NL194156C - Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger. - Google Patents

Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger. Download PDF

Info

Publication number
NL194156C
NL194156C NL9101778A NL9101778A NL194156C NL 194156 C NL194156 C NL 194156C NL 9101778 A NL9101778 A NL 9101778A NL 9101778 A NL9101778 A NL 9101778A NL 194156 C NL194156 C NL 194156C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
welding
lance
computer
pipelayer
weld
Prior art date
Application number
NL9101778A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194156B (nl
NL9101778A (nl
Inventor
Fernando Rinaldi
Original Assignee
Atlantic Point Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL9002396A external-priority patent/NL9002396A/nl
Application filed by Atlantic Point Inc filed Critical Atlantic Point Inc
Priority to NL9101778A priority Critical patent/NL194156C/nl
Publication of NL9101778A publication Critical patent/NL9101778A/nl
Publication of NL194156B publication Critical patent/NL194156B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194156C publication Critical patent/NL194156C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/095Monitoring or automatic control of welding parameters
    • B23K9/0953Monitoring or automatic control of welding parameters using computing means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K37/00Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups
    • B23K37/04Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work
    • B23K37/053Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work aligning cylindrical work; Clamping devices therefor
    • B23K37/0533Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work aligning cylindrical work; Clamping devices therefor external pipe alignment clamps
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/02Seam welding; Backing means; Inserts
    • B23K9/028Seam welding; Backing means; Inserts for curved planar seams
    • B23K9/0282Seam welding; Backing means; Inserts for curved planar seams for welding tube sections
    • B23K9/0286Seam welding; Backing means; Inserts for curved planar seams for welding tube sections with an electrode moving around the fixed tube during the welding operation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Butt Welding And Welding Of Specific Article (AREA)

