NL2001050C2 - Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water. - Google Patents

Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water. Download PDF

Info

Publication number
NL2001050C2
NL2001050C2 NL2001050A NL2001050A NL2001050C2 NL 2001050 C2 NL2001050 C2 NL 2001050C2 NL 2001050 A NL2001050 A NL 2001050A NL 2001050 A NL2001050 A NL 2001050A NL 2001050 C2 NL2001050 C2 NL 2001050C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve assembly
dosing device
water
tuning fork
valve
Prior art date
Application number
NL2001050A
Other languages
English (en)
Inventor
Jeroen Oomen
Original Assignee
Smart Water Systems B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Smart Water Systems B V filed Critical Smart Water Systems B V
Priority to NL2001050A priority Critical patent/NL2001050C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001050C2 publication Critical patent/NL2001050C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/004Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area comprising sensors for monitoring the delivery, e.g. by displaying the sensed value or generating an alarm
    • B05B12/006Pressure or flow rate sensors
    • B05B12/008Pressure or flow rate sensors integrated in or attached to a discharge apparatus, e.g. a spray gun
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/002Manually-actuated controlling means, e.g. push buttons, levers or triggers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G25/00Watering gardens, fields, sports grounds or the like
    • A01G25/16Control of watering
    • A01G25/165Cyclic operations, timing systems, timing valves, impulse operations
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B12/00Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
    • B05B12/08Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area responsive to condition of liquid or other fluent material to be discharged, of ambient medium or of target ; responsive to condition of spray devices or of supply means, e.g. pipes, pumps or their drive means
    • B05B12/085Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area responsive to condition of liquid or other fluent material to be discharged, of ambient medium or of target ; responsive to condition of spray devices or of supply means, e.g. pipes, pumps or their drive means responsive to flow or pressure of liquid or other fluent material to be discharged
    • B05B12/087Flow or presssure regulators, i.e. non-electric unitary devices comprising a sensing element, e.g. a piston or a membrane, and a controlling element, e.g. a valve
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B9/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour
    • B05B9/01Spray pistols, discharge devices
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F13/00Apparatus for measuring by volume and delivering fluids or fluent solid materials, not provided for in the preceding groups
    • G01F13/008Apparatus for measuring by volume and delivering fluids or fluent solid materials, not provided for in the preceding groups taps comprising counting- and recording means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F15/00Details of, or accessories for, apparatus of groups G01F1/00 - G01F13/00 insofar as such details or appliances are not adapted to particular types of such apparatus
    • G01F15/001Means for regulating or setting the meter for a predetermined quantity

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)

Description

P29045NL00/RPO
Korte aanduiding: Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder van water. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een doseerinrichting voor het afgeven van een ingestelde c.q. gedoseerde hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water.
5 Doseerinrichtingen voor het afgeven van een gedoseerde hoeveelheid vloeistof zijn in het algemeen bekend. Voorbeelden zijn te vinden in de medische werksfeer, chemische industrie enzovoorts.
Een specifiek vakgebied waar het gewenst is om te kunnen werken met een doseerinrichting die een vaste of in te stellen hoeveelheid vloeistof kan afgeven is die van 10 bloemisten, hoveniers en in het algemeen dat vakgebied waar het verzorgen van flora centraal staat. In dit vakgebied is het voor een goede gezondheid van bloemen en planten noodzakelijk dat zij voorzien worden van een juiste hoeveelheid water. Dit geldt in het bijzonder dan, wanneer er substanties zoals plantenvoeding en/of verbetermiddelen aan het water dienen te worden toegevoegd, maar ook al wanneer simpelweg emmers moeten 15 worden gevuld met een vaste hoeveelheid water.
De gebruikelijke manier van werken is dat degene die aan het werk is met de planten of bloemen een (tuin-)slang neemt, eventueel voorzien van een gebruikelijk met de hand bedienbaar sproeipistool, en inschat wanneer de vereiste hoeveelheid water is afgegeven en vervolgens de waterafgifte stopt. Voor toepassingen waarin de exacte hoeveelheid water 20 minder van belang is, is deze methode veelal toereikend. Echter, in de gevallen zoals genoemd waarbij er voedsel of verbetermiddelen aan het water worden toegevoegd, is een exact af te meten en steeds dezelfde af te geven hoeveelheid water noodzakelijk.
Een bekende inrichting voor het afgeven van water waaraan een in water oplosbare substantie is toegevoegd is bekend onder de naam Liquafeed™. Met deze inrichting is 25 echter de af te geven hoeveelheid water niet exact te doseren en is geheel afhankelijk van het inschattingsvermogen van de gebruiker.
Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde doseerinrichting voor het afgeven van een gedoseerde hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water, die aan gestelde eisen van dosering (exacte hoeveelheid) en 30 reproduceerbaarheid (steeds dezelfde hoeveelheid) voldoet.
2
Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een doseerinrichting voor het afgeven van een gedoseerde hoeveelheid vloeistof, omvattende een behuizing met een toevoerklep en een afvoer met een eerste bedienorgaan voor het openen van de toevoerklep. De doseerinrichting is verder voorzien van een in de behuizing en tussen de 5 toevoer en de afvoer verschaft zelfwerkend afsluitersamenstel, dat is voorzien van een afsluitorgaan voor het afsluiten van de afvoer. Het afsluitersamenstel omvat een door de vloeistof aandrijfbaar turbinewiel dat werkzaam is verbonden met het afsluitorgaan, waarbij het afsluitorgaan is ingericht om de afvoer af te sluiten zodra de af te geven hoeveelheid vloeistof het turbinewiel is gepasseerd,. Voorts is voorzien in een terugstelmechanisme dat 10 is ingericht voor het in een geopende positie terugstellen van het afsluitorgaan na het sluiten daarvan. Een tweede bedienorgaan is voorzien dat aangrijpt op het terugstelmechanisme van het afsluitersamenstel.
