NL2001460C2

NL2001460C2 - Continu variabele transmissie voorzien van een knijpkrachtinrichting.

Info

Publication number: NL2001460C2
Application number: NL2001460A
Authority: NL
Inventors: Bas Gerard Vroemen; Roell Marie Van Druten
Original assignee: Dti Advanced Technologies B V
Priority date: 2007-12-04
Filing date: 2008-04-09
Publication date: 2009-06-08

Description

Continu variabele transmissie voorzien van een knijpkrachtinrichting BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een continu variabele transmissie omvattende een eerste as en een parallel hieraan en op afstand hiervan aanwezige tweede 10 as, alsmede een op de eerste as aanwezige eerste poelie, een op de tweede as aanwezige tweede poelie, en een om beide poelies aanwezig eindloos flexibel overbrengingselement, waarbij de eerste poelie twee conische schijven omvat die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan een eerste schijf in axiale richting verplaatsbaar is, welke transmissie voorts een knijpkrachtinrichting omvat, die is gevormd door twee 15 elementen met daartussen aanwezige rollichamen, waarbij een eerste van de elementen is verbonden met de eerste poelie en het tweede element is gekoppeld met de eerste as. De eerste poelie kan hierbij met de eerste as gekoppeld zijn of los om deze as draaibaar zijn. De knijpkrachtinrichting zorgt ervoor dat indien het aandrijfkoppel wordt verhoogd ook de aandrukkracht tussen de schijven wordt verhoogd.

20

Stand van de techniek.

Een dergelijke continu variabele transmissie is bekend uit DE 10049425. Bij deze bekende continu variabele transmissie is de knijpkrachtinrichting gevormd door twee 25 axiaal op afstand van elkaar aanwezige schijven voorzien van oplopende vlakken met daartussen rollichamen, Bij relatieve verdraaiing van de beide schijven ten opzichte van elkaar rollen de rollichamen over de vlakken omhoog en drukken daarbij de schijven uit elkaar waardoor de axiaal verplaatsbare schijf naar de andere schijf gedrukt wordt en het overbrengingselement tussen de schijven geknepen wordt.

Samenvatting van de uitvinding.

30 Ί L-

Een doel van de uitvinding is de bekende continu variabele transmissie te verbeteren. Hiertoe is de continu variabele transmissie volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de elementen van de knijpkrachtinrichting concentrisch zijn en aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn voorzien van spiraalvormige wanden die in axiale richting op 5 afstand tegenover elkaar aanwezig zijn en waartussen de rollichamen aanwezig zijn, waarbij tussen de eerste poelie en de eerste as en/of tussen het tweede element en de eerste as middelen aanwezig zijn om een snelheidsverschil tussen het tweede element en de eerste poelie te creëren. Door deze uitvoering van de knijpkrachtinrichting en door de mogelijkheid de elementen van de knijpkrachtinrichting relatief ten opzichte van elkaar te 10 verdraaien is de continu variabele transmissie verbeterd ten opzichte van de bekende transmissie.

Bij voorkeur omvat de tweede poelie eveneens twee conische schijven die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan een eerste schijf in axiale richting verplaatsbaar is, en omvat de transmissie voorts een verdere 15 knijpkrachtinrichting, die is gevormd door twee verdere elementen met daartussen aanwezige rollichamen, waarbij een eerste van de verdere elementen is verbonden met de tweede poelie en het tweede verdere element is gekoppeld met de tweede as, waarbij de verdere elementen concentrisch zijn en aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn voorzien van spiraalvormige wanden die in axiale richting op afstand tegenover elkaar aanwezig zijn 20 en waartussen de rollichamen aanwezig zijn, waarbij tussen de tweede poelie en de tweede as en/of tussen het tweede verdere element en de tweede as verdere middelen aanwezig zijn om een snelheidsverschil tussen het tweede verdere element en de tweede poelie te creëren.

Een uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de middelen en/of verdere middelen gevormd zijn door 25 een koppeling, almede een eerste overbrenging aanwezig tussen het eerste element of eerste verdere element en de koppeling, en een tweede overbrenging aanwezig tussen de koppeling en het tweede element of tweede verdere element.

Een verdere uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de overbrengingsverhoudingen van de eerste en 30 tweede overbrenging ongelijk aan elkaar zijn. Bij voorkeur verschillen de overbrengingsverhoudingen minder dan 5% van elkaar. Voorts zijn bij voorkeur de overbrengingsverhoudingen van de eerste en tweede overbrenging versnellend naar de 3 koppeling toe.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de koppeling een wrijvingskoppeling is en de transmissie regelmiddelen omvat voor het continu slippend bedrijven van de koppeling.

5 Bij voorkeur regelen de regelmiddelen de aandrukkracht op de koppeling voor het verkrijgen van de gewenste overbrenging.

Voorts is bij voorkeur de knijpkrachtinrichting en/of verdere knijpkrachtinrichting niet zelfremmend.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie 10 volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het eerste element en/of eerste verdere element is voorzien van een uitwendige spiraalvormige wand.

