NL194530C

NL194530C - Branch holder, as well as blank for forming this.

Info

Publication number: NL194530C
Application number: NL9201324A
Authority: NL
Inventors: Marinus Giovanni Poortvliet
Original assignee: Marinus Giovanni Poortvliet
Priority date: 1992-07-23
Filing date: 1992-07-23
Publication date: 2002-07-02
Also published as: NL9201324A; NL194530B

Description

1 1945301 194530

Takhouder, alsmede plano voor het vormen hiervanBranch holder, as well as blank for forming this

De uitvinding heeft betrekking op een takhouder voor het beïnvloeden van de stand van een tak ten opzichte van een stam, omvattende een armvoorziening bestaande uit drie zich in hoofdzaak in een richting 5 uit het vlak van de arm uitstrekkende haakorganen, waarvan een eerste en een tweede haakorgaan in het gebied van een eerste uiteinde van de arm zijn gelegen met een tussenafstand in dwarsrichting ten opzichte van de arm en een derde haakorgaan in langsrichting van de arm op afstand van het voorgenoemde eerste uiteinde van de arm is gelegen, waarbij het eerste haakorgaan van het derde haakorgaan afgericht open is, het tweede haakorgaan naar het derde haakorgaan toe gericht open is en het derde haakorgaan open is in 10 een richting dwars op de arm naar de zij de van de takhouderwaaraan het tweede haakorgaan is gelegen. Een dergelijke takhouder is bekend uit het Duitse Gebruiksmodel 9.114.006.The invention relates to a branch holder for influencing the position of a branch relative to a trunk, comprising an arm arrangement consisting of three hook members extending substantially in a direction from the plane of the arm, a first and a second of which hook member are located in the region of a first end of the arm with an intermediate distance in the transverse direction relative to the arm and a third hook member in the longitudinal direction of the arm is spaced apart from the aforementioned first end of the arm, the first hook member being the third hook member is open facing away, the second hook member is open facing the third hook member and the third hook member is open in a direction transverse to the arm to the side of the branch holder on which the second hook member is located. Such a branch holder is known from the German Utility Model 9,114,006.

De hieruit bekende takhouder is vervaardigd uit een staafvormig materiaal en is voorzien van een arm met een onderling op afstand van elkaar gelegen drietal haken, geschikt voor het uitbuigen van boomtakken. Deze bekende takhouderheeft als nadeel dat wanneer deze in grote aantallen worden aangebracht 15 op bomen, zoals bijvoorbeeld fruitbomen, worden opgeslagen in een emmer of bak en daarbij onderling ineenhaken, zodat het uiterst lastig is een enkele takhouder uit de bak te nemen. Bovendien treedt bij toepassing van deze bekende takhouder schavielslijtage aan de bomen op.The branch holder known therefrom is made of a rod-shaped material and is provided with an arm with three spaced apart hooks, suitable for bending out tree branches. This known branch holder has the drawback that when these are arranged in large numbers on trees, such as fruit trees for example, they are stored in a bucket or bin and thereby hook into one another, so that it is extremely difficult to remove a single branch holder from the bin. Moreover, when this known branch holder is used, scrap wear occurs on the trees.

De onderhavige uitvinding beoogt de bovengenoemde bezwaren te ondervangen door een takhouder te verschaffen die eenvoudiger is op te slaan door een daartoe geschikte vormgeving en die geen of althans 20 slechts onbeduidende beschadigingen aan de boom aanricht.The present invention has for its object to obviate the above-mentioned drawbacks by providing a branch holder which is easier to store due to a suitable design and which causes no or at least only insignificant damage to the tree.

De takhouder van de in de aanhef genoemde soort is daartoe gekenmerkt, doordat de takhouder is gevormd uit plaatmateriaal, waarbij de haakorganen zijn uitgevoerd als omgevouwen panelen van het plaatmateriaal.The branch holder of the type mentioned in the preamble is characterized for this purpose in that the branch holder is formed from plate material, the hook members being designed as folded panels of the plate material.