Description

1 194156
Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger
De uitvinding betreft een werkwijze voor het aan elkaar lassen van pijpeinden van pijpen, waarbij de pijpeinden van een veelvoud van pijpen onderling in lijn van een pijpenstreng worden gehouden en aan 5 elkaar worden gelast op een op water drijvende pijpenlegger, waarbij op een veelvoud van lasstations tegelijkertijd een las tussen de pijpeinden wordt gelegd.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.283.617. Bij deze bekende werkwijze moet de lasser het lasproces aanpassen aan diverse zich wijzigende omstandigheden en kiest hij een zodanige lassnelheid dat hij nog net in staat is om de diverse instellingen uit te voeren. Zo worden 10 ingesteld: de lasspanning, de lasdraadvoeding, de snelheid van de laslans in de omtreksrichting van de las, de snelheid, de breedte pauzeduur en middenlijnpositie van de zigzagbeweging van de laslans, de afstand van de laslans tot de bodem van de las en/of de gastoevoer naar de laslans.
De uitvinding heeft ten doel het lasproces op een pijpenlegger te verbeteren, dat wil zeggen de laskwaliteit te verbeteren en/of de lassnelheid te verhogen. Daartoe wordt volgens een eerste aspect de 15 uitvinding op ten minste één van de lasstations het lasproces automatisch uitgevoerd in afhankelijkheid van ten minste één hellingmeting, die een signaal verschaft dat afhankelijk is van de helling van de pijpenstreng als gevolg van rolbewegingen van de pijpenlegger.
Het lasproces verandert vooral met de helling van het lasbad. Wanneer men eenmaal bij de diverse hellingen de ideale instellingen van alle parameters heeft vastgesteld, kan men bij elke momentane helling 20 de daarbij behorende instellingen gemakkelijk en snel door een computer laten besturen. Op deze wij ze is een goede laskwaliteit te paren aan een hoge lassnelheid, waarbij de rolhoek van de pijpenlegger is gecompenseerd.
Bij de uit US-A-4.283.617 bekende werkwijze worden de lasparameters ingesteld in afhankelijkheid van de hoekverplaatsing van de laslans, welke hoekverplaatsing berekend wordt vanaf een referentiepunt van 25 de pijpomtrek. Bij deze werkwijze is de berekende momentele hellingshoek niet exact gelijk aan de momentane helling vanwege het feit dat de pijpleiding onderworpen wordt aan rolbewegingen van de pijpenlegger. Volgens de werkwijze van de uitvinding worden de lascondities ingesteld rekening houdende met deze rolbewegingen.
De uitvinding heeft voorts ten doel de lassnelheid op een pijpenlegger te verhogen, dat wil zeggen ook 30 de legsnelheid met behulp van de pijpenlegger te verhogen, en heeft hiertoe volgens een tweede aspect van de uitvinding het kenmerk, dat de lasprocessen van het veelvoud van lasstations bestuurd worden vanaf een gemeenschappelijke computer, waarbij signalen betreffende de voortgang van het lasproces verschaft worden aan de gemeenschappelijke computer vanaf elk van dit veelvoud van lasstations; en dat de voorwaartse verplaatsing van de pijpenlegger in afhankelijkheid van de door de gemeenschappelijke 35 computer verschafte informatie wordt bestuurd.
Door het lasproces van het veelvoud van lasstations te controleren vanaf een gemeenschappelijke computer, is het mogelijk het lasproces van de gemeenschappelijke computer te wijzigen, bijvoorbeeld wanneer de nieuwe pijpen van een ander materiaal zijn gemaakt Verder is het mogelijk om centraal te besturen dat andere lasstations een deel van de lastaak van een lasstation ovememen, dat om een of 40 andere reden zijn taak niet kan vervullen in de hem beschikbare tijdsperiode.
Daarnaast kan het lasproces optimaal versneld worden door het voorwaarts verplaatsen van de pijpenlegger in overeenstemming met de voortgang van het totale lasproces.
De genoemde en andere kenmerken volgens de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving worden 45 verduidelijkt aan de hand van een tekening. In de tekening stellen schematisch voor: figuren 1 en 4 een perspectivisch aanzicht van twee verschillende inrichtingen van een pijpenlegger volgens de uitvinding; tig uur 2 op grotere schaal een langsdoorsnede over de lijn IHI van figuur 1; figuur 3 een aanzicht volgens pijlen III van figuur 2; 50 figuur 5 een schakelschema van de lasinrichting van figuren 1 en 2; en figuur 6 een grafisch schema van een voorbeeld voor de besturing van het lasproces met een las* inrichting van figuren 1 en 2.
De onderhavige uitvinding is vooral toepasbaar op een als vaartuig uitgevoerde pijpenlegger, waarbij een 55 reeks pijpen in eikaars verlengde worden gehouden en aan elkaar worden gelast voor het vormen van een pijpenstreng, die tot op de onder water gelegen bodem afzinkt. Hierbij wordt op een aantal lasstations tegelijk laswerk uitgevoerd.
194156 2