Met de doseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan een, eerder ingestelde, vaste hoeveelheid vloeistof worden gedoseerd omdat het zelfwerkend 15 afsluitersamenstel de afgifte van vloeistof afsluit zodra de af te geven hoeveelheid vloeistof is bereikt. De gebruiker van de doseerinrichting hoeft derhalve niet zelf de afgifte van vloeistof te stoppen zodra die hoeveelheid is bereikt. Door middel van het terugstelmechanisme kan de doseerinrichting weer in zijn uitgangstoestand worden gebracht en kan opnieuw de (ingestelde) hoeveelheid vloeistof worden afgeven zodra de 20 gebruiker de toevoerklep bedient door middel van het eerste bedienorgaan.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het afsluitersamenstel verder voorzien van een instelmechanisme dat is ingericht voor het instellen van de af te geven hoeveelheid vloeistof. Hiermee is het mogelijk om een steeds aan de behoefte aan te passen hoeveelheid vloeistof in te stellen en de doseerinrichting een grotere veelzijdigheid 25 te geven. In het bijzonder is het dan mogelijk om houders, zoals emmers, van verschillende grootte te vullen of substanties die met wisselende concentratie aan planten mogen worden toegediend exact te kunnen toedienen.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het afsluitersamenstel een mantel met een toevoeropening en een afvoeropening, waarbij het terugstelmechanisme en 30 het instelmechanisme zijn ondergebracht binnen de mantel. Hierdoor wordt het afsluitersamenstel als apart onderdeel verschaft in de doseerinrichting hetgeen een vereenvoudigde assemblage bewerkstelligd. Voorts bevinden het tweede bedienorgaan en een derde bedienorgaan, dat aangrijpt op het instelmechanisme, zich buiten de mantel van het afsluitersamenstel. Hierdoor ontstaat een compacte doseerinrichting en zijn zowel het 35 terugstelmechanisme als het instelmechanisme eenvoudig te bedienen zonder directe toegang tot het afsluitersamenstel. Dit verbetert de gebruiksvriendelijkheid van de doseerinrichting.
3
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de behuizing van de doseerinrichting een basislichaam waarin de toevoerklep is verschaft. Het basislichaam is ingericht voor het opnemen van de toevoeropening van de mantel van het afsluitersamenstel, zodat de toevoer van de doseerinrichting en de toevoeropening van het 5 afsluitersamenstel op elkaar aansluiten. In het bijzonder heeft het basislichaam een pistoolvorm en omvat het basislichaam het eerste bedienorgaan. Hierdoor wordt een doseerinrichting verschaft welke zich eenvoudig met de hand laat hanteren door een gebruiker.
In nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de behuizing 10 van de doseerinrichting een zich vanaf de afvoer uitstrekkend manteldeel dat om het afsluitersamenstel heen ligt. In het bijzonder is het manteldeel beweegbaar ten opzichte van het afsluitersamenstel in werkrichting van het terugstelmechanisme en strekt zich in hoofdzaak uit tot aan het basislichaam. Het derde bedienorgaan grijpt daarbij aan op het instelmechanisme van het afsluitersamenstel en in het bijzonder wordt het derde 15 bedienorgaan gevormd door het manteldeel. Hierdoor wordt de bediening van de doseerinrichting nog verder vereenvoudigd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het tweede bedienorgaan gevormd door het beweegbare manteldeel dat via daartoe verschafte aangrijpmiddelen aangrijpt op het terugstelmechanisme van het afsluitersamenstel. Hierdoor worden de functies van 20 terugstellen en instellen van het afsluiterorgaan verder gecombineerd en wordt een nog verdere vereenvoudiging van de bediening van de doseerinrichting bereikt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de afvoer een in het manteldeel verschafte uitstroomopening, zodat een nog verdere samenvoeging van verschillende functies van de doseerinrichting in het manteldeel is bereikt en een zeer compacte inrichting wordt 25 verschaft.
In nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het afsluitersamenstel een waterslot.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de doseerinrichting voorzien van een ontlaatkamer die geschikt is voor het daarin opnemen van 30 een hoeveelheid vloeistof kleiner dan een momentaan in de doseerinrichting aanwezige hoeveelheid vloeistof en waarbij de ontlaatkamer toegankelijk wordt voor eerstgenoemde hoeveelheid vloeistof nadat het afsluitorgaan de afvoer afsluit. Dit houdt in, dat de ontlaatkamer een bepaalde hoeveelheid vloeistof, bijvoorbeeld water kan opnemen op het moment dat het afsluitsamenstel de afgifte van vloeistof stopt. Door het ter beschikking 35 komen van het volume van de ontlaatkamer zal het volume waarin zich de vloeistof bevindt, dat wil zeggen het inwendige volume van de doseerinrichting, na afsluiten van de afvoer enigszins toenemen en de heersende druk in de vloeistof dalen. Hierdoor kan op een 4 eenvoudigere en in het bijzonder op een wijze die slechts een geringe kracht vergt het terugstelmechanisme handmatig worden bediend door een gebruiker.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de door het eerste bedienorgaan bedienbare toevoerklep tevens werkzaam als klep behorend bij de 5 ontlaatkamer. Hierdoor wordt een compact en snelwerkend mechanisme verschaft.
Bovendien komt de ontlaatkamer pas ter beschikking als de gebruiker de toevoerklep sluit en daarmee kan worden voorkomen dat ‘vers’ water in de ontlaatkamer geraakt en deze zijn effectiviteit verliest.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de doseerinrichting is deze in de hand te 10 houden, en heeft bijvoorbeeld een pistoolvorm.
Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem voor het doseren van water, omvattende een doseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding en een verpakking met een in water in een bepaalde verhouding op te lossen substantie, bijvoorbeeld plantvoedingsmiddelen of medicinale substanties voor planten.
15 Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vullen van houders, bijvoorbeeld emmers, met een bepaalde hoeveelheid water omvattende het gebruik van een doseerinrichting zoals hiervoorgaand beschreven.
In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vullen van houders, bijvoorbeeld emmers, met een bepaalde hoeveelheid water en een in 20 een bepaalde verhouding in het water op te lossen substantie, waarbij een doseerinrichting zoals hiervoorgaand beschreven wordt toegepast. Dergelijk substanties zijn bijvoorbeeld plantvoedingsmiddelen, medicinale substanties voor planten, cement- of betonmengsels, sausmixen etcetera.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding 25 zullen in het hiernavolgende in meer detail worden besproken aan de hand van de tekening, waarin:
Figuur 1 schematisch in dwarsdoorsnede een doseerinrichting in een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding toont;
Figuur 2 schematisch in een opgewerkte ruimtelijke weergave een deel toont van 30 een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 3 schematisch in een opengewerkte ruimtelijke weergave de uitvoeringsvorm van figuur 2 toont;
Figuur 4A in een opengewerkte weergave het eerste bedienorgaan toont in een uitgangstoestand daarvan; 35 Figuur 4B in een opengewerkte weergave het eerste bedienorgaan toont in een bediende toestand daarvan, en 5
Figuur 4C in een opengewerkte weergave het eerste bedienorgaan toont in terug in de uitgangstoestand daarvan.