Hiermee wordt bereikt, dat de takhouder volgens de uitvinding eenvoudig in grote aantallen kan worden 25 opgeslagen, omdat deze in nog niet uitgebogen toestand, dat wil zeggen als plano, vlak is. Door het gebruik van plaatmateriaal zijn de fabricagekosten laag, hetgeen bijzonder voordelig is omdat de takhouder in grote aantallen wordt vervaardigd. Bovendien is de verschafte takhouder in gemonteerde toestand zodanig stijf, dat deze stevig aangrijpt op de boom, ook onderbelasting door bijvoorbeeld wind. Desondanks blijft schavielslijtage aan de boom achterwege. Een verder voordeel van de takhouder volgens de uitvinding is, 30 dat deze zowel geschikt is voor het omhoog als het omlaag buigen van takken, waartoe het eerste haakorgaan respectievelijk vanaf de bovenzijde of vanaf de onderzijde op de tak dient te worden aangebracht.In this way it is achieved that the branch holder according to the invention can easily be stored in large numbers, because it is flat in the as yet not bent out condition, that is to say as a blank. The production costs are low due to the use of sheet material, which is particularly advantageous because the branch holder is manufactured in large numbers. Moreover, the branch holder provided in the mounted state is so rigid that it grips firmly on the tree, also underloaded by, for example, wind. Nevertheless, scrap wear on the tree is not required. A further advantage of the branch holder according to the invention is that it is suitable for both bending up and down branches, for which purpose the first hook member must be arranged on the branch from the top or bottom, respectively.

De uitvinding is tevens belichaamd in een plano voor het vormen van een takhouder en is daartoe gekenmerkt, doordat deze een langwerpig armpaneel omvat waaraan langs vouwlijnen drie haakorganen 35 grenzen, waarvan een eerste en een tweede haakorgaan nabij een eerste uiteinde aan weerszijden van het armpaneel zijn gelegen en een derde haakorgaan in langsrichting van het armpaneel op afstand van het voornoemde eerste uiteinde van het armpaneel is gelegen, waarbij de bij het eerste en het tweede haakorgaan behorende vouwlijnen in hoofdzaak in langsrichting van het armpaneel zijn gericht en de bij het derde haakorgaan behorende vouwlijn ongeveer dwars op het armpaneel is gericht, het eerste haakorgaan 40 van het derde haakorgaan afgericht open is, het tweede haakorgaan naar het derde haakorgaan toe gericht open is en het derde haakorgaan open is in een richting dwars op het armpaneel aan de langszijde van het armpaneel waaraan het tweede haakorgaan grenst.The invention is also embodied in a blank for forming a branch holder and is therefor characterized in that it comprises an elongated arm panel on which three hook members 35 border along fold lines, a first and a second hook member being adjacent a first end on either side of the arm panel. and a third hook member is located in the longitudinal direction of the arm panel at a distance from the aforementioned first end of the arm panel, wherein the fold lines associated with the first and the second hook member are oriented substantially in the longitudinal direction of the arm panel and the ones associated with the third hook member fold line is directed approximately transversely to the arm panel, the first hook member 40 is open facing away from the third hook member, the second hook member is open facing the third hook member and the third hook member is open in a direction transverse to the arm panel on the longitudinal side of the arm panel. arm panel to which the second hook member borders.

Deze plano’s kunnen tegen zeer lage kosten worden vervaardigd en opgeslagen.These blanks can be manufactured and stored at very low costs.

45 Navolgend wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij tonen: figuren 1-3 in perspectivisch aanzicht, opeenvolgende stadia van het aanbrengen van een takhouder volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld, figuur 4 een frontaal aanzicht van een gedeelte van een plano voor het vormen van een takhouder 50 volgens de figuren 1-3, figuur 5 een vergroot weergegeven aanzicht in doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 4, figuur 6 een frontaal aanzicht van een plano voor het vormen van een takhouder volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld, figuur 7 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn VII—VII in figuur 6, 55 figuur 8 een aanzicht overeenkomstig figuur 7 van een takhouder volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld, figuur 9 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn IX-IX in figuur 6, waarbij het plano tot een takhouder 194530 2 is gevouwen en aan een stam is bevestigd, en figuur 10 een perspectivisch aanzicht van een takhouder volgens een vierde uitvoeringsvoorbeeld.The invention is explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments, with reference to the drawing. Figs. 1-3 show in perspective view, successive stages of arranging a branch holder according to a first exemplary embodiment, Fig. 4 shows a frontal view of a part of a blank for forming a branch holder 50 according to Figs. 1-3, Fig. Figure 5 shows an enlarged sectional view along the line VV in Figure 4, Figure 6 a frontal view of a blank for forming a branch holder according to a second exemplary embodiment, Figure 7 a cross-sectional view along the line VII-VII in Figure 6, Figure 8 shows a view corresponding to figure 7 of a branch holder according to a third exemplary embodiment, figure 9 a sectional view along the line IX-IX in figure 6, wherein the blank is folded into a branch holder 194530 2 and attached to a trunk, and figure 10 is a perspective view of a branch holder according to a fourth exemplary embodiment.

