NL1042017B1 - Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder - Google Patents

Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder Download PDF

Info

Publication number
NL1042017B1
NL1042017B1 NL1042017A NL1042017A NL1042017B1 NL 1042017 B1 NL1042017 B1 NL 1042017B1 NL 1042017 A NL1042017 A NL 1042017A NL 1042017 A NL1042017 A NL 1042017A NL 1042017 B1 NL1042017 B1 NL 1042017B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ladder
scaffolding
rolling
upright
scaffold
Prior art date
Application number
NL1042017A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmina Egilius Van Den Dungen Albertus
Cornelius Adrianus Van Oirschot Johannes
Original Assignee
Cornelius Adrianus Van Oirschot Johannes
Wilhelmina Egilius Van Den Dungen Albertus
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cornelius Adrianus Van Oirschot Johannes, Wilhelmina Egilius Van Den Dungen Albertus filed Critical Cornelius Adrianus Van Oirschot Johannes
Application granted granted Critical
Publication of NL1042017B1 publication Critical patent/NL1042017B1/nl

Links

Landscapes

  • Ladders (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting waarmee een ladder op een stabiele wijze losneembaar aan een steiger, waaronder een rolsteiger, kan worden bevestigd. De hulpinrichting omvat een staander en ten minste twee met de staander verbonden liggers welke met behulp van steigerklemmen aan een staander van een steiger worden bevestigd.