In figuur 1 ziet men slechts één lasstation 6, waar een ringlas 2 wordt aangebracht tussen twee pijpen 1 die in eikaars verlengde worden gehouden. Daartoe wordt telkens een pijp 1 aan een lasstation 6 toegevoerd, die een, bij voorkeur van tevoren eromheen gelegde, montageband 3 draagt. Dit is een dunne, elastische, metalen, ringvormige band die aan de onderzijde is doorgesneden en daar van een bandsluiting 5 4 is voorzien, waarmee de montageband 3 met flinke spanning om een pijp 1 kan worden geklemd. Bij het monteren van de montageband 3 wordt er op gelet, dat deze een voorafbepaalde afstand g tot het pijpeindvlak 5 heeft.
Ter plaatse van het lasstation 6 worden er binnenin de pijpen ter plaatse van de aan te brengen ringlas een steunring 7 en pijpuitrichtmiddelen 8 aangebracht, die afgesteund zijn op een niet-getekende in de 10 pijpen 1 gehouden kern.
Verder wordt er ter plaatse van het lasstation 6 een ringfreem 9 op de montageband 3 gezet, die daartoe gemanipuleerd wordt met hefmiddelén 10 die aangrijpen op haken 11 van het ringfreem 9. Het ringfreem 9 omvat een bovenringstuk 12, dat met steunblokken 13 op de belde randen van de montageband 3 aangrijpt, alsmede twee daaraan om assen 14 zwenkbaar bevestigde onderringstukken 15, die middels pneumatische 15 cilinders 16 te openen en te sluiten zijn en die in gesloten toestand onderling stevig te koppelen zijn middels sluitmiddelen 17. Het gesloten ringfreem 9 heeft radiale flenzen 18, waaraan over de gehele omtrek doorlopende rails 19 zijn bevestigd middels axiale pennen 20. Over de beide rails 19 is een chassis 34 van een laswagen 21 geleid middels leidrollen 22 die met V-vormige groeven 24 aangrijpen op de wigvormige binnen- respectievelijk buitenranden 23 van de rails 19.
20 Aan het chassis 34 van de laswagen 21 is een tandkrans 26 bevestigd, terwijl vast aan het ringfreem 9 een elektrische stappenmotor 28 met reductiedrijfwerk 29 is bevestigd, dat via een tandwiel 30 de tandkrans 26 en daarmee de laswagen 21 aandrijft. De tandkrans 26 is gevat tussen het tandwiel 30 en twee leidrollen 31. De massa van de laswagen 21 is gereduceerd, doordat de motor 28 met drijfwerk 29 ervan door het vaste ringfreem 9 wordt gedragen. Een steunfreem 33 is zwenkbaar om een langsaslijn 35 verbonden met 25 het chassis 34 en is aldus verstelbaar en wordt bestuurd in afhankelijkheid van een de pijpvorm aftastende taster 36, die uit een op de buitenomtrek van de pijp 1 steunende steunrol bestaat, die middels een steun 37 met het steunfreem 33 is gekoppeld. Een lansdraagfreem 38 is in radiale richting verstelbaar geleid ten opzichte van het steunfreem 33 middels pennen 39 en wordt versteld middels een elektrische stappenmotor 40 via een tandwieloverbrenging 41 en een schroefspil 42.
30 Een lansdrager 44 Is zwenkbaar om een radiale schamieraslijn 45 met het lansdraagfreem 38 verbonden en wordt oscillerend aangedreven door een elektrische stappenmotor 46 via een kegeltanddrijfwerk 47, een en ander zodanig dat de door de lansdrager 44 gedragen laslans 48 de in figuur 3 getoonde zigzagbaan 49 met gebogen zigzaglijnen 50 aflegt. Hierdoor wordt een betere las verkregen. Eventueel is een schuiftreem tussen het lansdraagfreem 38 en de lansdrager 44 ingebouwd teneinde de zwenkaslijn 45 in axiale richting 35 van het ringfreem 9 te verplaatsen bij een eventueel schuin afgesneden pijpeindvlak 5.
De laslans 48 is aan de lansdrager 44 bevestigd middels een lanshouder 53, die tot in een reinigings-stand verzwenkbaar is om een langsaslijn 54 en die in een gekozen, min of meer stekende laslansstand middels een handknop 55 vastzetbaar is. Verder is de laslans 48 met behulp van niet getekende middelen met de hand verstelbaar in een houderblokje 97 om de laslans 48 in zijn positie te richten. Het blokje 97 40 maakt het ook mogelijk het voor- of achterlopen van de laslans 48 in te stellen. Deze hoek is veelal 90° (± 5°).
Om de massa van de laswagen 21 te reduceren is een lasdraaddrager 57 bevestigd aan het ringfreem 9 en draagt een voorraadrol 56 van lasdraad 59 en een elektrische stappenmotor 60 voor het middels een aandrijfrol 61 aandrijven van de lasdraad 59. Ingeval van dunne lasdraden zijn er drie niet-getekende rollen 45 zodanig opgesteld, dat zij tezamen de lasdraad 59 recht maken.
De lasdraad 59 wordt naar de laslans geleid via een nauw eromheen passende, elastische, buigzame leiding 71.
Verder zijn afstandsbesturingsmiddelen 64 voor het besturen van de diverse genoemde motoren aanwezig.
50 Een hoekmeter 66 is aan de laswagen 21 aangebracht voor het meten van de absolute hellingshoek f van het lasbad. In werkelijkheid meet deze hoekmeter 66 de hoekafstand b tussen het laspunt 67 van de laslans 48 van de lasomtrek en een referentiepunt 68, gecorrigeerd met de rolhoek van de pijpenlegger die op water drijft, welke rolhoek de momentane helling van de pijpenlegger tezamen met de pijpstreng is om de scheepslangsas, welke scheepslangsas in hoofdzaak identiek is met de as van de pijpenstreng. De 55 hoekmeter 66 bevindt zich bij voorkeur in het in figuur 2 getekende langsvlak van het laspunt 67.
