NL2000829C2 - Hulpaandrijving voor een caravan. - Google Patents

Description

Hulpaandrijving voor een caravan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aandrijfeenheid voor een hulpaandrijving voor een caravan of aanhanger omvattende een aandrijfmotor, en een 5 daarmee verbonden reductie, waarbij die aandrijfeenheid van bevestigingsmiddelen voorzien is voor bevestiging aan een verplaatsbare drager.

Een dergelijke aandrijfeenheid is in de stand der techniek algemeen bekend. Voor caravans en andere aanhangers die om enigerlei reden in losgekoppelde toestand van het trekkende voertuig verplaatst moeten worden, is het steeds meer gebruikelijk om 10 met name bij zwaardere voertuigen een hulpaandrijving aan te brengen. Een dergelijke hulpaandrijving wordt vanuit de rustpositie op enigerlei wijze naar het aan te drijven wiel bewogen. Een dergelijke beweging kan een translatie, rotatie of combinatie van deze twee omvatten. Vervolgens wordt het wiel met de hulpaandrijving in aangrijping gebracht. Deze aangrijping kan eveneens op velerlei wijzen plaatsvinden. Het meest 15 gebruikelijk is toepassing van een aandrijfrol die op de band van het wiel drukt. Echter zijn eveneens systemen met tandwielen en dergelijke bekend waarbij niet op de band van het betreffende wiel aangegrepen wordt maar op een ander met het wiel verbonden deel zoals een vertande remtrommel.

De onderhavige uitvinding heeft toepassing op alle hierboven beschreven 20 constructies.

Bij dergelijke constructies worden in het algemeen tegenoverliggende wielen door afzonderlijke motoren aangedreven. Daardoor kan op eenvoudige wijze het nemen van bochten en ander manoeuvreren verwezenlijkt worden. Daarbij worden in de stand der techniek linker- en rechterhulpaandrijvingen toegepast die gespiegeld ten opzichte 25 van elkaar uitgevoerd zijn. Dit betreft zowel de aandrijfeenheid bestaande uit aandrijfmotor en reductie als het bijbehorende mechanisme dat naar en van het wiel bewogen wordt om aangrijping tussen motor/reductie en wiel te verwezenlijken.

Beoogd wordt dergelijke aandrijfeenheden steeds goedkoper, lichter en compacter te vervaardigen. Daarmee hangen aanzienlijke kosten samen zowel 30 productiekosten als ontwikkelingskosten.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een zeer doelmatige aandrijfeenheid te voorzien die met verhoudingsgewijs lage kosten vervaardigd kan worden.

2000829 2

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven aandrijfeenheid verwezenlijkt doordat die bevestigingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat die aandrijfeenheid in twee gespiegelde posities aan die drager bevestigd kan worden.

Volgens de onderhavige uitvinding is de aandrijfeenheid te gebruiken voor een 5 hulpaandrijving zodanig uitgevoerd dat deze zowel aan de linker- als rechterzijde van de betreffende aanhanger gebruikt kan worden. Dat wil zeggen niet langer is sprake van twee verschillende motorreductiecombinaties voor aandrijving van het linker en rechter wiel. Daardoor kunnen de kosten van productie, transport en opslag (magazijnruimte) aanzienlijk verlaagd worden en eveneens wordt de montage vereenvoudigd en worden 10 fouten uitgesloten.

Het concept van de uitvinding kan op velerlei wijzen uitgevoerd worden. Het is mogelijk de betreffende bevestigingsmiddelen op zowel de motor als reductie aan te brengen. Indien een uitvoering gebruikt wordt met een aandrijffol zal in het algemeen een lagersteun respectievelijk beschermbehuizing voor de aandrijfrol aanwezig zijn en 15 is het mogelijk daar de bevestigingsmiddelen aan te brengen. De bevestigingsmiddelen kunnen op twee wijzen verwezenlijkt worden. Ten eerste is het mogelijk een bevestigingsmiddel zoals bijvoorbeeld een bouten/boutgaten in verschillende posities te plaatsen ten opzichte van het overeenkomstige bevestigingsmiddel op de drager van de hulpaandrijving die heen en weer verplaatst wordt ten opzichte van de band.

20 Een andere optie is om op de aandrijfeenheid verschillende bevestigingsmiddelen te gebruiken waarbij een eerste bevestigingsmiddel uitsluitend gebruikt wordt voor montage aan de linkerzijde en een tweede bevestigingsmiddel uitsluitend gebruikt wordt voor montage aan de rechterzijde. Vanzelfsprekend zijn combinaties van deze voorstellen mogelijk.

25 De bevestigingsmiddelen omvatten volgens een bijzonder eenvoudige uitvoering bevestigingsflenzen of delen die uitgevoerd zijn om tegen bevestigingsflenzen aan te liggen waarbij in het laatste geval de bevestigingsflenzen op de drager aangebracht zijn. Eveneens is het mogelijk een flens/flensconstructie bij de combinatie aandrijfeenheid/ drager toe te passen.

