NL192692C

NL192692C - Met schuim geïsoleerd vat.

Info

Publication number: NL192692C
Application number: NL8900384A
Authority: NL
Original assignee: Aos Holding Co
Priority date: 1988-02-18
Filing date: 1989-02-16
Publication date: 1997-12-02
Also published as: NL192692B; US4957097A; CA1322981C; NL8900384A

Description

1 192692

Met schuim geïsoleerd vat

De uitvinding heeft betrekking op een met schuim geïsoleerd vat, voorzien van een vatorgaan voor het bevatten van een fluïdum, en een mantelorgaan dat buitenwaarts op een afstand van het vatorgaan is 5 geplaatst voor het daartussen verschaffen van een ringvormige holte, waarbij een buigzaam, ringvormig afdichtingsorgaan in de holte is aangebracht, voor het tegenhouden van een hoeveelheid schuimharsisolatie die in de holte is aangebracht tot in aanraking met het afdichtingsorgaan.

Een dergelijk met schuim geïsoleerd vat is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.477.399. Bij het bekende vat wordt een opblaasbare ring aan het ondereinde van de holte geplaatst, en door het inbrengen 10 van gas in de ring zal deze ring radiaal uitzetten voor het vormen van een dam aan het ondereinde van de holte. Wanneer de ring echter niet op de juiste wijze is aangebracht, kan deze geen positieve afdichting verschaffen en de druk van de uitzettende hars in de holte kan veroorzaken dat de ring zich verplaatst of tijdens de schuimbewerking migreert. Om dit te ondervangen is er nu volgens de uitvinding in voorzien, dat het afdichtingsorgaan een strook omvat, die een overlangs verlopende flens heeft welke aan een eerste van 15 de beide genoemde organen is bevestigd, en de strook zich vanaf de flens in hoofdzaak radiaal uitstrekt en uitloopt in een dichtlip die in afdichtende aanraking met het tweede van de genoemde organen is aangebracht.

Wanneer de strook aan het buitenoppervlak van het vat is bevestigd wordt de mantel rondom het vat samengesteld waardoor de mantel gedwongen wordt om tegen het buiteneinde van de lip aan te drukken, 20 waardoor de lip wordt vervormd en er tussen de lip en het binnenoppervlak van de mantel een afdichting wordt gevormd.

De strook vormt een eenvoudige en goedkope wijze van verkrijging van een dam aan het ondereinde van de holte. De aanraking van de lip met de mantel levert een positieve afdichting op, en de druk van de vloeibare harssamenstelling tijdens de schuimbewerking werkt tegen het lijfgedeelte van de afdichting voor 25 het drukken van de lip tegen het manteloppervlak voor het verbeteren van de dichtheid van de afdichting.

Er wordt op gewezen dat uit het Amerikaanse octrooischrift 3.870.346 weliswaar een ringvormig afdichtingsorgaan in de vorm van een lip bekend is, dat de ruimte tussen twee concentrische buizen afsluit, maar in dat geval is er sprake van een dichtprofiel dat met een been daarvan tegen de mantel van de buis aan gedrukt wordt, welk been echter niet die goede afdichting opleveren kan als een dichtlip die de 30 mantelwand overal op buigzame wijze volgt.

Volgens de onderhavige uitvinding is de uitvoering aldus dat het afdichtingsgedeelte voorzien is van een lijfgedeelte en van een buitenlip die onder een scherpe hoek met het lijfgedeelte is aangebracht, een en ander zodanig dat het lijfgedeelte zich onder een scherpe hoek met de horizontaal bovenwaarts uitstrekt, en de lip zich vanaf het lijfgedeelte benedenwaarts uitstrekt, waarbij de strook aan het buitenoppervlak van het 35 vatorgaan is bevestigd en dat de buitenomtreksrand met het binnenoppervlak van het mantelorgaan in aanraking is.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm.