De uitvinding wordt in eerste aanleg toegelicht aan de hand van het in de figuren 1-5 weergegeven 5 uitvoeringsvoorbeeld van de takhouder. Daarna worden de takhouders volgens de andere weergegeven uitvoeringsvoorbeelden besproken. In de figuren zijn overeenkomende delen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.The invention is explained in the first instance on the basis of the exemplary embodiment of the branch holder shown in figures 1-5. The branch holders are then discussed according to the other exemplary embodiments shown. In the figures, corresponding parts are designated with the same reference numerals.

In figuur 3 is een takhouder 1 weergegeven in bevestigde toestand, waarin deze de stand van een tak 2 ten opzichte van een stam 3 beïnvloedt.Figure 3 shows a branch holder 1 in the attached state, in which it influences the position of a branch 2 relative to a trunk 3.

10 De takhouder omvat een arm 4 voorzien van drie zich in hoofdzaak in dwarsrichting uitstrekkende haakorganen 5-7.The branch holder comprises an arm 4 provided with three hook members 5-7 extending substantially in transverse direction.

Van deze haakorganen zijn een eerste en een tweede haakorgaan 5 resp. 6 in het gebied van een eerste uiteinde 8 van de arm 4 gelegen met een tussenafstand in dwarsrichting ten opzichte van de arm 4. Een derde haakorgaan 7 is in langsrichting van de arm 4 op afstand van het voornoemde eerste uiteinde 8 15 van de arm 4 gelegen. Het eerste haakorgaan 5 is van het derde haakorgaan 7 af open en het tweede haakorgaan 6 is naar het derde haakorgaan 7 toe open. Het derde haakorgaan 7 is open in een richting dwars op de arm 4 naar een zijde van de takhouder 1 waaraan het tweede haakorgaan 6 is gelegen.Of these hook members, a first and a second hook member are respectively 5. 6 located in the area of a first end 8 of the arm 4 with a spacing in the transverse direction relative to the arm 4. A third hook member 7 is spaced from the aforementioned first end 8 of the arm 4 in the longitudinal direction of the arm 4. located. The first hook member 5 is open away from the third hook member 7 and the second hook member 6 is open towards the third hook member 7. The third hook member 7 is open in a direction transverse to the arm 4 to a side of the branch holder 1 on which the second hook member 6 is located.

In de weergegeven toestand oefent de tak 2 die omlaag is gebogen, op het derde haakorgaan 7 een opwaarts gerichte kracht uit. Deze opwaarts gerichte kracht resulteert erin, dat het eerste en het tweede 20 haakorgaan 5 resp. 6 tegen de stam 3 worden gedrukt, zodat rotatie van de takhouder 1, waardoor het derde haakorgaan 7 omhoog zou bewegen wordt verhinderd. Doordat het eerste en het tweede haakorgaan 5 resp. 6 met kracht tegen de stam 3 worden gedrukt, wordt tevens een zodanige normaalkracht op de stam uitgeoefend, dat verschuiven van de takhouder 1 in langsrichting van de stam eveneens wordt tegengegaan. Een geringe verschuiving kan optreden, doordat het eerste en/of het tweede haakorgaan in 25 een uitsparing in de stam 3 glijden. Daarna zal echter geen verdere verschuiving in langsrichting van de stam optreden.In the position shown, the branch 2, which is bent downwards, exerts an upwardly directed force on the third hook member 7. This upwardly directed force results in the first and the second hook member 5, respectively. 6 are pressed against the trunk 3, so that rotation of the branch holder 1, as a result of which the third hook member 7 would move upwards, is prevented. Because the first and the second hook member 5 respectively. 6 are forcefully pressed against the trunk 3, such a normal force is also exerted on the trunk that displacement of the branch holder 1 in the longitudinal direction of the trunk is also prevented. A slight shift can occur because the first and / or the second hook member slide into a recess in the stem 3. After that, however, no further shift in the longitudinal direction of the trunk will occur.