Figuur 1 toont in dwarsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm van een door een persoon te gebruiken en met de hand te bedienen doseerinrichting 101. De doseerinrichting 5 101 omvat een in zijn algemeenheid met 102 aangeduide behuizing, met een toevoerklep 103 en een afvoer 104. De toevoerklep 103 kan worden aangesloten op een niet nader getoonde externe bron van water zoals een tuinslang, zodat aan de doseerinrichting 101 water kan worden toegevoerd. De afvoer 104 is in de uitvoeringsvorm van Figuur 1 een in de behuizing 102 aangebrachte uitstroomopening met een gesloten centraal gedeelte 105. 10 In de behuizing 102 is een afsluitersamenstel 106 verschaft. Het afsluitersamenstel 106 omvat een uit twee delen opgebouwde mantel 107, welke delen door middel van een schroefdraadverbinding met elkaar koppelbaar zijn. Het afsluitersamenstel 106, in het bijzonder de mantel 107 van het afsluitersamenstel 106, heeft een toevoeropening 108 en een afvoeropening 109, waarbij het afsluitersamenstel 106 met zijn toevoeropening 108 in 15 een basislichaam 110 is gemonteerd. Het afsluitersamenstel 106 is hiermee een separaat onderdeel dat in zijn geheel gemonteerd wordt in de behuizing 102 van de doseerinrichting 101. Bovendien kan er door de opbouw van het afsluitersamenstel 106 met zijn eigen mantel 107 geen vloeistof aan de buitenzijde daarvan, dat wil zeggen in de ruimte tussen de mantel 107 en de behuizing 102 terecht komen. Het basislichaam 110 is onderdeel van de 20 behuizing 102. Vloeistof, in het bijzonder een stroom water, kan via de toevoerklep 103 via een in het basislichaam 110 verschaft stroomkanaal 111 en zoals aangeduid met pijlen in Figuur 1, enkel via het afsluitersamenstel 106 door de doseerinrichting 101 stromen. In het stroomkanaal 111 in het basislichaam 110 is een eerste bedienorgaan 140 verschaft dat de toevoerklep 103 kan openen en kan sluiten. Het eerste bedienorgaan 140 is in Figuur 1 zeer 25 schematisch weergegeven en in het bijzonder zijn voor de vakman vanzelfsprekende constructieve details niet nader getoond. Zo kan het eerste bedienorgaan 140 zijn voorzien van een veer of verend element dat het bedienorgaan 140 in de in Figuur 1 weergegeven gesloten stand brengt zodra een gebruiker geen kracht meer uitoefent op het bedienorgaan 140, of door gebruik te maken van de waterdruk zodra de gebruiker het bedienorgaan 140 30 los laat.
Het afsluitersamenstel 106 is een zogenaamd zelfwerkend afsluitersamenstel, dat is ingericht om op het moment dat een eerder ingestelde of vastgelegde hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water, het afsluitersamenstel 106 is gepasseerd de afgifte van water te stoppen. Het afsluitersamenstel 106 is bij voorkeur een zogenaamd waterslot, zoals 35 bijvoorbeeld beschreven staat in de Britse octrooipublicatie GB 2 055 454. Dergelijke watersloten worden in het bijzonder toegepast als beveiliging van wasmachines en dergelijke en dienen ter voorkoming van een onbeperkt cq. ongecontroleerd water 6 toevoeren aan, bijvoorbeeld, een wasmachine in geval van een defect daarvan. Dergelijke watersloten hebben in de praktijk bewezen dat zij geschikt zijn om bij het bereiken van een vooraf ingestelde waterhoeveelheid de waterafvoer af te sluiten.
De werking van het afsluitersamenstel 106 is als volgt.
5 Teneinde de afgifte van water te kunnen stoppen is het afsluitersamenstel 106 voorzien van een afsluitorgaan 112 dat de afvoeropening 109 ter plaatse van rand 109a kan afsluiten door middel van een afsluitplaat 112a. Het afsluitorgaan 112 is via een tandwielsamenstel 113 en een as 114 werkzaam gekoppeld met een door het water aandrijfbaar turbinewiel 115. Water dat via de toevoerklep 103 aan de doseerinrichting 101 10 wordt toegevoerd door het bedienen van het eerste bedienorgaan 140 ( zie pijlen in Figuur 1) zal het afsluitersamenstel 106 via de toevoeropening 108 binnen komen. De impuls van het stromende water zal het turbinewiel 115 in rotatie brengen, waarbij het aantal omwentelingen van het turbinewiel 115 een op een samenhangt met de hoeveelheid water dat het turbinewiel 115 passeert. De verhouding van het aantal omwentelingen en de 15 hoeveelheid water dat het turbinewiel 115 passeert is nagenoeg constant, zodat het aantal omwentelingen dat het turbinewiel 115 maakt een goede maat is voor de hoeveelheid water dat het turbinewiel passeert. Het roterende turbinewiel 115 drijft via de as 114 het tandwielsamenstel 113 aan, dat op zijn beurt de rotatie van het turbinewiel 115 gereduceerd doorgeeft aan afsluitorgaan 112. Het afsluitorgaan 112 omvat een pen 116 waarop een nok 20 117 is verschaft. Bij aanvang van de werkcyclus, dat wil zeggen bij het starten van het gebruik van de doseerinrichting 101, rust de nok 117 op een zitting 118.
Door de rotatie van het turbinewiel 115 zal het afsluitorgaan 112, zij het trager, en daarmee tevens de nok 117 meedraaien. Bij een voldoende rotatie van het afsluitorgaan 112 zal de nok 117 tot voorbij de zitting 118 draaien en niet meer worden ondersteund.
25 Hierdoor zal het afsluitorgaan 112 met zijn afsluitplaat 112a tegen rand 109a worden gedrukt onder werking van een onder voorspanning staande drukveer 119. De zitting 118 is in de uitvoeringsvorm van Figuur 1 uitgevoerd als een cirkelronde opening in een cilindervormige geleidingsbus 118a, waarbij in de cirkelronde opening een radiale uitsparing is aangebracht. Deze uitsparing laat de nok 117 passeren op het moment dat de nok 117 30 met de uitsparing samenvalt. De geleidingsbus 118a heeft een inwendige diameter die enigszins groter is dan de uitwendige diameter van de pen 116, zodat een goede geleiding van de pen 116 op het moment van in werking treden van het afsluitorgaan 112 wordt gewaarborgd. De geleidingsbus 118a is op zijn beurt gevat in een cilindervormig montagedeel 160 dat is gemonteerd in de mantel 107. Opgemerkt wordt dat het mogelijk is 35 om de overbrengingsverhouding van het tandwielsamenstel 113 aan te passen aan een gewenst bereik, dat wil zeggen het minimale en maximale af te geven debiet, van de doseerinrichting in een specifieke toepassing. Niet elke toepassing van de doseerinrichting 7 vereist dezelfde af te geven hoeveelheden vloeistof en door het vervangen, dat wil zeggen aanpassen, van de respectieve tandwielen die het tandwielsamenstel 113 vormen kan de mate van rotatie van het turbinewiel 115 ten opzichte de mate van rotatie van het afsluitorgaan 112 worden ingesteld.
