NL1041565A - Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten Download PDF

Info

Publication number
NL1041565A
NL1041565A NL1041565A NL1041565A NL1041565A NL 1041565 A NL1041565 A NL 1041565A NL 1041565 A NL1041565 A NL 1041565A NL 1041565 A NL1041565 A NL 1041565A NL 1041565 A NL1041565 A NL 1041565A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cutting
natural products
product
natural
root portion
Prior art date
Application number
NL1041565A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1041565B1 (nl
Inventor
Maria Van Asseldonk Johannes
Original Assignee
Gege Machb B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gege Machb B V filed Critical Gege Machb B V
Priority to NL1041565A priority Critical patent/NL1041565B1/nl
Publication of NL1041565A publication Critical patent/NL1041565A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1041565B1 publication Critical patent/NL1041565B1/nl

Links

Landscapes

  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, omvattende: - een aanvoertransporteur ingericht voor het transporteren van de natuurproducten; - een positiedetector die is ingericht voor het. detecteren van de respectievelijke transversale posities van de uiteinden van de relatief harde productgedeelten van de langskomende natuurproducten; - een snijpositiebepalingseenheid voor het afhankelijk van de gedetecteerde transversale posities van de uiteinden van de natuurproducten bepalen van de verschillende gewenste snijposities van de natuurproducten; - een snijeenheid die is ingericht voor het snijden van de daarlangs getransporteerde natuurproducten, waarbij de snijeenheid omvat: - een snijelement voor bet doorsnijden van een of meer natuurproducten; - een verplaatsingsmechanisme waarop bet snijelement is aangebracht, waarbij het verplaatsingsmechanisme is ingericht voor het in transversale richting verplaatsen van het snijelement naar de respectievelijke snijpositie voor het snijden van een passerend natuurproduct.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET SNUDEN VAN NATUURPRODUCTEN
De aanvrage heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder producten met een wortelpruik zoals prei, bosui, of lente-ui.
Voor het afsnijden van één of meer van de uiteinden van preien, bijvoorbeeld het daarvan afsnijden van de wortelpruik, zijn systemen bekend waarin de preien willekeurig op een transportband gelegd worden, waarbij de wortels van de prij tegen een langs de transportband voorziene mechanische aanslag worden gelegd. De preien liggen hierbij op en door elkaar en liggen dus in beginsel niet met een hoge nauwkeurigheid aan tegen de mechanische aanslag. Vervolgens worden de preien allemaal op dezelfde positie ten opzichte van de transportband doorgesneden met een ronddraaiend cirkelmes. Doordat het snijden niet nauwkeurig gaat, wordt meestal net kort genoeg gesneden en is een aanvullende, handmatige bewerkingsstap nodig, bijvoorbeeld in de vorm van het met de hand nasnijden van de reeds gesneden prei.
Aan deze bekende werkwijze kleeft echter een aantal bezwaren. Allereerst is een aanvullende bewerkingsstap vereist aangezien de bekende systemen niet alle preien met een voldoende nauwkeurigheid op de juiste positie snijden en het handmatig nasnijden dus noodzakelijk is. Deze aanvullende bewerkingsstap werkt kostenverhogend en/of kan een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van de prei.
Een andere bezwaar van de bekende systemen is dat deze gebruik maken van ronddraaiende cirkelmessen om de wortels van de producten af te snijden. Doordat de wortels vol zand zitten, zijn deze cirkelmessen snel bot waardoor de kwaliteit van het snijvlak minder wordt. Verder is er de mogelijkheid dat de ronddraaiende cirkelmessen het snijvlak van de producten vervuilt. Dit kan de houdbaarheid van het product en/of het ui terlijk van het product verminderen. Een aantrekkelijk uiterlijk kan in de praktijk belangrijk zijn voor de verkoopbaarheid van het product. JP 2004-041102 A beschrijft een snijtoestel voor natuurproducten dat geschikt is voor het afsnijden van het wortelgedeelte van een op een transporteur getransporteerd stuk prei. Het snijtoestel omvat een snij-eenheid die met behulp van een verplaatsingsmechanisme in laterale richting te verplaatsen is voor het op een geschikte positie afsnijden van het wortelgedeelte. De snijpositie wordt bepaald met behulp van een besturingseenheid en een optisch detectie-element op basis van het silhouet van het stuk prei.
Bezwaar van het bekend snijtoestel is dat de gewenste snijpositie niet nauwkeurig genoeg kan worden bepaald zodat in de praktijk er teveel of juist te weinig van het stuk prei wordt afgesneden. Wanneer er te weinig wordt afgesneden, moeten de stukken prei nog handmatig nabew'erkt worden.
