NL192458C - Inrichting voor het frezen van groeven in een wegdek. - Google Patents

Description

1 192458

Inrichting voor het frezen van groeven In een wegdek

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het frezen van groeven in een wegdek, voorzien van een door loopwielen ondersteund gestel waarvan er ten minste enige een vaste stand ten opzichte van het 5 gestel innemen en van een door het gestel ondersteund slijporgaan, dat zodanig met het gestel is gekoppeld, dat het slijporgaan ten opzichte van het gestel om twee een hoek met elkaar insluitende assen verdraaibaar is, terwijl het slijporgaan wordt ondersteund door aan weerszijden van het slijporgaan aangebrachte vrij draaibare rollen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.948.540. Bij deze bekende 10 inrichting liggen de draaiingsassen van de een vaste stand ten opzichte van het gestel innemende loopwielen, gezien in de lengterichting van de inrichting op een verhoudingsgewijs grote afstand van de draaiingsas van het slijporgaan. Bij het beschrijven van een bocht met deze bekende inrichting zal de inrichting in wezen verdraaien om een punt, dat is gelegen op het verlengde van de draaiingsassen van de een vaste stand ten opzichte van het gestel innemende loopwielen. Dit maakt het praktisch onmogelijk om 15 met een dergelijke opstelling van loopwielen en slijporgaan te bewerkstelligen, dat het slijporgaan nauwkeurig een in een wegdek aanwezige en een grillig verloop bezittende scheur, die voor reparatiedoeleinden of dergelijke met het slijporgaan moet worden bewerkt, te volgen. Verder zullen bij gebruikmaken van deze inrichting bij het beschrijven van bochten ongewenst grote zijdelingse krachten op het slijporgaan worden uitgeoefend. De het slijporgaan ondersteunende steunrollen zijn verder op enige afstand achter het 20 snijorgaan opgesteld, waardoor geen juiste aanpassing van de stand van het snijorgaan aan de ligging van het wegdek ter hoogte van het snijorgaan kan worden bewerkstelligd.

Met de uitvinding wordt beoogd de nadelen van deze bekende inrichting te vermijden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat de rollen zijn aangebracht op om de draaiingsas van het slijporgaan verstelbare steunplaten, waarvan de hartlijnen excentrisch ten opzichte van de 25 draaiingsas van het slijporgaan zijn gelegen, terwijl de draaiingsas van het slijporgaan met de draaiingsassen van een vaste stand ten opzichte van het gestel innemende en aan weerszijden van het slijporgaan opgestelde loopwielen is gelegen in een zich loodrecht op de beoogde verplaatsingsrichting van de inrichting uitstrekkend vlak.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een inrichting worden verkregen, met behulp 30 waarvan het slijporgaan nauwkeurig het verloop van een scheur in een wegdek kan volgen, ook indien zeer korte bochten moeten worden gemaakt, daar de inrichting ten minste nagenoeg om een zich verticaal door het hart van het slijporgaan uitstrekkende denkbeeldige as kan worden verzwenkt. Daarbij zijn de het slijporgaan ondersteunende rollen dicht bij het slijporgaan opgesteld, zodat niet alleen het verloop van de in het wegdek aanwezige scheur nauwkeurig kan worden gevolgd, maar ook over het gehele verloop van de 35 scheur de diepte van de gevormde groef een optimale waarde zal hebben, zodat geen groter deel van het wegdek zal behoeven te worden weggefraesd dan bijvoorbeeld noodzakelijk is voor het repareren van een in een wegdek aanwezige scheur of dergelijke.

Opgemerkt wordt, dat uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 1.923.867 eveneens een inrichting voor het frezen van groeven van bovengenoemde soort bekend te achten is. Bij deze bekende inrichting ligt het 40 slijporgaan ongeveer midden tussen de op een starre achteras aangebrachte het gestel ondersteunende loopwielen en de nabij de voorzijde van de inrichting aangebrachte bestuurbare loopwielen. Deze inrichting bezit dan ook dezelfde nadelen als de eerstgenoemde bekende inrichting.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergege-45 ven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht op een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch een zijaanzicht op een deel van de in figuur 1 afgebeelde inrichting, gezien volgens de lijn ll-ll in figuur 1.

Figuur 3 toont schematisch een deel op de in figuur 1 afgebeelde inrichting, gezien volgens de lijn 111—lil. 50 Figuur 4 toont een bovenaanzicht op een pakket slijpschijven.

Het gestel 1 van de inrichting is althans in hoofdzaak U-vormig, waarbij aan de uiteinden van de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van dit U-vormige gestel een tweetal het gestel ondersteunende loopwielen 2 en 3 zijn aangebracht zodanig, dat de draaiingsassen van deze loopwielen in eikaars 55 verlengde zijn gelegen.

