NL192738C

NL192738C - Blikeindwand van plaatmetaal voor blikken, waarvan de inhoud onder een inwendige druk staat.

Info

Publication number: NL192738C
Application number: NL8702755A
Authority: NL
Original assignee: Rasselstein Ag
Priority date: 1986-11-18
Filing date: 1987-11-18
Publication date: 1998-01-06
Also published as: NL8702755A; DE3639426C1; IE873092L; IL84523A0; FR2606749A1; FR2606749B1; IL84523A; GB2197634B; ATA283587A; IT1223138B; JPS6484845A; NL192738B; BE1002423A4; CH678046A5; GR871689B; IE62705B1; AU8137587A; ES2009868A6; JP2572086B2; US4802603A

Description

1 192738

Blikeindwand van plaatmetaal voor blikken, waarvan de inhoud onder een inwendige druk staat

De uitvinding heeft betrekking op een blikeindwand van plaatmetaal voor blikken, waarvan de inhoud onder inwendige overdruk staat, in het bijzonder voor blikken ter opname van koolzuurhoudende dranken, met ten 5 minste een gedeeltelijk uit de eindwand geponste openingslip, waarbij een schamiergebied wordt opengelaten en een bijbehorende, door het gedeeltelijk uitponsen gevormde opening, waarbij de openingslip en/of het de opening omgevende gebied van de eindwand zodanig koudvervormd zijn, dat het randgebied van de opening het randgebied van de openingslip aan de buitenzijde van de eindwand bedekt, en waarbij plastisol als afdichtingsmateriaal ringvormig over de randgebieden van de openingslip en de opening op de 10 inwendigezijde van de eindwand aangebracht is en door warmte-inwerking uitgegeleerd is.

Bij een dergelijke bekende blikeindwand van plaatmetaal (GB-A-1.532.751) moet het toegepaste plastisol een treksterkte van ongeveer 1,8 tot 2,9 N/mm2 en een maximale rek van 275% tot 375% bezitten. Hierdoor moet bereikt wordt dat de aanvankelijke kracht bij het openen die noodzakelijk is om de openingslip onder gelijktijdig openscheuren van de plastisolafdichting in het inwendige van de houder te drukken, ongeveer 44 15 tot 89 N, bij voorkeur ongeveer 58 tot 76 N bedraagt. Dergelijke bekende blikeindwanden zijn echter voor blikken waarvan de inhoud onder een inwendige druk staat, in het bijzonder voor blikken ter opname van koolzuurhoudende dranken, niet geschikt. Bij dergelijke blikken werkt de inwendige druk namelijk ook op de openingslip. Bij het naar binnen drukken van de openingslip in het inwendige van de houder moet dan aanvankelijk deze druk overwonnen worden en tegelijkertijd de plastisolafdichting opengescheurd worden.

20 De totale openingskracht is derhalve de som van de kracht die voor het openscheuren van de plastisolafdichting zonder inwendige druk noodzakelijk zou zijn en de door de inwendige druk op de openingslip uitgeoefende kracht.

Uit US-A-4.054.228 is eveneens een dergelijke blikeindwand bekend met zowel een uitgietopening als een kleinere ontluchtingsopening, welke beide zijn afgesloten middels openingslippen onder gebruikmaking 25 van plastisol als afdichtingsmateriaal. Volgens US-A-4.054.228 worden er twee verschillende plastisols met verschillende eigenschappen toegepast. De gebruikte combinatie van plastisols echter vereisen relatief hoge openingskrachten. De onderhavige uitvinding heeft tot doel een gemakkelijker te openen sluiting met plastisol te verschaffen.

Voorts zijn uit FR-A-2.271.888, FR-A-2.162.116 en GB-A-2.053.841 ook blikeindwanden bekend, waarbij 30 als sluiting van de uitgietopening een openingslip in combinatie met plastisol wordt toegepast. Uit deze octrooischriften zijn echter niet of nauwelijks fysische eigenschappen van de te gebruiken plastisol bekend.