Opgemerkt wordt, dat voor het verkrijgen van een signaal dat overeenkomt met de absolute hellingshoek van het lasbad, het ook mogelijk zou zijn de door de lasinrichting afgelegde hoekafstand vanaf een 3 194156 referentiepunt, bijvoorbeeld referentiepunt 68, te meten en om zo'n afgelegde hoekafstand te corrigeren met de momentane rolhoek van de pijpenlegger. Zo’n rolhoek van de pijpenlegger wordt dan gemeten met een heilingshoekmeter die aan het schip bevestigd is.
De motoren 28,58, 40 en/of 46 en eventueel ook een niet-getekende gasregelaar voor het toevoeren 5 van gas aan de laslans worden automatisch bestuurd in afhankelijkheid van de gemeten momentane hoekafstand b door middel van een computer 70.
Deze werkwijze voor de besturing van het lasproces heeft het voordeel, dat automatisch het lassen geschiedt op een zich voortdurend veranderende wijze die rekening houdt met de helling van de las ter plaatse van het laspunt 67. Hiermede wordt de lasser veel werk en aandacht bespaard, zodat hij slechts 10 een bewakende functie behoudt. Hierdoor kan de lassnelheid worden verhoogd tot de voor elk laspunt 67 toelaatbare lassnelheid, dit in tegenstelling met de bekende werkwijze, waarbij een voor alle laspunten 67 toelaatbare snelheid werd ingesteld. De genoemde stappenmotoren kunnen - zij het niet met voorkeur -bestaan uit hydraulische of elektromagnetische motoren of elektrische gelijk- of wisselstroommotoren die van een geschikte regeling met terugkoppelsignaal zijn voorzien.
15 De lasinrichting 25 van figuur 4 komt overeen met die van figuren 1 en 2 met dien verstande dat er nu twee laswagens 21 aanwezig zijn, die elk een aan hun chassis 34 verbonden tandkrans 26 hebben, die elk aangegrepen worden door hun eigen motor 28. Evenzo zijn er uiteraard twee motoren 58 voor de lasdraad-voeding aanwezig.
Opgemerkt zij, dat het ringfreem 9 en de daarop behorende laswagen(s) 21 voor allerlei soorten 20 pijpdiameters bruikbaar zijn, indien een aangepaste montageband 3 met aangepaste steunblokken 13 worden toegepast, die losmaakbaar aan het bovenringstuk 12 zijn bevestigd.
De uitvinding is toepasbaar bij pijpen van allerlei staalsoorten en met afmetingen variërend van 4 tot 20" met wanddikte vein 6 tot 30 mm.
Er zijn bijvoorbeeld zes lasstations 6 aanwezig die eik zijn uitgerust met twee hoofdregeleenheden 80, 25 elk voorzien van een afstandsbedieningselement 81, zodat een lasser op een willekeurige plaats en stand, terwijl hij het lasproces gadeslaat, met zo’n element 81 kan ingrijpen.
De hoofdregeleenheden 80 van een veelvoud van lasstations 6 zijn allen aangesloten op een gemeenschappelijke centrale computer 82. Eventueel zijn er twee centrale computers, elk voor drie lasstations 6, aanwezig die dan van identieke lasprogramma’s zijn voorzien. Het lesprogramma omvat een besturing van 30 het lasproces voor zes parameters, die elk op een ideale instelling in afhankelijkheid van de hoekafstand a worden ingesteld. Die instelling kan stapsgewijs, bijvoorbeeld per 15° hoekafstand a, geschieden en dit zo nodig verschillend voor de diverse over elkaar heen liggende lasrupsen van een las. Er wordt derhalve voor de uit te voeren lasrups de er bij behorende reeks van functies gekozen, die elk zoals opgemerkt afhankelijk zijn van de hoekafstand a. De zes geregelde parameters zijn: 35 lasdraadvoeding W.S. = f(a) met schakelaar 91 van motor 58 lanssnelheid W.W. = f(a) met schakelaar 92 van motor 28 lasspanning W.V. = f(a) met schakelaar 93
Oscillatiesnelheid O.S. = f(a) signaal 95 naar schakelaar 94 van motor 46
Oscillatiebreedte O.A. = f(a) signaal 96 naar schakelaar 94 Oscillatieverblijfstijd O.D. = f(a) signaal 97 naar 40 schakelaar 94
De cassette met een geprogrammeerd lasproces voor een bepaalde pijpdimensie en materiaal wordt in de gemeenschappelijke computer 82 ingebracht en het geheugen van de computer 82 wordt geladen. De computers 80 worden nu met de computer 82 geschakeld, zodat de lasparameters als functie van de hoekafstand a tot in de geheugens van de computer 82 terechtkomen. Elk van de laslansen 48 last een 45 sector van 180°, links en rechts, waarbij een onderlinge botsing wordt voorkomen door positiemeting van de laslansen 48. Het is mogelijk dat een laslans 48 het laswerk in het gebied van de andere geheel of gedeeltelijk ovemeemt, indien die andere uitvalt. Bij kleine pijpdiameters is er per lasstation slechts één laslans 48 aanwezig die de gehele omtrek afwerkt (figuur 1).
Indien er een wijziging in het lasprogramma moet worden aangebracht, dan geschiedt dit tegelijk voor 50 alle lasstations 6 in de centrale computer 82. De parameterfuncties mogen echter maar in geringe mate worden gewijzigd, teneinde te voorkomen, dat men buiten de standaardlaskwaliteit treedt die met de afnemer van de pijpenstreng is overeengekomen. Derhalve verdient het de voorkeur om de cassette in de centrale computer 82 te laten, zodat bij het afzetten ervan de op het paneel van de centrale computer 82 aangebrachte wijzigingen vervallen en de oorspronkelijke parameterfuncties gehandhaafd blijven. Tijdens 55 het uitvoeren van de werkwijze is het mogelijk het gehele opgeslagen lasprogramma op een scherm 85 te zien, alsmede de gekozen parameterfuncties voor de diverse lasrupsen en de eventuele modificaties daarvan.