40 Figuur 1 is een langsdoorsnede van een waterverwarmingsketel volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een gedeeltelijke langsdoorsnede op vergrote schaal die de strook toont zoals die voorafgaande aan de montage van de buitenmantel aan het vat van de waterverwarmingsketel wordt aangebracht.

Figuur 3 is een soortgelijk aanzicht als figuur 2 na de montage van de mantel.

45 Figuur 1 toont een gebruikelijke met gas gestookte waterverwarmingsketel 1, welke is voorzien van een stalen vat 2, voor het bevatten van het te verwarmen water. Het vat 2 omvat een in hoofdzaak cilindrische wand 3, die aan zijn boveneinde is afgesloten door een bovendeksel 4 en aan zijn ondereinde door een onderdeksel 5.

Het schort 6 strekt zich vanaf het ondereinde van het vat benedenwaarts uit en ondersteunt het vat 50 boven de grondplaat 7, die op zijn beurt vanaf de grond, of een andere fundatie, door een aantal poten 9 . wordt ondersteund.

Het vat 2 is omgeven door een cilindrische mantel 9 en de mantel ligt op een afstand buitenwaarts van het vat voor het daartussen verschaffen van een ringvormige ruimte of holte 10, welke in de afgewerkte toestand van de waterverwarmingsketel een schuimhars-isolatiemateriaal 11 bevat.

55 Het water in het vat 2 wordt verwarmd door een brander 12, die onder het onderdeksel 5 is geplaatst, en een gasvormige brandstof wordt via een toevoerleiding 13 naar de brander gevoed. De stroom gas door de leiding 13 wordt geregeld door een gebruikelijke regelklep 14, die op zijn beurt wordt gestuurd door een

Claims

192692 2 thermostaat 15 welke op de watertemperatuur aanspreekt. De verbrandingsgassen die door de ontsteking van het brandstof-luchtmengsel ontstaan worden via een of meer verticale rookgaskanalen 16 bovenwaarts door het vat geleid. Zoals is weergegeven, is het ondereinde van het rookgaskanaal 16 in een opening in het onderdeksel 5 bevestigt, terwijl het boveneinde 5 van het rookgaskanaal in een uitgerichte opening in het bovendeksel 4 is bevestigd. In het rookgaskanaal 16 kan een geschikte lijschotinrichting zijn opgenomen voor het verhogen van de warmteoverdracht vanuit de verbrandingsgassen naar het water in het vat 2. Het binnenoppervlak van het vat 2 kan, evenals het buitenoppervlak van het rookgaskanaal 16, met een (niet weergegeven) gebruikelijke, corrosie bestendige bedekking, zoals glas of glasachtige emaille zijn 10 bedekt. In het ondereinde van het vat 2 wordt via een dompelbuis 17 water ingevoerd, en uit het boveneinde van het vat wordt via een uitlaat 18 verwarmd water afgevoerd. Zoals in de tekening is weergegeven, is een buigzame strook 19 aangrenzend van het ondereinde van het vat op het buitenoppervlak van de mantel 3 aangebracht. De strook 19 is van een betrekkelijk buigzaam 15 materiaal en kan worden gevormd uit kunststof, rubber, of metalen materialen. De strook 19 is cilindrisch van vorm en omsluit het vat 2 volledig, waarbij de einden van de strook ofwel in een overlappend of in een stuik aanliggend verband kunnen zijn. Zoals het duidelijkste in figuur 2 is weergegeven, omvat de strook 19 een overlangse flens 20 die aan het buitenoppervlak van het vat 2 is bevestigd, bij voorkeur met behulp van het gebruik van een hechtmid-20 del, of als alternatief, door het gebruik van een mechanische klemband. Vanaf de flens 20 strekt zich een lijfgedeelte 21 onder een bovenwaarts hoek uit, en het buitendeel van het lijf 21 eindigt in een benedenwaarts stekende lip 22, die onder een scherpe hoek staat ten opzichte van het lijf 21. Wanneer de mantel 9 benedenwaarts om het vat 2 wordt gemonteerd zal de mantel tegen het buiteneinde van de lip 22 aan drukken waardoor de lip naar beneden wordt gedrukt, zoals in figuur 3 zichtbaar is. 25 De natuurlijke veerkracht van de strook 19 zal het lijf 21 en de lip 22 naar boven drukken voor het tot stand brengen van een stevige afdichting tussen de lip en het binnenoppervlak van de mantel 9. Wanneer de mantel 9 om het vat 2 is gemonteerd wordt er een gebruikelijke, vloeibare, schuimbare harssamenstelling via een opening 23 in het manteldeksel 24 in het boveneinde van de holte 10 ingebracht. De strook 19 zal de vloeibare hars in de holte tegenhouden en de hars zal uitzetten voor het opvullen van 30 de holte en het verschaffen van de isolatielaag 11 tussen het vat 2 en de mantel 9. Hoewel in de tekening is weergegeven, dat de strook 19 aan het buitenoppervlak van het vat 2 wordt aangebracht, is het duidelijk dat de strook eveneens aan het binnenoppervlak van de mantel 9 zou kunnen worden aangebracht, in welk geval de lip 22 tegen het buitenoppervlak van de vatmantel 3 zal rusten voor het verschaffen van de dam of deksel voor het ondereinde van de holte 10. 35 Afhankelijk van de aard van het vat en van de plaats van de vatonderdelen, zoals de thermostaat, de aftapafsluiter en dergelijke, kan de strook 19 overal over de lengte van het vat 2 of de mantel 9 worden aangebracht. Op soortgelijke wijze wordt overwogen, dat de strook 19 na het monteren van de mantel aan het vat aan ofwel het vat 2 of de mantel 9 kan worden aangebracht. In dit geval zal de strook in het ondereinde van de 40 holte 10 worden ingebracht en aan ofwel het vatoppervlak of het manteloppervlak worden bevestigd. Hoewel in de tekening is weergegeven dat de uitvinding op een met gas gestookte water-verwarmingsketel wordt toegepast, kan deze uitvinding eveneens op een elektrische waterverwarmingsketel of elk ander met schuim geïsoleerd vat worden toegepast. 45