In het de beide zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van het gestel verbindende tussenstuk van het gestel is een om een verticale as 4 verdraaibare loopwiel 5 aangebracht zodat met behulp van dit 192458 2 loopwiel 5 de inrichting te sturen is. Bij voorkeur is althans een van de het gestel ondersteunende wielen met behulp van een niet nader weergegeven aandrijfbron aan te drijven om een vooruit beweging van de inrichting in een richting volgens pijl A tijdens bedrijf te kunnen bewerkstelligen.

Tussen de beide de loopwielen 2 en 3 ondersteunende benen van het gestel zijn zich evenwijdig aan 5 deze benen uitstrskkende balken 6 en 7 aangebracht, welke balken dienen ter ondersteuning van een as 8. Om de as 8 is een U-voimige steun 9 verdraaibaar, waarbij de steun 9 zodanig op de as 8 is aangebracht, dat een verschuiving van de steun 9 in een richting evenwijdig aan de lengterichting van de as 8 is vermeden.

In de steun 9 is een uiteinde van een zich loodrecht op de as 8 uitstrekkende as 10 gelegerd, zodanig, 10 dat de as 10 wel om zijn hartlijn ten opzichte van de steun 9 verdraaibaar maar niet in zijn lengterichting ten opzichte van de steun verschuifbaar is. Aan het van de steun 9 af gekeerde uiteinde van de as 10 is een U-vormige beugel 11 bevestigd. In de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van de beugel 11 is een zich evenwijdig aan de as 8 uitstrekkende as 12 gelegerd, zodanig dat de as 12 wel om zijn hartlijn verdraaibaar is maar niet in zijn lengterichting verschuifbaar is. Aan een buiten de beugel 11 uitstekend 15 uiteinde van de as 12 is een dubbele snaarschijf 13 bevestigd, welke met behulp van niet nader weergegeven V-riemen is gekoppeld met een eveneens niet weergegeven aandrijfmotor, bij voorkeur een hydromotor, welke aan de steun 11 is bevestigd.

Op de as 12 is een een slijporgaan vormend pakket slijpschijven 13 bevestigd, waarbij dit pakket slijpschijven 13 is ingeklemd tussen een tweetal aan weerszijden van dit pakket gelegen en aan de as 12 20 bevestigde opsluitplaten 14 en 15. Het pakket 13 met de opsluitplaten 14 en 15 is nader weergegeven in figuur 4. Zoals uit deze figuur blijkt is dit pakket opgebouwd uit een aantal slijpschijven, waarbij de buitenste slijpschijven 16 en 17 van dit pakket 13 zich loodrecht op de hartlijn van de as 12 uitstrekken, terwijl de daartussen gelegen slijpschijven 18 een kleine hoek insluiten met een zich loodrecht op de hartlijn van de as 12 uitstrekkend vlak. Verder zijn tussen de slijpschijven 16-18 vulschijven 19 aangebracht.

25 Aan weerszijden van het slijporgaan 13 zijn op de as door de ronde platen gevormde steunschijven of rollen 20 en 21 aangebracht. Zoals in het bijzonder uit figuur 3 blijkt zijn de rollen 20 en 21 ieder verdraaibaar om een ronde steunplaat 22. De as 12 is daarbij gevoerd door de beide de rollen 20 en 21 ondersteunende steunplaten 22 op zodanige wijze, dat de as 12 excentrisch is gelegen ten opzichte van het hart van de steunplaten 22. De steunplaten 22 kunnen nu om de as 12 verdraaid worden met behulp van aan de 30 steunplaten 22 bevestigde hefbomen 23. In een zich omhoog uitstrekkend deel van de hefboom 23 is een sleufgat 24 aangebracht. De hefboom 24 kan met behulp van een bout 25 worden vastgezet aan een aan de steun 11 bevestigde strip 26, welke eveneens is voorzien van een sleufgat 27 waardoorheen de bout 25 is gevoerd. Het zal duidelijk zijn, dat bij verdraaiing van een steunplaat 22 met behulp vein een desbetreffende hefboom 23 de bout 25 zal verschuiven in de sleufgaten 24 en 27 en zodoende de hefboom 23 en 35 daarmede de steunplaat 22 in iedere gewenste stand met behulp van de bout 25 kan worden vastgezet.

Verder zal het duidelijk zijn, dat een verdraaiing van de steunplaat 22 een relatieve verplaatsing tussen een rol 21 of rol 20 en het pakket 13 in hoogterichting zal bewerkstelligen, zodat de afstand waarover de slijpschijven onder het laagste punt van de rol 20 en 21 uitsteken en daarmede de diepte van de in een wegdek te vormen groef kan worden gevarieerd. Doordat verder de steunplaten 22 onafhankelijk van elkaar 40 instelbaar zijn is het mogelijk, om indien een groef moet worden gefreesd daar waar bijvoorbeeld een tweetal wegdekplaten op verschillende hoogte zijn gelegen, de rollen 20 en 21 zodanig in te stellen, dat de ene rol op een hoger gelegen deel van het wegdek loopt dan de andere rol en toch een horizontale opstelling van de as 12 van het slijppakket is verkregen.