Bij blikeindwanden die voor blikken, waarvan de inhoud onder een inwendige overdruk staat, gebruikt worden, is het belangrijk dat de plastisolafdichting gedurende lange tijd dicht blijft. Daartoe is het noodzakelijk dat de plastisolafdichting een voldoende dikte en geen luchtinsluitingen bezit. De plastisolafdichting kan 35 echter niet willekeurig dik worden gemaakt, aangezien daardoor wederom de openingskrachten beïnvloed zouden worden. Verder moet de plastisolafdichting ook stevig aan de eindwand hechten en een zekere soepelheid bezitten, opdat hij onder invloed van de inwendige druk die bij het pasteuriseren nog aanzienlijk verhoogd wordt, niet losraakt van de inwendige zijde van de eindwand.

Doel van de uitvinding is derhalve een blikeindwand van plaatmetaal voor blikken, waarvan de inhoud 40 onder een inwendige druk staat, in het bijzonder voor blikken voor het opnemen van koolzuurhoudende dranken van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan de openingslippen aan de ene kant gemakkelijk geopend kunnen worden, doch aan de andere kant voldoende weerstand tegen ongewild openen bezitten, die een goede en duurzame afdichting bezit en verder ook bestand is tegen pasteuriseren. Verder moet een werkwijze ter vervaardiging van een dergelijke blikeindwand worden verschaft.

45 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de plastisol voor het aanbrengen resp. geleren van viscositeit π D441s'1 (40°C) van 2000 tot 2800 mPa.s en een randhoek α van 30 tot 40° bezit en na het geleren een treksterkte van 0,4 tot 1,0 N/mm2 en een maximale rek van 120 tot 250% bezit en doordat de plastisol 50 gew.% anorganische vulstoffen met een gemiddelde korrelgrootte in het gebied van 60 tot 100 μηη bezit. Daarbij is de viscositeit π telkens bij een afschuifsnelheid van 441 s~1 en een temperatuur van 50 40°C gemeten. De grenshoek is verder hieronder aan de hand van figuur 4 verder toegelicht.

Indien de treksterkte in het aangegeven gebied van 0,4 tot 1,0 N/mm2 ligt, dan kunnen de openingslippen aan de ene kant gemakkelijk genoeg geopend worden en aan de andere kant worden zij door de plastisol en de inwendige druk in het blik ook voldoende vastgehouden, om het ongewild indrukken van de openingslippen te verhinderen. Er wordt daarbij van uitgegaan dat de blikeindwand zoals op zich bekend, 55 een in diameter grotere uitgietopening van ongeveer slechts 16,5 mm diameter en een kleinere ontluchtingsopening met een diameter van ongeveer 8 mm bezit. De openingskracht aan de grotere openingslip van de uitgietopening moet daarbij op ongeveer 20 tot 30 N liggen, terwijl de openingskracht op de kleinere 192738 2 openingslip van de ontluchtingsopening ongeveer 15 tot 20 N moet bedragen. Bij de bij koolzuurhoudende dranken heersende inwendige druk is daarmee een gunstig openingsgedrag verzekerd, zodat ook vrouwen en kinderen de openingslip kunnen indrukken en derhalve het blik kunnen openen. De onderste grens van 15 N voor de kleinste openingslip werd bepaald zodanig dat het ongewild vanzelf openen van de opening-5 slip vermeden wordt. Opdat bij het indrukken van de openingslip, in het bijzonder de kleine openingslip, een gunstig openscheurgedrag wordt verzekerd, moet de maximale rek in het gebied van 120 tot 250% liggen, in dit verband werd voor de kleine openingslip een openingsweg van 0,6 tot 0,8 mm gekozen. De openings-weg wordt in het midden van de openingslip bij die diameter gemeten, die dwars ten opzichte van het scharniergebied van de openingslip verloopt. Onder openingsweg wordt de afstand verstaan waarover de 10 openingslip uit zijn sluitstand in het inwendige van het blik moet worden gedrukt totdat het voor de eerste maal openscheuren van de plastisolafdichting optreedt. Zodra de plastisolafdichting opengescheurd is, kan uit het inwendige van het blik gas door de ontluchtingsopening ontwijken en treedt er een drukvereffening op. Dankzij deze drukvereffening staat dan de grote openingslip niet meer onder de inwendige druk en kan derhalve eveneens gemakkelijk worden ingedrukt.

