NL1041991B1 - Vernevelinrichting - Google Patents

Vernevelinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL1041991B1
NL1041991B1 NL1041991A NL1041991A NL1041991B1 NL 1041991 B1 NL1041991 B1 NL 1041991B1 NL 1041991 A NL1041991 A NL 1041991A NL 1041991 A NL1041991 A NL 1041991A NL 1041991 B1 NL1041991 B1 NL 1041991B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
supply
atomizing
medium
air
Prior art date
Application number
NL1041991A
Other languages
English (en)
Inventor
Andries Veugen Rob
Martin Veugen Paul
Original Assignee
Frans Veugen Bedrijfshygiëne B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Frans Veugen Bedrijfshygiëne B V filed Critical Frans Veugen Bedrijfshygiëne B V
Priority to NL1041991A priority Critical patent/NL1041991B1/nl
Priority to RU2019104735A priority patent/RU2746802C2/ru
Priority to PL17752188.7T priority patent/PL3487294T3/pl
Priority to DK17752188.7T priority patent/DK3487294T3/da
Priority to US16/318,860 priority patent/US20190183068A1/en
Priority to EP17752188.7A priority patent/EP3487294B1/en
Priority to PCT/NL2017/000011 priority patent/WO2018016941A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1041991B1 publication Critical patent/NL1041991B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/24Devices or systems for heating, ventilating, regulating temperature, illuminating, or watering, in greenhouses, forcing-frames, or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M13/00Fumigators; Apparatus for distributing gases
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23BPRESERVING, e.g. BY CANNING, MEAT, FISH, EGGS, FRUIT, VEGETABLES, EDIBLE SEEDS; CHEMICAL RIPENING OF FRUIT OR VEGETABLES; THE PRESERVED, RIPENED, OR CANNED PRODUCTS
    • A23B7/00Preservation or chemical ripening of fruit or vegetables
    • A23B7/14Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10
    • A23B7/144Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10 in the form of gases, e.g. fumigation; Compositions or apparatus therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23BPRESERVING, e.g. BY CANNING, MEAT, FISH, EGGS, FRUIT, VEGETABLES, EDIBLE SEEDS; CHEMICAL RIPENING OF FRUIT OR VEGETABLES; THE PRESERVED, RIPENED, OR CANNED PRODUCTS
    • A23B7/00Preservation or chemical ripening of fruit or vegetables
    • A23B7/14Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10
    • A23B7/153Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10 in the form of liquids or solids
    • A23B7/158Apparatus for preserving using liquids
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M1/00Stationary means for catching or killing insects
    • A01M1/20Poisoning, narcotising, or burning insects
    • A01M1/2022Poisoning or narcotising insects by vaporising an insecticide
    • A01M1/2061Poisoning or narcotising insects by vaporising an insecticide using a heat source
    • A01M1/2072Poisoning or narcotising insects by vaporising an insecticide using a heat source combined with a fan
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F25/00Flow mixers; Mixers for falling materials, e.g. solid particles
    • B01F25/30Injector mixers
    • B01F25/31Injector mixers in conduits or tubes through which the main component flows
    • B01F25/313Injector mixers in conduits or tubes through which the main component flows wherein additional components are introduced in the centre of the conduit
    • B01F25/3131Injector mixers in conduits or tubes through which the main component flows wherein additional components are introduced in the centre of the conduit with additional mixing means other than injector mixers, e.g. screens, baffles or rotating elements
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Nozzles (AREA)
  • Electrostatic Spraying Apparatus (AREA)

Abstract

Vernevelinrichting voor het vernevelen van een medium, omvattende een vernevelkamer begrensd door een vernevelkamerwand welke zich in hoofdzaak uitstrekt van een toevoerzijde naar een op afstand hiervan gelegen uitvoerzijde, verder omvattende tenminste één aan de toevoerzijde van de vernevelingskamer aangebrachte toevoer ter dosering van het te vernevelen medium en een luchttoevoerkanaal welke zich uitstrekt van een luchtstroombron naar een luchttoevoeropening aan de toevoerzijde van de vernevelkamer, waarbij de luchtstroombron is ingericht om in operatie een luchtstroom te genereren, met het kenmerk dat de luchtstroom door een luchtverwarmingseenheid in het luchttoevoerkanaal wordt gevoerd en waarbij althans een gedeelte van het luchttoevoerkanaal in een warmtewisselend contact staat met de vernevelkamerwand.

