NL2000946C2 - Inrichting voor het reinigen van instrumenten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het reinigen van instrumenten

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het reinigen van instrumenten. Met name verschaft de uitvinding een inrichting voor het reinigen van instrumenten volgens de aanhef van conclusie 1. Met deze inrichting kunnen op zeer 5 geschikte wijze medische instrumenten worden gereinigd.

Medische instrumenten worden in een veelvoud van toepassingen gebruikt, bijvoorbeeld bij operaties of dergelijke. Bij operaties wordt veelal een grote verscheidenheid aan instrumenten gebruikt, bijvoorbeeld snij-inrichtingen, 10 knijpinrichtingen, spoelinrichtingen enz.

Vanwege deze verscheidenheid aan inrichtingen worden voor de verschillende soorten instrumenten afzonderlijke reinigingsprocessen gebruikt. Instrumenten die slechts aan de buitenzijde moeten worden gereinigd, worden veelal in een 15 houder gebracht die in een reinigingsvloeistof wordt ondergedompeld. Instrumenten die zowel van de buitenzijde, edoch in hoofdzaak aan de binnenzijde moeten worden gereinigd, zoals spoelinstrumenten, waaronder buizen, tubulures, enz., worden afzonderlijk gereinigd, waarbij een reiniging van de binne n-20 zijde van deze instrumenten met veel zorg, veelal handmatig, wordt geëffectueerd.

Vanwege het feit dat bij vele medische ingrepen sets instrumenten worden gebruikt die bij voorkeur als zodanig bij elkaar moeten worden gehouden, heeft, een dergelijke reini-25 gingsprocedure het nadeel dat deze set van instrumenten tijdens de reinigingsprocedure wordt gescheiden.

Voorts heeft een handmatige reiniging het nadeel dat de handelingen die bij de reiniging worden uitgevoerd, pe r-soonsafhankelijk en zelfs omstandigheidafhankelijk zijn.

30 De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen op te heffen.

Met name heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaffen waarbij de verschillende onderdelen van een set instrumenten tijdens een reiniging daarvan bij elkaar ge-35 houden kunnen worden.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een 2 inrichting te verschaffen waarbij ook een reiniging van de binnenzijde van instrumenten op adequate en reproduceerbare wijze kan worden uitgevoerd.

Ter verkrijging van ten minste één van de hiervoor 5 genoemde doelen verschaft de uitvinding een inrichting zoals in de aanhef genoemd, die de maatregelen omvat zoals vermeld in conclusie 1.

Door middel van deze inrichting wordt een zeer geschikte reiniging van zowel de binnenzijde als de buitenzijde 10 van instrumenten verkregen. Bovendien wordt met deze inrichting volgens de uitvinding het voordeel verkregen dat verschillende instrumenten die tot een set behoren, en waarvan sommige slechts van de buitenzijde moeten worden gereinigd, andere slechts van de binnenzijde, en nog weer andere zowel 15 van de buitenzijde als de binnenzijde, alle bij elkaar kunnen worden gehouden tijdens de reinigingsstap.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen staan beschreven in de afhankelijke conclusies.

Het heeft met name de voorkeur dat de ten minste ene 20 instrumentaansluiting is ingericht voor aansluiting van een medisch instrument, bijvoorbeeld medisch instrumentarium met een lumen.

De inrichting is bij voorkeur vervaardigd van een tegen de vloeistof, met name de reinigingsvloeistof, bestand 25 materiaal. Dit materiaal is bij voorkeur een staal, in het bijzonder roestvast staal, of een kunststof, bijvoorbeeld po-lytetrafluorethyleen. Echter, ook andere materialen of combinaties van materialen vallen alle binnen de beschermingsom-vang van deze uitvinding.

30 Volgens een bijzonder geschikte en in de praktijk gemakkelijk toepasbare uitvoeringsvorm omvat de houder een ondervlak en een bovenvlak die aan hun omtrek worden gescheiden door zich tussen de vlakken uitstrekkende wanden. Een dergelijke inrichting kan worden aangeduid als reinigingsmand 35 of reinigingskorf. Om een goede doorstroming van deze inrichting te verkrijgen, kunnen alle zijden zijn vervaardigd van een gaasvormig materiaal, maar ook een plaatvormig materiaal met uitsparingen daarin om een goede doorstroming door middel 3 van een vloeistof te kunnen verkrijgen, is mogelijk.

Om een eenvoudig positioneren in een vloeistofhouder mogelijk te maken, kan de vloeistoftoevoeraansluiting volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn voorzien in een 5 wand. Echter, afhankelijk van de vorm en afmeting van de vloeistofhouder waarin de inrichting volgens de uitvinding wordt geplaatst tijdens de reiniging, is het uiteraard ook mogelijk dat de vloeistoftoevoeraansluiting op het bovenvlak of het ondervlak is voorzien.