15 De viscositeit π moet in het hierboven aangegeven gebied liggen, opdat een deel van de plastisol tussen de rand van de openingslip en de hem bedekkende rand van de opening heen treedt. Daardoor moeten, zoals verder hieronder nog nader toegelicht wordt, luchtinsluitsels in de plastisol vermeden worden, die de dichtheid zouden kunnen beïnvloeden, en bovendien moet bereikt worden dat het tussen de openingslip en de openingsrand heen tredende plastisol tegen de snijrand van de opening aan ligt en deze als een 20 beschermende overtrek bedekt. Een dergelijke beschermende overtrek over de snijrand is een voordeel wanneer de blikeindwand uit staalplaat, in het bijzonder vertinde of verchroomde staalplaat, bestaat.

Opdat een duurzame afdichting bereikt wordt met de aangebrachte plastisol is het noodzakelijk dat de plastisollaag een zekere dikte bezit. Ter bereiking van een voldoende laagdikte moet de randhoek α in het gebied van 30 tot 40° liggen.

25 Bij de vervaardiging van de blikeindwand wordt doelmatigerwijze zo te werk gegaan dat de geleergraad van de plastisol en derhalve zijn treksterkte door keuze van de geleertemperatuur en de geleertijd (verblijfstijd op geleertemperatuur) zo ingesteld wordt, dat de openingskracht op de openingslip van de uitgietopening ongeveer 20 tot 30 N en op de openingslip van de ontluchtingsopening ongeveer 15 tot 20 N bedraagt.

30 Hierbij moet de geleertemperatuur op voordelige wijze ongeveer 160 tot 190°C en de geleertijd ongeveer 6 tot 9 s bedragen.

Bij deze werkwijze kunnen de gewenste openingskrachten gemakkelijk ingesteld worden door de keuze van de geleertemperatuur en de geleertijd. Daarbij moet er slechts voor gezorgd worden dat door de geleervoorwaarden het volledig uitgeleren van de plastisol bereikt wordt, opdat de weekmaker gebonden 35 wordt. De openingskracht zou weliswaar ook door de opgebracht hoeveelheid plastisol gevarieerd kunnen worden, doch het besturen van hoeveelheden opgebracht materiaal is moeilijker en bovendien kan de plastisol niet met een willekeurige dikte aangebracht worden. Om een langdurige afdichtende werking te bereiken, mag namelijk de dikte van de laag plastisol niet onder een bepaalde afmeting komen, zodat een vermindering van de aangebrachte hoeveelheid voor het verminderen van de openingskrachten niet 40 mogelijk is. Bovendien is de invloed op de openingskrachten, die door de aangebrachte hoeveelheid zou kunnen worden bereikt, verhoudingsgewijze klein vergeleken met de invloed van de geleervoorwaarden.

De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld, verder toegelicht.

45 Figuur 1 toont een buitenaanzicht van de blikeindwand.

Figuren 2a en 2b tonen een dwarsdoorsnede van de blikeindwand in het gebied van de uitgietopening resp. de ontluchtingsopening volgens de lijn ll-ll van figuur 1.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede in het randgebied van de openingslip en de opening op de plaats III van figuur 2a.

50 Figuur 4 toont een afbeelding ter verklaring van de randhoek.

Figuur 5 toont een grafiek betreffende de afhankelijkheid van de openingskrachten van de geleertemperatuur.

