NL193242C - Spanraam voor in het bijzonder schildersdoek. - Google Patents

Description

1 193242

Spanraam voor in het bijzonder schildersdoek

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spanraam voor een schildersdoek, bestaande uit vier in doorsnede gelijkvormige aluminium raamdelen met een houten buitenlijst aan de buitenzijde daarvan 5 bevestigd, waarbij de aluminium raamdelen van een hol railprofiel zijn voorzien aan de binnenzijde van elk van de vier in verstek, dan wel in een andere hoekvorm op elkaar aansluitende raamdelen, waarbij in een eerste hol gedeelte van elk railprofiel, vanuit elke hoek van het spanraam één van twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande hoekbenen van telkens een hoekverbinder zijn opgenomen, waarbij het railprofiel een tweede hol gedeelte heeft nabij elke hoek van het spanraam dat een hierin verschuifbaar en 10 ten opzichte hiervan vastzetbaar hulpstuk opneemt voor het vormen van een verplaatsbare afsteuning van een spanveer, voor het onder veerkracht kunnen wijzigen van de maat van het spanraam.

Een dergelijke spanraam is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-102.922.

Wanneer bij dit tot de stand van de techniek behorende spanraam het doek is opgespannen, blijft het doek belast met de veerdruk van de spanveren.

15 Wanneer na het spannen het doek wordt gebracht naar een nieuwe omgeving met een andere relatieve vochtigheidsgraad is het mogelijk, dat de spanning binnen het doek sterk wordt vergroot of wordt verkleind als gevolg van de veranderde relatieve vochtigheidsgraad. Dit heeft het nadeel dat het doek slap komt te hangen of overmatig sterk wordt gespannen. Dit tot de stand van de techniek behorende spanraam biedt geen mogelijkheden tot het wijzigen van deze spanning.

20 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijk spanraam waarmee deze nadelen worden vermeden.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een spanraam van de hiervoor genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat in elk railprofiel een derde hol gedeelte is aangebracht, gelegen tussen het eerste en het tweede hol gedeelte, waarbij dit derde hoi gedeelte telkens hierin verschuifbaar geleide losmaakbare 25 vastzetmiddelen opneemt, welke kunnen samenwerken met het naburig in de eerste holte aangebrachte hoekbeen van een hoekverbinder, teneinde deze tegen verschuiving ten opzichte van het railprofiel van het betreffende raamdeel in de gewenste positie hierop vast te kunnen zetten, waarbij de drie holle gedeelten laagsgewijs in het railprofiel zijn aangebracht en telkens via een opening met elkaar in verbinding staan om ten minste een omgezet deel van een hoekbeen van de hoekverbinder door te laten tot in het bereik binnen 30 het betreffende raamdeel.

Als gevolg van deze maatregelen kan de spanning door het vastzetten van de hoekverbinders worden gehandhaafd, terwijl dit de mogelijkheid biedt de veerkracht aan te passen door het verstellen van de vastzetmiddelen.

Dit biedt de mogelijkheid de spanning in het doek aan te passen.

35 Hierbij wordt opgemerkt, dat het uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.914.887 bekend is het hoekbeen in een enkele positie ten opzichte van een railprofiel vast te zetten, waartoe het hoekbeen is voorzien van een inkeping.

Dit biedt aldus niet de mogelijkheid in een willekeurige positie de krachten aan te passen.

US-A-5.113.611 toont een enigszins soortgelijk raam, doch dit document vermeldt geen veren voor het 40 automatisch veerkrachtig aanpassen van de maat van het spanraam, zodat het niet mogelijk is de spanning van het opgespannen doek te handhaven.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het omgezette deel van elk hoekbeen van een hoekverbinder naar binnen omgezet onder een hoek van 90° van de railrichting, zodanig dat een tweezijdige inkeping juist ter hoogte van het omgezette hoekbeen een passage van de hoekverbinder mogelijk maakt tussen het 45 derde holle gedeelte en het tweede holle gedeelte van het railprofiel.