Description

Vernevelinrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vernevelinrichting voor het vernevelen van een medium, omvattende een vernevelkamer begrensd door een vernevelkamerwand welke zich in hoofdzaak uitstrekt van een toevoerzijde naar een op afstand hiervan gelegen uitvoerzijde, verder omvattende tenminste één aan de toevoerzijde van de vernevelingskamer aangebrachte toevoer ter dosering van het te vernevelen medium en een luchttoevoerkanaal welke zich uitstrekt van een luchtstroombron naar een luchttoevoeropening aan de toevoerzijde van de vernevelkamer, waarbij de luchtstroombron is ingericht om in operatie een luchtstroom te genereren. De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een opslagruimte voor landbouwproducten en kweekinrichting voor landbouwgewassen voorzien van een dergelijke vernevelinrichting.
Een vernevelinrichting voor het vernevelen van een medium zoals in de aanhef bedoeld wordt veelal toegepast in diverse situaties waarin vloeistoffen in fijne nevel in een luchtstroom worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw, medische omgevingen en transport. In veel gevallen wordt hierbij een medium gebruikt waarin een actief ingrediënt is opgenomen in een draagvloeistof. De verneveling dient hierbij met name ter homogene en fijne distributie en dosering van het actief ingrediënt.
Een dergelijke inrichting is gekend uit Amerikaans octrooischrift US3239960 van Stevens. Hierin wordt een vernevelinrichting getoond waarin door middel van het ontsteken van een in een luchtstroom geïnjecteerde brandstof in een verbrandingskamer een stroom verbrandingsgassen door een cilinder worden gedreven richting een stroomafwaarts hiervan gelegen uitlaat. Voor een homogenere toevoer van deze stroom verbrandingsgassen worden de verbrandingsgassen via enkele schotten in de verbrandingskamer radiaal afgebogen. In de uitlaat is een centraal hierin geplaatst spuitstuk aangebracht, welke een medium met actief ingrediënt in vloeistofvorm spuit. Door de verhoogde temperatuur van de verbrandingsgassen en de, als gevolg hiervan verhoogde temperatuur van de uitlaat vormt zich een nevel van fijne deeltjes van het medium in de stroom verbrandingsgassen. Deze nevel verlaat de inrichting vervolgens via een uitgang stroomafwaarts in de uitlaat.
Alhoewel de bekende vernevelinrichting in staat is om een relatief hoog volume medium te vernevelen per tijdseenheid, kleven hieraan echter ook een aantal bezwaren. Met name de homogeniteit van de deeltjesgrootte en de verdeling van het medium met actief ingrediënt is een nadeel van de bekende vernevelingsinrichting, in het bijzonder gedurende de opwarmfase van de inrichting. Daarnaast vereist een verbranding gebaseerde inrichting enkele specifieke maatregelen ter voorkoming van terugslag, ongewenste ontploffingen en andere veiligheidsmaatregelen, welke de totale constructie relatief complex maken.
Met de onderhavige uitvinding wordt zodoende onder meer beoogd een vernevelingsinrichting te verschaffen die aan deze genoemde bezwaren tegemoet komt.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een vernevelinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de luchtstroom door een luchtverwarmingseenheid in het luchttoevoerkanaal wordt gevoerd en waarbij althans een gedeelte van het luchttoevoerkanaal in een warmtewisselend contact staat met de vernevelkamerwand. De luchtstroombron kan overigens zijn vormgegeven als een actief element in het luchttoevoerkanaal, zoals een luchtpomp, maar kan tevens zijn vormgegeven als inkoppeling van een elders opgewekte luchtdruk, zoals een persluchtinstallatie of externe compressor. De vernevelkamerwand zal door diverse effecten een niet egale temperatuurverdeling laten zien, in het bijzonder door bijvoorbeeld een niet egaal contact met het te vernevelen medium. Zelfs indien een medium met behulp van een zeer fijn verdelende sproeikop in de vernevelkamer wordt geïnjecteerd kan door bijvoorbeeld de oriëntatie van de inrichting ten opzichte van het zwaartekrachtveld een deel van de vernevelkamerwand met enigszins meer medium in vloeistofvorm in contact komen. Dit kan leiden tot zogenaamde koude plekken. Op deze koude plekken, waar de temperatuur van de vernevelkamerwand lokaal lager is dan in de rest van de vernevelkamer, kan een minder effectieve verneveling van het medium optreden. Hierdoor kan een niet-homogeniteit optreden van de deeltjesgrootte van de nevel. Door de vernevelkamerwand in een warmtewisselend contact te brengen met het luchttoevoerkanaal, waardoor een in een luchtverwarmingseenheid verwarmde luchtstroom stroomt, kan de homogeniteit van de temperatuur van de vernevelkamerwand vergroot worden. Dit warmtewisselend contact biedt een additionele aanvoer van thermische energie bovenop de thermische energie die de vernevelkamerwand ontvangt uit de primaire luchtstroom door de vernevelkamer. Dit heeft een positief effect op de homogeniteit van de deeltjesgrootte in de uitgaande gegenereerde nevel en op de verdeling van het actief ingrediënt over deze nevel.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat het luchttoevoerkanaal een secundaire kamer omvat, welke secundaire kamer zich in hoofdzaak uitstrekt vanaf de toevoerzijde van de vernevelkamer in de richting van de uitvoerzijde van de vernevelkamer. Deze secundaire kamer kan integraal gevormd zijn als deel van het luchttoevoerkanaal of als separaat hiervan gevormd deel. In beide gevallen staat de secundaire kamer in een vloeistofconnectie met het luchttoevoerkanaal. Door de vormgeving van de secundaire kamer kan de stroomsnelheid van de verwarmde lucht worden geregeld. Deze beïnvloeding kan effect hebben op de warmte uitwisseling van de verwarmde lucht in het luchttoevoerkanaal met de vernevelingskamerwand. Tevens kan in een uitvoeringsvorm een actieve doorstromingsregelaar zijn opgenomen in deze kamer ter beïnvloeding van de verwarmde lucht door de secundaire kamer. Deze secundaire kamer kan in warmtewisselend contact staan over de gehele lengte, een gedeelte of zelfs een specifiek gedeelte van de vernevelkamer. De secundaire kamer kan zich lineair langs de vernevelkamer uitstrekken, om de kamer heen spiraliseren of bijvoorbeeld de vernevelkamer geheel of gedeeltelijk omsluiten.