting 27 en de gasleiding 13. Het eerste einde 38 kan zijn voorzien van een tweede contra koppelmiddel 32 en het tweede einde 39 van een corresponderend tweede koppelmiddel 31, voor positionering tussen de 25 drankleiding aansluiting 26 en de drankleiding 7. In een uitvoeringsvorm kunnen de eerste en tweede koppelmiddelen 29, 31 compatibel zijn, waarbij de eerste en tweede contra koppelmiddelen 30, 32 eveneens compatibel kunnen zijn. In een uitvoeringsvorm kunnen de eerste koppelmiddelen 29 in hoofdzaak gelijk zijn aan de tweede koppelmiddelen 31, terwijl de eerste 30 contra koppelmiddelen 30 gelijk kunnen zijn aan de tweede contra 8 koppelmiddelen 32. De aansluitdelen 33 kunnen universeel toepasbaar zijn. In een andere uitvoeringsvorm kunnen de koppelmiddelen 29, 30, 31, 32 zodanig zijn uitgevoerd dat er een aansluitdeel 33 is voor de gasleiding en een voor de drankleiding, welke aansluitdelen 33 niet uitwisselbaar zijn. In 5 een andere uitvoeringsvorm kan er slechts een aansluitdeel zijn voor de drankleiding of voor de gasleiding. In een andere uitvoeringsvorm kan de betreffende leiding 7, 13 zijn bevestigd op een koppelstuk (niet getoond) dat is voorzien van het betreffende contra koppelmiddel 30, 32 en bijvoorbeeld is vastgeklemd in een uiteinde van de leiding 7, 13.

10 De koppelmiddelen 29, 30, 31, 32 en eventueel de standaard koppelmiddelen voorzien aan een drank- of gasleiding zijn bij voorkeur in verschillende combinaties onderling koppelbaar en vormen eerste, tweede en derde koppelmiddelen.

Het of elk aansluitdeel 33 omvat een koelkamer 34 die zich langs of 15 rond het kanaaldeel 37 uitstrekt en bij voorkeur in hoofdzaak ringvormig is. De ingang 35 en uitgang 36 kunnen daarbij aan weerszijden van het kanaaldeel 37 zijn voorzien, bijvoorbeeld in een eindvlak 40 van het aansluitdeel 33. De ingang 34 en uitgang 35 kunnen bijvoorbeeld een pijpdeel 41, 42 omvatten met een lengteas L die ongeveer parallel ligt aan 20 een lengteas Lk van het betreffende kanaaldeel 37 ter hoogte van de koelkamer 34. Een aanvoerdeel 8A van de koelleiding 8 kan zijn aangesloten op de ingang 35, een afvoerdeel 8B op de afvoer 36, zodanig dat de koelleiding 8 een in zichzelf gesloten circuit vormt, waarvan de koelkamer 34 of verschillende koelkamers 34 deel uitmaken. In genoemd 25 circuit kan een pomp zijn opgenomen voor het rondpompen van een koelmedium. In een uitvoeringsvorm kan het koelmiddel water zijn. In een andere uitvoeringsvorm kan het koelmedium glycol of een dergelijk antivries of bevriezingstemperatuur verlagende vloeistof zijn of omvatten. De koelkamer 34 van een aansluitdeel 33 kan thermisch worden gekoppeld 30 met de behuizing van de tapkop 10, door koppeling van de relevante 9 koppelmiddelen. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het aansluitdeel 33 zijn geïntegreerd met de behuizing en daarmee in thermisch contact zijn. Het of elk aansluitdeel 33 kan ten minste gedeeltelijk zijn vervaardigd uit metaal.