Het is een doel om een werkwijze en inrichting te verschaffen waarmee de natuurproducten van de genoemde soort nauwkeurig te snijden zijn en/of om de handmatige arbeid van nabewerking zoveel mogelijk terug te brengen.
Volgens een eerste aspect wordt ten minste één van de doelen ten minste gedeeltelijk bereikt in een inrichting voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder preien, waarbij elk natuurproduct een relatief zacht wortelgedeelte en een aan het wortelgedeelte voorzien relatief hard productgedeelte heeft, de inrichting omvattende: - een aanvoertransporteur ingericht voor het in een longitudinale richting transporteren van de natuurproducten, waarbij de aanvoertransporteur verder is ingericht voor het tijdens het transport houden van de natuurproducten met hun lengterichting in een in hoofdzaak transversale richting, in hoofdzaak dwars op de longitudinale richting; - een bij de aanvoertransporteur opgestelde positiedetector die is ingericht voor het detecteren van de respectievelijke transversale posities van de uiteinden van de relatief harde productgedeelten van de langskomende natuurproducten; - een met de positiedetector verbonden snijpositiebepalingseenheid voor het afhankelijk van de gedetecteerde transversale posities van de uiteinden van de natuurproducten bepalen van de verschillende gewenste snijposities van de natuurproducten; - een bij de aanvoertransporteur opgestelde en met de snijpositiebepalingseenheid verbonden snij eenheid die is ingericht voor het snijden van de daarlangs getransporteerde natuurproducten, waarbij de snijeenheid omvat: - een snijelement voor het doorsnijden van een of meer natuurproducten; - een verplaatsingsmechanisme waarop het snijelement is aangebracht, waarbij het verplaatsingsmechanisme is ingericht voor het in transversale richting verplaatsen van het snijelement naar de respectievelijke snijpositie voor het snijden van een passerend natuurproduct, waarbij de inrichting verder omvat: - een tweede verplaatsingsmechanisme voorzien van een steun, waarbij het tweede verplaatsingsmechanisme is ingericht voor het in transversale richting naar de aanvoertransporteur of daarvan af verplaatsen van de steun; - op de steun bevestigde of daaraan gevormde, zich naar de positie van de natuurproducten uitstrekkende pinnen, waarbij de pinnen zijn gevormd om door te dringen door het relatief zachte wortelgedeelte maar tegengehouden te worden door het relatief harde productgedeelte; - een sensor die is ingericht voor het waarnemen van de positie van de steun, waarbij de sensor is ingericht voor het waarnemen van de positie van de steun wanneer de steun zo ver mogelijk in de richting van het natuurproduct is verplaatst zodat het uiteinde van één of meer van de pinnen het uiteinde van het relatief harde productgedeelte raakt.
Op deze wijze kan voor elk natuurproduct op de aanvoertransporteur een geschikte snijpositie worden bepaald. Deze snij positie kan in principe voor elk van de natuurproducten op de aanvoertransporteur anders zijn, afhankelijk van onder meer de vorm en afmetingen van het natuurproduct en van de locatie waarin ze op de aanvoertransporteur gerangschikt zijn. Deze geschikte positie kan bijvoorbeeld een optimale positie zijn (in de zin van de waarde voor de consument). Verder kan dan elk natuurproduct ook op deze geschikte snijpositie gesneden w'orden zodat een nabehandeling in beginsel niet meer nodig is.
De inrichting maakt het tevens mogelijk om op eenvoudige en nauwkeurige wijze de positie van de overgang tussen het zachte en harde gedeelte voor elk individueel natuurproduct op de aanvoertransporteur te bepalen, op basis van deze positie een gewenste snijpositie te bepalen en vervolgens de snijeenheid zodanig aan te sturen, dat de snijbewerking op het juiste moment en op de juiste transversale snijpositie uitgevoerd wordt.
Door gebruik te maken van een intelligent meetsysteem kan een geschikte of zelfs de ideale snijpositie van elk natuurproduct onafhankelijk wordt gemeten en vervolgens kan het snijelement (bijvoorbeeld het snijmes of de hierna te beschrijven watersnijder) naar deze geschikte (ideale) positie worden gebracht. De snijpositie is dus in beginsel bij elk natuurproduct anders.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het verplaatsingsmechanisme zodanig uitgevoerd, dat de positie van het snijelement bij het snijden is aangepast aan de gedetecteerde positie van de overgang tussen het harde en zachte gedeelte van het betreffende natuurproduct dat op dat moment het snijelement passeert. De positie van het snijelement zal derhalve in beginsel variëren bij een variërende positie van de genoemde overgangen van opeenvolgende natu urproducten.