30 De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een samenstel omvattende de hierboven beschreven aandrijfeenheid en een verplaatsbare drager waarbij die drager voorzien is van verdere bevestigingsmiddelen voor samenwerking met de bevestigingsmiddelen op die aandrijfeenheid. Deze verdere 3 bevestigingsmiddelen kunnen op dezelfde wijze als de hierboven beschreven bevestigingsmiddelen uitgevoerd zijn.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een hulpaandrijving waarbij het bovenstaande samenstel toegepast wordt en de drager ten opzichte van een frame 5 verplaatsbaar is. Een dergelijke frame kan integraal deel zijn van het betreffende voertuig of een daaraan bevestigd profiel (constructie). Zoals hierboven al aangegeven kan de verplaatsing van de drager ten opzichte van het frame roterend zijn maar is bij een voorkeursuitvoering lineair uitgevoerd.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een 10 hulpaandrijvingsamenstel dat geschikt is voor het aandrijven van een voertuig. Dit bestaat uit twee hulpaandrijvingen en deze zijn voorzien van identieke aandrijfeenheden zoals hierboven beschreven. De dragers zijn niet identiek maar na spiegeling identiek.

Het is bij een dergelijk hulpaandrijvingsamenstel mogelijk identieke 15 aandrijfeenheden te gebruiken die hetzij in identieke of in gespiegelde posities gebruikt worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch en gedeeltelijk opengewerkt een getrokken voertuig voorzien 20 van de hulpaandrijvingen volgens de uitvinding;

Fig. 2 schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een hulpaandrijving;

Fig. 3 schematisch het gespiegeld ten opzichte van elkaar positioneren van enkele van de in fig. 2 getoonde delen; en

Fig. 4 een verdere variant van de hulpaandrijving volgens de onderhavige 25 uitvinding.

In de onderaan staande tekeningen zal op schematische wijze het principe van de onderhavige uitvinding verduidelijkt worden. Een en ander is schematisch omdat het principe van de onderhavige uitvinding op velerlei wijzen toepasbaar is en de hier getoonde uitvoeringsvoorbeelden dienen daarom ook niet als beperkend gezien te 30 worden.

In fig. 1 is als voorbeeld voor een aanhanger een caravan 1 getoond. Deze heeft een frame 2, een rechterwiel 3 en linkerwiel 4. Bij het rechterwiel 3 hoort een hulpaandrijving 6 en bij het linkerwiel 4 hoort een hulpaandrijving 5. Elke 4 hulpaandrijving is voorzien van een eigen elektromotor, en de elektromotoren kunnen onafhankelijk van elkaar gestuurd worden om een draaibeweging mogelijk te maken.

In fig. 2 is meer gedetailleerd zeer schematisch hulpaandrijving 5 getoond.

Daaruit blijkt dat de met het frame 2 verbonden balk 7 die weer gekoppeld is met een 5 frame 8. Frame 8 is voorzien van twee glijstangen waarover een slede of drager 9 heen en weer kan bewegen. Door deze heen en weer gaande beweging kan de op drager 9 aangebrachte aandrijfeenheid 25 van en naar wiel 4 bewogen worden om al dan niet in aangrijping met de band daarvan te komen. Op andere wijze aangrijpen van het wiel is eveneens mogelijk. De aandrijfeenheid 25 bestaat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld 10 uit een motor 13 en daarmee verbonden reductie 14 en een met de reductie 14 verbonden aandrijfrol 16. Het vrije einde van de aandrijfrol is ondersteund in een lagerbehuizing 17 die weer verbonden is met een rolbehuizing 15 die op zijn beurt weer bevestigd is aan de overbrenging 14. Deze rolbehuizing draagt de motor/reductie en neemt de aandrijfkrachten op.

15 Een dergelijke rolbehuizing kan in het belangrijkste dragende deel van de constructie voorzien. Immers deze neemt de krachten op die werken tussen de wand en de aandrijfrol.

De behuizing 15 is voorzien van een flens 11 voorzien van vier draadopeningen 19 die symmetrisch ten opzichte van elkaar aangebracht zijn. Drager 9 is voorzien van 20 een dienovereenkomstig uitgevoerde flens 10 zodat bouten 21 zich door flens 10 uitstrekkend in behuizing 15 vastgezet kunnen worden.

Zoals hierboven weergegeven is het patroon van de draadopeningen 19 symmetrisch zodanig dat het mogelijk is de aandrijfeenheid bestaande uit motor 13, reductie 14 en aandrijfrol 16 over 180 graden te draaien ten opzichte van as 12 waarna 25 eveneens bevestiging aan flens 10 mogelijk is. Dit is schematisch in fig. 3 weergegeven waar met behulp van pijl 20 aangeduid is dat motor 13 zich zowel links als rechts van flens 11 kan bevinden. Dat wil zeggen een enkele aandrijfeenheid bestaande uit ten minste een aandrijfmotor en de daarmee verbonden reductie kan zowel links als rechts gebruikt worden. In het onderhavige voorbeeld is bovendien een behuizing aanwezig 30 voor de aandrijfrol 16 welke beide delen eveneens deel uitmaken van de aandrijfeenheid. Echter is voorstelbaar een constructie waarbij uitsluitend de motor en reductie als enkel deel aan beide zijden toepasbaar zijn.

