NL193062C - Kettingreiniger. - Google Patents

Description

1 193062

Kettingreiniger

De uitvinding heeft betrekking op een kettingreiniger, die is ingericht voor het met een vloeistof behandelen van een aandrijfketting, bijvoorbeeld een fietsketting, welke kettingreiniger omvat: 5 een huis dat is gevormd uit een bak voor de vloeistof en een met de bak koppelbaar deksel, waarbij het huis in het gebied van het scheidingsvlak van deksel en bak althans een ingangsopening en een uitgangs-opening omvat voor doorvoer door het huis heen van een te behandelen ketting in bedrijf, en een aantal beweegbare borstels, waarvan althans één in het deksel is aangebracht, en welke zodanig zijn geplaatst, dat deze elk een zijde van een ketting voor behandeling zullen aangrijpen, waarbij de ketting-10 reiniger zodanig is ingericht dat een ketting door zijn voortbewegen de borstels voor hun beweging zal aandrijven.

Een dergelijke kettingreiniger is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-3.839.076. Bij de bekende kettingreiniger zijn drie om evenwijdige assen roteerbare borstels gelagerd in het huis dat gevormd wordt door de bak en het scharnierbaar daarmee verbonden deksel. Daarbij zijn in de bewegingsrichting van een 15 ketting beschouwd de eerste en laatste borstel gelagerd in de bak, terwijl de middelste borstel in het deksel gelagerd is. De drie borstels bepalen een golvende baan voor de te reinigen ketting, waarbij deze ter plaatse van de middelste borstel door een in de bak aanwezige reinigingsvloeistof wordt geleid. De draaibeweging van de borstels wordt verkregen door de in bedrijf daarlangs bewegende ketting. Door de borstels wordt de reinigingsvloeistof waar de ketting doorheen wordt geleid goed verdeeld tussen de 20 kettingschalmen. Eventuele overtollige vloeistof wordt daarna van de ketting verwijderd door deze langs een stel in de nabijheid van een uitgangsopening geplaatste, stilstaande afstrijklamellen te leiden.

Deze bekende kettingreiniger heeft als nadeel dat de werking hiervan onvoldoende is. In het geval van een reinigingsbehandeling is deze behandeling in hoge mate afhankelijk van de borstelwerking van de borstels. Deze borstelwerking vindt slechts plaats wanneer de borstels aangrijpen op de ketting, hetgeen 25 slechts gedurende een klein deel van de rotatiebeweging het geval is. De zijkanten van de ketting worden in hoofdzaak niet geborsteld. In het geval van een andersoortige behandeling, bijvoorbeeld met smeren van de ketting, dringen de borstels onvoldoende in de ketting door om een adequate smering te bewerkstelligen.

Met de uitvinding wordt beoogd een kettingreiniger te verschaffen waarbij dit nadeel zich niet voordoet Volgens de uitvinding wordt dit bereikt bij een kettingreiniger van de hjervoor beschreven soort, door ten 30 minste vier beweegbare borstels, welke een te behandelen ketting met één voor elke zijde aan diens vier zijden zullen aangrijpen, ten minste één in het huis gelagerd, roteerbaar eerste tandwiel, dat zodanig is geplaatst dat het de ketting in bedrijf zal aangrijpen om hierdoor aangedreven te worden, en overbrengingsmiddelen tussen het eerste tandwiel en één of meer van de borstels, welke overbrengingsmiddelen de rotatie van het eerste tandwiel als gevolg van aandrijving daarvan door de ketting in bedrijf omzetten in een 35 beweging van die borstels met substantiële snelheid ten opzichte van die van de ketting, althans in het -aangrijpingsvlak van de borstels op de ketting, waarbij althans een deel van de overbrengingsmiddelen in het deksel is aangebracht.

Door het substantiële snelheidsverschil tussen de borstels en de ketting in het aangrijpingsvlak van de borstels met de ketting is de borstelwerking van de kettingreiniger volgens de uitvinding zeer doeltreffend.

40 Bovendien wordt door de aanwezigheid van ten minste vier beweegbare borstels die de te behandelen ketting aan de vier zijden daarvan aangrijpen de ketting vanuit alle relevante richtingen behandeld, waardoor de doeltreffendheid van de kettingreiniger volgens de uitvinding verder wordt verhoogd.