5 Behalve de drukveer 119 is er een tweede veer 120 verschaft in het afsluitorgaan 112. Deze veer 120 is ingericht om een terugstelkracht uit te oefenen op het afsluitorgaan 112 en wel zo dat de deze terugstelkracht de rotatie van het afsluitorgaan 112 ten gevolge van het roteren van het turbinewiel tegenwerkt. De veer 120 en de daarmee samenhangende terugstelkracht maken het mogelijk om het afsluitorgaan 112, nadat deze 10 de afvoeropening 109 heeft afgesloten, terug te stellen in zijn uitgangspositie. Dit wordt bereikt door middel van een op het centrale deel 105 van de afvoer 104 aangebrachte stelnok 121, die zich vanaf het binnenoppervlak van het centrale deel 105 uitstrekt tot nabij of zelfs tot in de afvoeropening 109 van het afsluitersamenstel 112, en wel door de stelnok 121 te verplaatsen in een richting aangegeven met pijl A in Figuur 1. Deze richting is 15 tegengesteld aan de werkingsrichting van het afsluitersamenstel 106. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de behuizing 102 een zich vanaf de afvoer 104 uitstrekkend manteldeel 130 omvat, dat beweegbaar is gemonteerd in de werkingsrichting van het afsluitersamenstel 112 en waarbij de afvoer 104 is voorzien in het manteldeel 130. Door het, met de hand, in de werkingsrichting verplaatsen van het manteldeel 130 wordt de stelnok 121 tegen de pen 20 116 gedrukt en bij verder verplaatsen van het manteldeel 130 in de richting van pijl A zal de pen 116, en daarmee het afsluitorgaan 112, in dezelfde richting worden verplaatst. De terugstelkracht die op het afsluitorgaan 112 wordt uitgeoefend door de veer 120 doet daarbij, zodra de nok 117 de zitting 118 weer is gepasseerd, het afsluitorgaan 112 terug roteren naar zijn uitgangspositie. Door middel van de stelnok 121 is het dus mogelijk om van 25 buitenaf het afsluitersamenstel 106 in zijn uitgangspositie terug te stellen. Opgemerkt wordt, dat wanneer de gebruiker de afgifte van water eerder stopt dan dat het afsluitorgaan 112 dat doet, het turbinewiel 115 niet meer zal worden aangedreven door een stroom water en dus geen kracht meer zal uitoefenen (via het tandwielsamenstel 113) op het afsluitorgaan 112. Hierdoor kan de veer 120 het afsluitorgaan 112 doen terugdraaien in zijn 30 uitgangspositie en wordt de doseerinrichting vanzelf teruggesteld.
Na het terug plaatsen van het afsluitorgaan 112 in zijn uitgangspositie zal door het vervolgens los laten van het manteldeel 130 of het terug verplaatsen daarvan naar diens uitgangspositie onder werking van de drukveer 119, de nok 117 weer rusten op de zitting 118. Voorts zal het in de praktijk zo zijn, dat wanneer het afsluitorgaan 112 de afgifte van 35 water heeft beëindigd de gebruiker van de doseerinrichting zal stoppen met kracht uit te oefenen op het eerste bedienorgaan 140 en dus de toevoerklep 103 zal sluiten. Hierdoor bevindt zich een volume aan het water opgesloten in het inwendige van de doseerinrichting 8 101. Dit volume aan water staat onder druk, in principe de druk in de niet nader getoonde toevoerleiding waarop de toevoer 103 is aangesloten, en deze druk zal het eerder in de richting van pijl A verplaatste manteldeel 130 terug verplaatsen naar zijn uitgangspositie zoals getoond in Figuur 1. Hierdoor is derhalve een terugstelmechanisme verschaft dat 5 herhaalde bediening van de doseerinrichting 101 mogelijk maakt.
Het verplaatsen van het manteldeel 130 in de richting van pijl A door de gebruiker kan worden uitgevoerd door het manteldeel 130 met de hand vast te pakken en te verplaatsen, of door middel van een nabij het eerste bedienorgaan 140 verschaft tweede bedienorgaan 150, waarbij wordt opgemerkt dat het tweede bedienorgaan 150 onderdeel 10 vormt van het manteldeel 130 en derhalve het manteldeel 130 ook kan worden aangeduid als het tweede bedienorgaan 150. Er zijn oplossingen denkbaar waarin beide bedienorganen gescheiden onderdelen zijn, maar door het combineren van beide bedienfuncties in een onderdeel wordt een compacte inrichting verschaft. Bovendien kan met het terugstelmechanisme het zogenaamde ‘resetten’ of terugstellen van de 15 doseerinrichting 101 worden bereikt zonder dat de gebruiker rechtstreeks het afsluitersamenstel 112 benadert, dat wil zeggen dat de gebruiker de doseerinrichting van buitenaf kan resetten zonder daarbij ingewikkelde handelingen te hoeven uitvoeren.
Het afsluitersamenstel 106 c.q. het waterslot biedt tevens de mogelijkheid om de af te geven hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water, in te stellen. Deze mogelijkheid wordt 20 geboden door het verdraaien om zijn lengteas van de cilindervormige geleidingsbus 118a. Deze is daartoe verdraaibaar gemonteerd in het manteldeel 107. Hierdoor kan de positie van de zitting 118 met de daarin aanwezige radiale uitsparing ten opzichte van de nok 117 worden ingesteld en dus de mate van rotatie wanneer de nok 117 met de uitsparing in de zitting 118 samenvalt. Het verdraaien van de geleidingsbus 118a wordt verder bereikt door 25 de stelnok 121 zoals hierboven beschreven in de richting van pijl A te verplaatsen tot deze tegen de geleidingsbus 118a stoot. Door wrijving of door bijvoorbeeld een niet nader getoonde vertanding aan te brengen op de contactoppervlakken van de stelnok 121 en de geleidingsbus 118a kan door het draaien van de behuizing 102 om zijn lengteas de geleidingsbus 118a worden verdraaid. Om dat mogelijk te maken omvat de behuizing 102 30 ter plaatse van verbinding 155 een koppeling met de rest van de behuizing 102 die een verdraaien van het manteldeel 130 toestaat.