De kracht waarmee het eerste en het tweede haakorgaan 5 resp. 6 tegen de stam 3 worden gedrukt is groter dan de door de tak 2 op het derde haakorgaan 7 uitgeoefende kracht, doordat de lengte van de arm van het derde haakorgaan 7 tot de stam 3 groter is dan de afstand tussen het eerste en het tweede 30 haakorgaan 5 resp. 6. Hierdoor is een relatief lage wrijvingscoëfficiënt tussen de stam 3 en de eerste en tweede haakorganen 5 resp. 6 voldoende om verschuiven van de takhouder langs de stam te verhinderen. Dit verschuiven zal voorts in de praktijk weinig voorkomen, omdat ten minste één van de eerste twee haakorganen 5, 6 in het algemeen in een oneffenheid in de stam 3 of een tak zal blijven hangen.The force with which the first and the second hook member 5, respectively. 6 pressed against the trunk 3 is greater than the force exerted by the branch 2 on the third hook member 7, because the length of the arm from the third hook member 7 to the trunk 3 is greater than the distance between the first and the second 30 hook member 5 resp. 6. This results in a relatively low coefficient of friction between the stem 3 and the first and second hook members 5 and 6, respectively. 6 sufficient to prevent the branch holder from sliding along the trunk. This shifting will furthermore occur little in practice, because at least one of the first two hook members 5, 6 will generally remain suspended in a bump in the trunk 3 or a branch.

De mate waarin de tak 2 door de takhouder 1 omgebogen wordt gehouden, kan eenvoudig gewijzigd 35 worden door de takhouder 1 langs de stam 3 te verschuiven. Teneinde verschuiven te vergemakkelijken kan eerst de tak 2 uit het derde haakorgaan 7 worden gehaakt of iets verder omlaag worden gebogen, zodat de normaalkracht, die door het eerste en het tweede haakorgaan 5 resp. 6 op de stam 3 wordt uitgeoefend, wegvalt. In veel gevallen zal het ook voldoende zijn op de takhouder 1 met de hand een moment uit te oefenen tegen het door de tak 2 uitgeoefende moment in, teneinde de door het eerste en het tweede 40 haakorgaan 5 resp. 6 op de stam 3 uitgeoefende krachten voldoende te beperken om verschuiven van de takhouder 1 eenvoudig mogelijk te maken.The extent to which the branch 2 is kept bent by the branch holder 1 can easily be changed by shifting the branch holder 1 along the trunk 3. In order to facilitate shifting, first the branch 2 can be hooked out of the third hook member 7 or bent slightly further down, so that the normal force which is passed through the first and the second hook member 5, 6 is exerted on the trunk 3, disappears. In many cases it will also be sufficient to manually exert a moment on the branch holder 1 against the moment exerted by the branch 2 in order to have the hooking member 5 and the second and second hook members 5 respectively. 6 sufficiently restrict the forces exerted on the trunk 3 to make it easy to move the branch holder 1.