Nog weer een verdere uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat tussen de eerste schijf en een op de eerste as aanwezig, radiaal uitstekend, onderdeel een veer aanwezig is en/of tussen de eerste verdere 15 schijf en een op de tweede as aanwezig, radiaal uitstekend, verder onderdeel een verdere veer aanwezig is.

Bij voorkeur is tussen het tweede element en een op de eerste as aanwezig, radiaal uitstekend, onderdeel een veer aanwezig en/of tussen het tweede verdere element en een op de tweede as aanwezig, radiaal uitstekend, verder onderdeel een verdere veer 20 aanwezig. De veer en de verdere veer hebben bij voorkeur verschillende stijfheden.

Bij voorkeur hebben de knijpkrachtinrichting en verdere knijpkrachtinrichting een gelijke spoedrichting. Voorts hebben de knijpkrachtinrichting en verdere knijpkrachtinrichting bij voorkeur verschillende spoedhoeken.

Een andere uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens 25 de uitvinding is gekenmerkt, doordat de middelen gevormd zijn door een eerste koppeling die aanwezig is tussen de eerste poelie en de eerste as en een tweede koppeling die aanwezig is tussen de eerste as en het tweede element.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de continu variabele transmissie 30 4 volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding in langsdoorsnede;

Figuur 2 een concrete uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie 5 volgens de uitvinding in langsdoorsnede;

Figuur 3 de continu variabele transmissie in een doorsnede haaks op de in figuur 2 weergegeven doorsnede; en

Figuur 4 de knijpkrachtinrichting van de continu variabele transmissie in perspectief.

10

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In figuur 1 is een schematische uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie volgens de uitvinding weergegeven in langsdoorsnede. De transmissie 1 heeft 15 een eerste as 3 en een parallel hieraan en op afstand hiervan aanwezige tweede as 5. Op de eerste as is een eerste poelie 7 aanwezige en op de tweede as is een tweede poelie 9 aanwezig. Om de beide poelies is een eindloos flexibel overbrengingselement 11 in de vorm van een duwband aanwezig. De eerste poelie heeft twee conische schijven 13 en 15 die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan de eerste schijf 20 13 in axiale richting verplaatsbaar is. De tweede poelie heeft eveneens twee conische schijven 17 en 19 die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan schijf 19 in axiale richting verplaatsbaar is.

De transmissie 1 heeft voorts twee knijpkrachtinrichtingen 21 en 23. Elke knijpkrachtinrichting is gevormd door twee elementen 25 en 27 met daartussen aanwezige 25 rollichamen 29. Een eerste van de elementen 25 is verbonden met de eerste poelie 7 en het tweede element 27 is gekoppeld met de eerste as 3.

Tussen de eerste poelie 7 en de eerste as 3 zijn middelen aanwezig om een snelheidsverschil tussen het tweede element 27 en de eerste poelie 7 te creëren. Deze middelen zijn gevormd door een wrijvingskoppeling 31, een eerste overbrenging 33 30 aanwezig tussen het eerste element 25 en de koppeling 31, en een tweede overbrenging 35 aanwezig tussen de koppeling 31 en de tweede schijf 15 waaraan het tweede element 27 is bevestigd. De overbrengingsverhoudingen van de eerste en tweede overbrenging 5 verschillen ongeveer 5% van elkaar en zijn versnellend naar de koppeling toe.

De transmissie 1 heeft voorts regelmiddelen 37 voor het continu slippend bedrijven van de koppeling 31. De regelmiddelen regelen de aandrukkracht op de koppeling voor het verkrijgen van de gewenste overbrenging.

5 De knijpkrachtinrichtingen 21 en 23 zijn niet zelfremmend en het eerste element 25 van elke knijpkrachtinrichting is voorzien van een uitwendige spiraalvormige wand 39 (zie figuren 2-4), waarbij de wanden van de knijpkrachtinrichtingen een gelijke spoedrichting hebben en verschillende spoedhoeken hebben. Tussen de eerste schijf 13 en een op de eerste as 3 aanwezig, radiaal uitstekend, onderdeel 41 is een veer 43 aanwezig. 10 In de figuren 2 en 3 is een concrete uitvoeringsvorm van de continu variabele transmissie 1 weergegeven in twee haaks op elkaar staande langsdoorsneden. In de in figuur 2 weergegeven doorsnede zijn de overbrengingen 33 en 35 duidelijk zichtbaar. De koppeling 31 is hierbij slechts schematisch aangegeven.

In figuur 4 is de knijpkrachtinrichting van de continu variabele transmissie 15 in perspectief weergegeven. Hierin is duidelijke de spiraal vormige wand 39 met de daartussen een spiraalvormige kooi 45 waarin de rollichamen aanwezig zijn (de rollichamen zijn niet weergegeven).