Om te zorgen voor een goede timing van hel verplaatsen van het snijelement zodat het snijelement zich op de geschikte snijpositie bevindt zodra het bijbehorende natuurproduct is gearriveerd, kan de inrichting zijn voorzien van een bepalingseenheid die is ingericht voor de bepaling van de longitudinale positie van een natuurproduct op de aanvoertransporteur (dat wil zeggen de positie van het natuurproduct in de transportrichting van de aanvoertransporteur). De aanvoertransporteur omvat bijvoorbeeld een in achtereenvolgende compartimenten verdeelde eindloze transportband. De bepalingseenheid kan dan zijn ingericht voor het bepalen van de longitudinale positie van een compartiment ten opzichte van de positiedetector en de snijeenheid.
Overigens is in andere uitvoeringsvormen een dergelijke bepalingseenheid achterwege gelaten. Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden met een vooraf bekende, al dan niet variabele transportbandsnelheid zodat vooraf bekend is of eenvoudig berekend kan worden wanneer een getransporteerd wordend natuurproduct waarvan de transversale positie door de positiedetector bepaald is, ter plaatse van de snijeenheid terecht is gekomen.
De snijpositiebepalingseenheid kan zijn ingericht voor het voor elk van de langskomende natuurproducten bepalen van de transversale positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte. Op basis van deze positie kan de snijeenheid het wortelgedeelte op nauwkeurige wijze afsnijden van het productgedeelte.
Wanneer overigens hierin wordt vermeld dat het wortelgedeelte (hierin ook wel de wortelpruik genoemd) wordt afgesneden kan dit betekenen dat een deel van het wortelgedeelte of het gehele wortelgedeelte wordt afgesneden. Verder wordt bij voorkeur alleen het wortelgedeelte afgesneden en niet het naburige productgedeelte (behalve eventueel het tegenoverliggende deel van het natuurproduct).
In een voorbeeld kan het eerste en/of tweede verplaatsingsmechanisme een zich in transversale richting uitstrekkende uitschuifcilinder omvatten, waarbij het snijelement respectievelijk de steun is aangebracht aan het uitschuifbare deel van de uitschuifcilinder. Meer in het bijzonder kan de sensor zijn ingericht voor het waarnemen van de positie van de steun wanneer de steun zo ver mogelijk in de richting van het natuurproduct is verplaatst zodat het uiteinde van één of meer van de pinnen het uiteinde van het relatief harde productgedeelte raakt. Hiermee kan de positie van de genoemde overgang bepaald worden.
Andere uitvoeringen dan die met een schuifcilinder en steun zijn echter eveneens mogelijk. In een bepaalde uitvoering is de positiedetector een optische detector, in het bijzonder een camera, omvat die is ingericht voor het detecteren van de positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte van een natuurproduct op de aanvoertransporteur.
Zoals eerder is beschreven kunnen de gebruikelijke ronddraaiende cirkelmessen bij het snijden de natuurproducten vervuilen. In bepaalde uitvoeringen omvat de snijeenheid dan ook een waterstraalsnijeenheid. De waterstraalsnijeenheid, ook wel kortweg de watersnijder genoemd, omvat bijvoorbeeld een straalbuis voor het aanvoeren van water onder hoge druk en een op de straalbuis aangesloten spuitkop voor het afgeven van een waterstraal, de waterstraal wordt onder zodanig hoge druk naar buiten gesproeid dat daarmee het natuurproduct snel en nauwkeurig door te snijden is, met een sterk verminderd risico van vervuiling. De spuitkop is bij voorkeur aangebracht op het (eerste) verplaatsingsmechanisme zodat daarmee de juiste snijpositie kan worden ingesteld.
De natuurproducten kunnen op talloze wijzen worden aangevoerd. In een bepaalde uitvoering wordt gebruik gemaakt van een aanvoertransporteur omvattende een onderste aangedreven eindloze band en een bovenste aangedreven eindloze band, waarbij de tussenruimte tussen de beide eindloze banden is ingericht voor het in positie houden van de natuurproducten tijdens het transport daarvan. De eindloze banden kunnen verder zodanig zijn uitgevoerd dat deze de natuurproducten tijdens het transport vastklemmen. De posities van de natuurproducten op de onderste eindloze band blijven tijdens het transport dus hetzelfde, zodat een in een eerste stap bepaalde transversale positie van de overgang tussen het harde en zachte gedeelte van een natuurproduct in een tweede stap kan worden gebruikt voor het instellen van de transversale snijpositie waarop dit betreffende natuurproduct gesneden wordt.
