NL193687C - Bandopbouwmachine. - Google Patents

Description

Bandopbouwmachine

De uitvinding heeft betrekking op een bandopbouwmachine omvattende een trommel met een in een uitsparing in zijn omtrek aangebrachte kernspanring van elastisch materiaal, waarbij een radiaal buitenste 5 axiaal lopend omtrekssegment van de kernspanring aan zijn vrije einde in de trommel is geklemd evenals de binnen liggende rand van een radiaal lopend wandsegment van de kemspanring, waarbij de zijwand van de kemspanring tussen het omtrekssegment en de nabij de hartlijn van de trommel gelegen klemplaats, gezien in dwarsdoorsnede, twee langgerekte vormstabiele wandsegmenten bezit en de overgangsgebieden tussen het omtrekssegment en het buitenste wandsegment, tussen de beide wandsegmenten en tussen het 10 binnenste wandsegment en de nabij de hartlijn van de trommel gelegen klemplaats elk een scharnïer-vormende verzwakte dwarsdoorsnede bezitten en de wandsegmenten van de kemspanring in de onbëlaste stand daarvan, een hoek met elkaar maken en in de belaste stand tegen een aanslagvlak van de trommel zijn gedrukt, terwijl het buitenste wandsegment een radiaal buitenste insnijding bezit en dat de kemspanring voor het spannen van de kernring van een onbewerkte band, door een drukmedium radiaal naar buiten toe 15 kan worden gedrukt.

Een dergelijke bandopbouwmachine is beschreven in US-4.011.126. Bij deze bekende machine wordt bij het belasten van de kemspanring gelijktijdig de band in de bolle vorm gedrukt. Daarbij zijn steunflenzen aanwezig die zijn voorzien van radiaal naar buiten toe stekende grijpklauwen, die binnen de omtreksranden van een band komen te vallen. De kernring kan, bij het op de trommel schuiven van de band, vanaf het vrije 20 einde daarvan, slechts met de hand over de klauwen heen worden gebracht. Dit staat automatisering van deze bewerkingsfase in de weg.

De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de kemspanring aan zijn buitenoppervlak is voorzien van een omtreksgroef voor het opnemen van een ringvormige verdikte rib van een opblaasbare vormbalg, waarbij is voorzien in een dubbel balgsysteem bestaande uit een steunbalg en 25 een omslagbalg, die met elkaar zijn verbonden door de ringvormige in de omtreksgroef passende rib, waarbij het buitenvlak van het omtrekssegment van de kemspanring, in de ontspannen toestand daarvan, nagenoeg samenvalt met het cilindrisch oppervlak van de trommel en hoek (a) die de radiale wandsegmenten van de kemspanring in onbelaste toestand met elkaar maken een scherpe hoek is en de insnijding van het radiaal buitenste wandsegment met een aanslag van de trommel in aanraking kan komen. 30 Door de doorlopende cilindrische vorm van de ontspannen kemspanring en trommel, welke ook terug te voeren is op de radiaal naar binnen liggende inklemplaatsen van de kemspanring, wordt automatisering van het proces mogelijk gemaakt.

Bij voorkeur zal de hoek die de radiale wandsegmenten van de kemspanring, in de onbelaste toestand daarvan, met elkaar maken liggen tussen 20° en 60°.

35 Ook het radiaal binnenste wandsegment van de kemspanring kan zijn voorzien van een insnijding die met een aanslag van de trommel in aanraking kan komen. Hierdoor kan de radiaal naar buiten toe gaande beweging van de omtrek van de kemspanring worden begrensd.

Voor een goede ondersteuning en stabiliteit van de geknikte zijwand van de kemspanring kan voor het omtrekssegment daarvan een centrale ondersteuning zijn aangebracht.

40 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de kemspanring een verdere zijwand, gevormd door twee scharnierend met elkaar verbonden, vormstabiele wandsegmenten, en aan beide zijden een naar de hartlijn van de trommel gerichte inklemplaats bezit.

De kemspanring zal op deze wijze een symmetrische vorm verkrijgen.

Daarbij kan een deel van het omtreksvlak van de kemspanring, welk deel zich uitstrekt vanaf de 45 omtreksgroef, waarin de rib (26') van de vormbalg kan zijn opgenomen, naar het axiale midden van de bandopbouwmachine toe, zijn afgeschuind.

Gewezen zij nog op het Duitse Offenlegungsschrift 2.627.952 waaruit een machine bekend is met een door perslucht uitzetbare kemspanring en een balgsysteem om de zijkanten van de ruwe autoband om te slaan. Evenals bij het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift zijn steunflenzen aanwezig die zijn 50 voorzien van radiaal naar buiten toe stekende grijpklauwen, die binnen de omtreksranden van een band komen te vallen.