Deze maatregel maakt het mogelijk tot een aantrekkelijke constructieve uitvoeringsvorm te komen; de hoekverbinder wordt hierbij aangebracht in het diepste holle deel van het railprofiel terwijl het is gekoppeld met een buiten het railprofiel uitstekend deel wat daardoor gemakkelijk bereikbaar is.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de verplaatsbare afsteuning voor de spanveer 50 gevormd door in het tweede holle gedeelte in de vorm van de binnenrail passende verschuifbare spanblokjes welke over een beperkt instelbereik hierop kunnen worden vastgezet, zoals bekend is uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-102.922.

» De bijzondere uitvoering ligt in de maatregel, dat het instelbereik van deze spanblokjes wordt bepaald door de lengte van de zeskanttapbout waaromheen de bijbehorende, als schroefveer uitgevoerde spanveer | 55 wordt geleid tussen het omgezette deel van het hoekbeen van de hoekverbinder en het betreffende spanblokje.

Deze combinatie van veerwerking en instelwerking geeft de vereiste vrijheid bij -de over het algemeen 193242 2 moeilijk uitvoerbare instelwerkzaamheden. Hierbij wordt de combinatie van beide functies bereikt met eenvoudige constructieve middelen.

Een soortgelijke overweging geldt voor de maatregel, dat ten behoeve van het regelen van de veerdruk en het naar binnen trekken van de hoekverbinder van het aangrenzende raamdeel, het spanblokje -5 weliswaar binnen de lengtemaat van de zeskanttapbout - op iedere gewenste afstand van de haakse hoekverbinder of tussendeelverbinder een vaste positie is te geven op de binnenrail van het raamdeel of de buitenrail van een tussendeel wat mogelijk gemaakt wordt door het gebruik van een bout met een trapeziumvormige kop welke, in de lengterichting evenwijdig gedraaid aan de railrichting vrij in het als middelste railkamer dienende derde holle gedeelte van het raamdeel of de binnenste railkamer van het 10 tussendeel kan zakken en na een kwartslag draai van daaruit het spanblokje kan doen vastzetten.

Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de vastzetmiddelen uit een stelhout en een plaatmoer welke schuifbaar is opgesloten in de middelste railkamer van het raamdeel dan wei de binnenste railkamer van het tussendeel opdat de raamdelen ook in een niet aaneengesloten positie kunnen worden vastgezet. Dit biedt grotere vrijheid bij het uitvoeren van de stelwerkzaamheden; terwijl bovendien een 15 eenvoudige constructie blijft gehandhaafd.

Andere aantrekkelijke maatregelen blijken uit de overige onderconclusies.

De uitvinding wordt in het hierna volgende aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden nader toegelicht.

