NL2001465C2 - Tel- en indicatie-inrichting en gebruik daarvan. - Google Patents

Description

Tel- en indicatie-inrichting en gebruik daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een tel- en indicatie-inrichting voor touwtjespringen.

Zowel in de consumentenmarkt als ten behoeve van fitnessruimten in hotels of elders, sportscholen en dergelijke be-5 staat er behoefte aan een inrichting waarmee trainingsprestaties die geleverd worden bij het touwtjespringen gemeten en weergegeven kunnen worden. Uit de stand van de techniek is een dergelijke tel- en indicatie-inrichting niet bekend anders dan door middel van het door degene die touwtje springt, zelf bijhouden van 10 het aantal gemaakte sprongen. Ook kan daarbij gebruik gemaakt worden van hartritmemeters en andere voorzieningen waarmee het energieverbruik kan worden gemeten en het aantal hartslagen per minuut kan worden geregistreerd.

Met de uitvinding is beoogd om te voorzien in een tel-15 en indicatie-inrichting waarmee ten minste het aantal touwomwen-telingen, en indirect daarmee het aantal sprongen automatisch kan worden gedetecteerd en weergegeven.

De tel- en indicatie-inrichting alsmede het gebruik daarvan is daartoe gekenmerkt door een of meer van de aangehech-20 te octrooiconclusies.

In de basis omvat de tel- en indicatie-inrichting volgens de uitvinding in combinatie ten minste - een detectie-eenheid voor detectie van het bij het touwtjespringen te gebruiken touw 25 - een telorgaan dat is aangesloten op de detectie- eenheid voor het tellen van passeermomenten van het touw zoals gedetecteerd door de detectie-eenheid, en - een weergaveorgaan voor het tonen van de stand van het telorgaan.

30 Door uitgebreid onderzoek is het aanvraagster gebleken dat de tel- en indicatie-inrichting volgens de uitvinding optimaal kan functioneren wanneer de detectie-eenheid een radarzend-en ontvangorgaan omvat.

Het is daarbij voor een goed functioneren van de in-35 richting wenselijk dat het radarzend- en ontvangorgaan werkzaam is op een frequentie van circa 24 GHz.

Zoals bekend is touwtjespringen een vrij beweeglijke activiteit. In verband daarmee is het wenselijk dat het radarzend- en ontvangorgaan een uitstralings- en ontvangsthoek bezit 40 welke in het horizontale vlak circa 70° bedraagt en in het verti- 2 cale vlak circa 11° bedraagt.

Het betrouwbaar en effectief meten van het aantal sprongen bij het touwtjespringen wordt in het bijzonder gefaci-liteerd door het kenmerk dat de detectie-eenheid is ingericht 5 voor het waarnemen van tenminste twee parameters die de touwbe-weging kenmerken.

Het is hierbij voordelig gebleken dat de ten minste twee parameters snelheid en afstand van het touw ten opzichte van de detectie-eenheid omvatten. Als derde parameter kan daar-10 bij tevens rekening gehouden worden met de lengte van het touw.

Teneinde te kunnen beantwoorden aan de registratie van vrij intensieve trainingsinspanningen is het wenselijk dat het weergaveorgaan een ten minste 4-cijferig display is. Hiermee kunnen tot maximaal 9.999 sprongen worden weergegeven waarna 15 door een geschikte uitvoering van het telorgaan voortgegaan kan worden met het weergeven van het aantal sprongen door vanaf sprong 9.999 vervolgens af te tellen tot het weergaveorgaan wederom het aantal 0 weergeeft. Bij keuze van een vijfcijferig display is dit aantal nog met een factor 10 te vergroten.

20 In de praktijk blijkt het tevens wenselijk dat de tel en indicatie-inrichting tevens een indicator omvat voor het weergeven van tijdsverloop.

Als bijzonder geschikte en praktische uitvoeringsvorm wordt daartoe voorgesteld dat de indicator een reeks in een cir-25 kelvorm opgestelde schakelbare lichtbronnen omvat.

Mede in verband met de beperking van energiegebruik is het daarbij voordelig dat de lichtbronnen light-emitting diodes zijn.

Het gebruik dat door een persoon die touwtje springt 30 van de tel- en indicatie-inrichting kan worden gemaakt, is er in de uitvoering waarin deze een radarzend- en ontvangorgaan omvat, door gekenmerkt dat het touwtjespringen plaatsvindt in de uit-stralings- en ontvangsthoek van het radarzend- en ontvangorgaan op een afstand van de springende persoon tot de inrichting welke 35 ten hoogste circa 3,5 m bedraagt.

In de praktijk dient de tel- en indicatie-inrichting voor een goede werkzaamheid op een hoogte ten opzichte van het vloeroppervlak waarop het springen plaatsvindt te worden gemonteerd in het bereik van 0,5 tot 2 m.

40 De uitvinding zal in het navolgende verder worden toe gelicht onder verwijzing naar de tekening, welke in een enkele figuur de tel- en indicatie-inrichting volgens de uitvinding en 3 het gebruik daarvan toont.

In de enkele figuur 1 is met verwijzingscijfer 1 de tel- en indicatie-inrichting voor het touwtjespringen volgens de uitvinding weergegeven. Deze inrichting 1 is als eenheid uitge-5 voerd en gemonteerd op een wand 2.

De tel- en indicatie-inrichting 1 volgens de uitvinding omvat een detectie-eenheid 3 voor detectie van het bij het touwtjespringen te gebruiken touw 4 dat gehanteerd wordt door de persoon 5 die het touwtjespringen uitvoert.