Claims (6)

194156 4 Verder zullen de maximale tijdswaarden geprogrammeerd worden in de gemeenschappelijke computer 82 teneinde de ringlas 2 over de diverse stations verdeeld in zo kort mogelijke tijd te realiseren. Afhankelijk van individuele problemen kan het nodig zijn voor een bepaalde laslans 48 de lasparameters te wijzigen, waarvoor dan de computer 80 wordt bediend, hetzij vanaf het paneel ervan, hetzij met 5 afstandsbediening. De nieuw ingestelde parameterwaarde zal automatisch worden uitgevoerd in slechts het geheugen van de computer 80. Zodra het euvel opgeheven is, wordt de in de computer 80 ingestelde waarde verwijderd en wordt er weer uitsluitend het programma uit de centrale computer 82 gevolgd. De in een computer 80 ingestelde waarde wordt niet in de centrale computer 82 ingevoerd teneinde de overbrenging naar andere computers 80 te vermijden. 10 Tijdens het uitvoeren van het laswerk kan de centrale computer 82 informatie over het lasproces verschaffen aan een bijvoorbeeld op de brug van de pijpenlegger opgestelde boordcomputer, opdat de kapitein van de pijpenlegger daarmee rekening kan houden bij het besturen van de voortstuwing of het verhalen van de pijpenlegger. Denkbaar is dat dergelijke informatie als besturingssignalen aan een automatische navigatie- of verhaalinrichting worden afgegeven om de pijpenlegger in afhankelijkheid van die 15 signalen te besturen. Elke laslans 48 is onder controle van een lasser die praktisch onafhankelijk van andere lassers werkt. Hij zet zijn laslans 48 in een startpositie, automatisch of met behulp van motoren, onder gebruikmaking van schakelaars van het paneel van de computer 80 of de afstandsbediening 81. Hij kiest de uit te voeren lasrups en stelt de positie van de laslans 48 in, dat wil zeggen in omtreks-20 richting in de startpositie, in lansrichting en in dwarsrichting en schakelt dan de startschakelaar in. Opgemerkt zij dat de lasser de punten van starten en eindigen van elke rups kan kiezen. Bij voorkeur kiest hij overlappende start- en eindpunten van op elkaar volgende lasrupsen. De laswagen 21 begint dan te lopen volgens de geprogrammeerde snelheid. Achtereenvolgens start de oscillatiebeweging, wordt de gastoevoer geopend, wordt de lasspanning aangelegd en komt de lasdraad-25 voeding op gang. Tijdens het lassen kan de lasser de laslanspositie enigszins wijzigen en kan hij de oscillatie-amplitude binnen een marge van ± 0, 5 mm verstellen evenals de lasspanning. De laslanspositie wordt gemeten met de hoekmeter 66 en geeft hoekafstandsignalen af aan de computer 80, die in afhankelijkheid daarvan de regelsignalen verstrekt volgens figuur 5. Aan het einde van de lassector zal de laslans 48 zijn laswerk automatisch stoppen in de volgorde van afschakeling van lasdraad-30 voeding,lasspanning, wagenverplaatsing, schermgastoevoer en oscillatiebeweging. De laslans 48 zal naar zijn uitgangspositie terugkeren me.t maximale snelheid. Daar aangekomen wordt de volgende lasrups automatisch gekozen en geschiedt het starten en het verdere verloop automatisch. Zo nodig kan de lasser op elk moment het laswerk van een laslans 48 doen stoppen. Gegevens omtrent het verloop van het laswerk van alle laslansen 48, dat wil zeggen alle regelwaarden 35 als functie van de hoekafstand a met hun door de lasser ingestelde wijzigingen, kunnen worden geregistreerd in de centrale computer 82. De centrale computer 82 ontvangt van een hoekmeter 90 signalen betreffende de momentane rolhoek e van de pijpenlegger en levert deze voortdurend aan de computers 80. De zes genoemde parameters worden nu ingesteld in afhankelijkheid van de hoekafstand a die gecorrigeerd is met de rolhoek e. 40 In het schema van figuur 5 ziet men op de computer 80 via sturingselektronica 98 aangesloten communicatiehardware 99 en verder elektronica 100 van de stappenmotoren. Opgemerkt zij, dat de regeling van het lasproces in afhankelijkheid van de hoekafstand a ook toepasbaar is bij lasinrichtingen, waarbij een om een pijp te klemmen ring tevens de rails en de tandkrans voor een laswagen omvat. 45 De meter van de hoekafstand kan een hoekmeter zijn die gebaseerd is op het meten van de hoek-verplaatsing ten opzichte van een verticaal blijvende slinger. Bij voorkeur wordt de afgelegde hoekafstand a gemeten door de afgelegde weg van de tandkrans 26 te meten en te registreren door het aantal omwentelingen of fracties van omwentelingen van de stappenmotor 28 te meten en te registreren. Dit is computer-matig zeer eenvoudig. 50