Op deze wijze is tevens een instelmechanisme verschaft waarmee het instellen van de doseerinrichting 101 kan worden bereikt, dat wil zeggen dat de af te geven hoeveelheid water kan worden ingesteld, zonder dat de gebruiker rechtstreeks het afsluitersamenstel 35 112 benadert. Dat wil zeggen dat de gebruiker de doseerinrichting 101 van buitenaf kan instellen.
9
Figuur 2 toont in een opengewerkte ruimtelijke weergave een deel van de doseerinrichting 101 in een alternatieve uitvoeringsvorm en wel ter plaatse van de afvoer 104. Opgemerkt wordt dat uit het oogpunt van duidelijkheid van de tekening niet alle constructieve details zijn weergegeven. In figuur 2 is deels het tandwielsamenstel 113 5 getoond dat werkzaam is gekoppeld met het afsluitersamenstel 106. Van het afsluitersamenstel is in figuur 2 enkel de pen 116 getoond, waarbij de pen 116 door de geleidingsbus 118a steekt, dat wil zeggen dat het (niet getoonde) afsluitersamenstel de afvoer 104 heeft afgesloten. In deze toestand stoot de pen 116 hetzij bijna of precies tegen de stelnok 121 en kan door het, zoals bij figuur 1 is besproken, verplaatsen van het 10 manteldeel 130 in de richting van pijl A het afsluitersamenstel worden teruggesteld.
Anders dan de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 1, gebruikt de doseerinrichting 101 in de uitvoeringsvorm van figuur 2 niet de stelnok 121 voor het verstellen van de geleidingsbus 118a, maar is daarvoor een extra koppelelement 170 verschaft. Het koppelelement 170 is werkzaam tussen het manteldeel 130 en het 15 montagedeel 160. Het koppelelement 170 grijpt bij zijn ene uiteinde via nokken 171 aan op spaken 161 van het montagedeel 160, en grijpt bij zijn andere uiteinde via groeven 172 aan op spaken 175 die onderdeel vormen van een afvoerelement 180 waarin de afvoer 104 in de vorm van een uitstroomopening is aangebracht. Dit afvoerelement 180 omvat tevens de stelnok 121. Het afvoerelement 174 is gekoppeld, bijvoorbeeld door middel van een 20 klikverbinding, met de behuizing 102. Door aan de behuizing 102 of aan het daaraan gekoppelde afvoerelement 174 te draaien zoals beschreven aan de hand van figuur 1, kan de af te geven hoeveelheid water worden ingesteld.
Tussen het afvoerelement 174 en het koppelelement 170 is een drukveer 177 verschaft. Bij het terugstellen van het afsluitersamenstel zal het afvoerelement 174 met 25 daaraan de stelnok 121 zich door middel van de spaken 175 langs de groeven 172 kunnen verplaatsen ten opzichte van het koppelelement 170. Door deze beweging zal de drukveer 177 worden ingedrukt en een terugstelkracht uitoefenen op het afvoerelement 174. Hierdoor zal bij het loslaten door de gebruiker van het manteldeel 130 of het afvoerelement 174, het afvoerelement 174 en dus het manteldeel 130 zich naar zijn uitgangspositie bewegen. Het 30 afvoerelement 174, de behuizing 102 en het koppelelement 170 vormen samen een derde bedienorgaan dat ingrijpt op het instelmechanisme van het afsluitersamenstel en dient voor het instellen van de hoeveelheid af te geven water door de doseerinrichting.
Verder toont figuur 2 een afdichtelement 176 dat is aangebracht tussen het manteldeel 107 en de behuizing 102. Het afdichtelement 176 voorkomt dat er zich water kan 35 opsluiten tussen de mantel 107 en de behuizing 102. Verder is in figuur 2 te zien dat op geschikte plaatsen afdichtingen 178 zijn aangebracht. Dit zijn bijvoorbeeld rubberen O-ringen.
10
Figuur 3 toont in een opengewerkte ruimtelijke weergave de doseerinrichting 101 van figuur 2. Opgemerkt wordt dat uit het oogpunt van duidelijkheid van de tekening wederom niet alle constructieve details zijn weergegeven. In het bijzonder is slechts een gedeelte van 5 het tandwielsamenstel 113 getoond met weglating van het turbinewiel evenals een aantal constructieve details van het afsluitersamenstel.
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 heeft het basislichaam 110 een vloeiender vorm dan het basislichaam van figuur 1. Hierdoor is de doseerinrichting 101 door een gebruiker met meer comfort vast te houden en te bedienen. Verder is in figuur 3 in meer 10 detail het eerste bedienorgaan 140 getoond waarmee de toevoer van water aan de doseerinrichting 101 kan worden gestart. Het eerste bedienorgaan 140 omvat een met de hand bedienbare, inwendig holle bedienhendel 141 die in de getoonde uitvoeringsvorm scharnierbaar aan het basislichaam 110 is verbonden ter plaatse van een scharnierpunt 142. Het scharnierpunt 142 is aangebracht nabij de toevoer 103, zodat een zo groot 15 mogelijke hefboom wordt gecreëerd en de bediening van de doseerinrichting voor een gebruiker zo min mogelijk kracht zal kosten. De toevoer 103 is voorzien van uitwendig schroefdraad zodat er eenvoudig bijvoorbeeld een toevoerslag op kan worden aangesloten. Het eerste bedienorgaan 140 omvat verder een toevoerklep 143 die is opgebouwd uit een beweegbare afsluiter 144 en een beweegbare pen 145.
20 De beweegbare afsluiter 144 huist in het stroomkanaal 111 en kan daarin beperkt bewegen. De afsluiter 144 is gevormd als een in hoofdzaak cilindervormig lichaam met een eerste uiteinde 144a en een tweede uiteinde 144b, waarbij het eerste uiteinde 144a een grotere diameter heeft dan het tweede uiteinde 144b. Dit komt overeen met het verloop van het stroomkanaal 111 dat een vernauwing 111a heeft, waarbij de diameter van het 25 stroomkanaal 111 stroomafwaarts van de vernauwing 111a kleiner is dan de diameter van het eerste uiteinde 144a van de afsluiter 144. De diameter van het stroomkanaal 111 stroomafwaarts van de vernauwing 111a is iets groter dan de diameter van het tweede uiteinde 144b van de afsluiter 144 zodat het tweede uiteinde 144b van de afsluiter 144 zich, althans gedeeltelijk, kan uitstrekken tot in het nauwere deel van het stroomkanaal 111. Door 30 de grotere diameter van de afsluiter 144 nabij zijn eerste uiteinde 144a is een, in de figuur, opwaartse beweging van de afsluiter 144 beperkt.