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen 20 getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kunnen de middelen voor het creëren van een snelheidsverschil tussen het tweede element en de eerste poelie ook gevormd zijn door een eerste koppeling, die aanwezig is tussen de eerste poelie en de eerste as, en een tweede 25 koppeling, die aanwezig is tussen de eerste as en het tweede element.

Claims

1. Continu variabele transmissie omvattende een eerste as en een parallel hieraan en op afstand hiervan aanwezige tweede as, alsmede een op de eerste as aanwezige eerste poelie, een op de tweede as aanwezige tweede poelie, en een om beide poelies 5 aanwezig eindloos flexibel overbrengingselement, waarbij de eerste poelie twee conische schijven omvat die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan een eerste schijf in axiale richting verplaatsbaar is, welke transmissie voorts een knijpkrachtinrichting omvat, die is gevormd door twee elementen met daartussen aanwezige rollichamen, waarbij een eerste van de elementen is verbonden met de eerste 10 poelie en het tweede element is gekoppeld met de eerste as, met het kenmerk, dat de elementen van de knijpkrachtinrichting concentrisch zijn en aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn voorzien van spiraal vormige wanden die in axiale richting op afstand tegenover elkaar aanwezig zijn en waartussen de rollichamen aanwezig zijn, waarbij tussen de eerste poelie en de eerste as en/of tussen het tweede element en de eerste as middelen aanwezig 15 zijn om een snelheids verschil tussen het tweede element en de eerste poelie te creëren.

2. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede poelie eveneens twee conische schijven omvat die in tangentiële richting ten opzichte van elkaar geborgd zijn, waarvan een eerste schijf in axiale richting verplaatsbaar is, en de transmissie voorts een verdere knijpkrachtinrichting omvat, die is gevormd door 20 twee verdere elementen met daartussen aanwezige rollichamen, waarbij een eerste van de verdere elementen is verbonden met de tweede poelie en het tweede verdere element is gekoppeld met de tweede as, waarbij de verdere elementen concentrisch zijn en aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn voorzien van spiraalvormige wanden die in axiale richting op afstand tegenover elkaar aanwezig zijn en waartussen de rollichamen aanwezig zijn, 25 waarbij tussen de tweede poelie en de tweede as en/of tussen het tweede verdere element en de tweede as verdere middelen aanwezig zijn om een snelheidsverschil tussen het tweede verdere element en de tweede poelie te creëren.

3. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen en/of verdere middelen gevormd zijn door een koppeling, almede een 30 eerste overbrenging aanwezig tussen het eerste element of eerste verdere element en de koppeling, en een tweede overbrenging aanwezig tussen de koppeling en het tweede element of tweede verdere element.

4. Continu variabele transmissie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhoudingen van de eerste en tweede overbrenging ongelijk aan elkaar zijn.

5. Continu variabele transmissie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhoudingen minder dan 5% van elkaar verschillen.

6. Continu variabele transmissie volgens conclusie 3,4 of 5, met het kenmerk, dat de overbrengingsverhoudingen van de eerste en tweede overbrenging versnellend zijn naar de koppeling toe.

7. Continu variabele transmissie volgens conclusie 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de koppeling een wrijvingskoppeling is en de transmissie regelmiddelen 10 omvat voor het continu slippend bedrijven van de koppeling.

8. Continu variabele transmissie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de regelmiddelen de aandrukkracht op de koppeling regelen voor het verkrijgen van de gewenste overbrenging.

9. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de knijpkrachtinrichting en/of verdere knijpkrachtinrichting niet zelfremmend is.

10. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste element en/of eerste verdere element is voorzien van een uitwendige spiraalvormige wand.

11. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de eerste schijf en een op de eerste as aanwezig, radiaal uitstekend, onderdeel een veer aanwezig is en/of tussen de eerste verdere schijf en een op de tweede as aanwezig, radiaal uitstekend, verder onderdeel een verdere veer aanwezig is.

12. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 25 en met 10, met het kenmerk, dat tussen het tweede element en een op de eerste as aanwezig, radiaal uitstekend, onderdeel een veer aanwezig is en/of tussen het tweede verdere element en een op de tweede as aanwezig, radiaal uitstekend, verder onderdeel een verdere veer aanwezig is.

13. Continu variabele transmissie volgens conclusiel 1 of 12, met het kenmerk, 30 dat de veer en de verdere veer verschillende stijfheden hebben.

14. Continu variabele transmissie volgens conclusie2 of conclusie 2 en één van de conclusies 3 tot en met 13, met het kenmerk, dat de knijpkrachtinrichting en verdere knijpkrachtinrichting een gelijke spoedrichting hebben.

15. Continu variabele transmissie volgens conclusie2 of conclusie 2 en één van de conclusies 3 tot en met 14, met het kenmerk, dat de knijpkrachtinrichting en verdere knijpkrachtinrichting verschillende spoedhoeken hebben.

16. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen gevormd zijn dooreen eerste koppeling die aanwezig is tussen de eerste poelie en de eerste as en een tweede koppeling die aanwezig is tussen de eerste as en het tweede element.