De takhouder 1 kan eenvoudig aan een boom worden aangebracht door eerst het eerste of het tweede haakorgaan 5 resp. 6 om de stam 3 te haken, waarbij de takhouder 1 in een zodanige stand wordt gehouden, dat de open zijde van de andere van de eerste twee haakorganen 5, 6 voor de stam 3 komt te 45 liggen (figuur 1). Vervolgens kan door rotatie van de takhouder 1 in de met de pijl 10 aangeduide richting het andere van de eerste twee haakorganen 5, 6 om de stam 3 worden gehaakt, zodat de in figuur 2 weergegeven toestand wordt bereikt. Tenslotte kan door de tak 2 om te buigen in de met een pijl 11 aangeduide richting en deze in het derde haakorgaan 7 te haken, de in figuur 3 weergeven toestand worden bereikt, waarin de takhouder aan de boom is bevestigd en de tak 2 in een omlaag gebogen stand houdt.The branch holder 1 can easily be attached to a tree by first the first or the second hook member 5 or 6 for hooking the log 3, the branch holder 1 being held in such a position that the open side of the other of the first two hook members 5, 6 comes to lie in front of the log 3 (Figure 1). Then, by rotating the branch holder 1 in the direction indicated by the arrow 10, the other of the first two hook members 5, 6 can be hooked around the trunk 3, so that the situation shown in Figure 2 is reached. Finally, by bending the branch 2 in the direction indicated by an arrow 11 and hooking it into the third hook member 7, the state shown in Figure 3 can be achieved, in which the branch holder is attached to the tree and the branch 2 in a hold down.

50 Tenslotte kan de stand van de tak 2 nog gewijzigd worden, zoals hiervoor reeds is beschreven.Finally, the position of the branch 2 can still be changed, as has already been described above.

Indien het gewenst is een tak te steunen in plaats van deze omlaag te buigen, dient de takhouder ondersteboven ten opzichte van de in figuur 3 weergegeven stand te worden aangebracht.If it is desired to support a branch instead of bending it downwards, the branch holder must be placed upside down relative to the position shown in Figure 3.

De takhouder 1 volgens de figuren 1-5 is vervaardigd uit plaatmateriaal, waarbij de haakorganen 5-7 zijn uitgevoerd als omgevouwen panelen van het plaatmateriaal.The branch holder 1 according to figures 1-5 is manufactured from plate material, wherein the hook members 5-7 are designed as folded panels of the plate material.

55 Een dergelijke takhouder is eenvoudig en tegen lage kosten te vervaardigen en neemt in plano-vorm weinig ruimte in beslag, hetgeen voordelig is voor opslag en transport.55 Such a branch holder can be manufactured simply and at low costs and takes up little space in the form of a blank, which is advantageous for storage and transport.

Alle haakorganen 5-7 zijn naar eenzelfde zijde van een armpaneel 12 omgevouwen. Hierdoor kan de tak 3 194530 2 zich langs het armpaneel uitstrekken wanneer de takhouder 1 is aangebracht. Zou het derde haakorgaan naar de andere zijde van het armpaneel 12 zijn omgevouwen dan de beide andere haakorganen 5 en 6, dan dient, van bovenaf gezien, de tak 2 het armpaneel 12 te kruisen. Dit zou een gecompliceerde vorm van het armpaneel 12 vergen.All hook members 5-7 are folded over to the same side of an arm panel 12. This allows the branch 3 194530 2 to extend along the arm panel when the branch holder 1 is arranged. If the third hook member were folded over to the other side of the arm panel 12 than the other two hook members 5 and 6, the branch 2 would have to cross the arm panel 12 when viewed from above. This would require a complicated shape of the arm panel 12.

5 Het eerste haakorgaan 5 gaat over in een ribbe 13 in langsrichting van de arm 4, waarbij het haakorgaan 5 en de ribbe 13 deel uitmaken van eenzelfde omgevouwen paneel. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een vergroting van de buigstijfheid van de arm 4 en extra steun voor het haakvormige orgaan 5 verkregen.The first hook member 5 merges into a rib 13 in the longitudinal direction of the arm 4, the hook member 5 and the rib 13 forming part of the same folded panel. Hereby an increase in the bending stiffness of the arm 4 and additional support for the hook-shaped member 5 is obtained in a simple manner.

In plaats van of in aanvulling op het eerste haakorgaan zou ook het tweede haakorgaan over kunnen gaan in een ribbe die zich in langsrichting van de arm uitstrekt. Aan de zijde van het eerste haakorgaan 5 biedt 10 de ribbe 13 echter het meeste voordeel, omdat die zijde van de arm 4 op druk wordt belast en daardoor tot uitknikken neigt. Dit wordt op doeltreffende wijze bestreden door de vergroting van de buigstijfheid aan die | zijde van de arm 4 waar de ribbe 13 is gelegen.Instead of or in addition to the first hook member, the second hook member could also merge into a rib extending in the longitudinal direction of the arm. However, on the side of the first hook member 5, the rib 13 offers the most advantage, because that side of the arm 4 is subjected to pressure and therefore tends to buckle. This is effectively combated by increasing the flexural rigidity at that side of the arm 4 where the rib 13 is located.