De in de tekening afgebeelde blikeindwand 1 is bestemd voor blikken waarvan de inhoud onder inwendige 55 druk staat, in het bijzonder voor blikken ter opname van koolzuurhoudende dranken. De blikeindwand 1 bestaat uit plaatmetaal, bij voorkeur staalplaat, dat doelmatig vertind of verchroomd is. De eindwand 1 bezit twee openingen met een verschillende diameter, waarvan de grotere opening als uitgietopening 2 en de wat 3 192738 betreft de diameter kleinere opening als ontluchtingsopening 3 aangeduid is. De diameter D1 van de uitgietopening 2 bedraagt ongeveer 16,5 mm, terwijl de diameter D2 van de ontluchtingsopening ongeveer 8 mm bedraagt. Elk van de beide openingen 2, 3 is normaal gesproken door een openingslip 4, 5 afgesloten. De openingslippen 4, 5 zijn uit de eindwand zelf gevormd. Daarbij wordt ter vorming van elk van de beide 5 openingslippen 4, 5 door koudvervorming allereerst een naar boven gerichte welving gevormd. Deze welving wordt gedeeltelijk uitgeponst, zodat er nog een scharniergebied 6, 7 overblijft, waarmee de betreffende lippen 4, 5 met de rest van de eindwand 1 verbonden zijn. Na het uitponsen van de openingslip 4, 5 wordt deze met zijn rand met betrekking tot de deksel 1 iets naar onderen gedrukt, zodat zijn randgebied 4a resp. 5a zich onder het de opening 2, 3 omgevende randgebied 8, 9 bevindt. Door verminde-10 ring van de hoogte van het randgebied 8, 9 van de openingen 2, 3 en/of door vermindering van de hoogte van de hoedvormig uitgevoerde openingslip 4, 5 wordt de diameter van de openingen 2, 3 verkleind of de diameter van de openingslippen 4, 5 vergroot. Daardoor wordt bereikt, dat het de openingen 2, 3 omgevende randgebied 8, 9 van de eindwand het randgebied 4a, 5a van de beide openingslippen 4, 5 van de dekselbuitenzijde 1a af overdekt. Met de eindwandbuitenzijde 1a is die zijde van de eindwand 1 aangeduid, 15 die bij het gerede blik buiten ligt, terwijl de eindwandbinnenzijde 1b naar het inwendige van het blik gekeerd is.

Teneinde de openingslippen 4, 5 met betrekking tot de eindwand 1 af te dichten en om verder het ongewild naar binnen drukken van de openingslippen 4, 5 te verhinderen, is op de randgebieden 4a, 5a van de openingslippen 4, 5 en de randgebieden 8, 9 van de eindwand op de eindwandbinnenzijde 1b plastisol 20 10 als afdichtingsmateriaal aangebracht, dat door warmte-inwerking uitgegeleerd is. Teneinde deze plastisol 10 de gestelde eisen te laten vervullen, moet het aan bepaalde specificaties voldoen.

Zo moet de vloeibare, niet uitgegeleerde plastisol een viscositeit π bij een afschuifsnelheid D441s_1 en een temperatuur van 40°C van 2000 tot 2800 mPa.s bezitten. De viscositeit π moet in het aangegeven gebied liggen opdat, zoals verder hieronder nog toegelicht wordt, een deel van de plastisol gedeeltelijk door 25 een tussen de randgebieden 4a, 5a resp. 8, 9 van de openingslippen 4, 5 resp. openingen 2, 3 gevormde spleet heen kan treden.

De vloeibare plastisol 10 wordt van onderen af door een ringvormig mondstuk overeenkomstig de in DE-C-2.421.315 beschreven werkwijze aangebracht. Daarbij wordt de blikeindwand naar het aanbreng-mondstuk bewogen en met de plastisol in aanraking gebracht. Aansluitend wordt de eindwand weer van het 30 aanbrengmondstuk afgetild, waarbij een deel van de plastisol meegenomen wordt door de eindwand.

Tijdens het aftillen van de eindwand van het mondstuk wordt een plastisolslang gevormd, die na een zekere optilweg afscheurt. Teneinde een gunstig afscheurgedrag te bereiken, moet de plastisol anorganische vulstoffen met een gemiddelde korrelgrootte in het gebied van 60 tot 100pm bevatten. De hoeveelheid anorganische vulstoffen moet hierbij 50 gew.% van de totale hoeveelheid van de plastisol zijn, waarvan de 35 resterende hoeveelheid uit PVC en weekmakers bestaat.