5 In de in fig. 3 en 4 getoonde uitvoeringsvormen is een aansluitdeel 33 getoond, omvattende een basisdeel 43, een sluitplaat 44, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 5, en een sluitmoer 45 waarmee de sluitplaat 44 tegen het basisdeel 43 is geklemd. De pijpdelen 41, 42 kunnen in de sluitplaat 44 zijn bevestigd, in openingen 46, 47, bijvoorbeeld door klemmen, 10 lassen, lijmen, schroeven, of daarmee zijn geïntegreerd. Tussen de openingen 46, 47 is een derde opening 48 voorzien, waardoorheen het kanaaldeel 37 zich kan uitstrekken. Een pakking of dergelijke afdichting kan zijn voorzien tussen de sluitplaat 44 en het basisdeel 43. In het basisdeel 43 is de koelkamer 34 uitgespaard als een ringvormige 15 door dieping, welke door de sluitplaat 44 is afgesloten. In de getoonde uitvoeringsvormen is het basisdeel 43 voorzien van buitenschroefdraad 49, terwijl de sluitmoer 45 is voorzien van complementair binnenschroefdraad 50. Door de sluitmoer 45 op het basisdeel te schroeven wordt de sluitplaat 44 vastgeklemd en de koelkamer 34 afgedicht. Het basisdeel 43 is voorzien 20 van het eerste einde 38 met de eerste contra koppelmiddelen 30 of tweede contra koppelmiddelen 32, in de getoonde uitvoeringsvormen schroefdraad. Het tweede einde 39 van het kanaaldeel 47 is voorzien van een profilering zodanig dat een leiding 7, 13 zoals bijvoorbeeld een kunststof slang daarop kan worden geklemd en eventueel kan worden vastgezet met behulp van 25 een klem of ander klemmiddel. De pijpdelen 41, 42 kunnen op vergelijkbare wijze zijn uitgevoerd voor koppeling met een aanvoerleiding 8A en afvoerleiding 8B. In fig. 3 is het kanaaldeel 37 in hoofdzaak recht, in de uitvoeringsvorm van fig. 4 is het kanaaldeel gedeeltelijk gebogen.

In de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvormen zijn zowel de 30 drankleiding aansluiting als de gasleiding aansluiting voorzien van een 10 aansluitdeel 33. Zoals aangegeven kan ook slechts een van deze aansluiting met een aansluitdeel 33 zijn voorzien. Ook kunnen er meerdere aansluitdelen onderling gekoppeld zijn bij een of meer van de aansluitingen.

In fig. 1 is de uitgang 36 van de ene koelkamer 34 gekoppeld met 5 de ingang 35 van de andere koelkamer 34, waardoor zij in serie zijn opgenomen in het koel circuit. Evenwel kunnen zij ook parallel zijn gekoppeld. Koelmedium dat is gekoeld in de koelinrichting 5 omstroomt tijdens gebruik het kanaaldeel 37 in het aansluitdeel 33, en zorgt voor koeling van het aansluitdeel 33. Door thermisch contact tussen het 10 betreffende aansluitdeel 33 en de behuizing 16 van de tapkop 10 wordt de tapkop gekoeld. Wanneer de tapkop 10 is gekoppeld met de container 2 kan in een uitvoeringsvorm bovendien ten minste een deel van de container 2 worden gekoeld. Drank die door de tapkop 10 stroomt wordt daardoor gekoeld. Dat heeft een positief effect op de kwaliteit van de drank.

15 Bovendien wordt bacterie groei in en rond de tapkop 10 verhinderd of ten minste afgeremd. In een voordelige uitvoeringsvorm is de tapkop 10 grotendeels omgeven door een isolerende mantel 50, in fig. 1 schematisch weergegeven in onderbroken lijnen. De mantel 50 kan bijvoorbeeld zijn gevormd uit of omvatten een schuim lichaam, bijvoorbeeld vervaardigd uit 20 polystyreen of minerale wol of een ander thermisch isolerend materiaal, en kan bijvoorbeeld een gemiddelde dikte hebben tussen 2 en 15 cm, meer in het bijzonder tussen 3 en 10 cm. In een uitvoeringsvorm kan de totale dikte van de isolatie mantel 50 bijvoorbeeld ongeveer 9 cm zijn. Geschikte materialen en afmetingen kunnen uiteraard door een vakman eenvoudig 25 worden gekozen, afhankelijk van bijvoorbeeld onder meer doch niet uitsluitend de gewenste temperatuur van de tapkop, het koelend vermogen van het koelmedium, de gewenste dranktemperatuur en andere factoren. De isolatiemantel 50, welke ten minste thermisch isoleert, biedt het voordeel dat invloeden, in het bijzonder temperatuurinvloeden van buiten af worden 30 beperkt, waardoor de temperatuur van de tapkop 10 relatief eenvoudig laag 11 kan worden gehouden, bijvoorbeeld onder 10 graden Celsius, meer in het bijzonder onder bijvoorbeeld ongeveer 8 graden, meer in het bijzonder onder ongeveer 6 graden. In voorkomende gevallen kan de temperatuur zelfs onder bijvoorbeeld ongeveer 4 graden Celsius worden gebracht en gehouden 5 met behulp van het koelmedium. Ten minste de aansluitkop is in hoofdzaak vrij van de isolatie mantel 50. Bovendien kan de handel van buiten de isolatiemantel worden bediend. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de bedieningsinrichting voor de as in plaats van door een handel op afstand bedienbaar zijn, bijvoorbeeld elektrisch, pneumatisch of hydraulisch.