20 Figuur 1 geeft het volledige spanraam weer, versterkt met tussendelen en kruisvorm.

Figuur 2 toont een longitudinale doorsnede van een hoekpunt van het spanraam. De hoekverbinder (6) wordt in het eerste holgedeelte of buitenste railkamer (3) van het aluminium raamdeel (1) geschoven. De passage van het derde holgedeelte of middelste railkamer (4) en het tweede holgedeelte of binnenrail (5) wordt daarbij mogelijk gemaakt door een tweezijdige inkeping (7) in het 90° naar binnen gezette buitenste 25 gedeelte van de hoekverbinder (6). De hoekverbinder (6) heeft een schuifbare passing in de buitenrail (3) en kan door een stelschroef (9), binnen een grens van enkele centimeters, op ieder gewenst punt worden vastgezet tegen het raamdeel (1). De stelschroef (9) ontleent daarbij zijn drukfunctie aan een moerplaatje (10), dat schuifbaar in de binnenrail (4) is opgesloten. In het 90° naar binnen gezette buitenste gedeelte van de hoekverbinder (6) is aan de buitenzijde van het uiteinde een T-vormige rail (8) aangebracht, welke de 30 contravorm is van de kop van een zeskanttapbout (14), zodanig passend dat deze laatste gemakkelijk in en uit te plaatsen is, maar dat meedraaien van de tapbout (14) wordt voorkomen. Deze tapbout (14) kan de hoekverbinder (6) naar buiten drukken, dan wel naar binnen trekken - vermits de stelschroef (9) is losgedraaid - vanuit het spanblokje (11) dat middels een bout met trapeziumvormige kop (12) en moer (13), binnen de lengtemaat van de zeskanttapbout (14), op ieder gewenst punt op de binnenrail (5) van het 35 raamdeel (1) is vast te zetten. De trapeziumvormige kop van de bout (12) kan daarbij - wanneer de lengterichting daarvan evenwijdig is gedraaid aan de railrichting - vrij in de middelste railkamer (4) zakken en na een kwartslagdraai van daaruit worden vastgezet door het aandraaien van de moer (13). Deze onderdelen, kun karakteristieken en hun onderlinge plaatsing binnen de verschillende railniveaus, maken de volgende functies mogelijk: 40 a. Het uitzetten van een of meer raamdelen om zodoende het doek in de gewenste richting een extra spanning te geven. In de praktijk zullen dit de raamdelen betreffen welke haaks op de kettingbaan staan. Opgespannen wordt vanuit de uiteinden van de beide andere, haaks aansluitende raamdelen. In de T-vormige rail (8) aan het uiteinde van de 90° naar binnen gezette deel van de hoekverbinder (6) wordt de kop van de zeskanttapbout (14) geplaatst. Over deze tapbout (14) worden vervolgens de veer (16) en het 45 spanblokje (11) geschoven, niet nadat dit laatste met de trapeziumbout (12) en de moer (13) in de binnenrail (4) op een voorlopige, nog schuifbare wijze is vastgezet. Hierna zet men het raamdeel waarop het spanblokje (11) is gemonteerd vast tegen de hoekverbinder (6) door het vastdraaien van de stelschroef (9). Door vervolgens de moer (15) aan te draaien wordt het spanblokje (11) met de trapeziumbout (12) richting hoekverbinder (6) geschoven tot de veer (16) op de gewenste veerkracht gespannen is. Wanneer 50 daarna het spanblokje (11) is vastgezet door het aandraaien van de moer (13), kan de veerdruk op de hoekverbinder (6) - en daarmede op het haaks aangrenzende raamdeel - worden losgelaten door de stelschroef (9) los te draaien. De omgekeerde werkwijze kan worden gevolgd wanneer men bij een reeds opgespannen raam de veerdruk wil vervangen door een vaste positionering van de raamdelen. b. Wanneer het opvangen van krimp noodzakelijk is - bij het zelf prepareren of bij het gebruik van 55 industrieel geprepareerd doek - zet men de beide raamdelen welke haaks staan op de kettingbaan van het weefsel op een zekere afstand van de beide andere, niet uitgeschoven, haaks aansluitende raamdelen, met de stelschroef (9) vast. Vervolgens spant men - niet te strak - het doek op en brengt vanuit de vier

Claims (9)

1. Spanraam voor een schildersdoek, bestaande uit vier in doorsnede gelijkvormige aluminium raamdelen met een houten buitenlijst aan de buitenzijde daarvan bevestigd, waarbij de aluminium raamdelen van een hol railprofiel zijn voorzien aan de binnenzijde van elk van de vier in verstek, dan wel in andere hoekvorm 35 op elkaar aansluitende raamdelen, waarbij in een eerste hol gedeelte van elk railprofiel, vanuit elke hoek van het spanraam één van twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande hoekbenen van telkens een hoekverbinder zijn opgenomen, waarbij het railprofiel een tweede hol gedeelte heeft nabij elke hoek van het spanraam dat een hierin verschuifbaar en ten opzichte hiervan vastzetbaar hulpstuk opneemt voor het vormen van een verplaatsbare afsteuning van een spanveer, voor het onder veerkracht kunnen wijzigen van 40 de maat van het spanraam, met het kenmerk, dat in elk railprofiel een derde hol gedeelte (4) is aangebracht, gelegen tussen het eerste (3) en het tweede (5) hol gedeelte, waarbij dit derde hol gedeelte (4) telkens hierin verschuifbaar geleide losmaakbare vastzetmiddelen (9, 10) opneemt, welke kunnen samenwerken met het naburig in de eerste holte (3) aangebrachte hoekbeen van een hoekverbinder (6), teneinde deze tegen verschuiving ten opzichte van het railprofiel van het betreffende raamdeel (1) in de gewenste 45 positie hierop vast te kunnen zetten, waarbij de drie holle gedeelten (3, 4, 5) laagsgewijs in het railprofiel zijn aangebracht en telkens via een opening met elkaar in verbinding staan om ten minste een omgezet deel (7, 8) van een hoekbeen van de hoekverbinder (6) door te laten tot in het bereik binnen het betreffende raamdeel (1).

2. Spanraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het omgezette deel (7, 8) van elk hoekbeen van 50 een hoekverbinder (6) naar binnen is omgezet onder hoek van 90° van de railrichting, zodanig dat een tweezijdige inkeping (7) juist ter hoogte van het omgezette hoekbeen een passage van de hoekverbinder (6) mogelijk maakt tussen het derde holle gedeelte (4) en het tweede holle gedeelte (5) van het railprofiel.

3. Spanraam volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verplaatsbare afsteuning voor de spanveer wordt gevormd door in het tweede holle gedeelte in de vorm van een binnenrail passende verschuifbare 55 spanblokjes, welke over een beperkt instelbereik hierop kunnen worden vastgezet, met het kenmerk, dat het instelbereik van deze spanblokjes (11) wordt bepaald door de lengte van een zeskanttapbout (14) waaromheen de bijbehorende, als schroefveer uitgevoerde spanveer (16) wordt geleid tussen het omgezette 193242 4 deel van het hoekbeen van de hoekverbinder (6) en het betreffende spanblokje (11).

3 193242 spanblokjes op de uiteinden van de beide niet uitgeschoven raamdelen geplaatst, veerdruk op de hoekver-binders op de wijze zoals onder a beschreven. Door het losdraaien van de tot dan toe blokkerende stelschroeven (9) wordt de veerdruk overgebracht op de beide uitgeschoven delen en kan deze, gedoseerd worden gebruikt om de krimp te absorberen.

4. Spanraam volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat ten behoeve van het regelen van de veerdruk en het naar binnen trekken van de hoekverbinder (6) van het aangrenzende raamdeel, het spanblokje (11) - weliswaar binnen de lengtemaat van de zeskanttapbout (14) - op Iedere gewenste 5 afstand van de haakse hoekverbinder (6) of tussendeelverbinder (17) een vaste positie is te geven op de binnenrail (5) van het raamdeel (1) of de buitenrail (21) van een tussendeel (19) wat mogelijk gemaakt wordt door het gebruik van een bout met een trapeziumvormige kop (12) welke, in de lengterichting evenwijdig gedraaid aan de railrichting vrij in het als middelste railkamer dienende derde holle gedeelte (4) van het raamdeel (1) of de binnenste railkamer (20) van het tussendeel kan zakken en na een kwartslag 10 draai van daaruit het spanblokje (11) kan doen vastzetten.

5. Spanraam volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de vastzetmiddelen (9,10) bestaan uit een stelhout (9) en een plaatmoer (10) welke schuifbaar is opgesloten in de middelste railkamer (4) van het raamdeel (1) dan wel de binnenste railkamer van het tussendeel (19) opdat de raamdelen ook in een niet-aaneengesloten positie kunnen worden vastgezet.