De beweegbare pen 145 omvat een kop 146, een zich vanaf de kop 146 uitstrekkende steel 147 en een ongeveer halverwege de lengte van de steel 147 aangebrachte kraag 148. De steel 147 strekt zich met zijn conusvormige uiteinde uit tot in 35 het stroomkanaal 111. De afsluiter 144 heeft aan zijn tweede uiteinde 144b een bolvormig oppervlak 149 dat kan samenwerken met het conusvormige uiteinde van de steel 147. De 11 kop 146 van de pen 145 heeft bij voorkeur een bolvormig oppervlak en ligt in de getoonde positie aan tegen een binnenoppervlak van bedienhendel 141.
De werking van de toevoerklep 143 zal hieronder aan de hand van figuren 4A tot 4C nader worden beschreven.
5 In figuur 4A wordt de uitgangspositie getoond van het eerste bedienorgaan 140, dat wil zeggen dat de toevoer 103 is afgesloten en er geen water aan de doseerinrichting 101 wordt toegevoerd. De bedienhendel 141 bevindt zich in een onbediende toestand en de afsluiter 144 wordt door de aanwezige waterdruk op de toevoer of door middel van een niet nader getoond veerelement tegen de rand van de vernauwing 111a gedrukt. Tussen het 10 eerste uiteinde 144a van de afsluiter 144 en de vernauwing 111a in het stroomkanaal 111 bevindt zich een niet nader getoonde afsluitring, zoals een rubberen O-ring. Hierdoor wordt de doorgang ter plaatse van de vernauwing 111a waterdicht afgesloten. In de in figuur 4A getoonde uitgangspositie bevindt de pen 145 zich nagenoeg geheel in uitgeschoven toestand, dat wil zeggen nagenoeg geheel in het inwendige van de bedienhendel 141. De 15 pen 145 ligt met de bolvormige kop 146 aan tegen de binnenzijde van de bedienhendel 141.
De kraag 148 huist in een ontlaatkamer 170 en is daarin verplaatsbaar. De kraag 148 omvat een uitsparing 148a waarin een niet nader getoonde afsluitring, zoals een rubberen O-ring, is opgenomen welke dient ter afsluiting van de ontlaatkamer. De ontlaatkamer 170 is 20 bij voorkeur cilindervormig. De ontlaatkamer 170 heeft een doorvoer 171 waar de pen 145 met zijn steel 147 door heen kan steken. Via de doorvoer 171 staat de ontlaatkamer 170 in vloeistofverbinding met het stroomkanaal 111 stroomafwaarts van de vernauwing 111a, zodat water de ontlaatkamer 170 binnen kan komen.
Vanuit de uitgangspositie van figuur 4A kan een gebruiker van de doseerinrichting de 25 bedienhendel 141 met de hand doen scharnieren om scharnierpunt 142, door een kracht uit te oefenen in de richting van pijl B in figuur 4B. Hierdoor zal de bedienhendel 141 licht kantelen en zal de pen 145 zich gaan verplaatsen in de richting van pijl B. Tijdens verplaatsen van de pen 145 zal de steel 147 zich door de doorvoer 171 en met zijn conusvormige uiteinde verplaatsen over het bolvormige oppervlak 149 van de afsluiter 144 30 en zal de afsluiter 144 omlaag drukken. Dit is in figuur 4B aangeduid door middel van pijl C. Hierdoor verwijdert het grotere deel van de afsluiter 144 zich van de vernauwing 111a en kan water de afsluiter 144 passeren en de doseerinrichting instromen. Het volume van de ontlaatkamer 170 zal door het verplaatsen van de kraag 148 worden verkleind.
Een alternatieve uitvoeringsvorm van de afsluiter 144 is voorzien van een in de steel van de 35 afsluiter 144 aangebrachte doorgaande opening. Een dergelijke opening omvat bijvoorbeeld een in hoofdzaak taps toelopende dwarsdoorsnede. Het verplaatsen van de pen door de 12 opening in de steel van de afsluiter zal dan ook weer een verplaatsen daarvan teweeg brengen. Dit is in de figuren niet nader getoond.
Vervolgens zal, zoals hierboven eerder is beschreven, het afsluitersamenstel bij het bereiken van de af te geven hoeveelheid water de afgifte van water bij de afvoer 104 5 stoppen. Op het moment dat de afgifte van water wordt gestopt, zal de gebruiker de bedienhendel 141 los laten en zal er geen kracht meer worden uitgeoefend (via de bedienhendel 141 en pen 145) op de afsluiter 144. De aanwezige waterdruk aan de zijde van de toevoer 103 zal de afsluiter 144 direct tegen de vernauwing 111a drukken en de pen 145 opzij drukken in een richting aangeduid met pijl D in figuur 4C. Door de verplaatsing van 10 de pen 145 in de richting van pijl D zal het volume van de ontlaatkamer 170 toenemen en kan water vanuit het inwendige van de doseerinrichting via doorvoer 171 de ontlaatkamer 170 bereiken. Het afsluiten van het stroomkanaal 111 door afsluiter 144 gaat snel genoeg om te voorkomen dat ‘vers’ water in plaats van water uit het inwendige van de doseerinrichting de ontlaatkamer 170 kan binnen stromen.
15 Het effect van het toenemen van het volume van de ontlaatkamer 170, of in andere bewoordingen de mogelijkheid om water uit het inwendige van de doseerinrichting de ontlaatkamer 170 te laten binnen stromen, is dat hierdoor de opgebouwde druk in het inwendige van de doseerinrichting afneemt. Door het afsluiten van de afvoer door het afsluitersamenstel en de toevoer door de afsluiter 144, zal in de doseerinrichting een 20 waterlichaam worden opgesloten. Dit waterlichaam heeft in principe de druk waarmee het water werd toegevoerd aan de doseerinrichting. De ontlaatkamer 170 vertegenwoordigt een volume en het ter beschikking komen daarvan betekent een volumevergroting en daarmee een drukverlaging van het opgesloten waterlichaam. Dit heeft een groot voordeel bij het bedienen van de doseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Dit zal hieronder in 25 meer detail worden toegelicht.
Zoals aan de hand van figuren 1 en 2 eerder is beschreven, is het met de doseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding mogelijk om de toestand waarin het afsluitersamenstel 112 de afvoer 104 afsluit voor verdere afgifte van water op te heffen, c.q. terug te stellen. Echter, het terugstellen van het afsluitersamenstel 112 door verplaatsing 30 van het manteldeel 130 en daarmee stelnok 121 (zie figuur 1 en 2) betekent dat het in het inwendige van de doseerinrichting 101 aanwezige en daarin opgesloten waterlichaam enigszins moet worden gecomprimeerd om de benodigde verplaatsing van de stelnok 121 te bereiken. Aangezien water, en in het algemeen vloeistoffen, zich slecht laten comprimeren, kost dit kracht van de gebruiker. Echter, door het vrijkomen van de extra ruimte in de 35 ontlaatkamer 170 kan er precies voldoende drukverlaging worden bereikt om het verplaatsen van de stelnok 121 zonder al te grote krachtsinspanning te laten verlopen.