Als vulstof wordt doelmatig een mengsel van aluminiumoxide en bariumsulfaat gebruikt, waarbij het laatste een kleinere korrelgrootte en het aluminiumoxide een grotere korrelgrootte moet bezitten. Door toevoegen van bariumsulfaat kan vorming van luchtinsluitsel in de plastisol vermeden worden. De gewichtsverhouding van bariumsulfaat ten opzichte van aluminiumoxide moet ongeveer 1:5 tot 1:3, bij voorkeur 1:4 40 bedragen.

Vervolgens wordt een geschikte plastisolsamenstelling als voorbeeld gegeven, waarbij alle gegevens in gew.% uitgedrukt zijn:

Gebied Bij voorkeur 45 ---—

Weekmaker (dioctylftalaat) 30 - 38 31 PVC 15 - 23 21 A1 10-15 14

Ba 2-6 4 50 Ca 0,1 - 0,50 0,3

Si02 0,1 - 0,5 0,2

Fe < 0,1

So42' 1-5 3 H20 <0,1 55 --—-- 192738 4

De gemiddelde korrelgrootte van de vulstoffen A1 en Ba bedraagt hierbij 80 ± 20 μηη.

Om een duurzame afdichting te bereiken, moet de plastisol 10 een zekere faagdikte d bezitten. Deze laagdikte d moet aan de omtrek 4b resp. 5b van openingslip 4 resp. 5, loodrecht ten opzichte van het eindwandvlak, ongeveer 0,3 mm bedragen. Om dit te verzekeren moet de grenshoek α 30 tot 40° bedragen.

5 Aan de hand van figuur 4 zal nu toegeiicht worden hoe deze randhoek bepaald is. De randhoek a wordt zodanig bepaald dat een druppel P vloeibaar plastisol op een vlak oppervlak aangebracht wordt, dat nauwkeurig overeenkomt met het oppervlak van de eindwand 1 aan de binnenzijde 1 b daarvan. Voor dit oppervlak wordt doelmatigerwijze een stuk vertind of verchroomd staalplaat S gebruikt, dat aan zijn ene zijde een laag 0 van een organosol bezit. Ook de eindwand 1 is uit een dergelijk plaatmetaal vervaardigd, 10 dat aan die zijde, die later de binnenzijde 1 b van de eindwand vormt, een dergelijke organosollaag bezit. De op de organosollaag 0 aangebrachte plastisoldruppel P neemt een koepelvormige gedaante aan. De hoek die een tangentiaalvlak T aan het oppervlak van de plastisoldruppel P aan de basis B daarvan insluit, wordt aangeduid met randhoek a.

Zoals reeds hierboven genoemd werd, moeten de voor het openen van de grotere openingslip 4 van de 15 uitgietopening 2 noodzakelijke krachten 20 tot 30 N en de voor het openen van de kleinere openingslip 5 van de ontiuchtingsopening 3 noodzakelijke openingskrachten ongeveer 15 tot 20 N bedragen. Om dit te bereiken moet de treksterkte van de plastisol in het gebied van 0,4 tot 1,0 N/mm2 liggen. Hoe deze treksterkte op voordelige wijze kan worden ingesteld, zal in het nu volgende nog verder worden toegelicht.

Opdat bij het indrukken van de openingslippen 4, 5, in het bijzonder van de kleinere openingslip 5, een 20 gunstig openscheurgedrag verzekerd is, moet de maximale rek in het gebied van 120 tot 250% liggen. De openingsweg b, die in het midden van de openingslip 5 gemeten wordt, moet ongeveer tussen 0,6-0,8 mm liggen. De openingsweg b is die weg, die afgelegd wordt door het middelpunt van de lip 5 tot het voor de eerste maal openscheuren van de plastisol. Bij een te grote openingsweg is niet verzekerd dat de houder door de kleine openingslip 5 ontlucht wordt, aangezien dan de hoed van de lip volledig in de opening 3 reikt 25 en de op de lip 5 drukkende vinger deze niet meer volgen kan. Bij een te kleine openingsweg bestaat het gevaar dat reeds bij een kortstondige aanraking van de openingslip 5 op de plastisolafdichting 10 opengescheurd wordt en daarmee het blik ongewild geopend wordt.