Doordat de ribbe zich in geplaatste toestand langs de bovenzijde van de arm uitstrekt, vormt deze tevens I een bescherming van één zijde van de arm tegen regen. Dit is voordelig indien tegen die zijde van de arm 4 ! 15 kokers met insectenlarven - bijvoorbeeld larven van de sluipwesp - worden aangebracht ter bestrijding van rupsen. De takhouder 1 kan aldus tevens met voordeel worden gebruikt als drager voor larven van nuttige insecten. Voor het verkrijgen van grotere afgeschermde ruimte voor het aanbrengen van insectenlarven kan de takhouder ook zijn voorzien van een schuin omlaag of omhoog gerichte flap als bescherming en eventueel tevens als drager voor de insectenlarven. Deze flap kan zich langs een langsrand van de arm 4 20 uitstrekken, waardoor deze kan zijn uitgevoerd als een voortzetting van de hiervoor beschreven ribbe 13.Because the rib extends along the top side of the arm when placed, it also forms a protection of one side of the arm against rain. This is advantageous if against that side of the arm 4! 15 tubes with insect larvae - for example larvae of the parasitic wasp - are installed to control caterpillars. The branch holder 1 can thus also advantageously be used as a carrier for larvae of beneficial insects. To obtain a larger shielded space for applying insect larvae, the branch holder can also be provided with an obliquely downward or upward-facing flap as protection and possibly also as a carrier for the insect larvae. This flap can extend along a longitudinal edge of the arm 4, whereby it can be designed as a continuation of the rib 13 described above.

De takhouder kan tevens zijn voorzien van bevestigingsmiddelen, waaraan een houder met een bestrijdingsmiddel kan worden bevestigd. Een dergelijke houder kan bijvoorbeeld zijn voorzien van overloopgaten, zodat bij regen bestrijdingsmiddel uittreedt en langs de stam van de boom vloeit. Hierdoor wordt automatisch, en onmiddellijk als door regen besproeien van de boom nodig wordt, een behandeling 25 van de boom met bestrijdingsmiddel verkregen, waardoor minder vaak of althans minder intensief hoeft te worden gesproeid. In plaats van een houder met een bestrijdingsmiddel kunnen ook andere zaken aan de takhouder worden bevestigd, zoals inrichtingen voor het afschrikken van vogels.The branch holder can also be provided with fastening means, to which a holder with a pesticide can be attached. Such a holder can for instance be provided with overflow holes, so that in the case of rain, pesticide leaves and flows along the trunk of the tree. As a result, a treatment of the tree with pesticide is obtained automatically, and immediately when rain spraying of the tree is required, as a result of which spraying is required less often or at least less intensively. Instead of a holder with a pesticide, other things can also be attached to the branch holder, such as devices for deterring birds.

De takhouder volgens de figuren 1-5 is voorzien van een geleidearm 14 nabij het derde haakorgaan 7. Deze geleidearm 14 gaat over in de opening van het derde haakorgaan 7. Bij het inhaken van de tak 2 kan 30 deze langs de geleidearm 14 worden verplaatst, hetgeen het inhaken vereenvoudigt.The branch holder according to figures 1-5 is provided with a guide arm 14 near the third hook member 7. This guide arm 14 merges into the opening of the third hook member 7. When the branch 2 is hooked on, it can be moved along the guide arm 14. , which simplifies hooking.