13
Bij voorkeur heeft de ontlaatkamer 170 een volume dat gelijk is aan het volume aan water dat moet worden verplaatst om het afsluitersamenstel 112 terug te stellen. Echter, een geringer volume voldoet ook, omdat zodra (zie figuur 1) de afsluitplaat 112a los is gekomen van de rand 109a het water weer via de afvoer 104 de doseerinrichting 101 kan verlaten 5 zonder dat daarbij extra druk hoeft te worden opgebouwd. Echter, door de ontlaatkamer 170 voldoende groot te maken zal de doseerinrichting 101 zo min mogelijk ‘lekken’ op het moment van terugstellen daarvan.
Op deze manier is een doseerinrichting verschaft waarmee nauwkeurig een vooraf ingestelde hoeveelheid water kan worden afgeven en waarbij bovendien het ‘resetten’ van 10 de doseerinrichting erg eenvoudig verloopt, zonder dat daarbij de gebruiker veel kracht hoeft uit te oefenen. Bovendien kan het instellen van de hoeveelheid af te geven water en het resetten plaatsvinden door middel van één enkel onderdeel, het manteldeel dat deel uitmaakt van de behuizing van de doseerinrichting, hetgeen de doseerinrichting tot een zeer gebruiksvriendelijk gebruiksvoorwerp maakt.
15 In de in figuren 4A tot 4C getoonde uitvoeringsvorm van de doseerinrichting volgens de uitvinding is de ontlaatkamer 170 een in hoofdzaak cilindervormige kamer met een daarin verplaatsbare zuiger (gevormd door de kraag 148 op de pen 145). Het is echter ook mogelijk om een ontlaatkamer te verschaffen, bijvoorbeeld ingebed in het basislichaam 110 of als apart element in het inwendige van de doseerinrichting 101, waarbij de ontlaatkamer een 20 door druk vervormbaar element omvat. Dit door druk vervormbare element kan bijvoorbeeld een flexibel membraan zijn of een balgvormig lichaam dat eerst bij het bereiken van een bepaald drukniveau in volume zal toenemen of reageert op de drukgolf die ontstaat door het afsluiten van de afvoer.
In het hiervoorgaande is de uitvinding in algemene bewoordingen beschreven als 25 doseerinrichting voor toepassingen waarin het gewenst is om een gedoseerde hoeveelheid vloeistof af te geven. De toepassingsgebieden waarin de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt zijn zeer uitgebreid. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan gebruik in keukens bij het bereiden van voedsel zoals sauzen, soepen enzovoorts. In een dergelijke toepassing hoeft de doseerinrichting niet de vorm te hebben van een pistool, maar kan bijvoorbeeld de 30 vorm hebben van een spoelkeukenkraan. Een ander toepassingsgebied is bijvoorbeeld de (utiliteits-)bouw, waar vaak gedoseerde hoeveelheden water nodig zijn bijvoorbeeld bij het aanmaken van beton- en cementmengsels, gietvloeren en verdichtingsvloeistoffen.
Verder zijn allerlei toepassingen in de huishoudelijke sfeer denkbaar zoals het vullen van gieters, (zwem-)baden, reservoirs in auto’s, het aanmaken van behangplaksel 35 enzovoorts.
In het bijzonder is de onderhavige uitvinding beschreven in de toepassing waar water de te doseren vloeistof is. De onderhavige uitvinding is echter geschikt voor het doseren van 14 vloeistoffen in het algemeen. Te denken valt daarbij aan toepassingen in de (petro-)chemie of medische toepassingen. Het behoeft geen toelichting dat elke specifieke toepassing zijn eigen eisen aan het materiaal van de doseerinrichting zal stellen. Tevens zal elke specifieke toepassing zijn eigen instelgebied kennen wat betreft de af te geven hoeveelheid vloeistof.
5 Dit kan eenvoudig worden bereikt door het aanpassen van de overbrengingsverhouding van het tandwielsamenstel

Claims (20)

1. Doseerinrichting voor het afgeven van een gedoseerde hoeveelheid vloeistof, omvattende: een behuizing met een toevoerklep en een afvoer; een eerste bedienorgaan voor het openen en sluiten van de toevoerklep; 5 een in de behuizing en tussen de toevoer en de afvoer verschaft zelfwerkend afsluitersamenstel, waarbij het afsluitersamenstel is voorzien van, een afsluitorgaan voor het afsluiten van de afvoer, een door de vloeistof aandrijfbaar turbinewiel dat werkzaam is verbonden met het 10 afsluitorgaan, waarbij het afsluitorgaan is ingericht om de afvoer af te sluiten zodra de af te geven hoeveelheid vloeistof het turbinewiel is gepasseerd, en een terugstelmechanisme dat is ingericht voor het in een geopende positie terugstellen van het afsluitorgaan na het sluiten daarvan, waarbij de doseerinrichting verder is voorzien van een tweede bedienorgaan dat aangrijpt 15 op het terugstelmechanisme van het afsluitersamenstel.
2. Doseerinrichting volgens conclusie 1, waarin de het afsluitersamenstel voorts is voorzien van een instelmechanisme dat is ingericht voor het instellen van de af te geven 20 hoeveelheid vloeistof.
3. Doseerinrichting volgens conclusie 2, waarin het afsluitersamenstel een mantel omvat met een toevoeropening en een afvoeropening, waarbij het terugstelmechanisme en het 25 instelmechanisme zijn ondergebracht binnen de mantel.
4. Doseerinrichting volgens conclusie 3, waarbij het tweede bedienorgaan zich buiten de mantel van het afsluitersamenstel bevindt.
5. Doseerinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij een derde bedienorgaan is verschaft dat aangrijpt op het instelmechanisme en zich buiten de mantel van het afsluitersamenstel bevindt. 15
6. Doseerinrichting volgens een van de conclusies 3-5, waarbij de behuizing van de doseerinrichting een basislichaam omvat waarin de toevoerklep is verschaft en waarbij het basislichaam is ingericht voor het opnemen van de toevoeropening van de mantel van het afsluitersamenstel, zodat de toevoerklep van de doseerinrichting en de toevoeropening van 5 het afsluitersamenstel in vloeistofverbinding met elkaar staan.