Bij het uitponsen van de openingslippen 4, 5 uit de eindwand 1 ontstaan aan de omtrek 4b, 5b van de openingslippen 4, 5 en aan de omtrek 2a resp, 3a van de opening 2 resp. 3 snijranden.

30 Het totale aangebrachte gewicht van de plastisol 10 aan de uitgietopening 2 bedraagt ongeveer 85 mg en aan de ontiuchtingsopening ongeveer 35 mg.

Bij het vervaardigen van de blikeindwand wordt de geleergraad van plastisol en derhalve zijn treksterkte door keuze van de geleertemperatuur zo ingesteld, dat de openingskracht op de openingslip 4 van de uitgietopening 2 ongeveer 20 tot 30 N en op de openingslip 5 van de ontiuchtingsopening 3 ongeveer 15 tot 35 20 N bedraagt. Om dit te bereiken moet de geleertemperatuur ongeveer 160 tot 190° bedragen. In figuur 5 is de afhankelijkheid van de openingskracht van de geleertemperatuur afgebeeld, en wel voor de grote openingslip 4 met een doorgaand getrokken lijn en voor de kleine openingslip 5 volgens een streep-puntlijn. Gemeten werden de openingskrachten telkens bij gebruik van vertinde staalplaat.

De geleertemperatuur wordt doelmatigerwijze door infra-roodstraling bereikt. Indien de stralingsbronnen 40 van de infra-roodstraling niet veranderd worden, dan kan de geleertemperatuur ingesteld worden doordat de van een laag plastisol voorziene eindwand meer of minder snel door de geleeroven wordt bewogen. Zo kan bij een verblijfstijd of geleertijd van 6 s in de oven een geleertemperatuur van ongeveer 160°C worden bereikt, terwijl bij een verblijfstijd van 8 s de temperatuur tot 190°C stijgt.

Op doelmatige wijze wordt de plastisol, zoals reeds boven werd vermeld, van onderen af op de 45 binnenzijde 1b van de horizontaal gerichte blikeindwand 1a gebracht en vervolgens wordt de eindwand in deze stand door de geleeroven getransporteerd. Daardoor wordt bereikt dat de plastisol tengevolge van de zwaartekracht een verdikking met gewenste dikte vormt. Bij omgekeerde uitvoering bestaat het gevaar dat de plastisol tengevolge van de zwaartekracht naar de zijkant wegloopt en dan de laagdikte niet voldoende is om een duurzame afdichting te verzekeren.

50 Verder is het doelmatig wanneer tijdens het aanbrengen van de plastisol de naar elkaar toegekeerde elkaar bedekkende vlakken van de randgebieden 4a, 5a resp. 8, 9 van de openingslippen 4, 5 en de openingen 2, 3 van elkaar verwijderd worden om tussen beide randgebieden een spleet voor de doorgang van een deel van de plastisol te verschaffen. Deze spleet kan bijvoorbeeld verkregen worden doordat door een afgeveerde stift of dergelijke de openingslippen 4, 5 tijdens het aanbrengen van de plastisol naar onder 55 worden gedrukt. De spleetbreedte kan daarbij 0,2 tot 0,3 mm bedragen. Een dergelijke spleet is in meerdere opzichten voordelig. Tijdens het aanbrengen van de plastisol namelijk kan tussen de plastisol en de dekselbinnenzijde ingesloten lucht door de spleet ontsnappen. Daardoor worden luchtinsiuitseis in de