Opgemerkt wordt dat uit het Franse octrooischrift 2.606.678 een inrichting bekend is voor het reinigen van een transportketting voor industriële toepassingen, waarbij de ketting door een bak met reinigings-45 vloeistof geleid wordt, waarin een stelsel van vier roteerbare borstels is opgenomen. De rotatiebeweging van de borstels wordt daarbij aangedreven door een tandwiel, dat met de te reinigen ketting in ingrijping verkeert, en over een afzonderlijke aandrijfketen verbonden is met een tandwielstelset, dat op zijn beurt met de roterende borstels is verbonden. Noch het tandwielstelset, noch het stelsel van borstels is daarbij echter deelbaar uitgevoerd, zodat voor het door de kettingreiniger leiden van de ketting deze eerst onderbroken 50 dient te worden. De kettingreiniger is dan ook bedoeld om permanent te worden gebruikt.

Bij voorkeur omvatten de overbrengingsmiddelen een stelsel van door het eerste tandwiel aangedreven tandwielen, waarvan er ten minste één in het deksel is aangebracht. Hierdoor wordt een doeltreffende en eenvoudig deelbare overbrenging gekregen.

In een voorkeursuitvoering vertoont de kettingreiniger volgens de uitvinding het kenmerk, dat het eerste 55 tandwiel wordt gedragen door een as, waarop ter weerszijden een respectievelijk tweede en derde tandwiel is aangebracht, dat respectievelijk een vierde en een vijfde tandwiel aandrijft, waaraan een eerste en een tweede borstel is aangebracht, welk vierde of vijfde tandwiel tevens voor haakse overbrenging samenwerkt 193062 2 met een zesde en zevende tandwiel, waaraan respectievelijk een derde en een vierde borstel is aangebracht, welk zevende tandwiel aan het deksel is gelagerd. Deze voorkeursuitvoeringsvorm is op een mechanisch solide wijze tegen lage kosten te vervaardigen. Deze voorkeursuitvoeringsvorm is bovendien zeer compact uit te voeren.

5 Met voordeel kan de kettingreiniger het kenmerk vertonen dat het tweede en het derde tandwiel door daarmee respectievelijke geïntegreerde asdelen met elkaar gekoppeld zijn met borgende tussenplaatsing van het eerste tandwiel. Deze uitvoeringsvorm draagt eveneens bij aan een compacte uitvoering van de kettingreiniger volgens de uitvinding.

Met één spuitgietmatrijs voor respectievelijk het tweede en het derde tandwiel met bijbehorend asdeel 10 kan worden volstaan in een uitvoering, waarin de asdelen complementair en identiek zijn. Bijvoorbeeld door klemmen, snappen of andere geschikte middelen kunnen de betreffende asdelen met elkaar en het eerste tandwiel gekoppeld zijn.

In het algemeen kan het van oordeel zijn als alle onderdelen van de kettingreiniger spuitgietdelen zijn. Ook de hierna te beschrijven afstrijkmiddelen kunnen als spuitgietmiddelen zijn uitgevoerd. Toepassing van 15 spuitgietdelen voor de onderdelen van de kettingreiniger is met name van voordeel met het oog op massaproductie.

Met de kettingreiniger volgens de uitvinding mag de te behandelen ketting niet door de behandelings-vloeistof heen worden geleid. Zou dit Wel het geval zijn, dan verlaat een geborstelde ketting de borstel· middelen in druipnatte toestand, hetgeen niet gewenst is. Wel dient de ketting met behandelingsvloeistof te 20 worden bevochtigd. Een goede bevochtiging is verzekerd met een uitvoering waarin het tweede en/of het derde tandwiel schoepen draagt voor het overbrengen uit de bak van vloeistof op de ketting.

Bij voorkeur vindt de behandeling van een ketting door de kettingreiniger zodanig plaats, dat de ketting zonder aanhangende vloeistof de kettingreiniger verlaat. Daartoe vertoont de bak van de kettingreiniger, zoals op zich bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 3.839.076, een als uitvoeropening voor een ketting 25 dienend verdiept randgedeelte, waarin zich ten minste twee aan elkaar grenzende, zich dwars op elkaar uitstrekkende, schamierbaar met elkaar gekoppelde afstrijkmiddelen bevinden voor het van een ketting afstrijken van aanhangende, overtollige vloeistof. Volgens de uitvinding zijn daarbij de afstrijkmiddelen borstels.

Het voordeel van de kettingreiniger volgens de uitvinding is, dat twee of meer aan elkaar grenzende 30 borstelelementen samen één spuitgietdeei kunnen vormen en bij de assemblage van de kettingreiniger scharnierend ten opzichte van elkaar kunnen worden verplaatst om in de kettingreiniger te kunnen worden opgenomen.