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de secundaire kamer de vernevelkamer tenminste gedeeltelijk omsluit. Door de secundaire kamer tenminste een deel van de vernevelingskamer te laten omsluiten in een warmtewisselend contact kan door middel van dat warmtewisselend contact een secundaire aanvoer van thermische energie aan de vernevelkamerwand worden gerealiseerd. Dit kan resulteren in een voorverwarming van de vernevelkamerwand, maar ook dienen als een supplementaire bron van thermische energie, bijvoorbeeld ter compensatie van afkoeling ter vermindering van niet-homogeniteiten in de opwarming van de vernevelkamer.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat een binnenwand van de secundaire kamer wordt gevormd door de vernevelkamerwand van de vernevelkamer. Bij een gehele of gedeeltelijke omsluiting van de vernevelkamer door de secundaire kamer kan het voordelig zijn voor de uitwisseling van thermische energie om de tussenwand te delen, zodat een direct warmtewisselend contact ontstaat tussen de secundaire kamer en de vernevelingskamer. Daarbij kan de binnenwand van de secundaire kamer fysiek hetzelfde wandelement zijn als de buitenwand van de vernevelingskamer. Niet alleen biedt dit voordelen ten opzichte van de complexiteit van de constructie maar kan tevens leiden tot een efficiëntere warmteoverdracht vanuit de secundaire kamer naar de vernevelingskamer.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de vernevelkamer en de secundaire kamer in hoofdzaak cilindrisch gevormd zijn en in hoofdzaak concentrisch ten opzichte van elkaar geplaatst zijn. Een axiaal rotatie-symmetrische vernevelingskamer, in het bijzonder een cilindrisch gevormde vernevelingskamer is voordelig voor de loop van de luchtstroom door de vernevelingskamer en daarmee met de homogene verdeling van het te vernevelen medium in de luchtstroom en de homogeniteit van de druppelgrootte.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de toevoerzijde een afsluitlichaam omvat waarin ontvangstmiddelen zijn aangebracht ter losneembare ontvangst van de toevoer ter dosering van het te vernevelen medium. De vernevelingskamer omvat aan de toevoerzijde een afsluitlichaam zoals een flens of gelast plaatdeel ter afsluiting van de toevoerzijde van de vernevelingskamer zodat de gegenereerde nevel in hoofdzaak uitsluitend aan de overzijde hiervan kan ontsnappen. Het afsluitlichaam omvat ontvangstmiddelen zoals schroefdraad, bajonetlichaam of andere ontvangstmiddelen ter losneembare ontvangst van een toevoer voor het toevoeren van het te vernevelen medium door het afsluitlichaam naar de vernevelingskamer. Het is voordelig voor de homogeniteit van de nevel om het te vernevelen medium te versproeien in de luchtstroom verwarmde lucht welke door de vernevelingskamer wordt gedreven. Door de toevoer losneembaar op te nemen in het afsluitlichaam kan de toevoer, in het bijzonder het sproeiende deel van de toevoer, aangepast worden aan een specifiek medium of aan een specifieke omstandigheid. In het medium zit in het algemeen een werkzame stof opgelost of gedispergeerd. De vloeistofeigenschappen van het te vernevelen medium kunnen variëren door onder meer de concentratie van de hierin opgeloste of gedispergeerde werkzame stof, maar ook door omgevingsfactoren zoals temperatuur. Een losneembare ontvangst van de toevoer zorgt voor een flexibiliteit in toe te passen stoffen en omstandigheden in de inrichting. Daarnaast biedt de opening waarin de toevoer opneembaar is, tevens mogelijkheid tot toegang tot de toevoerzijde van de vernevelkamer voor bijvoorbeeld onderhoud en/of reiniging van de vernevelkamer.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de toevoer een spuitmondstuk omvat. Dit spuitmondstuk verdeelt het te vernevelen medium in een fijne spray welke in de verwarmde luchtstroom wordt opgenomen, waardoor een fijne nevel kan ontstaan in de vernevelingskamer. De spuitmond biedt hierbij het medium aan in de vernevelkamer in druppels met een typische gemiddelde druppeldiameter 10-1000 pm, bij voorkeur 50-200 pm. Door het injecteren van het te vernevelen medium in een spray via het spuitmondstuk van de toevoer kan de nevel vormen met minder thermische energie in vergelijking met bijvoorbeeld een toevoer in hogere dichtheid.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de uitvoerzijde tenminste een opening omvat welke in verbinding staat met een zich in hoofdzaak cilindrisch uitstrekkende neveluitlaat. Door toepassing van een neveluitlaat welke stroomafwaarts is gelegen ten opzichte van de vernevelingskamer, kan een verdere homogeniteit worden bereikt voordat de gegenereerde nevel de inrichting verlaat. Daarnaast kan de neveluitlaat worden vormgegeven in lengte en verloop, zodanig dat de nevel een gewenste positie kan bereiken. Door de neveluitlaat bijvoorbeeld in een bocht te vormen kan de nevel in een zekere hoek worden ingebracht. De neveluitlaat kan aan zijn uitgang zijn voorzien van koppelmiddelen ter koppeling met een inrichting, verdeelstation of samenstel ter verdere bewerking of toepassing van de opgewekte nevel.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de neveluitlaat zich tenminste eenmaal taps verjongd. Door middel van het verjongen van de neveluitlaat kan de uitstroomsnelheid van de nevel alsmede de dichtheid van de opgewekte nevel worden beïnvloed.