Zoals verder blijkt is de opstelling van de draaiingsas van het slijporgaan zodanig, dat deze draaiingsas 45 met de draaiingsassen van de wielen 2 en 3 in eenzelfde zich loodrecht op de beoogde voortbewegings-richting volgens pijl A uitstrekkend vlak zijn gelegen. Dientengevolge zal bij het beschijven van bochten met behulp van de inrichting het slijporgaan 13 ook juist kunnen sporen.

Doordat het slijporgaan 13 vrij draaibaar is om de elkaar loodrecht kruisende assen 8 en 10 zal het slijporgaan onregelmatigheden in het wegdek goed kunnen volgen. Om daarbij een goede aanligging van 50 het slijporgaan op het wegdek te waarborgen kan, aan het steunorgaan 9, zoals weergegeven in figuur 2 een zich naar achteren toe uitstrekkende arm 28 zijn bevestigd. Op het achtereinde van deze arm 28 kan men dan een trekveer 29 laten aangrijpen, waarbij het boveneinde van deze trekveer is bevestigd aan een vast met het gestel 1 verbonden, slechts schematisch aangeduide steun 30. Het zal duidelijk zijn, dat deze trekveer steeds geneigd is om het steunorgaan 9 gezien in figuur 2 in de richting van de wijzers van de klok 55 te verdraaien waardoor steeds een goede aandrukking van het slijporgaan 13 tegen het wegdek zal zijn gewaarborgd.

Door de toegepaste opbouw van het slijporgaan 13 kan men het aantal slijpschijven 18 gemakkelijk

Claims (2)

1. 3 192458 variëren, waardoor men gemakkelijk de breedte van een in een wegdek aan te brengen groef kan aanpassen aan het beoogde doei. Tijdens bedrijf zal de inrichting worden voortbewogen in de richting volgens pijl A en het pakket slijpschijven 13 in draaiing worden gebracht om de hartlijn van de as 12.
2. 5 Door de schuine opstelling van de middelste slijpschijven 18 zullen deze als het ware een zig-zag beweging uitvoeren bij de draaiing van het orgaan 13, waardoor met behulp van een betrekkefijk klein aantal slijpschijven een grote werkbreedte te bereiken is en tevens een vlak glad slijpvlak ontstaat. Bij voorkeur worden met behulp van de inrichting volgens de uitvinding brede ondiepe groeven in het wegdek aangebracht ter plaatse van de te repareren scheuren. De groeven kunnen bijvooibeeld een 10 breedte van 20-50 mm en een diepte van 3-10 mm hebben. Na het aanbrengen van de groeven worden deze groeven opgevuld met een elastisch vulmateriaal. Doordat nu de groeven betrekkelijk breed en ondiep zijn uitgevoerd kan dit elastische vulmateriaal ten gevolge van temperatuurschommelingen en dergelijke optredende verplaatsingen van de de groeven begrenzende delen van het wegdekmateriaal deze verplaatsingen gemakkelijk volgen en wordt voorkomen, dat het vulmateriaal van het wegdekmateriaal wordt 15 losgetrokken. Voor het aanbrengen van wegmarkeringen in het wegdek of dergelijke kan men het slijporgaan zodanig uitvoeren dat gleuven met een breedte van 10 è 20 cm kunnen worden gemaakt waarop het markerings-materiaal in deze gleuven kan worden ingebracht, zodat dit markeringsmateriaal niet op ongewenste wijze boven het wegdek uitsteekt. 20 Inrichting voor het frezen van groeven in een wegdek, voorzien van een door loopwielen ondersteund gestel 25 waarvan er ten minste enige een vaste stand ten opzichte van het gestel innemen, en van een door het gestel ondersteund slijporgaan, dat zodanig met het gestel is gekoppeld, dat het slijporgaan ten opzichte van het gestel om twee een hoek met elkaar insluitende assen verdraaibaar is, terwijl het slijporgaan wordt ondersteund door aan weerszijden van het slijporgaan aangebrachte vrij draaibare rollen, met het kenmerk, dat de rollen zijn aangebracht op om de draaiingsas van het slijporgaan verstelbare steunplaten waarvan de 30 hartlijnen excentrisch ten opzichte van de draaiingsas van het slijporgaan zijn gelegen, terwijl de draaiingsas van het slijporgaan met de draaiingsassen van de een vaste stand ten opzichte van het gestel innemende en aan weerszijden van het slijporgaan opgestelde loopwielen is gelegen in een zich loodrecht op de beoogde verplaatsingsrichting van de inrichting uitstrekkend vlak. Hierbij 2 bladen tekening