Description

Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting waarmee een ladder op een stabiele wijze losneembaar aan een steiger, waaronder een rolsteiger, kan worden bevestigd.
Eenieder die beroepshalve of als doe-het-zelver met behulp van een ladder op een rolsteiger klimt, kent het belang van een stabiele bevestiging van de ladder aan de rolsteiger.
Bij het gebruik van een losse ladder om bij voorbeeld op een rolsteiger te klimmen, is het tot nu toe zo, dat, afhankelijk van de stijfheid van de steiger, het gewicht van de ladder, het gewicht van de persoon die op de ladder klimt en mogelijke andere variabelen er scheefstand van de steiger kan optreden. Bij een relatief kleine, los in een ruimte opgestelde, rolsteiger kan dit tot gevaarlijke situaties leiden, zeker als de wielen van de rolsteiger niet geblokkeerd zijn.
Er zijn ladders waarvan de ladderbomen aan het bovenste uiteinde zijn voorzien van een glijhaak waarmee de ladder kan worden gehaakt aan een buis van een steiger. Dergelijke glijhaken verschaffen wel een beveiliging tegen het achterover of volledig zijwaarts kunnen weg kantelen van een ladder, maar laten nog zoveel bewegingsvrijheid voor de ladder bestaan dat de stabiliteit van de ladder onvoldoende gewaarborgd is. Ook de scheefstand van rolsteigers wanneer daar een ladder tegenaan wordt geplaatst, wordt niet voorkomen door het gebruik van een ladder met glijhaken.
Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding een oplossing te verschaffen welke een rolsteiger extra stabiliteit verschaft bij het tegen de rolsteiger plaatsen van een ladder in plaats van het creëren van instabiliteit. Tevens beoogt de uitvinding een oplossing te verschaffen ter voorkoming van het bij plaatsing van een ladder tegen een rolsteiger wegduwen of naar een scheefstand duwen van de rolsteiger. Waar in deze beschrijving en in de conclusies de aanduiding rolsteiger wordt gebruikt, kan deze ook verwijzen naar een steiger zonder wielen.
De door de onderhavige uitvinding geboden oplossing voor de voornoemde problemen omvat een gestel, dat losmakelijk met een rolsteiger kan worden verbonden en onder een instelbare hoek met de lengterichting van de rolsteiger kan worden gefixeerd. Dit gestel volgens de uitvinding zal verder ook wel worden aangeduid als inrichting volgens de uitvinding.
De uitvinding zal nu worden beschreven en toegelicht aan de hand van enkele figuren. Daarbij toont: - fig. 1 een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding; - fig. 2 een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding; - fig. 3 een vooraanzicht van een rolsteiger met een tegen een aan de rolsteiger bevestigde inrichting volgens de uitvinding geplaatste ladder; - fig. 4 een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 5 een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
In deze beschrijving en in de figuren hebben gelijke of vergelijkbare delen gelijke of vergelijkbare verwijzingscijfers.
Fig. 1 is een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm omvat de inrichting één zich tot aan of direct boven het vloeroppervlak uitstrekkende staander 1 en twee met een tussenafstand van circa 1 meter althans nagenoeg haaks op de lengterichting van de staander onlosmakelijk met de staander verbonden liggers 2 en 3. De liggers zijn zodanig met de staander verbonden dat de staander 1 en de beide liggers 2 en 3 in hoofdzaak in één vlak liggen. Terwijl de liggers 2 en 3 elk met hun eerste uiteinde met de staander verbonden zijn, omvatten deze liggers elk aan hun tweede uiteinde een zogenaamde trussklem, verder ook wel steigerklem genoemd. In de in fig. 1 schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de steigerklemmen zijn het scharniermechanisme en de bevestigingsmiddelen, waaronder bijvoorbeeld bouten en vleugelmoeren, van de steigerklemmen 4 en 5 eenvoudigheidshalve niet weergegeven. Wel is de deellijn van de steigerklem 5, welke aan het tweede uiteinde van de tweede ligger 3 is bevestigd, te zien. Hoewel bovenste ligger 2 bij voorkeur na bevestiging van de inrichting aan een steiger zich in hoofdzaak in een horizontale positie dient te bevinden, geldt dit niet voor de onderste ligger 3. De uitvinding voorziet er tevens in dat de inrichting meer dan twee liggers en meer dan één staander kan omvatten en dat een staander zich verder naar boven kan uitstrekken dan het verbindingspunt tussen de staander en de bovenste ligger 2.
De inrichting omvat in het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld aan de bovenzijde van de eerste ligger 2 een aangrijporgaan voor het aangrijpen van een laddersport van een tegen de inrichting te plaatsen ladder. In het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de inrichting volgens de uitvinding door middel van de steigerklemmen 4 en 5 losmakelijk bevestigd aan een staander 7 van een rolsteiger. Het vlak van de inrichting bevindt zich in de in fig. 1 getoonde opstelling althans nagenoeg haaks op de lengterichting van de rolsteiger. Mede dankzij de steigerklemmen 4 en 5 kan de inrichting onder elke gewenste hoek met de lengterichting van de steiger aan de steiger worden bevestigd.
Fig. 2 is een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm en in de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze een wiel aan het onderste uiteinde van de staander 1. Dit maakt het mogelijk om met een rolsteiger met een daaraan bevestigde inrichting te rijden over een oppervlak. De uitvinding voorziet echter ook in uitvoeringsvormen van de inrichting waarbij de staander van de inrichting zich tot aan de vloer uitstrekt en geen wiel omvat. Het in fig. 2 schematisch weergegeven aangrijporgaan 6 voor het aangrijpen van een ladder is van het type dat een laddersport over althans nagenoeg de gehele lengte van de laddersport aangrijpt en daarbij bewerkstelligt dat een tegen de inrichting geplaatste ladder in combinatie met de inrichting een stabiele driehoek vormt. Waar in deze beschrijving en in de conclusies de aanduiding aangrijporgaan 6 wordt gebruikt, kan deze elke voor het aangrijpen van een ladder geschikt aangrijporgaan omvatten en is deze niet per se beperkt tot een aangrijporgaan welke een laddersport aangrijpt.
Fig. 3 is een vooraanzicht van een rolsteiger met een tegen een aan de rolsteiger bevestigde inrichting volgens de uitvinding geplaatste ladder. In dit aanzicht wordt een groot gedeelte van de staander 7 van de rolsteiger aan het zicht onttrokken door de staander 1 van de inrichting. In deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een op de bovenzijde van de bovenste ligger 2 bevestigd aangrijporgaan 6 dat de bovenste laddersport 8a van een tegen de inrichting geplaatste ladder losmakelijk aangrijpt. In dit aanzicht is de ladder in de lengterichting doorgesneden waardoor doorsneden van de individuele laddersporten en een binnenaanzicht van een ladderboom 8 zichtbaar zijn. De laddersport 8a is deels omsloten door het aangrijporgaan 6.
Fig. 4 is een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Dit uitvoeringsvoorbeeld onderscheidt zich van de in fig. 1 en 2 schematisch weergegeven uitvoeringsvorm doordat de staander 1 van de inrichting zich in de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm niet uitstrekt tot aan of in de nabijheid van de vloer. In deze uitvoering heeft de staander slechts een beperkte lengte. Tevens zijn in deze uitvoeringsvorm de liggers 2 en 3 niet in hoofdzaak evenwijdig en bevindt alleen de bovenste ligger 2, welke een aangrijporgaan 6 voor het losmakelijk aangrijpen van een ladder omvat, zich in een in hoofdzaak horizontale stand. De beide liggers 2 en 3 zijn aan hun tweede elk voorzien van een steigerklem waarmee zij aan een staander 7 van de rolsteiger zijn bevestigd.
Fig. 5 is een schematisch perspectivisch partieel zijaanzicht van een rolsteiger met een aan de rolsteiger bevestigd uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de inrichting geen staander 1 omvat. In de in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de bovenste ligger 2 en de onderste ligger 3 met hun eerste uiteinde direct met elkaar verbonden. Evenals bij de uitvoeringsvorm welke in fig. 4 is getoond, bevindt de bovenste ligger 2, welke een aangrijporgaan 6 voor het losmakelijk aangrijpen van een ladder omvat, zich in deze uitvoeringsvorm wel in hoofdzaak in een horizontale stand, maar wijkt de positie van de onderste ligger 3 in sterke mate af van de horizontale positie. De beide liggers 2 en 3 zijn ook in deze uitvoeringsvorm aan hun tweede elk voorzien van een steigerklem 4 en 5 waarmee zij aan een staander 7 van de rolsteiger zijn bevestigd.
Terwijl de inrichting in de in fig. 1 en fig. 2 schematisch weergegeven uitvoeringsvorm dankzij de staander 1 bij gebruik kan zorg dragen voor extra stabiliteit van een steiger waaraan de inrichting wordt bevestigd, often minste in voldoende mate een naar beneden gerichte verticale belasting kan opnemen, zonder een moment op de steiger uit te oefenen, geldt dit niet voor de in fig. 4 en fig. 5 schematisch weergegeven uitvoeringsvormen. De laatstgenoemde uitvoeringsvormen zijn dan ook met name geschikt voor bevestiging aan een steiger welke is voorzien van één of meer zogenaamde stabilisatoren.
Alle uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding hebben met elkaar gemeen dat zij een in de gebruikstoestand in hoofdzaak horizontale bovenste of eerste ligger 2, een op of aan deze ligger bevestigd aangrijporgaan 6, een aan een eerste uiteinde direct of indirect met een eerste uiteinde van de eerste ligger 2 verbonden tweede ligger 3 en aan de tweede uiteinden van respectievelijk de eerste ligger 2 en de tweede ligger 3 bevestigde steigerklemmen 4 en 5 omvatten. Met het direct of indirect met elkaar verbonden zijn van de liggers wordt gedoeld op het direct met de eerste uiteinden met elkaar verbonden zijn van de liggers zoals het geval is in de in fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm of indirect, via een verbinding met bij voorbeeld een staander 1 indirect met elkaar verbonden eerste uiteinden van de liggers, zoals het geval is bij de in fig. 1, fig. 2 en fig. 4 getoonde uitvoeringsvormen.
De in deze beschrijving besproken en in de figuren getoonde voorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