7. Doseerinrichting volgens conclusie 6, waarbij het basislichaam een pistoolvorm heeft en het eerste bedienorgaan omvat.
8. Doseerinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de behuizing van de doseerinrichting een zich vanaf de afvoer uitstrekkend manteldeel omvat dat om het afsluitersamenstel heen ligt.
9. Doseerinrichting volgens conclusie 8, waarbij de afvoer een in het manteldeel 15 verschafte uitstroomopening is.
10. Doseerinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij het manteldeel beweegbaar is ten opzichte van het afsluitersamenstel in werkrichting van het terugstelmechanisme en zich in hoofdzaak uitstrekt tot aan het basislichaam. 20
11. Doseerinrichting volgens conclusies 8, 9 of 10, waarbij het derde bedienorgaan dat aangrijpt op het instelmechanisme van het afsluitersamenstel wordt gevormd door het manteldeel.
12. Doseerinrichting volgens een van de conclusies 8 tot 11, waarbij het tweede bedienorgaan wordt gevormd door het beweegbare manteldeel en via daartoe verschafte aangrijpmiddelen aangrijpt op het terugstelmechanisme van het afsluitersamenstel.
13. Doseerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 30 afsluitersamenstel een waterslot is.
14. Doseerinrichting volgens conclusie 13, waarbij toegankelijk maken van de ontlaatkamer wordt bereikt door het afsluiten van de toevoer door bediening van het eerste bedienorgaan.
14. Doseerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorts omvattende een ontlaatkamer geschikt voor het daarin opnemen van een hoeveelheid vloeistof kleiner dan een momentaan in de doseerinrichting aanwezige hoeveelheid vloeistof en waarbij de 35 ontlaatkamer toegankelijk wordt voor eerstgenoemde hoeveelheid vloeistof nadat het afsluitorgaan de afvoer afsluit.
15. Doseerinrichting volgens conclusie 13, waarbij de ontlaatkamer een door druk vervormbaar element omvat.
16. Doseerinrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de door het eerste bedienorgaan bedienbare toevoerklep tevens werkzaam is als klep behorend bij de 10 ontlaatkamer.
17. Doseerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doseerinrichting in de hand te houden is, bijvoorbeeld een pistoolvorm heeft.
18. Systeem voor het doseren van water, omvattende: - een doseerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies; - een verpakking met een in water in een bepaalde verhouding op te lossen substantie.
19. Werkwijze voor het vullen van houders, bijvoorbeeld emmers, gieters en dergelijke, met een bepaalde hoeveelheid water omvattende het gebruik van een doseerinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 17.
20. Werkwijze voor het vullen van houders, bijvoorbeeld emmers, gieters en dergelijke, 25 met een bepaalde hoeveelheid water en een in een bepaalde verhouding in het water op te lossen substantie zoals plantvoedingsmiddelen, medicinale substanties voor planten, cement, voedingsmiddelen of geneesmiddelen, omvattende het gebruik van een doseerinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 17.
NL2001050A 2007-10-22 2007-12-04 Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water. NL2001050C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001050A NL2001050C2 (nl) 2007-10-22 2007-12-04 Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034566 2007-10-22
NL1034566 2007-10-22
NL2001050A NL2001050C2 (nl) 2007-10-22 2007-12-04 Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water.
NL2001050 2007-12-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001050C2 true NL2001050C2 (nl) 2009-04-23

Family

ID=39651321

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001050A NL2001050C2 (nl) 2007-10-22 2007-12-04 Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001050C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1754589A (en) * 1928-02-20 1930-04-15 Firm Sauser S A Liquid-measuring device provided with alpha continuous counter
GB2055454A (en) * 1979-07-16 1981-03-04 Libero Elettrotecnica Flooding Prevention Safety Valve
WO1981001741A1 (en) * 1979-12-13 1981-06-25 Matsushita Electric Works Ltd Automatic water stopper
FR2841093A1 (fr) * 2002-06-24 2003-12-26 Denis Deleval Dispositif d'arrosage comportant un capteur sensible a la quantite d'eau distribuee et raccord comportant un capteur de debit
EP1655584A1 (fr) * 2004-11-04 2006-05-10 Bernard-Nicolas Vitkovsky Pistolet d'arrosage avec compteur d'eau et programateur integres

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1754589A (en) * 1928-02-20 1930-04-15 Firm Sauser S A Liquid-measuring device provided with alpha continuous counter
GB2055454A (en) * 1979-07-16 1981-03-04 Libero Elettrotecnica Flooding Prevention Safety Valve
WO1981001741A1 (en) * 1979-12-13 1981-06-25 Matsushita Electric Works Ltd Automatic water stopper
FR2841093A1 (fr) * 2002-06-24 2003-12-26 Denis Deleval Dispositif d'arrosage comportant un capteur sensible a la quantite d'eau distribuee et raccord comportant un capteur de debit
EP1655584A1 (fr) * 2004-11-04 2006-05-10 Bernard-Nicolas Vitkovsky Pistolet d'arrosage avec compteur d'eau et programateur integres

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4367737A (en) Multiple barrel syringe
US11499858B2 (en) Proportional volumetric doser with improved dosing regulation
US20100108721A1 (en) Dispensing device for liquids
KR101059671B1 (ko) 개선된 다기능 분배기
US11001490B2 (en) Extraction system from a closed loop system
DK0762989T3 (da) Forbedret dispenser til flydende produkter
EP0527162B1 (en) Dispensing device
EP3590569A3 (de) Vorrichtung zur dosierten verabreichung eines fluiden produkts mit entkopplung für einen behältniswechsel
FR2971774B1 (fr) Distributeur de produit fluide
US20110095100A1 (en) Safe handling spraying device
US9199834B2 (en) Dispensing device
JP2736528B2 (ja) 流体分配装置
JP2010240649A (ja) 定量供給装置
NL2001050C2 (nl) Doseerinrichting voor het afgeven van vloeistoffen, in het bijzonder voor het afgeven van water.
NZ250010A (en) Expansible chamber liquid metering device with valved piston
AU2013231012B2 (en) Dispensing device
KR100853339B1 (ko) 일회용 시린지형 디스펜서 시스템
KR20170062802A (ko) 정량 토출용 펌프
NL2011347C2 (en) Fluid dose-measuring device.
US20210101160A1 (en) Spray wand
KR100378940B1 (ko) 압력유체 정량공급 및 공급조절장치
EP2935042A1 (en) Dosing valve allowing refill of a recipient
EP1405676A1 (en) Spraying device
US20060086156A1 (en) Fluid dispensing device and methods
GB2126482A (en) Multiple barrel syringe

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110701