NL193207C - Stelsel voor het steunen van een enkelgewricht. - Google Patents

Description

1 193207

Stelsel voor het steunen van een enkelgewricht

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het steunen van een gewricht, in het bijzonder een enkelgewricht, omvattende een aan een lichaamsdeel aan de ene zijde van het gewricht te bevestigen 5 eerste deel, een aan een lichaamsdeel aan de andere zijde van het gewricht te bevestigen tweede deel en middelen voor het met elkaar verbinden van het eerste en tweede bevestigingsdeel.

Een dergelijke steunstelsel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.556.054.

Een enkelgewricht kan een aantal bewegingen uitvoeren om verschillende assen. De belangrijkste beweging is de zwenkbeweging om het zogeheten supratalaire gewricht, dat wil zeggen de zwenkbeweging 10 waardoor de voet bijvoorbeeld tijdens het lopen kan worden gebogen en gestrekt. Daarnaast zorgt het infratalaire gewricht ervoor dat de botten in de voet een zijdelingse schuifbeweging kunnen uitvoeren, terwijl het pretalaire gewricht een zwenkbeweging toelaat om een as die nagenoeg dwars staat op de zwenkas van het supratalaire gewricht. Deze laatste twee bewegingen hebben tot gevolg dat de voetzool gebogen en gestrekt of naar binnen en naar buiten bewogen kan worden, hetgeen van belang is om op een oneffen 15 ondergrond stabiel te kunnen staan of lopen. Een beweging van de voetzool naar binnen, beschouwd ten opzichte van het been, wordt daarbij aangeduid als een inversie- of supinatiebeweging, terwijl een beweging van de voetzool naar buiten bekend staat als een eversie- of pronatiebeweging.

Wanneer het enkelgewricht onderworpen wordt aan een te grote belasting, bijvoorbeeld wanneer de voet fout op de bodem gezet wordt, kan dit leiden tot een overmatige inversie- of eversiebeweging, die wordt 20 aangeduid als het verzwikken van het gewricht, en die resulteert in beschadiging van de enkelbanden. Teneinde dit verzwikken te voorkomen worden van nature zwakke of door eerder verzwikken verzwakte enkelgewrichten vaak gesteund door het aanleggen van een verband rond de voet en het onderste deel van het onderbeen. Het aanleggen van een dergelijk verband is echter tijdrovend en gecompliceerd, terwijl een dergelijk verband bovendien slechts werkzaam is als het op exact de juiste wijze is aangelegd. In het 25 algemeen dient een dergelijk verband dus door een specialist, bijvoorbeeld een fysiotherapeut aangelegd te worden. Daarnaast zal het verband meermalen om de voet en het onderbeen gewikkeld moeten worden om voldoende kracht op te wekken, waardoor het verband relatief dik en derhalve weinig comfortabel zal zijn.

In het genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.556.054 is reeds een steunstelsel voorgesteld dat eenvoudig door een gebruiker zelf aangelegd kan worden. Dit steunstelsel bestaat uit een rond de enkel 30 aan te brengen band en een onder de voet te plaatsen plaat. Aan de buitenzijde is op de enkelband een positioneringsring aangebracht, terwijl de voetplaats is voorzien van een tweetal elk met een uiteinde daaraan bevestigde riemen. Een van deze riemen is voorzien van stroken klittenband, terwijl de andere riem aan zijn vrije uiteinde een ring vertoont. Nadat de enkelband om de enkel is bevestigd en de voetplaat onder de voetzool is geplaatst, worden beide riemen van de voetplaat kruislings door de positioneringsring 35 van de enkelband gehaald. De ene riem wordt dan aan de achterzijde van het onderbeen langs de achillespees geleid, terwijl de andere riem over de voet geslagen wordt. Het vrije uiteinde van de riem met het klittenband wordt vervolgens door de ring aan het eind van de andere riem gehaald, waarna deze riem strak getrokken en door middel van het klittenband op zichzelf vastgezet wordt.

Hoewel dit steunstelsel ten opzichte van het conventionele steunverband het voordeel biedt dat dit snel 40 en eenvoudig aan te leggen is, en daarnaast herbruikbaar en dus relatief voordelig is, vertoont dit het nadeel dat het onvoldoende nauwkeurig instelbaar is. Dit is het gevolg van het feit dat de positioneringsring op een vaste plaats aan de enkelband bevestigd is, waardoor het steunstelsel niet kan worden aangepast aan de specifieke behoeften van de gebruiker.

De uitvinding heeft derhalve tot doel een steunstelsel van het hiervoor beschreven type te verschaffen, 45 waarbij dit nadeel zich niet voordoet. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de verbindingsmiddelen een los verbindingsorgaan en een aantal tussen de bevestigingsdelen en het verbindingsorgaan te spannen banden omvatten. Door gebruik te maken van een los verbindingsorgaan dat door middel van spanbanden op de beide bevestigingsdelen op een nagenoeg willekeurige plaats daartussen aangebracht kan worden, kunnen de positie van het verbindingsorgaan en de stand van de spanbanden en daarmee de 50 gebogen steun nauwkeurig worden aangepast aan de behoefte van de gebruiker.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de tekening, die een perspectivisch aanzicht toont van een enkelgewricht met een daaromheen aangelegd steunstelsel volgens de uitvinding.