10 Verder omvat de tel- en indicatie-inrichting 1 een (niet getoond) telorgaan dat is aangesloten op de detectie-eenheid 3 voor het tellen van passeermomenten van het touw 4 zoals de detectie-eenheid 3 dat waarneemt, alsmede een weergaveor-gaan 6 voor het tonen van de stand, dat wil zeggen het. aantal 15 passeermomenten van het touw 4 zoals bijgehouden door het telorgaan.

De detectie-eenheid 3 omvat bij voorkeur een radarzend-en ontvangorgaan. Andere mogelijke opties voor uitvoering van de detectie-eenheid zijn gebaseerd op gebruik van laser, infrarood, 20 akoestiek en dergelijke.

Bij de uitvoering van de detectie-eenheid 3 met een ra-darzend- en ontvangorgaan geniet het de voorkeur dat deze werkzaam is op een frequentie van circa 24 GHz. Het radarzend- en ontvangorgaan 3 heeft daarbij bij voorkeur een uitstralings- en 25 ontvangsthoek, welke in het horizontale vlak circa 70° bedraagt en in het verticale vlak circa 11°. Hiermee kan effectief het touwtjespringen van de persoon 5 in een ruim bereik voor de telen indicatie-inrichting 1 worden waargenomen en bijgehouden. Gebleken is dat het touwtjespringen op een afstand van de sprin-30 gende persoon tot de tel- en indicatie-inrichting 1 kan plaatsvinden, welke ten hoogste circa 3,5 m bedraagt.

Figuur 1 laat overigens zien dat de tel- en indicatie-inrichting 1 relatief hoog geplaatst kan zijn. In de praktijk blijkt een hoogte ten opzichte van het vloeroppervlak te voldoen 35 die ligt in het bereik van 0,5 tot 2 m.

De detectie-eenheid 3 is bij voorkeur ingericht voor het waarnemen van ten minste twee parameters die de beweging van het touw 4 kenmerken. Deze twee parameters van het touw 4 betreffen de snelheid en afstand daarvan ten opzichte van de de-40 tectie-eenheid 1. De lengte van het touw 4 kan hierbij tevens worden betrokken.

De voorkeur geniet verder dat het weergaveorgaan 6 een 4 4-cijferig display is. Tevens is voordelig dat de tel- en indi-catie-inrichting 1 is uitgevoerd met een indicator 7 voor het weergeven van tijdsverloop. Deze indicator 7 is daartoe bijvoorbeeld uitgevoerd als een reeks in een cirkelvorm opgestelde 5 schakelbare lichtbronnen, bij voorkeur light-emitting diodes.

In het kader van de uitvinding kan de tel- en indica-tie-inrichting verder worden uitgebreid met diverse andere opties en functies, bijvoorbeeld voor het weergeven van het gemiddeld aantal sprongen per seconde, de verbruikte hoeveelheid 10 energie, de hartslag per minuut van de gebruiker en dergelijke.

Door de tel- en indicatie-inrichting te voorzien van een accu is het ook mogelijk om deze op een willekeurige plaats te gebruiken. Het is dan wenselijk dat het overschakelen van accu- naar netstroomgebruik automatisch geschiedt.

15 Het is ook mogelijk een of meer tel- en indicatie- inrichtingen volgens de uitvinding met een internetsite te koppelen voor registratiedoeleinden, of om deze met elkaar te koppelen ten behoeve van bijvoorbeeld competitiedoeleinden.

Claims (12)

1. Tel- en indicatie-inrichting (1) voor touwtjespringen gekenmerkt doordat deze in combinatie ten minste omvat - een detectie-eenheid (3) voor detectie van het bij 5 het touwtjespringen te gebruiken touw (4) - een telorgaan dat is aangesloten op de detectie-eenheid (3) voor het tellen van passeermomenten van het touw (4) zoals gedetecteerd door de detectie-eenheid (3), en - een weergaveorgaan (6) voor het tonen van de stand 10 van het telorgaan.

2. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de detectie-eenheid (3) een radarzend- en ontvangorgaan (3) omvat.

3. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 2, 15 met het kenmerk, dat het radarzend- en ontvangorgaan (3) werkzaam is op een frequentie van circa 24 GHz.

4. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het radarzend- en ontvangorgaan (3) een uitstralings- en ontvangsthoek bezit welke in het horizontale 20 vlak circa 70° bedraagt en in het verticale vlak circa 11° bedraagt .

5. Tel- en indicatie-inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de detectie-eenheid (3) is ingericht voor het waarnemen van tenminste twee parameters die de 25 touwbeweging kenmerken.

6. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ten minste twee parameters snelheid en afstand van het touw ten opzichte van de detectie-eenheid (3) omvatten.

7. Tel- en indicatie-inrichting volgens een der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat het weergaveorgaan (6) ten minste een 4-cijferig display is.

8. Tel- en indicatie-inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat deze tevens een indicator (7) om- 35 vat voor het weergeven van tijdsverloop.

9. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de indicator een reeks in een cirkelvorm opgestelde schakelbare lichtbronnen omvat.

10. Tel- en indicatie-inrichting volgens conclusie 9, 40 met het kenmerk, dat de lichtbronnen light-emitting diodes zijn.

11. Gebruik van een tel- en indicatie-inrichting (1) volgens een der conclusies 1-10, omvattende een radarzend- en ontvangorgaan (3), gekenmerkt door het touwtje springen in de 5 uitstralings- en ontvangsthoek van het radar- en ontvangorgaan (3) op een afstand van de tel- en indicatie-inrichting (1) welke ten hoogste circa 3,5 m bedraagt.

12. Gebruik volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de tel- en indicatie-inrichting (1) op een hoogte is gemonteerd 10 ten opzichte van een vloeroppervlak in het bereik van 0,5 tot 2 m.