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de toevoer via een toevoerkanaal is verbonden met een voorraadeenheid waaruit door middel van een pompinrichting een hoeveelheid te vernevelen medium kan worden toegevoerd aan de vernevelkamer. Hierbij kan een actieve of werkzame stof reeds zijn opgenomen in het te vernevelen medium, maar kan ook zijn vormgegeven zodanig dat het te vernevelen medium zonder actieve stof is opgeslagen in de voorraadeenheid, waarbij de actieve of werkzame stof later wordt toegevoegd, opgelost en/of gedispergeerd na oppompen maar voorafgaande aan het vernevelen. De voorraadeenheid kan tevens zijn voorzien van een buffereenheid waaruit het te vernevelen medium wordt opgepompt terwijl het medium batchgewijs dan wel continu wordt aangevoerd naar de buffereenheid, zodanig dat de vernevelinrichting kan voorzien in een continue of langduriger productie van nevel. De voorraadeenheid van integraal deel zijn van de inrichting of zijn vormgegeven als losneembaar deel van de inrichting, bijvoorbeeld als cartridge, verwisselbaar vat of tank.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de voorraadeenheid een hoeveelheid te vernevelen medium omvat, waarbij het medium wordt gekozen uit de groep bestaande uit anti-kiemmiddel, gewasbeschermingsmiddel, desinfectiemiddel en bestrijdingsmiddel. De inrichting laat zich bijzonder gunstig toepassen ter verneveling van anti-kiemmiddel, gewasbeschermingsmiddel, desinfectiemiddel en/of bestrijdingsmiddel, doordat deze middelen in pure vorm, opgelost dan wel gedispergeerd in het te vernevelen medium zich uitermate homogeen verdeeld en met homogene druppelgrootte laat vernevelen in de inrichting. Het is in voorkomende gevallen van belang om de werkzame stoffen goed te verdelen zodat niet lokaal een overmatige of ondermatige dosering ontstaat. Daarnaast is een homogene druppelgrootte van belang voor een gelijkmatige doordringing in een omgeving. In het bijzonder een stapel geoogste knolgewassen, zoals aardappelen voor het voorzien van een anti-kiemmiddel.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat deze tevens een elektronische regeleenheid omvat, welke regeleenheid een regelsignaal genereert op basis van tenminste één temperatuursignaal, ter regeling van tenminste één van een luchtstroomsnelheid, een luchtstroom temperatuur en een toevoersnelheid van het te vernevelen medium. Door het regelen van de luchtstroomsnelheid, de luchtstroom temperatuur en/of de toevoersnelheid van het te vernevelen medium op basis van een signaal dat relatie houdt met een temperatuursignaal, zoals de temperatuur van de vernevelingskamer, de vernevelingskamerwand, de temperatuur van de toegevoerde luchtstroom en/of de temperatuur van de uitgaande nevel kan de kwaliteit van de uitgaande nevel worden beïnvloed en gecontroleerd. In toevoeging van dit temperatuur gerelateerde signaal kunnen nog andere signalen worden gebruikt ter generatie van het regelsignaal. Signalen van en naar deze regeleenheid kunnen in verschillende vormen worden aangeboden, zoals analoog of digitaal. Daarnaast kan de regeleenheid zijn vormgegeven als een enkele fysieke regeleenheid, zoals een regelkast, maar kan evengoed zijn vormgegeven als een gedistribueerd systeem met functionele elementen verdeeld over verschillende locaties in of bij de inrichting. Communicatie van deze signalen kan plaatvinden via een bedraad netwerk, maar kan ook draadloos zijn geïmplementeerd. De regeleenheid kan een fysieke eenheid vormen met de vernevelinrichting, maar kan ook als separate eenheid zijn vormgegeven in de nabijheid of op afstand van de vernevelinrichting. De regeleenheid kan zijn ingericht voor een enkele vernevelingsinrichting, maar kan tevens diverse vernevelingsinrichtingen bedienen, bijvoorbeeld in een centraal controle centrum.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat de elektronische regeleenheid zodanig is ingericht dat gedurende het opstarten van de vernevelinrichting, de luchtverwarmingseenheid wordt ingeschakeld op in hoofdzaak maximaal vermogen, de luchtstroombron wordt ingeschakeld op een sub maximaal vermogen, waarbij de luchtstroomsnelheid wordt opgevoerd gedurende het opwarmen van de vernevelinrichting en waarbij de toevoer van te vernevelen medium reeds wordt ingeschakeld voorafgaande aan het bereiken van de maximale temperatuur in de vernevelkamer. Het vernevelen van een medium kost in het algemeen thermische energie. Door het controleren en regelen van de luchtstroomsnelheid en de toevoer van te vernevelen medium kan reeds tijdens een opwarmfase van de inrichting een nevel worden gegenereerd van hoge kwaliteit, of althans van een kwaliteit welke voldoet aan een gesteld minimum, bijvoorbeeld binnen een zeker bereik in druppelgrootte verdeling of dichtheid van uitgaande nevel. Hierdoor kan de opstartfase van de inrichting worden verkort en kan productiviteit van de inrichting worden vergroot.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een vernevelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, heeft als kenmerk dat een eerste temperatuursensor is voorzien nabij de luchttoevoeropening en een tweede temperatuursensor is voorzien in de neveluitlaat, bij voorkeur nabij de uitgang van neveluitlaat. Door toepassing van deze temperatuursensoren kan nauwkeurig worden geregeld hoe hoog de luchttemperatuur waarmee het te vernevelen medium in contact komt en hoe warm de uitgaande stroom nevel is. Met name de eerste temperatuursensor kan de veiligheid van het systeem aanzienlijk verhogen, aangezien hierdoor brandbare en gemakkelijk ontvlambare typen te vernevel medium kunnen worden verwerkt terwijl het risico op ontbranding en de daarmee samenhangende veiligheidsrisico's kunnen worden verlaagd. Het controleren van de temperatuur van de uitgaande nevel kan van belang zijn in situaties waarbij conservering van producten een rol speelt en waarbij de omgevingstemperatuur niet boven een gestelde waarde uit mag komen.