10 De aansluitdelen 33 als getoond in de figuren zijn slechts ter illustratie getoond. Deze kunnen op vele andere wijzen zijn opgebouwd en vormgegeven. Zo kan de koelkamer 34 een andere dan cirkelvorm hebben, kunnen het basisdeel en de sluitmoer tezamen de koelkamer vormen en kunnen de ingang en/of uitgang in andere posities zijn aangebracht ten 15 opzichte van het kanaaldeel 37. Het volume van de koelkamer(s) 34 dan wel de gezamenlijke koelkamers 34 kunnen ten minste ongeveer 50% van het volume van het drankkanaal in de tapkop 10 hebben. In een uitvoeringsvorm kan dit volume ten minste ongeveer 75% van het volume van het drankkanaal in de tapkop hebben, meer in het bijzonder ten minste 20 100% daarvan.

Een tapkop 10 volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld als volgt worden opgebouwd.

Een bestaande tapkop 10 kan worden losgekoppeld van een gasleiding 13 en/of een drankleiding 7. Vervolgens kan een aansluitdeel 33 25 in de vrijgekomen gasleiding aansluiting en/of drankleiding aansluiting worden aangebracht, door het eerste einde 38 daarin te bevestigen. Vervolgens kunnen de gasleiding 13 en/of drankleiding 7 met de betreffende tweede einden 38 worden gekoppeld. Bovendien kan de of elke koelleiding 8, 8A, 8B worden gekoppeld met respectievelijke in- en uitgangen van de 30 koelkamer(s) 34 voor de vorming van het koelcircuit. Een voordeel van een 12 dergelijke toepassing van de uitvinding kan zijn dat bestaande tapkoppen 10 eenvoudig en op relatief goedkope wijze kunnen worden voorzien van koelmiddelen, waarbij voor koeling van het koelmedium dat voor de koeling wordt gebruikt bovendien waar wenselijk gebruik kan worden gemaakt van 5 bestaande koelmiddelen 5. Overigens kunnen ook tapkoppen 10 direct worden voorzien van een aansluitdeel en/of koelkamer in bijvoorbeeld een deel van de behuizing, zolang er thermisch contact is tussen de koelkamer en ten minste één van een drankkanaal en een gaskanaal in de tapkop en/of een aansluitkop van de tapkop.

10 Met een inrichting volgens deze beschrijving, kan drank worden getapt uit een container, waar bij de drank in de container niet of slechts in geringe mate hoeft te worden gekoeld en toch gekoeld kan worden afgegeven. Bovendien kunnen de hygiëne en de kwaliteit van de drank worden behouden. Met name bij drank die bijvoorbeeld natuurlijke 15 ingrediënten zoals gist, hop of dergelijke bevat, zoals bier, werd tot nu toe de drank in de container gekoeld. Hetgeen lastig kan zijn, bijvoorbeeld vanwege koelvolume, capaciteit en energie gebruik. Die nadelen kunnen nu worden verminderd of weggenomen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en 20 tekeningen getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding. Zo kunnen meerdere fusten of andere containers zijn of worden aangesloten op een tapinrichting 1 volgens de uitvinding, kunnen andere koelmiddelen worden toegepast en kunnen andere typen containers, zoals 25 bijvoorbeeld kelderbier containers, BIC- of BIB-type containers of andere typen containers worden gebruikt. Ook kunnen andere typen tapkoppen worden toegepast en voorzien van een aansluitdeel 33 volgens de uitvinding. Voorts kunnen andere typen drank worden getapt met een tapinrichting volgens de uitvinding.

Claims (20)

1. Tapkop, voorzien van een aansluitkop nabij een einde van een behuizing, waarbij de tapkop is voorzien van ten minste één van een drankkanaal dat zich uitstrekt vanaf een drankleiding-aansluiting tot in de aansluitkop en een gaskanaal dat zich uitstrekt vanaf een gasleiding- 5 aansluiting, waarbij de tapkop is voorzien van ten minste één koelkamer met een ingang en een uitgang, gescheiden van het drankkanaal en/of het gaskanaal, welke koelkamer in thermisch contact is met de behuizing.