Tenslotte zij nog gewezen op de terinzagelegging NL 7504540, waarin een machine wordt beschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van een binnen liggende balg en twee buiten liggende balgen. De balgen zijn dus niet met elkaar verbonden en er is geen rib aanwezig die in een groef van de kemspanring kan 55 worden opgenomen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de uitvoeringsvoorbeeiden, getoond in de tekening, 190U0I <- waarin: figuur 1 een langsdoorsnede toont van een deel van de trommel van een bandopbouwmachine met de Kernspanring in de niet gespannen stand; figuur 2 een doorsnede toont overeenkomstig figuur 1 maar waarbij de vormbalgen op druk zijn belast; 5 figuur 3 een doorsnede toont over de kernspanring in de niet gespannen stand daarvan; en figuur 4 een langsdoorsnede toont overeenkomstig figuur 1 maar met een in hoofdzaak symmetrische kernspanring.

In de beschrijving worden de beide trommelhelften in het kort aangeduid met ’’trommel” waarbij het in de 10 figuren 1, 2 en 4 getoonde deel wordt aangeduid als het rechtse deel. Het linker deel van de trommel bevindt zich links van de lijn 10.

De trommel 1 is op een holle trommelas 2 in axiale richting ten opzichte daarvan beweegbaar gelagerd. De hartlijn 3 van de trommelas 2 en van de gehele bandopbouwmachine en ook de plaats van de middenhartlijn van de trommel zijn niet op schaal aangegeven.

15 De trommel 1 bezit een naar de omtrek toe open uitsparing 4, waarin zich een kernspanring 5 bevindt.

De kernspanring 5 bezit een omtrekssegment 6, waarvan het omtreksvlak is voorzien van een ringvormige omtreksgroef 8. Aan de linker zijde van de kernspanring, die naar het axiale middenvlak 10 van de bandopbouwmachine is gericht, bezit deze een in dwarsdoorsnede verdikte kraag 11, zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 3. Tussen de kraag 11 en het omtrekssegment 12 is een deel 12 met kleinere dwarsdoor-20 snede aangebracht. Met het van het verticale middenvlak 10 af gerichte, rechter einde van het omtrekssegment 6 is een langgerekt, vormstabiel buitenste wandsegment 13 verbonden via een deel 14 met kleinere dwarsdoorsnede. Het wandsegment 13 bezit bij zijn radiale buiteneinde een insnijding 15. Aan zijn binnen liggende einde is het wandsegment 13 verbonden met een langgerekt, vormstabiel wandsegment 17 en wel via een deel 16 met kleinere dwarsdoorsnede. Het wandsegment 17 is verbonden met een voet 19 25 via een deel 18 met kleinere dwarsdoorsnede. Het binnen liggende einde van het wandsegment 17 is voorzien van een insnijding 20. De kernspanring 5 is zowel met de kraag 11 als met de voet 19 in de trommel 1 vastgeklemd.

In de uitsparing 4 is ongeveer in het axiale midden ervan een steunring 21 aangebracht en in de rechter radiaal buitenste hoek een aanslag 23. Verder kan de uitsparing 4 door een leiding 25 zowel met een niet 30 getoonde drukmediumbron als met een niet getoonde vacuümbron worden verbonden.

In de omtreksgroef 8 van de kernspanring 5 ligt een rib 26 van een dubbel balgsysteem. Aan de linker zijde is de rib 26 verbonden met een steunbalk 27 waarvan de andere rand 28 in de trommel is vastgeklemd. Aan de rechterzijde is de rib 26 verbonden met een omslagbalg 29, waarvan de andere rand 30 eveneens in de trommel is vastgeklemd.

35 In de ontspannen stand van de kemspanring 5, dat wil zeggen vóór het opwikkelen van de afzonderlijke lagen van de onbewerkte band, valt het buitenoppervlak van het omtrekssegment 6 van de kemspanring 5 nagenoeg samen met het cilindrische oppervlak van de trommel 1. De steunbalg 27 ligt plat op het deel 32 van de trommel, welk deel wordt gevormd door een aantal naar buiten toe stekende vingers. De omslagbalg 29 ligt plat op het rechter deel van de trommel 1. Voor het onder druk brengen van de steunbalg 27 is een 40 leiding 33 aangebracht en voor de omslagbalg 29 een leiding 34.

In de niet gespannen stand van de kemspanring 5 maken de middenlijnen van de dwarsdoorsneden van de wandsegmenten 13 en 17 daarvan een scherpe hoek a met elkaar, waarbij het scharnierende deel 16, dat de beide wandsegmenten met elkaar verbindt, naar binnen toe is gericht. Na het opwikkelen van de, niet getoonde, afzonderlijke lagen van de onbewerkte band en het plaatsen van de kemring op de 45 betreffende trommelhelft wordt de kemspanring 5 van binnen uit op druk belast. De beide wandsegmenten 13 en 17 worden daarbij axiaal naar buiten toe gedrukt. Door het ’’kniehefboom effect” wordt de radiaal naar buiten gerichte, op het omtrekssegment 6 van de kemspanring 5 werkende, kracht aanmerkelijk versterkt zodat aanzienlijke spankrachten kunnen worden verkregen. De insnijding 20 komt daarbij tegen de aanslag 23 aan te liggen waardoor wezenlijk wordt bijgedragen aan de stabiliteit van de zijwand in de 50 drukbelaste stand van de kemspanring. In de eindstand ligt tevens de insnijding 15 tegen de aanslag 22 van de uitsparing 4 waardoor de vervorming van de kemspanring wordt beperkt.