De uitvinding heeft in een nader aspect tevens betrekking op een opslagruimte voor landbouwproducten, in het bijzonder knolgewasproducten, omvattende een vloer ter opname van een hoeveelheid landbouwproducten, welke vloer is voorzien van een beluchtingsraster met openingen ter doorvoer van een gekoelde luchtstroom door de opslagruimte, met het kenmerk dat de opslagruimte is voorzien van een vernevelinrichting volgens de uitvinding, waarbij het te vernevelen medium een anti-kiemmiddel omvat, Door het circuleren van een gekoelde luchtstroom waarin een fijne nevel voorzien van anti-kiemmiddel is opgenomen kunnen de landbouwproducten, in het bijzonder geoogste knolgewassen, zoals aardappelen, langere tijd worden geconserveerd na het oogsten. Dit is niet alleen gunstig voor opslag en transport redenen, maar hierdoor kan tevens worden voorzien van een spreiding van het aanbod van deze landbouwgewassen, zodat deze producten bijvoorbeeld kunnen worden aangeboden op een moment waarop de prijzen voor deze producten een gewenst niveau bereiken. Voor een goede doordringing in de stapel landbouwgewassen is een fijne nevel noodzakelijk zodat zowel de producten op de bodem als de top van de voorraad worden voorzien van de werkzame stof.
De uitvinding heeft in een nader aspect tevens betrekking op een kweekinrichting voor landbouwgewassen, in het bijzonder glastuinbouw, met het kenmerk dat de kweekruimte tenminste één vernevelinrichting volgens de uitvinding omvat. Door toepassing van een of meer vernevelinrichtingen in een kweekinrichting zoals een kweekkas kunnen de gewassen in de kas worden beschermd door middel van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen. Controle van de vernevelinrichting of inrichtingen kan plaatsvinden vanuit een centrale regeleenheid, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van metingen of observaties van specifieke omstandigheden zoals temperatuur of ongedierte, op een specifieke tijdsinterval of in afhankelijkheid van een specifieke groeifase van de gewassen. Tevens kan indien gewenst een desinfectie plaatsvinden van de kweekinrichting zelf door het vernevelen van een desinfectiemiddel, bijvoorbeeld na het oogsten van een eerste hoeveelheid en voorafgaande aan het planten van een tweede hoeveelheid gewassen.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden en bijbehorende figuren. In de figuren tonen:
Figuur 1 een schematische weergave van een vernevelinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematische weergave van een opslagruimte voor landbouwproducten volgens de uitvinding;
Figuur 3 een schematische weergave van een kweekinrichting voor landbouwgewassen volgens de uitvinding;
De figuren zijn overigens zuiver schematisch van aard en niet op schaal getekend.
Met name kunnen, ter wille van de duidelijkheid, sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Zoals in Figuur 1 in een uitvoeringsvoorbeeld wordt getoond, omvat de vernevelinrichting 1 een luchttoevoerkanaal 5 waarin een luchtpomp 30 is aangebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de luchtstroombron voorzien van een persluchtinstallatie met een luchtstroomregelaar. De luchtpomp 30 pompt ambiënte lucht (pijl A) door het luchttoevoerkanaal 5 in de richting van de vernevelkamer 10. Het luchttoevoerkanaal is voorzien van een luchtverwarmingseenheid 35, in casu een elektrisch verwarmingselement. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn verbranding gebaseerde verwarmingselementen voorzien. Afhankelijk van de toepassing, beschikbaarheid van elektriciteit, volume te verwarmen lucht, etc kan het principe voor de luchtverwarmingseenheid 35 worden gekozen.
De door de luchtverwarmingseenheid 35 verwarmde lucht in het luchttoevoerkanaal 5 wordt via secundaire kamer 40 toegevoerd naar de cilindrisch vormgegeven vernevelkamer 10. De secundaire kamer 40 is concentrisch om de vernevelkamer 10 aangebracht, waarbij de buitenwand van de vernevelkamer 10 de binnenwand vormt voor de secundaire kamer 40. Secundaire kamer 40 strekt zich uit tot achter de achterwand van de vernevelkamer 10. Een luchttoevoeropening is voorzien in de achterwand van de vernevelkamer 10, waardoor de verwarmde lucht uit het luchttoevoerkanaal 5 de vernevelkamer 10 ingepompt wordt zoals aangegeven met pijl B. De achterwand is voorzien van een toevoer 45 voor het toevoeren van een te vernevelen medium 55. De toevoer 45 is aan de zijde van de vernevelkamer 10 voorzien van een spuitmond waaruit het te vernevelen medium 55 wordt gespoten. De toevoer 45 ontvangt het te vernevelen medium 55 via een toevoerslang 65 uit een bulkvoorraadvat 60 waarin een regelbare mediumpompinrichting (niet getoond) is aangebracht. Door het aanschakelen van deze mediumpompinrichting wordt een volume te vernevelen medium 55 opgepompt uit het voorraadvat 60 en via de toevoerslang 65 door de toevoer 45 in de vernevelkamer geïnjecteerd in de vorm van een spray van te nevelen medium 55. De vernevelkamer 10 en de wanden van de vernevelkamer zijn door de verwarmde luchttoevoer op sterk verhoogde temperatuur gebracht, waardoor de spray van te vernevelen medium 55 wordt meegevoerd in de verwarmde luchtstroom (pijl B) door de vernevelkamer, terwijl een verneveling plaatsvindt. Hierbij vernevelt het te vernevelen medium 55 tot een nevel 99 welke door de luchtstroom via pijl C wordt meegevoerd via een taps verjongende neveluitlaat 15 naar uitgang 25 van de neveluitlaat 20.
Doordat de vernevelinrichting 1 geschikt is voor het vernevelen van diverse soorten te vernevelen medium 55, zoals olie gedragen of water gebaseerde soorten te vernevelen dragervloeistoffen en een variëteit aan werkzame stoffen en concentraties daarvan welke zijn opgelost, gedispergeerd of anderszins opgenomen in de dragervloeistof, variëren ook de dichtheden en specifieke vernevelingseigenschappen van de te vernevelen vloeistoffen sterk. Daartoe zijn verschillende spuitmondconfiguraties voorzien voor de toevoer 45. De toevoer 45 is dan ook losneembaar opgenomen in de achterwand van de vernevelinrichting 1 door middel van schroefdraad 50. Hierdoor kan de gewenste of vereiste toevoer 45 worden ingebracht en is de toevoer eenvoudig verwisselbaar.