55 Een stelsel 1 voor het steunen van een enkelgewricht 2 omvat een eerste deel 3, dat aan de voet 5 van de gebruiker bevestigd kan worden, en een tweede deel 4 voor bevestiging aan het onderbeen 6. De bevestigingsdelen 3, 4 worden in het getoonde voorbeeld elk gevormd door een brede band van een soepel

Claims (1)

193207 2 materiaal, die aan zijn uiteinden voorzien is van een samenwerkende stroken klittenband (lusband en haakband) 7, 8. De bevestigingsdeien 3, 4 worden met elkaar verbonden door verbindingsmiddelen 13. Deze verbindingsmiddelen 13 worden gevormd een tweetal op elk van de bevestigingsdeien 3, 4 aangebrachte spanbanden 5 9,10 en een los, ringvormig verbindingsorgaan 14. De spanbanden 9,10, die beide voorzien zijn van samenwerkende klittenbandstroken 11,12, zijn met een uiteinde bevestigd aan het bevestigingsdeel 3, 4, terwijl hun vrije uiteinden zich aan weerszijden uitstrekken tot voorbij de uiteinden van het bevestigingsdeel 3,4. Doordat de spanbanden, 9, 10 slechts met hun uiteinde met het bevestigingsdeel 3, 4 verbonden zijn, zijn zij relatief vrij beweegbaar. De spanbanden 9 aan de buitenzijde of laterale zijde L van het gewricht 2 10 worden overigens aangeduid als basisstrips, terwijl de banden 10 aan de binnenzijde of mediale zijde M ankerstrips genoemd worden. Om het steunstelsel 1 aan te leggen wordt het eerste bevestigingsdeel 3 op een ondergrond gelegd, waarna de gebruiker zijn voet 5 daarop plaatst. Vervolgens worden de beide einden van het bevestigingsdeel 3 volgens de pijlen D naar elkaar gevouwen en door middel van de klittenbandstroken 7, 8 met elkaar 15 verbonden. Op overeenkomstige wijze wordt het tweede bevestigingsdeel 4 rond het onderbeen 6 gevouwen en gesloten. Vervolgens worden de vrije uiteinden van de basisstrips 9 van de beide bevestigingsdeien 3, 4 volgens de pijlen Bv, respectievelijk B0 door het losse, ringvormige verbindingsorgaan 14 gehaald en door middel van de klittenbandstroken 11,12 op de vaste uiteinden bevestigd. Tenslotte worden de vrije uiteinden van 20 de beide ankerstrips 10 op dezelfde wijze volgens de pijlen \ en A0 door de verbindingsring 14 gehaald en op de vaste uiteinden bevestigd. Door het instellen van de lengte van de twee basisstrips 9 en de twee ankerstrips 10 kan de positie van de verbindingsring 14 en daarmee het verloop van de verschillende strips nauwkeurig zo worden ingesteld dat het enkelgewricht 2 optimaal gesteund wordt. Daarnaast kan op deze wijze uiteraard ook de spankracht 25 van het steunstelsel 1 worden ingesteld. Bij voorkeur wordt het steunstelsel 1 zo ingesteld dat de basisstrips 9 ongeveer evenwijdig verlopen aan het zogeheten ligamentum talofibulare anterius, omdat dan de natuurlijke opbouw van het gewricht 2 zo dicht mogelijk benaderd wordt, waardoor de inversiebeweging van het gewricht 2 optimaal wordt afgeremd, terwijl de andere mogelijke bewegingen niet belemmerd worden. Het steunstelsel 1 kan over een sok gedragen worden. Verder zijn de verschillende onderdelen zo dun 30 uitgevoerd, dat de gebruiker zijn normale schoen over het steunstelsel 1 kan dragen. Door het verwisselen van de bevestigingsdeien 3, 4, die identiek of spiegelsymmetrisch uitgevoerd kunnen zijn, kan het steunstelsel 1 eenvoudig van de rechter naar de linker enkel worden omgezet. Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet beperkt is, maar dat velerlei variaties denkbaar zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld de beide 35 afzonderlijke bevestigingsdeien 3, 4 geïntegreerd zijn in de vorm van een enkelkous of sok waarop de spanbanden aangebracht zijn. Ook zouden andere bevestigingsmiddelen dan klittenband toegepast kunnen worden, terwijl ook de vorm van de verbindingsring gevarieerd zou kunnen worden. Tenslotte is het denkbaar dat meer of minder dan vier spanbanden gebruikt worden. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusie. 40 Stelsel voor het steunen van een gewricht, in het bijzonder een enkelgewricht, omvattende een aan een 45 lichaamsdeel aan de ene zijde van het gewricht te bevestigen eerste deel, een aan een lichaamsdeel aan de andere zijde van het gewricht te bevestigen tweede deel en middelen voor het met elkaar verbinden van het eerste en tweede bevestigingsdeel, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen (13) een los verbindingsorgaan (14) en een aantal tussen de bevestigingsdeien (3, 4) en het verbindingsorgaan (14) te spannen banden (9,10) omvatten. Hierbij 1 blad tekening