Claims (4)

1. Een inrichting voor het losneembaar aan een rolsteiger bevestigen van een ladder, met het kenmerk, dat de inrichting een in de gebruikstoestand in hoofdzaak horizontale ligger (2), een op of aan deze ligger bevestigd aangrijporgaan (6) dat een sport van de ladder over in hoofdzaak de gehele lengte van die laddersport aangrijpt, een met een eerste uiteinde direct of indirect met een eerste uiteinde van de eerste ligger (2) verbonden tweede ligger (3) en aan de tweede uiteinden van respectievelijk de eerste ligger (2) en de tweede ligger (3) bevestigde steigerklemmen (4,5) omvat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste ligger (2) en de tweede ligger (3) met hun eerste uiteinde verbonden zijn met een staander (1).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de staander (1) zich in de gebruikstoestand van de inrichting uitstrekt tot op het oppervlak waarop de steiger is geplaatst.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de staander (1) aan het uiteinde waarmee het op het oppervlak rust een wiel omvat.
NL1042017A 2016-02-11 2016-08-15 Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder NL1042017B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041718 2016-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1042017B1 true NL1042017B1 (nl) 2017-08-22

Family

ID=59858853

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1042017A NL1042017B1 (nl) 2016-02-11 2016-08-15 Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1042017B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20070205047A1 (en) Mobile mount for attachment of a fall arrest system
JP5642209B2 (ja) 仮設手摺取付治具
US20180094484A1 (en) Folding ladder
US2876047A (en) Auxiliary ladder step assembly
EP0045140A2 (en) A ladder attachment
US20090152046A1 (en) Extendable ladder for trailer, motor home, or other vehicle
ES2899984T3 (es) Aparato para formar barandillas temporales en escaleras
GB2519614A (en) Transition device for extension ladders
NL1042017B1 (nl) Inrichting voor het aan een steiger bevestigen van een ladder
US8424643B1 (en) Boat work platform
GB2471947A (en) Ladder platform with encircling guard rail
US3472338A (en) Clear standing adjustable scaffold
JP2018087450A (ja) 支柱装置
NL2006849C2 (nl) Steigerwerk en voorloopleuning voor toepassing daarin.
US1042192A (en) Portable scaffold.
US1950167A (en) Portable scaffold and ladder
US3825098A (en) Hanging scaffolding
KR100937838B1 (ko) 절첩 가능한 계단식 사다리
FR2671575A1 (fr) Garde-corps pour banches de coffrage.
US401410A (en) Safety-scaffold
KR20110047913A (ko) 사다리의 프레임 보강구조
JP2017218802A (ja) 履いたままで移動可能な高所作業用足場
US552180A (en) Extension-ladder and fire-escape
RU161712U1 (ru) Лестница-шест
KR20210002081U (ko) 접이식 안전발판이 구비된 사다리

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190901