(Tabel 1: Voorbeelden van werkzame stoffen voor toepassing in te vernevelen medium)
Tabel 1 toont een niet-exhaustief aantal voorbeelden van werkzame stoffen die kunnen worden verneveld met een dragervloeistof in de vernevelinrichting volgens de uitvinding in diverse toepassingen in diverse sectoren.
De toevoer 45 is centraal opgenomen in de achterwand van de vernevelkamer 10 met daaromheen enkele luchttoevoerkanalen waardoor de verwarmde lucht uit de secundaire kamer 40 via pijl B de vernevelkamer 10 instroomt. In een alternatieve uitvoeringsinrichting zijn meerdere toevoereenheden 45 opgenomen in de achterwand van de vernevelinrichting 1.
De inrichting is voorzien van een eerste temperatuursensorTl nabij de luchttoevoer in de vernevelkamer 1 en een tweede temperatuursensorT2 nabij de uitgang van de neveluitlaat. Door middel van de eerste temperatuursensor Tl kan worden gecontroleerd dat de verwarmde luchttoevoer niet heter is dan een gesteld maximum, bijvoorbeeld in geval van een licht ontvlambaar te vernevelen medium. Met behulp van temperatuursensor T2 kan de uitgaande stroom nevel worden bemeten, zodat deze voldoet aan een minimale of maximale temperatuur. In het algemeen wordt Tl met name gebruikt ter regeling van de luchtverwarmingseenheid 35 en T2 wordt onder meer gebruikt voor de aansturing van de pomp voor de aanvoer van het te vernevelen medium 55.
De vernevelinrichting is overigens aan de buitenzijde, met uitzondering van het gebied direct rond de uitgang van de neveluitlaat, voorzien van een isolatiepakket. Deze algehele isolatie van het systeem verhoogt de efficiëntie van de vernevelinrichting (volume te vernevelen medium per verbruikte hoeveelheid ingaand vermogen) aanzienlijk. Het is alternatief overigens tevens mogelijk om slechts een gedeelte van de inrichting te voorzien van isolatie, zoals de vernevelkamer en/of de neveluitlaat.
Elektronische regeleenheid 70 is verbonden met diverse stuurbare elementen en meetinrichtingen, zoals temperatuur sensoren en een gebruikersinterface (niet getoond) waarop diverse setpoints kunnen worden ingevoerd. De regeleenheid 70 is zodanig ingericht dat gedurende het opstarten van de vernevelinrichting, de luchtverwarmingseenheid wordt ingeschakeld op in hoofdzaak maximaal vermogen zodat de inrichting zo snel mogelijk opwarmt en wordt de luchtstroombron ingeschakeld op een sub maximaal vermogen. Dit voorkomt convectioneel afkoelen tijdens de opstartfase en verhoogt de warmteoverdracht van de lucht op de wanden van de vernevelkamer. Vervolgens wordt de luchtstroomsnelheid opgevoerd gedurende het opwarmen van de vernevelinrichting daarbij wordt de toevoer van te vernevelen medium reeds wordt ingeschakeld voorafgaande aan het bereiken van de maximale temperatuur in de vernevelkamer. Hierdoor kan kort na aanvang van de opwarmfase van de inrichting reeds een hoge kwaliteit nevel, dat wil zeggen een nevel met een homogene druppelgrootte verdeling en een homogene verdeling van de werkzame stof worden geproduceerd.
Figuur 2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een opslagruimte 100 voor landbouwproducten volgens de uitvinding, in het bijzonder knolgewasproducten zoals aardappelen 120. De opslagruimte 100 omvat een muur 110 en een vloer 101 ter opname van een hoeveelheid landbouwproducten 120, welke vloer is voorzien van een beluchtingsraster met openingen 105 ter doorvoer van een gekoelde luchtstroom (pijl A) door de opslagruimte. Een luchtbehandelingsinstallatie 150 circuleert en koelt de lucht zodanig dat de landbouwproducten 120 gekoeld worden. De gekoelde luchtstroom (pijl A) wordt door het beluchtingsraster 101,105 gepompt zodat de luchtstroom in de gehele voorraad landbouwproducten doordringt. Vernevelinrichting 1 is voorzien van een anti-kiemmiddel in voorraadvat 60. Afhankelijk van de omgevingsfactoren wordt de vernevelingsinrichting, zoals hierboven beschreven, ingeschakeld op een zeker tijdsinterval. Hierdoor wordt de gekoelde luchtstroom elk tijdsinterval voorzien van een nevel waardoor het anti-kiemmiddel door de gehele stapel aardappelen wordt gedistribueerd.
Figuur 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een kweekinrichting 200 voor landbouwgewassen, in het bijzonder glastuinbouw. De kweekruimte is voorzien van een nevelgenerator 1 zoals hierboven beschreven. De kweekkas is voorzien van een draagconstructie waarin of waarop glasplaten zijn aangebracht. Er zijn enkele luiken voorzien welke kunnen worden geopend of gesloten. In de kweekkas zijn gewassen 210 geplant of gezaaid. De vernevelinrichting is verbonden met een centraal opslagvat (niet getoond) met te vernevelen medium waarin een gewasbeschermingsmiddel is opgenomen.
Het moge duidelijk zijn dat ook andere werkzame stoffen succesvol kunnen worden toegepast in dit uitvoeringsvoorbeeld. Een centraal controle systeem omvat een elektronische regeleenheid 70 zoals hierboven reeds beschreven. Deze regeleenheid is verbonden met alle in de kassen aangebrachte vernevelinrichtingen. Het centrale controle systeem is tevens verbonden met het bewateringssysteem en meet onder andere de temperatuur in de kassen, de vochtigheid van de grond, observeert de groeifase van de gewassen en krijgt ook informatie over de temperatuur in de vernevelkamer 10 van vernevelinrichtingen 1. Hierdoor is de vernevelinrichting 1 integraal deel van het beïnvloedingssysteem van de kweekinrichting 200.
Hoewel de uitvinding aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins beperkt is. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (15)