2. Tapkop volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene koelkamer zich rond een aansluiting voor de gasleiding en/of een aansluiting voor de 10 drankleiding uitstrekt.

3. Tapkop volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ten minste ene koelkamer is voorzien in een van de behuizing loskoppelbaar deel.

4. Tapkop volgens conclusie 3, waarbij de drankleiding-aansluiting en/of de gasleiding-aansluiting is voorzien van een eerste koppeling, waarbij 15 het ten minste ene loskoppelbare deel is voorzien van een tweede koppeling, welke kan samenwerken met de eerste koppeling.

5. Tapkop volgens conclusie 4, waarbij het ten minste ene loskoppelbare deel is voorzien van een derde koppeling waarin een koppling van respectievelijk een drankleiding of gasleiding kan worden gekoppeld, 20 welke koppeling van de drankleiding of gasleiding met weggenomen loskoppelbare deel ook koppelbaar is met de eerste koppeling.

6. Tapkop volgens een der voorgaande conclusies, waarbij zowel bij een drankleiding-aansluiting als bij een gasleiding-koppeling een loskoppelbaar deel met een koelkamer is voorzien.

7. Tapkop volgens conclusie 6, waarbij de genoemde koelkamers onderling zijn verbonden door een leiding buiten de behuizing.

8. Tapkop volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tapkop is voorzien voor een zich door de behuizing uitstrekkende bedieningsinrichting voor het openen van ten minste één klep in een met de aansluitkop gekoppeld fust.

9. Tapkop volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tapkop is voorzien van een isolatieomhulling die de behuizing in hoofdzaak omgeeft en ten minste de aansluitkop gedeeltelijk vrijlaat.

10. Tapinrichting voorzien van een tapkop volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tapkop is aangesloten op een koelleiding van de 10 tapinrichting, welke koelleiding is aangesloten op een koelsysteem voor drank.

11. Tapinrichting volgens conclusie 10, waarbij de tapkop is aangesloten op een koelleiding die deel uitmaakt van een verbinding tussen de tapkop en een tapzuil of dergelijke tapvoorziening voor het afgeven van 15 drank uit een op de tapkop aangesloten fust.

12. Tapinrichting volgens een der conclusies 10 of 11, waarbij de tapkop is aangesloten op een python type tapleiding.

13. Tapinrichting volgens een der conclusies 10 - 12, waarbij de koelleiding is aangesloten op een in-line koeler.

14. Tapinrichting volgens een der conclusies 10 - 13, waarbij de koelleiding en de tapkop thermisch zijn geïsoleerd.

15. Tapinrichting volgens een der conclusies 10 — 14, waarbij het volume van de of elke koelkamer dan wel de gezamenlijke koelkamers ten minste ongeveer 50% van het volume is van het drankkanaal in de tapkop, 25 bij voorkeur ten minste ongeveer 75% en meer in het bijzonder ten minste 100%.

16. Werkwijze voor het koelen van drank in een tapinrichting, waarbij koelvloeistof door een gedeelte van een tapkop wordt geleid, welke koelvloeistof tevens wordt gebruikt voor het koelen van de drank in ten 30 minste een deel van een op de tapkop aansluitende drankleiding.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de koelvloeistof wordt aangevoerd naar de tapkop en afgevoerd van de tapkop via koelleidingen die zich langs en/of om ten minste een deel van de drankleiding heen uitstrekken, bij voorkeur binnen een isolerende mantel.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 16 — 17, waarbij de koelvloeistof wordt gekoeld in een in-line koeler.

19. Werkwijze voor het voor koeling aanpassen van een tapkop, omvattende de stappen: loskoppelen van een drankleiding en/of gasleiding uit 10 respectievelijk een drankleiding-aansluiting en/of een gasleiding-aansluiting van een tapkop; koppelen van een koelkamer houdend deel, voorzien van een drankleiding-tussenstuk of een gasleiding-tussenstuk met respectievelijk een drankleiding-aansluiting en/of een gasleidingaansluiting; 15. koppelen van respectievelijk de drankleiding en/of de gasleiding met het drankleiding-tussenstuk en/of het gasleiding-tussenstuk.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij op het of elk koelkamer houdend deel een koelvloeistof toevoerleiding en een koelvloeistof afvoerleiding worden aangesloten. 20