1. Werkwijze voor het aan elkaar lassen van pijpeinden van pijpen, waarbij de pijpeinden van een veelvoud 55 van pijpen onderling in lijn van een pijpenstreng worden gehouden en aan elkaar worden gelast op een op water drijvende pijpenlegger, waarbij op een veelvoud van lasstations tegelijkertijd een las tussen de pijpeinden wordt gelegd, met het kenmerk, dat op ten minste één van de lasstations (6) het lasproces 5 194156 automatisch wordt uitgevoerd in afhankelijkheid van ten minste één hellingsmeting, die een signaal verschaft dat afhankelijk is van de helling van de pijpenstreng als gevolg van rolbeweging van de pijpenlegger.
2. Werkwijze voor het aan elkaar lassen van pijpeinden van pijpen, waarbij de pijpeinden van een veelvoud van pijpen onderling in lijn van een pijpenstreng worden gehouden en aan elkaar worden gelast op een op 5 water drijvende pijpenlegger, waarbij op een veelvoud van lasstations tegelijkertijd een las tussen de pijpeinden wordt gelegd, met het kenmerk, dat de lasprocessen van het veelvoud van lasstations (6) bestuurd worden vanaf een gemeenschappelijke computer (82), waarbij signalen betreffende de voortgang van het lasproces verschaft worden aan de gemeenschappelijke computer (82) vanaf elk van dit veelvoud van lasstations (6); en dat de voorwaartse verplaatsing van de pijpenlegger in afhankelijkheid van de door 10 de gemeenschappelijke computer (82) verschafte informatie wordt bestuurd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de omtreksverplaatsing van ten minste één laslans (48) over de omtrek van de las (2), de lasdraadvoeding van deze laslans (48), de radiale afstand van de laslans (48) ten opzichte van de binnendiameter van de las en de zigzagbeweging van de laslans (48) elk bestuurd worden met behulp van een elektrische stappenmotor (28, 60, 40,46).
4. Pijpenlegger omvattende een vaartuig dat een inrichting voor het aan elkaar lassen van pijpeinden van pijpen draagt, welke pijpen onderling in lijn van een pijpenstreng worden gehouden, welke inrichting een veelvoud van lasinrichtingen omvat, die opgesteld zijn bij een veelvoud van lasstations, gekenmerkt door ten minste één hoekmeetinrichting (66, 90) die een signaal verschaft dat afhankelijk is van de helling van de pijpenstreng als gevolg van rolbewegingen van de pijpenlegger, en besturingsmiddelen die het hellings-20 signaal ontvangen voor het automatisch uitvoeren van het lasproces op ten minste één lasstation.
5. Pijpenlegger omvattende een vaartuig dat een inrichting voor het aan elkaar lassen van pijpeinden van pijpen draagt, welke pijpen onderling in lijn van een pijpenstreng worden gehouden, welke inrichting een veelvoud van lasinrichtingen omvat die opgesteld zijn bij een veelvoud van lasstations, gekenmerkt door een gemeenschappelijke centrale computer (82) met een centraal computerprogramma dat stuursignalen 25 uitwisselt met het veelvoud van lasinrichtingen die bij een veelvoud van lasstations (6) zijn opgesteld, waarbij een stuurhut van het vaartuig voorzien is van een terminal die vanaf de centrale computer informatiesignalen betreffende de voortgang van het lasproces ontvangt, welke de stuurman in staat stellen de aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de voorwaartse verplaatsing van de pijpenlegger te besturen in afhankelijkheid van de informatiesignalen betreffende de voortgang van het lasproces, welke signalen 30 verschaft worden door de centrale computer (82).
6. Pijpenlegger volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door ten minste één stappenmotor (28) voor het aandrijven van de omtreksverplaatsing van een laslans (48) over de omtrek van de las (2), ten minste één voeding van een laslans (48), ten minste één stappenmotor (40) voor het aandrijven van de radiale afstand van een laslans (48) ten opzichte van de binnendiameter van de las en/of ten minste één stappenmotor (46) 35 voor het aandrijven van de zigzagbeweging van een laslans (48). Hierbij 5 bladen tekening
NL9101778A 1990-11-02 1991-10-23 Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger. NL194156C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101778A NL194156C (nl) 1990-11-02 1991-10-23 Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002396A NL9002396A (nl) 1990-11-02 1990-11-02 Werkwijze en inrichting voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.
NL9002396 1990-11-02
NL9101778 1991-10-23
NL9101778A NL194156C (nl) 1990-11-02 1991-10-23 Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9101778A NL9101778A (nl) 1992-06-01
NL194156B NL194156B (nl) 2001-04-02
NL194156C true NL194156C (nl) 2001-08-03