1. Vernevelinrichting voor het vernevelen van een medium, omvattende een vernevelkamer begrensd door een vernevelkamerwand welke zich in hoofdzaak uitstrekt van een toevoerzijde naar een op afstand hiervan gelegen uitvoerzijde, verder omvattende tenminste één aan de toevoerzijde van de vernevelingskamer aangebrachte toevoer ter dosering van het te vernevelen medium en een luchttoevoerkanaal welke zich uitstrekt van een luchtstroombron naar een luchttoevoeropening aan de toevoerzijde van de vernevelkamer, waarbij de luchtstroombron is ingericht om in operatie een luchtstroom te genereren, met het kenmerk dat de luchtstroom door een luchtverwarmingseenheid in het luchttoevoerkanaal wordt gevoerd en waarbij althans een gedeelte van het luchttoevoerkanaal in een warmtewisselend contact staat met de vernevelkamerwand.
2. Vernevelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het luchttoevoerkanaal een secundaire kamer omvat, welke secundaire kamer zich in hoofdzaak uitstrekt vanaf de toevoerzijde van de vernevelkamer in de richting van de uitvoerzijde van de vernevelkamer.
3. Vernevelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de secundaire kamer de vernevelkamer tenminste gedeeltelijk omsluit.
4. Vernevelinrichting volgens conclusie 2-3, met het kenmerk dat een binnenwand van de secundaire kamer wordt gevormd door de vernevelkamerwand van de vernevelkamer.
5. Vernevelinrichting volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk dat de vernevelkamer en de secundaire kamer in hoofdzaak cilindrisch gevormd zijn en in hoofdzaak concentrisch ten opzichte van elkaar geplaatst zijn.
6. Vernevelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de toevoerzijde een afsluitlichaam omvat waarin ontvangstmiddelen zijn aangebracht ter losneembare ontvangst van de toevoer ter dosering van het te vernevelen medium.
7. Vernevelinrichting volgens een der voorgaand conclusies, met het kenmerk dat de toevoer een spuitmondstuk omvat.
8. Vernevelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitvoerzijde tenminste een opening omvat welke in verbinding staat met een zich in hoofdzaak cilindrisch uitstrekkende neveluitlaat.
9. Vernevelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de neveluitlaat zich tenminste eenmaal taps verjongd.
10. Vernevelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de toevoer via een toevoerkanaal is verbonden met een voorraadeenheid waaruit door middel van een pompinrichting een hoeveelheid te vernevelen medium kan worden toegevoerd aan de vernevelkamer.
11. Vernevelinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de voorraadeenheid een hoeveelheid te vernevelen medium omvat, waarbij het medium wordt gekozen uit de groep bestaande uit anti-kiemmiddel, gewasbeschermingsmiddel, desinfectiemiddel en bestrijdingsmiddel.
12. Vernevelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze tevens een elektronische regeleenheid omvat, welke regeleenheid een regelsignaal genereert op basis van tenminste een temperatuursignaal, ter regeling van tenminste één van een luchtstroomsnelheid, een luchtstroom temperatuur en een toevoersnelheid van het te vernevelen medium.
13. Vernevelinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de elektronische regeleenheid zodanig is ingericht dat gedurende het opstarten van de vernevelinrichting, de luchtverwarmingseenheid wordt ingeschakeld op in hoofdzaak maximaal vermogen, de luchtstroombron wordt ingeschakeld op een sub maximaal vermogen, waarbij de luchtstroomsnelheid wordt opgevoerd gedurende het opwarmen van de vernevelinrichting en waarbij de toevoer van te vernevelen medium reeds wordt ingeschakeld voorafgaande aan het bereiken van de maximale temperatuur in de vernevelkamer.
14. Opslagruimte voor landbouwproducten, in het bijzonder knolgewasproducten, omvattende een vloer ter opname van een hoeveelheid landbouwproducten, welke vloer is voorzien van een beluchtingsraster met openingen ter doorvoer van een gekoelde luchtstroom door de opslagruimte, met het kenmerk dat de opslagruimte is voorzien van een vernevelinrichting volgens een der conclusies 1 -13, waarbij het te vernevelen medium een anti-kiemmiddel omvat.
15. Kweekinrichting voor landbouwgewassen, in het bijzonder glastuinbouw, met het kenmerk de kweekruimte tenminste één nevelgenerator volgens een der conclusies 1-13 omvat.
NL1041991A 2016-07-21 2016-07-21 Vernevelinrichting NL1041991B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041991A NL1041991B1 (nl) 2016-07-21 2016-07-21 Vernevelinrichting
RU2019104735A RU2746802C2 (ru) 2016-07-21 2017-07-19 Туманообразующее устройство
PL17752188.7T PL3487294T3 (pl) 2016-07-21 2017-07-19 Aparat zamgławiający
DK17752188.7T DK3487294T3 (da) 2016-07-21 2017-07-19 Tågesprøjtningsindretning
US16/318,860 US20190183068A1 (en) 2016-07-21 2017-07-19 Fogging Apparatus
EP17752188.7A EP3487294B1 (en) 2016-07-21 2017-07-19 Fogging apparatus
PCT/NL2017/000011 WO2018016941A1 (en) 2016-07-21 2017-07-19 Fogging apparatus