Het zevende tandwiel, dat is gelagerd aan het deksel zou bij het afnemen van het deksel uit zijn lagerende positie kunnen raken en verloren gaan. Om dit ongerief te vermijden is de kettingreiniger bij 35 voorkeur gekenmerkt door een aan het deksel aanwezige borglip voor het in positie houden van het zevende tandwiel.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen: figuur 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een kettingreiniger volgens de 40 uitvinding met afgenomen deksel; figuur 2 een langsdoorsnede door de kettingreiniger volgens figuur 1; figuur 3 een afstrijkborstelelement; en figuur 4 een detail van een bevochtigingsschoep.

45 Figuren 1 en 2 tonen een kettingreiniger 1 voor een fietsketting 2. Daartoe omvat de kettingreiniger 1 een door een deksel 3 afdekbare bak 4, waarin behandelingsvloeistof kan worden opgenomen, waarvan het niveau in figuur 2 met het verwijzingscijfer 5 is aangegeven. De bak 4 en het deksel 3 dragen hierna te beschrijven roterend aandrijfbare borstelmiddelen, om de ketting 2 vanaf vier zijden te borstelen.

In de bak 4 is roteerbaar een eerste tandwiel 6 gelagerd, waarvan de bovenzijde tot samenwerking kan 50 worden gebracht met de ketting 2 in diens of althans in hoofdzaak gespannen bedrijfsstand. Verder zijn er overbrengingsmiddelen tussen het eerste tandwiel 6 en de borstelmiddelen, waardoor de aandrijving door een bewegende ketting 2 via het tandwiel 6 wordt omgezet in een roterende beweging van de borstel-middelen voor het verkrijgen van een substantiële relatieve snelheid ten opzichte van de ketting.

Het eerste tandwiel 6 wordt gedragen door een as 7, waarop ter weerszijden een respectievelijk tweede 55 tandwiel 8 en een derde tandwiel 9 is aangebracht, dat respectievelijk een vierde tandwiel 10 en een vijfde tandwiel 11 aandrijft, waaraan respectievelijk een eerste borstel 12 en een tweede borstel 13 is aangebracht, welke vierde tandwiel 10 tevens voor haakse overbrenging samenwerkt met een zesde tandwiel 14 3 193062 en een zevende tandwiel 15, waaraan respectievelijk een derde borstel 16 en een vierde borstel 17 is aangebracht, welke zevende tandwiel, zoals blijkt uit figuur 2 aan het deksel 3 is gelagerd, terwijl het zesde tandwiel 14 aan de bak 4 is gelagerd.

Zoals figuur 2 toont, zijn de tandwielen 14 en 15 door middel van taats-lagers axiaal gelagerd.

5 Het tweede tandwiel 8 en het derde tandwiel 9 zijn door daarmee geïntegreerde asdelen van de as 7 met elkaar gekoppeld met borgende tussenplaatsing van het eerste tandwiel 6. Deze asdelen zijn complementair en identiek.

Het tweede tandwiel 8 en het derde tandwiel 9 dragen schoepen 18 met ingesneden vrije einden voor het aanbrengen van in de bak 4 aanwezige behandelingsvloeistof op de ketting.

10 De bak 4 vertoont een als invoeropening voor de ketting 2 dienend verdiept randgedeelte 19, dat tevens zodanig is gevormd, dat het geschikt is als uitschenkopening voor afgewerkte behandelingsvloeistof.

Tevens vertoont de bak 4 een als uitvoeropening voor de ketting 2 dienend verdiept randgedeelte 20, waarin zich afstrijkborstelmiddelen 21 bevinden voor het van de ketting 2 afstrijken van aanhangende, overtollige vloeistof.

15 Figuur 3 toont een afstrijkborstelelement 22, waarvan er een aantal samen de afstrijkborstelmiddelen 21 vormen. Drie aan elkaar grenzende, zich dwars op elkaar uitstrekkende afstrijkborstels 23, 24, 25 zijn scharnierbaar met elkaar gekoppeld, voor het vormen van het afstrijkborstelelement 22.

Het deksel 3 vertoont twee borglippen 26, 27, die het zevende tandwiel 15 voor uitvallen uit het deksel 3 behoeden.