10 Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de vloeistof toevoeraansluiting ingericht voor een losneembare koppeling met een vloeistoftoevoerleiding of dergelijke. Een vloeisto f-toevoerleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit een vloeisto f-slang die reinigingsvloeistof toevoert aan de inrichting vo 1-15 gens de uitvinding.

In het bijzonder heeft het de voorkeur dat de ver-deelleiding zich bevindt in de houder, dat wil zeggen in de hiervoor genoemde korf of mand, welke wordt gevormd door het bovenvlak en ondervlak en de genoemde wanden. Bij voorkeur is 20 de verdeelleiding nabij en in hoofdzaak parallel ten opzichte van een wand gelegen. Echter, de mogelijkheid bestaat evenzeer om de verdeelleiding op een centrale positie door de houder te positioneren, waardoor bijvoorbeeld aan beide zijden van de verdeelleiding in de houder instrumenten daarop 25 kunnen worden aangesloten.

De verdeelleiding kan bij voorkeur kantelbaar (bijvoorbeeld om de as waarlangs instrumenten aan de verdeelle i-ding worden gekoppeld) in de inrichting zijn opgenomen. Daardoor wordt de mogelijkheid verschaft om de zijde van de i n-30 strumentaansluitingen in een gewenste richting te positioneren, waardoor het daaraan koppelen van te reinigen instrumenten wordt vergemakkelijkt.

Verder is het mogelijk dat de ten minste ene instru-mentaansluiting een elastisch materiaal omvat. Een te rein i-35 gen instrument kan door drukpassing om of in dit elastische materiaal worden bevestigd. Bijvoorbeeld kan een dergelijk elastisch materiaal bestaan uit rubber, bijvoorbeeld een siliconenrubber. Met name een siliconenrubber is in het alge- 4 meen bestand tegen vele vloeistoffen, maar ook andere elastische materialen die bestand zijn tegen de betreffende reini-gingsvloeistof kunnen ook worden gebruikt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat 5 de ten minste ene instrumentaansluiting een elastisch mater i-aal om een vloeistofinlaatopening van een te reinigen instrument door drukpassing daarom of daarin te bevestigen.

Nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorziet daarin dat de inrichting volgens de uitvinding voorzieningen 10 omvat voor het houden van aan de binnenzijde te reinigen instrumenten, alsmede van aan de buitenzijde te reinigen instrumenten. Daardoor kunnen zowel instrumenten die slechts aan de buitenzijde moeten worden gereinigd, als instrumenten waarvan de binnenzijde (het lumen) moet worden gereinigd, of 15 aan beide zijden, in de inrichting volgens de uitvinding worden gereinigd.

In de techniek bekende aansluitmethoden voor het koppelen van te reinigen instrumenten aan de verdeelleiding in de inrichting volgens de uitvinding, kunnen worden toege-20 past. Bijvoorbeeld kan de hiervoor genoemde klempassing worden gebruikt, maar ook een zogenoemde "luwer lock" kan in de inrichting volgens de uitvinding worden toegepast. Een deskundige in de techniek is zondermeer in staat om een geschi k-te koppelingsmethode te kiezen.

25 De uitvinding zal hierna aan de hand van een aantal figuren nader worden verduidelijkt.

In de figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde onderdelen. Equivalente uitvoeringsvormen die niet in de figuur zijn getoond, vallen alle binnen de 30 omschrijving van deze slechts als voorbeeld dienende figuren.

Fig. 1 toont een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een inrichting volgens de uitvinding.

Niet alle in de praktijk noodzakelijke onderdelen zijn in de figuren getoond of hierna beschreven. Slechts die 35 onderdelen die voor het begin van de uitvinding noodzakelijk zijn, zullen met name worden genoemd.

Fig. 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting 1 volgens de uitvinding.

5

Onderscheidbaar zijn de houder 2 en een toevoerslang 3 voor reinigingsvloeistof, welke is bevestigd aan een vloe i-stoftoevoeraansluiting 4 (in fantoomaanzicht). De vloeistof-slang 3 is door middel van een klempassing om de vloeistof-5 toevoeraansluiting 4 vast, doch losneembaar, bevestigd.

Uit deze fig. 1 is duidelijk te zien dat het bovenvlak 6 van de houder 1 bestaat uit een gaasvormig materiaal, terwijl het zijvlak 7 bestaat uit een geperforeerde plaat. Beide zijn goed doorstroombaar.

10 Fig. 2 toont de inrichting 1 volgens fig. 1 in geo pende positie. Het bovenvlak 6 van de inrichting 1 bestaat uit een deksel dat scharnierbaar is om een nabij één zijwand 8 gelegen as (niet getoond) . Tevens zijn in fig. 1 een ve r-deelleiding 9 en aansluitingen 10 getoond. De aansluitingen 15 10 omvatten een manchet 11 van een veerkrachtig materiaal waarin een te reinigen instrument 12, 13, kan worden bevestigd. Het instrument 13 is met een van een opening voorzien uiteinde gekoppeld aan de instrumentaansluiting 10, zodanig dat de opening in de instrumentaansluiting 10 in hoofd zaak in 20 lijn is gelegen met een in het uiteinde van het instrument 13 voorziene opening (niet getoond).