Claims

5 192738 plastisol vermeden. Verder treedt de plastisol door de spleet heen en dekt daarbij ook de snijranden 2a, 3a van de openingen 2, 3 af. Deze doorgelopen plastisol vormt dan een corrosiebescherming voor de snijranden. Bovendien verhindert de plastisol, die de spleet vult, dat tussen het aanbrengen van de plastisol en het volledig uitgeleren van de plastisol weer lucht vanaf de dekselbuitenzijde 1a naar de deksel-5 binnenzijde 1 b naar binnen treedt. Het op een dergelijke manier toetreden van lucht zou kunnen geschieden doordat de lippen 4, 5 tijdens het transport van het station voor het aanbrengen van de plastisol naar de geleeroven met betrekking tot de rest van de deksel trillen, waardoor een pompwerking tussen de randgebieden van de openingslippen en de openingen ontstaat. Indien na het aanbrengen van de plastisol de druk op de openingslippen 4, 5 weer wordt opgeheven, wordt de spleet tengevolge van de elasticiteit van 10 de scharniergebieden weer kleiner tot hij een grootte van 0,05 tot 0,1 mm heeft bereikt. Om een directe aanraking van de inhoud van de doos met het bekledingsmetaal van de eindwand te verhinderen, is de binnenzijde van de eindwand op doelmatige wijze voorzien van een laag organosol. Het is gebruikelijk om een dergelijke laag organosol op het plaatmetaal aan te brengen dat voor het vervaardigen van de blikeindwanden wordt gebruikt.
15 Ook kan voor het geleren op de eindwandbuitenzijde 1a ten minste in het gebied van de openingen 2, 3 een laag worden aangebracht die de snijranden 2a, 3a van de openingen 2, 3 afdekt. Deze laag kan ofwel strookvormig dwars over de eindwand worden aangebracht, zodat beide openingen door de laag worden bedekt, danwel kan de laag ook ringvormig aangebracht worden door een ringvormig mondstuk of op dezelfde manier als de plastisol. Op doelmatige wijze wordt op de eindwandbuitenzijde een laag acrylhars 20 aangebracht. Het drogen van deze reparatielaag geschiedt dan eveneens in de geleeroven. Om het hechten van de plastisol aan de snijranden van openingen en openingslippen en ook de corrosiebescherming te verbeteren is het doelmatig wanneer voor het aanbrengen van de plastisol op de randgebieden van openingslip en opening, in het bijzonder op de snijranden daarvan, een hechtmiddel (primer) wordt aangebracht. Ook hier is het voordelig wanneer het hechtmiddel door middel van een 25 ringvormig mondstuk wordt opgesproeid of op overeenkomstige wijze als de plastisol wordt aangebracht, zoals reeds in DE-C-2.421.315 beschreven is. 30 Blikeindwand van plaatmetaal voor blikken, waarvan de inhoud onder inwendige druk staat, in het bijzonder voor blikken ter opname van koolzuurhoudende dranken, met ten minste een gedeeltelijk uit de eindwand geponste openingslip, waarbij een scharniergebied wordt opengelaten, en een bijbehorende, door het gedeeltelijk uitponsen gevormde opening, waarbij de openingslip en/of het de opening omgevende gebied 35 van de eindwand zodanig koudvervormd zijn, dat het randgebied van de opening het randgebied van de openingslip aan de buitenzijde van de eindwand bedekt, en waarbij plastisol als afdichtingsmateriaal ringvormig over de randgebieden van de openingslip en de opening op de inwendige zijde van de eindwand aangebracht is en door warmte-inwerking uitgegeleerd is, met het kenmerk, dat de plastisol (10) voor het aanbrengen respectieve geleren een viscositeit π D441s'1 (40°C) van 2000 tot 2800 mPa.s en een randhoek 40 a van 30 tot 40°C bezit en na het geleren een treksterkte van 0,4 tot 1,0 N/mm2 en een maximale rek van 120 tot 250% bezit en dat de plastisol 50 gew.% anorganische vulstoffen met een gemiddelde korrelgrootte in het gebied van 60 tot 100 μπι bezit. Hierbij 2 bladen tekening