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041991A NL1041991B1 (nl) 2016-07-21 2016-07-21 Vernevelinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041991B1 true NL1041991B1 (nl) 2018-01-30

Family

ID=57346008

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041991A NL1041991B1 (nl) 2016-07-21 2016-07-21 Vernevelinrichting

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20190183068A1 (nl)
EP (1) EP3487294B1 (nl)
DK (1) DK3487294T3 (nl)
NL (1) NL1041991B1 (nl)
PL (1) PL3487294T3 (nl)
RU (1) RU2746802C2 (nl)
WO (1) WO2018016941A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2956746T3 (es) * 2019-08-08 2023-12-27 Air Liquide Pulverización de una sustancia
CN112915324B (zh) * 2019-12-06 2022-11-01 江苏天行医学科技有限公司 一种气道微网定量雾化装置
CN112704271A (zh) * 2021-02-07 2021-04-27 上海烟草集团有限责任公司 一种雾化器及气雾发生装置
AR128253A1 (es) * 2022-01-11 2024-04-10 Decco Worldwide Post Harvest Holding Bv Un método de nebulización de formulación líquida sobre productos agrícolas para protegerlos del deterioro posterior a la cosecha

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2765578A (en) * 1952-08-07 1956-10-09 Edward F Andrews Method and means for producing fogs, smokes, and insecticidal thermal aerosols
US4226179A (en) * 1978-11-15 1980-10-07 Kenneth T. Place Apparatus for applying sprout inhibitor
GB2194441A (en) * 1986-08-28 1988-03-09 Hariri Motlagh Dr Feraidoon Method and apparatus for effecting treatment with pesticides
GB2318294A (en) * 1996-10-18 1998-04-22 Sam Unifog Limited Fogging machine

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3239960A (en) 1962-12-03 1966-03-15 Curtis Dyna Prod Corp Apparatus for dispersing liquids in a spray or fog
US3255967A (en) * 1964-03-18 1966-06-14 Me Hi Entpr Inc Fog dispenser having a motor for simultaneously operating a pump and impeller
US4735134A (en) * 1985-10-10 1988-04-05 Shur-Stor Systems Inc. Apparatus for storing produce
JPH03117433A (ja) * 1989-09-29 1991-05-20 Fukusui:Kk ハウスの冷却装置および防除装置
UA25913U (en) * 2007-04-20 2007-08-27 Oleh Dmytrovych Kharchenko Mist blower

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2765578A (en) * 1952-08-07 1956-10-09 Edward F Andrews Method and means for producing fogs, smokes, and insecticidal thermal aerosols
US4226179A (en) * 1978-11-15 1980-10-07 Kenneth T. Place Apparatus for applying sprout inhibitor
GB2194441A (en) * 1986-08-28 1988-03-09 Hariri Motlagh Dr Feraidoon Method and apparatus for effecting treatment with pesticides
GB2318294A (en) * 1996-10-18 1998-04-22 Sam Unifog Limited Fogging machine

Also Published As

Publication number Publication date
EP3487294A1 (en) 2019-05-29
PL3487294T3 (pl) 2024-04-29
EP3487294B1 (en) 2023-09-20
RU2019104735A3 (nl) 2020-09-29
US20190183068A1 (en) 2019-06-20
WO2018016941A8 (en) 2019-06-20
WO2018016941A1 (en) 2018-01-25
RU2746802C2 (ru) 2021-04-21
DK3487294T3 (da) 2023-12-18
RU2019104735A (ru) 2020-08-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1041991B1 (nl) Vernevelinrichting
AU2015235894B2 (en) Spraying system and method
US20130233940A1 (en) Spraying Assembly, and Sprayer Equipped with at least one such Assembly
JP5780705B2 (ja) 殺菌装置
US20120111961A1 (en) Grove sprayer
JP2008520405A (ja) 処理剤を混合かつ噴霧し、および安定したエアロゾルを速やかに製造するための方法、ならびにこの方法を実施するための装置およびこれに所属するノズル
EP2335832B1 (en) Nozzle
CN115697844A (zh) 具有滴施喷头的无人飞机和采用无人飞机施用农药的方法
CN211943749U (zh) 药液喷洒系统及具有其的无人机
EP0225193B1 (en) Spraying nozzle
CN112772614A (zh) 用于植保设备的喷洒方法、喷洒装置、植保设备及处理器
US20230255188A1 (en) Apparatus for vapourising a liquid for supply to an environment
AU2018376325A1 (en) Pasteurizing device and method for operating a pasteurizing device
US10843216B2 (en) Fluid dispersion nozzle
JP5184414B2 (ja) 有害生物防除剤散布用ノズルおよび有害生物防除剤散布装置
GB2318294A (en) Fogging machine
KR100452127B1 (ko) 농작물용 연무장치
ZA200703892B (en) Method for the mixing and spraying of treatment agents and for rapid generation of a persistent aerosol and device for carrying out said method
KR200242883Y1 (ko) 농작물용 연무장치
WO2023166476A1 (en) Misting devices
RU2275022C1 (ru) Опрыскиватель ультрамалообъемный