Bij toevoer van vloeistof door de toevoerslang 3 door de vloeistoftoevoeraansluiting 4 en de verdeelleiding 9 zal vloeistof door de instrumentaansluiting 10 heen in het 25 instrument 13 geraken en daar doorheen stromen. De vloeistof zal het instrument 13 via de opening 14 verlaten. Daardoor wordt een adequate doorstroming van het instrument 13 verkregen .

Bij voorkeur is de verdeelleiding 9 om de lengteas 30 ervan kantelbaar, waardoor de zijde met de aansluitingen 10, bij een geopend deksel, naar boven toe kan worden gekanteld en waardoor het aansluiten van te reinigen instrumenten op die aansluitingen 10 wordt vergemakkelijkt. Vervolgens kan de verdeelleiding 9 met daaraan gekoppelde te reinigen instru-35 menten 12, 13 worden teruggekanteld tot de in Fig. 2 getoonde positie en kan het deksel worden gesloten.

Het instrument 12, zoals getoond in fig. 1, omvat volgens dit voorbeeld geen inwendige te reinigen ruimte. Der 6 halve wordt het instrument 12 gehouden in de houder 1 en zal aan de buitenzijde door reinigingsvloeistof worden omstroomd.

Toevoer van reinigingsvloeistof kan eveneens van buitenaf plaatsvinden, buiten de toevoerslang 3 om. Daardoor 5 kan een voldoende aanwezigheid van reinigingsvloeistof in en om de houder 1 worden zeker gesteld.

De mogelijkheid bestaat om openingen in instrument-aansluitingen 10 die niet door te reinigen instrumenten wo r-den bezet, af te sluiten. De via de toevoerslang 3 toegevoe ΓΙΟ de reinigingsvloeistof zal dan slechts via de te reinigen instrumenten kunnen uittreden.

De mogelijkheid bestaat om instrumenten los in de houder 1 te plaatsen. Instrumenten die slechts aan de buitenzijde moeten worden gereinigd, hoeven niet te worden opgeno-15 men in een instrumentaansluiting 10.

Indien slechts instrumenten moeten worden gereinigd, die van de buitenzijde reiniging behoeven, vervalt de noodzaak van toevoer van reinigingsvloeistof vanuit de verdee 1-leiding 9. Echter, om een verhoogde vloeistofstroom in de 20 houder 1 te verkrijgen, bestaat ook dan de mogelijkheid om de instrumentaansluitingen 10, althans enkele ervan, geopend te houden. Daardoor wordt een verhoogde vloeistofstroom in de houder 1 om de instrumenten (niet getoond) heen verzekerd.

Claims (11)

1. Inrichting voor het reinigen van instrumenten, omvattende een voor vloeistof doorstroombare houder voor de instrumenten, met het kenmerk, dat de houder een verdeellei-ding omvat die een vanaf de buitenzijde van de houder toega n- 5 kelijke vloeistoftoevoeraansluiting omvat en die ten minste één vanaf de binnenzijde van de houder toegankelijke instrumentaansluiting omvat, zodanig dat vloeistof vanuit de verdeelleiding en door de instrumentaansluiting een daarop aangesloten instru- 10 ment doorstroomt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene instrumentaansluiting is ingericht voor aansluiting van een medisch instrument, bijvoorbeeld ........

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken- 15 merk, dat deze is vervaardigd van een tegen de vloeistof bestand materiaal, bijvoorbeeld gekozen uit staal en kunststof.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder een ondervlak en een bovenvlak omvat die aan hun omtrek worden gescheiden door zich tussen de vlakken uit- 20 strekkende wanden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoeraansluiting is voorzien in een wand.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de verdeelleiding zich in de houder bevindt, bij 25 voorkeur nabij en in hoofdzaak parallel ten opzichte van een wand.

7. Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoeraansluiting is ingericht voor een losneembare koppeling met een vloeistoftoevoerleiding of 30 dergelijke.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de ten minste ene instrumentaansluiting een elastisch materiaal omvat, of bestaat uit een luwer lock om een te reinigen instrument door drukpassing daaraan te bevesti- 35 gen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ten minste ene instrumentaansluiting een elastisch materiaal omvat om een vloeistofinlaatopening van een te rein i-gen instrument door drukpassing daarom of daarin te bevestigen .

10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze voorzieningen omvat voor het houden van aan de binnenzijde en/of van aan de buitenzijde te reinigen instrumenten .

11. Inrichting volgens conclusie 1-10, met het ken-10 merk, dat de verdeelleiding kantelbaar is om een as waarlangs de instrumentaansluitingen zijn voorzien.