5

Een ander voorbeeld van de bevestigingsmiddelen tussen de drager en de aandrijfeenheid is in fig. 4 getoond. Daar zijn met 28 de glijstangen voor de drager of slede 29 aangegeven. Op deze drager of slede 29 bevindt zich een verdere bevestigingsflens 30 die hetzij in aangrijping kan komen met bevestigingsflens 32 5 hetzij in aangrijping kan komen met bevestigingsflens 31 aangebracht op de motor 34 van de aandrijfeenheid 35. Ook in dit geval is deze aandrijfeenheid voorzien van een aandrijfrol die met 33 aangegeven is.

Door de uitvinding is het mogelijk met slechts een aandrijfeenheid voor zowel links als rechts te volstaan. Dit geeft een aanzienlijke kostenbesparing in de keten 10 ontwerp, productie, transport, opslag, montage en latere service.

Na het bovenstaande zullen degenen bekwaam in de stand der techniek dadelijk begrijpen dat vele varianten binnen de uitvindingsgedachte mogelijk zijn die liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies. Voor dergelijke varianten worden uitdrukkelijk rechten gevraagd.

15 Zo is het mogelijk bij de uitvoering zoals getoond in fig. 2 de bevestiging anders uit te voeren. Met 36 zijn openingen weergegeven en met 37 bouten. Daarmee kan in twee posities bevestiging ten opzichte van de drager verwezenlijkt worden.

20 2000829

Claims (15)

1. Aandrijfeenheid voor een hulpaandrijving voor een caravan (1) of aanhanger omvattende een aandrijfmotor (13), en een daarmee verbonden reductie (14), waarbij 5 die aandrijfeenheid van bevestigingsmiddelen voorzien is voor bevestiging aan een verplaatsbare drager (9), met het kenmerk, dat die bevestigingsmiddelen (11, 31, 32) zodanig zijn uitgevoerd, dat die aandrijfeenheid in twee gespiegelde posities aan die drager bevestigd kan worden.

2. Aandrijfeenheid volgens conclusie 1, waarbij die bevestigingsmiddelen omvatten aan tegenoverliggende zijden van die aandrijfmotor en/of de daarmee verbonden reductie aangebrachte bevestigingsmiddelen (31, 32).

3. Aandrijfeenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die 15 bevestigingsmiddelen omvatten symmetrisch ten opzichte van die gespiegelde positie aangebrachte bevestigingsmiddelen (11).

4. Aandrijfeenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die bevestigingsmiddelen omvatten een bevestigingsflens. 20

5. Samenstel omvattende een aandrijfeenheid volgens een van de voorgaande conclusies en een aan de reductie daarvan bevestigde aandrijfrol (16).

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij die aandrijfrol (16) opgenomen is in 25 een rolbehuizing (15), omvattende die bevestigingsmiddelen.

7. Samenstel omvattende een aandrijfeenheid volgens een van de conclusies 1-4 en een verplaatsbare drager (9).

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij die verplaatsbare drager voorzien is van met die bevestigingsmiddelen samenwerkende verdere bevestigingsmiddelen (10, 30) waarbij die bevestigingsmiddelen in twee gespiegelde posities met die verdere bevestigingsmiddelen aangrijpend samenwerken. 2000829

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij die bevestigingsmiddelen en verdere bevestigingsmiddelen een bevestigingsflens respectievelijk verdere bevestigingsflens omvatten, welke flenzen in twee gespiegelde posities met elkaar 5 verbindbaar zijn.

10. Hulpaandrijving omvattende een samenstel volgens een van de conclusies 7-9 omvattende een frame (8), waarbij die drager (9) ten opzichte van het frame verplaatsbaar is. 10

11. Hulpaandrijving volgens conclusie 10, waarbij die drager lineair ten opzichte van het frame verplaatsbaar is.

12. Hulpaandrijvingsamenstel omvattende twee hulpaandrijvingen (5, 6) voor 15 tegenoverliggende wielen (3, 4) van een voertuig (1) omvattende twee identieke aandrijfeenheden volgens een van de conclusies 1-6 alsmede twee dragers (9) en met die dragers verbonden frames (8).

13. Hulpaandrijvingsamenstel volgens conclusie 12, waarbij die aandrijfeenheden 20 ten opzichte van elkaar gespiegeld zijn.

14. Hulpaandrijvingsamenstel volgens conclusie 12 of 13, waarbij die dragers gespiegeld identiek zijn.

15. Hulpaandrijvingsamenstel volgens een van de voorgaande conclusie 12-14, waarbij die frame-dragers gespiegeld identiek zijn. 2000829