1. Met schuim geïsoleerd vat, voorzien van een vatorgaan voor het bevatten van een fluïdum, en een mantelorgaan dat buitenwaarts op een afstand van het vatorgaan is geplaatst voor het daartussen 50 verschaffen van een ringvormige holte, waarbij een buigzaam, ringvormig afdichtingsorgaan in de holte is aangebracht, voor het tegenhouden van een hoeveelheid schuimharsisolatie die in de holte is aangebracht tot in aanraking met het afdichtingsorgaan, met het kenmerk, dat het afdichtingsorgaan (19) een strook (21) omvat, die een overlangs verlopende flens (20) heeft welke aan een eerste van die beide genoemde organen (2, 9) is bevestigd, en de strook (21) zich vanaf de flens (20) in hoofdzaak radiaal uitstrekt en 55 uitloopt in een dichtlip (22) die in afdichtende aanraking met het tweede van de genoemde organen (2, 9) is aangebracht.

2. Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdichtingsgedeelte (21, 22) voorzien is van een 3 192692 lijfgedeelte (21) en van een buitenlip (22) die onder een scherpe hoek met het lijfgedeelte (21) is aangebracht en tot in afdichtende aanraking met het tweede orgaan (2, 9).

3. Vat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het lijfgedeelte (21) zich onder een scherpe hoek met de horizontaal bovenwaarts uitstrekt, en de lip (22) zich vanaf het lijfgedeelte benedenwaarts uitstrekt, waarbij 5 de strook (19) aan het buitenoppervlak (3) van het vatorgaan (2) is bevestigd en dat de buitenomtreksrand met het binnenoppervlak van het mantelorgaan (9) in aanraking is. Hierbij 1 blad tekening