20 De bak 4 is in deze uitvoering van transparante kunststof vervaardigd.

De kettingreiniger werkt als volgt. In de in figuur 1 getoonde, open toestand wordt de bak 4, waarin zich alle daarmee verbonden onderdelen bevinden (de aandacht wordt er op gevestigd dat het in figuur 1 getekende tandwiel 15 in de afgenomen toestand van de deksel zich aan de binnenzijde van de deksel bevindt) van de onderzijde tegen de te reinigen ketting 2 gebracht. Vervolgens wordt, nadat het eerste 25 tandwiel 6 tot samenwerking is gebracht met de schalmen van de ketting 2, de bak afgedekt door het deksel 3, die in positie kan worden gebracht door middel van lipverbindingen 28 aan de ene zijde en snapverblndingen 29 aan de andere zijde. Vervolgens dient de gebruiker de ketting van de fiets (of andere inrichting) in beweging te brengen. Door deze beweging 30 (zie figuur 2) wordt het eerste tandwiel 6 roterend aangedreven, en worden daarmee het tweede tandwiel 8 en het derde tandwiel 9 in beweging 30 gebracht, die respectievelijk het vierde tandwiel 10 en het vijfde tandwiel 11 roterend aandrijven, waardoor de eerste borstel 12 en de tweede borstel 13 roterend worden aangedreven. Door de beschreven haakse overbrenging worden tevens het zesde tandwiel 14 en het zevende tandwiel 15 roterend aangedreven, waardoor tevens de derde borstel 16 en de vierde borstel 17 roterend worden aangedreven. Deze vier borstels borstelen de langsbewegende ketting vanaf vier zijden. De schoepen 18 brengen behandelings-35 vloeistof op de ketting over, de borstels 12,13,16,17 borstelen de ketting en tenslotte strijken de afstrijkborstelmiddelen 21 de overtollige vloeistof van de ketting af, zodat deze in hoofdzaak droog de kettingreiniger verlaat.

De behandelingsvloeistof ten gebruike bij de kettingreiniger 1 kan een reinigend bestanddeel, een smerend bestanddeel en een corrosie-werend bestanddeel, in het bijzonder respectievelijk een aromaatvrije 40 koolwaterstof, een plantaardige olie, en een biologisch afbreekbare toevoeging bevatten.

De hoeveelheid behandelingsvloeistof kan beperkt zijn. Voldoende is immers, als de ketting in het bijzonder door middel van de schoepen 18 in voldoende mate spattend en/of aanstrijkend wordt bevochtigd. De ketting zelf behoeft niet door een bad behandelingsvloeistof te lopen.

Het deksel 3 vertoont een aan het verdiepte invoergedeelte 19 aan de bovenzijde van de ketting 45 aansluitende kettinggeleiding 31. Deze zet zich voort in het ondervlak van een geleidingsschot 32, voor een rustige en stootvrije ingrijping van de ketting in het eerste tandwiel 6.

Alle onderdelen van de kettingreiniger zijn uitneembaar voor reinigingsdoeleinden of eventueel vervanging.

De zijborstels 12,13 hebben een bijzondere configuratie. Ze bestaan uit twee naast elkaar gerangschikte 50 langwerpige rijen borstelharen, waardoor deze borstels 12,13 zelflozend zijn.

Een dergelijke configuratie bezitten ook de afstrijkborstels 23, 24, 25. Ook hier kan door deze configuratie (zie figuur 3) afgestreken vloeistof gemakkelijk terugvloeien naar de bak 4.

Verder wordt erop gewezen, dat de afstrijkborstels lamellen 33 vertonen die als het ware een kamer begrenzen, waardoor het uittreden van dampen samen met de uittredende ketting 2 wordt voorkomen.

55 Het deksel is voorzien van een tevens als zoekkant dienende afsluitrand.

De schoepen 18 dragen zich in de richting van de as 7 uitstrekkende, haarvormige lamellen 34. Deze haarvormige lamellen, waarvan elk van de schoepen er zes draagt, zijn zodanig gedimensioneerd, dat zij

Claims (9)