Family

ID=26646769

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101778A NL194156C (nl) 1990-11-02 1991-10-23 Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL194156C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB0228812D0 (en) * 2002-12-11 2003-01-15 Hastings Kim P A welding arrangement

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3599436A (en) * 1969-04-18 1971-08-17 Brown & Root Pipeline connections with underwater work chamber
US4733051A (en) * 1987-08-25 1988-03-22 Canadian Patents And Development Limited Method and apparatus for controlling root pass weld penetration in open butt joints

Also Published As

Publication number Publication date
NL194156B (nl) 2001-04-02
NL9101778A (nl) 1992-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002396A (nl) Werkwijze en inrichting voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.
NL9002398A (nl) Inrichting voor het aan elkaar lassen van pijpen.
US6313426B2 (en) Method and apparatus for welding pipes together
CA2788564C (en) Ring gear based welding system
US3904845A (en) Method and device for simulating welding operations
US6013890A (en) Dual pass weld overlay method and apparatus
US20040056066A1 (en) External pipe welding apparatus
GB2280761A (en) Welding robot
KR20080001821A (ko) 파이프 원주 용접을 위한 플라즈마 자동용접장치
JPH04228281A (ja) 通過運転法でレーザ溶接により異なる厚さ又は同じ厚さの単数又は複数の帯状薄板を互いに溶接するための方法、および、この方法を実施するための装置
NL194156C (nl) Werkwijze voor het lassen van pijpen en pijpenlegger.
GB2274420A (en) Method for welding pipes and a pipe-layer
US3437786A (en) Magnetic crawler
AU728367B2 (en) Automatic tracking process of the joint bevel for the butt welding of pipes and equipment for the embodiment of the process
WO1998005463A1 (en) Dual pass weld overlay method and apparatus
GB2076560A (en) Build-up Welding on Rotating Workpieces
GB2027936A (en) Automatic arc welding system
KR100425393B1 (ko) 스트립 saw 자동용접장치
JP2000153311A (ja) 金属条材の圧縮曲げ方法及び装置
GB2277704A (en) Method and device for welding pipes to each other
EP0930950B1 (en) Method of welding pipe
NL9101780A (nl) Inrichting voor het aan elkaar lassen van pijpen.
JP7354650B2 (ja) 溶接装置及び溶接方法
KR100858938B1 (ko) 롤 직경 측정장치
JPH0360585B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20060501