5 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede volgens het vlak dat loopt door 3-3 in figuur 2. Figuur 4 toont een longitudinale doorsnede van het punt waar het versterkende aluminium tussendeel (19) met het raamdeel (1) wordt verbonden. Daartoe wordt op de gewenste plaats een tussendeelverbinder (17) met de lange zijde binnen de binnenste rail (5) van het raamdeel (1) geplaatst en daarop met de trapeziumbouten (12) vanuit de middelste railkamer (4) vastgezet. Over de beide opstaande delen van de 10 tussendeelverbinder (17) wordt het tussendeel (19) geschoven. Dit kan aan een van de beide korte zijden op de tussendeelverbinder (17) worden vastgezet met een stelschroef (9), welke zijn drukfunctie ontleent aan een moerplaatje (10), dat schuivend in de binnenrail (20) van het tussendeel (19) is opgesloten. De juiste plaats voor de stelschroef (9) wordt aangegeven door een boorgat in de gesloten binnenwand van de binnenste railkamer (20) van het tussendeel (19). Aan de andere zijde biedt een haaks op de lengterichting 15 van de tussendeelverbinder (17) aangebrachte T-vormige rail (18) de mogelijkheid om de kop van een zeskanttapbout (14) op te nemen om daardoor ook op dit punt de werking van het spanblokje (11) mogelijk te maken, zoals in de toelichting op figuur 2 is beschreven. Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede volgens het vlak dat loopt door 5-5 in figuur 4 met de positie van de trapeziumbout (12) waarmee het spanblokje (11) op de buitenrail (21) van het tussendeel (19) wordt 20 vastgezet, alsmede de positie van de stelschroef (9) welke door een boorgat in de binnenrailwand van het tussendeel (19) dit laatste vastzet tegen de daarin geschoven tussendeelverbinder (17). Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede volgens het vlak dat loopt door 6-6 in figuur 4 en daarmee de wijze waarop het tussendeelverbindingsstuk (17) op de binnenrail (5) van het raamdeel (1) is gepositioneerd. Figuur 7 toont een longitudinale doorsnede van de kruisverbinding van de tussendelen. Daarvoor wordt 25 gebruik gemaakt van twee tussendeelverbindingsstukken (17), welke voor deze functie in lengterichting ruggelings tegenover elkaar geplaatst zijn en met trapeziumbouten (12) vastgezet worden op de buitenste rail (21) van het doorlopende tussendeel.

30 Conclusies

6. Spanraam volgens conclusie 1, waarbij ten behoeve van grotere maten, het raam wordt verstevigd door tussendelen, welke enkelvoudig dan wel meervoudig of in kruisvorm binnen de omtreksdelen van het spanraam worden bevestigd, gekenmerkt door een hol railprofiel in twee lagen (20, 21) aan beide zijden van het tussendeel (19).

7. Spanraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de binnenzijde van het lange vlak van het 20 tussendeelverbindingsstuk (17), welke, in lengterichting op de binnenrail (5) van het raamdeel (1) of op de buitenrail (21) van het tussendeel (19) op iedere gewenste plaats kan worden vastgezet aan weerszijden van het haaks op dit tussendeelverbindingsstuk (17) te schuiven tussendeel (19), in dwarsrichting een T-vormige rail is aangebracht, welke op juiste afstand van de buitenrail (21) van het haaks ingeschoven tussendeel (19) de kop kan opnemen van een zeskanttapbout (14), zodanig passend dat deze gemakkelijk 25 in en uit te plaatsen is, maar dat (mee)draaien van de tapbout (14) wordt voorkomen waardoor de functie van de spanblokjes (11) mogelijk wordt.

8. Spanraam volgens conclusie 1 of 7, met het kenmerk, dat met de stelschroef (9) en de plaatmoer (10) -de laatste opgesloten in de binnenste railkamer (20) van het tussendeel (19) - de tussendelen en de raamdelen alsook de tussendelen onderling, al dan niet in een aaneengesloten positie, met elkaar op een 30 vaste wijze kunnen verbinden, waardoor het mogelijk is: de veerdruk te vervangen door een vaste onderlinge positie van de raamdelen, om ten behoeve van het prepareren van het ruwe doek de abrupte krimp welke daarbij met name in de kettingbaan ontstaat, met doseerbare veerdruk te kunnen absorberen, en de tussendelen in een vaste kruisvorm te monteren.

9. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, opgespannen met doek, bijvoorbeeld schilders-doek. Hierbij 4 bladen tekening