Zoals is te zien in de figuren 1-3, zijn de randen van de openingen van de haakorganen 5-7 flexibel uitgevoerd, zodat deze zich voegen naar de vorm van de stam 3 en de tak 2. Hiertoe sluit op de rand van de opening van elk van de haakorganen 5-7 een dunwandig harmonicavormig uitgevoerde zone 15 aan. Deze zone is het duidelijkst weergegeven in de fign. 4 en 5, die een eerste haakorgaan 5 resp. een 35 gedeelte daarvan tonen. Een dergelijke dunwandige harmonicavormig uitgevoerde zone 15 kan eenvoudig in plaatmateriaal worden geperst, eventueel bij het uitsnijden van het plano en/of het aanbrengen van de vouwrillen. Ook bij een spuitgegoten takhouder kan een dergelijke zone 15 eenvoudig worden meegevormd.As can be seen in figures 1-3, the edges of the openings of the hook members 5-7 are designed to be flexible, so that they conform to the shape of the trunk 3 and the branch 2. For this purpose, the edge of the opening closes a thin-walled harmonica-shaped zone 15 of each of the hook members 5-7. This zone is most clearly shown in the figures. 4 and 5, which have a first hook member 5 and 4, respectively. show a portion thereof. Such a thin-walled harmonica-shaped zone 15 can easily be pressed into plate material, optionally when cutting the blank and / or applying the folding ribs. Also with an injection-molded branch holder such a zone 15 can easily be formed along with it.

Aan de zijde van de opening wordt de harmonicavormige zone 15 begrensd door een pees 16 met een ronde dwarsdoorsnede. Hierdoor wordt enerzijds inscheuren van het harmonicavormige dunwandige 40 gedeelte 15 tegengegaan en wordt anderzijds tegengegaan, dat het dunwandige materiaal in de bast van de boom snijdt.On the opening side, the harmonica-shaped zone 15 is bounded by a string 16 with a round cross-section. On the one hand this prevents tearing of the harmonica-shaped thin-walled portion 15 and on the other hand prevents the thin-walled material from cutting into the bark of the tree.

In de figuren 6 en 7 is een plano voor het vormen van een takhouder (figuur 9) volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven. Dit uitvoeringsvoorbeeld geniet op dit moment de meeste voorkeur.Figures 6 and 7 show a blank for forming a branch holder (Figure 9) according to a second exemplary embodiment. This exemplary embodiment is currently the most preferred.

Het plano omvat een langwerpig armpaneel 12 waaraan langs vouwlijnen 17-19 de drie haakorganen 45 5-7 grenzen. Het eerste en het tweede haakorgaan 5 resp. 6 zijn nabij een eerste uiteinde 8 aan weerszijden van het armpaneel 12 gelegen.The blank comprises an elongated arm panel 12 on which the three hook members 45 5-7 adjoin fold lines 17-19. The first and the second hook member 5, respectively. 6 are located near a first end 8 on either side of the arm panel 12.

Het derde haakorgaan 7 is in langsrichting van het armpaneel 12 op afstand van het voornoemde eerste uiteinde 8 van het armpaneel gelegen. De bij het eerste en het tweede haakorgaan 5 resp. 6 behorende vouwlijnen 17 resp. 18 zijn in hoofdzaak in langsrichting van het armpaneel 12 gericht en de bij het derde 50 haakorgaan 7 behorende vouwlijn 19 is ongeveer dwars op het armpaneel gericht. Voorts zijn de haakorganen zodanig gevormd, dat ook wanneer het plano in vlakke toestand verkeert, het eerste haakorgaan 5 van het derde haakorgaan 7 afgericht open is, het tweede haakorgaan 6 naar het derde haakorgaan 7 toe open is en het derde haakorgaan open 7 is in een richting dwars op het armpaneel 12 aan een langszijde van het armpaneel 12 waaraan het tweede haakorgaan 6 grenst. Door omvouwen van de haakorganen 5-7 55 kan een takhouder met de onderlinge configuratie van de haakorganen 5-7 als hiervoor beschreven worden verkregen.The third hook member 7 is located in the longitudinal direction of the arm panel 12 at a distance from the aforementioned first end 8 of the arm panel. The at the first and second hook members 5 respectively. 6 associated folding lines 17 resp. 18 are directed substantially in the longitudinal direction of the arm panel 12 and the fold line 19 associated with the third hook member 7 is directed approximately transversely of the arm panel. Furthermore, the hook members are shaped such that even when the blank is in a flat state, the first hook member 5 is open away from the third hook member 7, the second hook member 6 is open towards the third hook member 7 and the third hook member is open 7 a direction transverse to the arm panel 12 on a longitudinal side of the arm panel 12 to which the second hook member 6 borders. By folding over the hook members 5-7 55, a branch holder with the mutual configuration of the hook members 5-7 as described above can be obtained.