193062 4 tijdens gebruik de te reinigen ketting beroeren. Voor een optimale bevochtiging bij een rustig gebruik van de kettingreiniger is dit nodig, omdat tijdens het draaien de door de schoepen 18 meegenomen vloeistof niet buiten de omgeschreven vorm van de schoepen treedt. Teneinde de ketting derhalve optimaal te bevochtigen bij een geringe schoepsnelheid is contact tussen de haarlamellen 34 (die ook door de vloeistof worden 5 bevochtigd) en de zijvlakken van de ketting nodig. Bovendien bewerkstelligt deze configuratie in samenhang met de gekozen ronde vorm van de bak 4, dat een zeer geringe hoeveelheid vloeistof voldoende is voor een goede werking. Het vierde tandwiel 10 en het vijfde tandwiel 11, die respectievelijk de zijborstels 12 en 13 dragen, zijn licht in hun positie geborgd, zij het vrij roteerbaar, door middel van een zeer kleine ondersnijding, zodanig 10 dat bij het uitschenken van de vloeistof via de ’’schenktuit” 19 alle onderdelen op hun plaats blijven. Dit is ook het geval bij de afstrijkborstelmiddelen 21, die snappend op hun plaats blijven. De constructie voorziet er niettemin in, dat alle onderdelen desgewenst kunnen worden uitgenomen. Wel is de verticale positionering van de tandwielen 10,11 en daarmee van de borstels 12, 13 gewaarborgd door de in figuur 1 getoonde constructie, waarbij gebruik wordt gemaakt van twee steunschotten en 15 een naar buiten toe omlaag hellend geplaatste lagering.

1. Kettingreiniger, die is ingericht voor het met een vloeistof behandelen van een aandrijfketen, bijvoorbeeld een fietsketting, welke kettingreiniger omvat: een huis dat is gevormd uit een bak voor de vloeistof en een met de bak koppelbaar deksel, waarbij het huis in het gebied van het scheidingsvlak van deksel en bak althans een ingangsopening en een uitgangsopening omvat voor doorvoer door het huis heen van een te behandelen ketting in bedrijf, en 25 een aantal beweegbare borstels, waarvan althans één in het deksel is aangebracht, en welke zodanig zijn geplaatst, dat deze elk een zijde van een ketting voor behandeling zullen aangrijpen, waarbij de kettingreiniger zodanig is ingericht dat een ketting door zijn voortbewegen de borstels voor hun beweging zal aandrijven, gekenmerkt door ten minste vier beweegbare borstels, welke een te behandelen ketting met een voor elke zijde aan diens vier zijden zullen aangrijpen, ten minste één in het huis gelagerd, 30 roteerbaar eerste tandwiel, dat zodanig is geplaatst dat het de ketting in bedrijf zal aangrijpen om hierdoor aangedreven te worden, en overbrengingsmiddelen tussen het eerste tandwiel en één of meer van de borstels, welke overbrengingsmiddelen de rotatie van het eerste tandwiel als gevolg van aandrijving daarvan door de ketting in bedrijf omzetten in een beweging van die borstels met substantiële snelheid ten opzichte van die van de ketting, althans in het aangrijpingsvlak van de borstels op de 35 ketting, waarbij althans een deel van de overbrengingsmiddelen in het deksel is aangebracht.

2. Kettingreiniger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een stelsel van door het eerste tandwiel aangedreven tandwielen omvatten, waarvan er ten minste één in het deksel is aangebracht.

3. Kettingreiniger volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel wordt gedragen door 40 een as, waarop ter weerszijden een respectievelijk tweede en derde tandwiel is aangebracht, dat respectievelijk een vierde en een vijfde tandwiel aandrijft, waaraan een eerste en een tweede borstel is aangebracht, welke vierde of vijfde tandwiel tevens voor haakse overbrenging samenwerkt met een zesde en zevende tandwiel, waaraan respectievelijk een derde en een vierde borstel is aangebracht, welk zevende tandwiel aan het deksel is gelagerd.

4. Kettingreiniger volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het tweede en het derde tandwiel door daarmee respectievelijk geïntegreerde asdelen met elkaar gekoppeld zijn met borgende tussenplaatsing van het eerste tandwiel.

5. Kettingreiniger volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de asdelen complementair en identiek zijn.

6. Kettingreiniger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle onderdelen daarvan 50 spuitgietdelen zijn.

7. Kettingreiniger volgens één der conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat het tweede en/of derde tandwiel schoepen draagt voor het overbrengen uit de bak van vloeistof op de ketting.

8. Kettingreiniger volgens één der voorgaande conclusies, waarin de bak een als uitvoeropening voor een ketting dienend verdiept randgedeelte vertoont, waarin zich ten minste twee aan elkaar grenzende, zich 55 dwars op elkaar uitstrekkende, schamierbaar met elkaar gekoppelde afstrijkmiddelen bevinden voor het van een ketting afstrijken van aanhangende, overtollige vloeistof, met het kenmerk, dat de afstrijkmiddelen % 5 193062 < borstels zijn.

9. Kettingreiniger volgens één der conclusies 3 tot 8, gekenmerkt door een aan het deksel aanwezige borglip voor het in positie houden van het zevende tandwiel. Hierbij 3 bladen tekening