In figuur 2 zijn de steunbalg 27 en de omslagbalg 29 evenals de omgeslagen kraag 36 met de kemring 37 van één zijde van de onbewerkte band in drukbelaste stand gedeeltelijk afgebeeld. Het zich rechts van de groef 8 bevindende radiaal uitstekende deel van het omtrekssegment 6 vormt in de druk belaste stand 55 een betrouwbare oplegging voor de axiaal naar buiten gerichte spanningen van de gewelfde onbewerkte band.

De kemspanring 5' volgens figuur 4 is in hoofdzaak symmetrisch uitgevoerd en bezit twee zijwanden, die

Claims (6)

1. Bandopbouwmachine omvattende een trommel met een in een uitsparing in zijn omtrek aangebrachte kernspanring van elastisch materiaal, waarbij een radiaal buitenste axiaal lopend omtrekssegment van de 15 kernspanring aan zijn vrije einde in de trommel is geklemd evenals de binnen liggende rand van een radiaal lopend wandsegment van de kernspanring, waarbij de zijwand van de kernspanring tussen het omtrekssegment en de nabij de hartlijn van de trommel gelegen klemplaats, gezien in dwarsdoorsnede, twee langgerekte vormstabiele wandsegmenten bezit en de overgangsgebieden tussen het omtrekssegment en het buitenste wandsegment, tussen de beide wandsegmenten en tussen het binnenste wandsegment en de 20 nabij de hartlijn van de trommel gelegen klemplaats elk een scharniervormende verzwakte dwarsdoorsnede bezitten en de wandsegmenten van de kemspanring, in de onbelaste stand daarvan, een hoek met elkaar maken en in de belaste stand tegen een aanslagvlak van de trommel zijn gedrukt, terwijl het buitenste wandsegment een radiaal buitenste insnijding bezit en dat de kemspanring voor het spannen van de kernring van een onbewerkte band, door een drukmedium radiaal naar buiten toe kan worden gedrukt, met 25 het kenmerk, dat de kemspanring (5; 5') aan zijn buitenoppervlak is voorzien van een omtreksgroef (8; 8') voor het opnemen van een ringvormige verdikte rib (26; 26') van een opblaasbare vormbalg (27, 29; 27'), waarbij is voorzien in een dubbel balgsysteem bestaande uit een steunbalg (27, 27') en een omslagbalg (29), die met elkaar zijn verbonden door de ringvormige in de omtreksgroef (8; 8') passende rib (26; 26'), waarbij het buitenvlak van het omtrekssegment (6, 6') van de kemspanring (5, 5'), in de ontspannen 30 toestand daarvan, nagenoeg samenvalt met het cilindrische oppervlak van de trommel (1; 1') en de hoek (a) die de radiale wandsegmenten 13, 17; 13', 17') van de kemspanring in onbelaste toestand met elkaar maken een scherpe hoek is en de insnijding (15; 15') van het buitenste wandsegment met een aanslag (22) van de trommel in aanraking kan komen.

2. Bandopbouwmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoek (a) die de radiale wand-35 segmenten (13, 17; 13', 17') van de kemspanring (5, 5') in de onbelaste toestand daarvan met elkaar maken ligt tussen 20° en 60°.

3. Bandopbouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ook het radiaal binnenste wandsegment (17; 17') van de kemspanring (5, 5') is voorzien van een insnijding (20) die met een aanslag (23) van de trommel (1, 1') in aanraking kan komen.

4. Bandopbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het omtrekssegment (6) van de kemspanring (5) een centrale ondersteuning (21) is aangebracht.

5. Bandopbouwmachine volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de kemspanring (5') een verdere zijwand bezit, gevormd door twee scharnierend met elkaar verbonden, vormstabiele wandsegmenten (13'; 17'), met aan beide zijden een naar de hartlijn (3') van de trommel gerichte inklemplaats 45 (19').

6. Bandopbouwmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een deel (39) van het omtreksvlak van de kemspanring (5'), welk deel zich uitstrekt vanaf de omtreksgroef (8'), waarin de rib (26') van de vormbalg (27', 29') kan zijn opgenomen, naar het axiale midden (10) van de bandopbouwmachine toe, is afgeschuind. Hierbij 2 bladen tekening