Evenals de takhouder 1 volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld (figuren 1-5) is de takhouder gevormdLike the branch holder 1 according to the first exemplary embodiment (figures 1-5), the branch holder is formed

Claims

194530 4 out of the figs. 6 and 7, a blank formed from sheet material and provided with a guide arm 14. The guide arm 14 here also forms a boundary of the opening of the third hook member 7, whereby the branch 2 is avoided in the direction of the arm 4 of the third hook member 7 can become detached. In order to increase the bending stiffness of the arm 4, the blank according to figures 6 and 7, respectively. the branch holder 1 according to figure 9 provided with a pressed-through part 20. The pressed-through part 20 is located near the first end 8 of the arm 4, where the bending moment exerted on the arm 4, when the branch holder 1 is arranged in a tree, tallest. The pressed-through part can of course also extend further in the direction of the third hook member 7 if it is desired to further strengthen the arm 10 in that direction. Figure 8 shows an alternative reinforcement of the arm 4 in the form of an upright rib 21. This reinforcement of the arm 4 can advantageously be used if the branch holder is designed as an injection molded product. The hook members 5-7 of the branch holder 1 according to Fig. 9 formed from the blank according to Figs. 6 and 7 each have an asymmetrically shaped opening, the deepest point 22, 23, respectively. 24 from that opening to the side of the arm 4 is located off-center. This offers the advantage that the branch holder 1 assumes a position of its own during placement, wherein the branch and the trunk are located close to the arm 4. As a result, the moments exerted on the arm 4 via the hook members are limited. The position that the branch holder 1 occupies relative to the stem 3 is most clearly shown in Figure 9. The arm 4 is located against or at least very close to the stem 3. It is to be noted that in the blank according to figures 6 and 7 and the branch holder according to figure 9 the openings of the hook members are not narrowed, as is the case with the branch holder 1 according to figures 1-5. Because the branch holder 1 in clamped position is clamped in a stable three-point suspension, it remains reliably in place without constriction, while the provision of the branch holder is further facilitated by the absence of the constrictions. Finally, Figure 10 shows a fourth embodiment of the branch holder. The branch holder 1 according to this exemplary embodiment is bent from round wire or bar material, for example steel wire. Because the wire material has a rounded shape, damage to the tree is prevented. The branch holder according to this exemplary embodiment can be bent if this is desired because of the shape of the tree. For example, it may be that where one would have to hook the second hook member 6 around the trunk in order to obtain the correct bending of the branch, a different branch is present. By bending the arm 4 slightly down or up, a higher resp. a lower position of the second hook 6 and the same bending of the branch to be bent can be obtained. 35

CLAIMS 1. Branch holder for influencing the position of a branch relative to a trunk, comprising an arm arrangement consisting of three hook members extending substantially in a direction from the plane of the arm, a first and a second hook member in the region are situated from a first end of the arm with an intermediate distance in the transverse direction relative to the arm and a third hook member in the longitudinal direction of the arm is spaced apart from the aforementioned first end of the arm, the first hook member pointing away from the third hook member is open, the second hook member is open facing the third hook member and the third hook member is open in a direction transverse to the arm 45 towards the side of the branch holder on which the second hook member is situated, characterized in that the branch holder is formed from plate material, wherein the hook members (5-7) are designed as folded panels of the plate material.

Branch holder according to claim 1, wherein at least one of the first two hook members merges into a rib in the longitudinal direction of the arm, characterized in that said hook member (5) and the rib (13) form part 50 of the same folded panel .

Branch holder according to one of the preceding claims, characterized in that at least one of the hook members (5-7) has an asymmetrically shaped opening, the deepest point (22-24) of that opening facing the arm ( 4) is located off center.

Branch holder according to one of the preceding claims, characterized in that the edge of the opening of 55 at least one of the hook members (5-7) merges into a thin-walled harmonica-shaped zone (15).

Branch holder according to claim 4, characterized in that on the side of the opening the harmonica-shaped