In verdere uitvoeringen worden de natuurproducten aan beide uiteinden doorgesneden in plaats van alleen aan het worteluiteinde. Hiervoor kan weer gebruik worden gemaakt van ronddraaiende messen en/of van een watersnijder. Het tegenover de wortels liggende uiteinde van een natuurproduct wordt vaak afgesneden met behulp van een althans tijdens het transport stationair opgestelde snijeenheid voor het op een vaste i.p.v. een variabele (transversale) positie snijden van het daarlangs getransporteerde natuurproduct.
Volgens een ander aspect wordt een werkwijze verschaft voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder preien, waarbij elk natuurproduct een relatief zacht wortelgedeelte en een aan hel wortelgedeelte voorzien relatief hard productgedeelte heeft, de werkwijze omvattende: - het in een longitudinale richting door een aanvoertransporteur transporteren van de natuurproducten, waarbij de natuurproducten met hun lengterichting in een in hoofdzaak transversale richting, in hoofdzaak dwars op de longitudinale richting, gehouden worden; - het door een positiedetector detecteren van de respectievelijke transversale posities van de uiteinden van de relatief harde productgedeelten van de langskomende natuurproducten; - het met een snijpositiebepalingseenheid afhankelijk van de gedetecteerde transversale posities van de uiteinden van de natuurproducten bepalen van de verschillende gewenste snij posities van de natuurproducten; - het met een snijeenheid snijden van de daarlangs getransporteerde natuurproducten, waarbij het snijden omvat: - het in transversale richting verplaatsen van een snijelement naar een snijpositie behorende bij een te passeren natuurproduct; - het met het snijelement op de snijpositie snijden van het betreffende natuurproduct; waarbij het bepalen van een gewenste snijpositie omvat: - het in transversale richting naar de aanvoertransporteur verplaatsen van een steun voorzien van zich naar de positie van de natuurproducten uitstrekkende pinnen, zodat de pennen doordringen in het relatief zachte wortelgedeelte tot de pinnen worden gestopt door het relatief harde productgedeelte; - het zodra de pinnen door de aanwezigheid van het relatief harde productgedeelte zijn gestopt waarnemen van de positie van de steun - het op basis van de positie van de steun bepalen van de geschikte snijpositie van het betreffende natuurproduct.
In het geval van een aantal op de aanvoertransporteur getransporteerde natuurproducten kan de werkwijze het voor elk van de natuurproducten herhalen van het verplaatsen van het snijelement naar een geschikte snijpositie en het snijden van het betreffende natuurproduct omvatten opdat elk natuurproduct op de juiste wijze wordt gesneden.
In een bepaalde uitvoering omvat de werkwijze het bepalen van de longitudinale positie van een natuurproduct op de aanvoertransporteur en/of het voor elk van de langskomende natuurproducten bepalen van de transversale positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte en het op basis van de bepaalde transversale positie van de overgang afsnijden van het wortelgedeelte van het natuurproduct.
In het bijzonder kan de werkwijze het door de positiedetector laten afgeven van een positiesignaal dat representatief is voor de positie van de overgang tussen het wortelgedeelte en het productgedeelte van een natuurproduct, het door de snijpositiebepalingseenheid ontvangen van het positiesignaal en het afhankelijk van het ontvangen positiesignaal bepalen van de gewenste snijpositie, omvatten.
Het bepalen van een geschikte snijpositie kan op de volgende wijze gerealiseerd worden: - het in transversale richting naar de aanvoertransporteur verplaatsen van een steun voorzien van zich naar de positie van de natuurproducten uitstrekkende pinnen, zodat de pennen doordringen in het relatief zachte wortelgedeelte tot de pinnen worden gestopt door het relatief harde productgedeelte; - het zodra de pinnen door de aanwezigheid van het relatief harde productgedeelte zijn gestopt waarnemen van de positie van de steun. - het op basis van de positie van de steun bepalen van de geschikte snijpositie van het betreffende natuurproduct.
Het daadwerkelijk snijden van ten minste één van de uiteinden van het natuurproduct brengt bij voorkeur het waterstraalsnijden met zich mee, zodat een schoon en fraai snij-oppervlak gerealiseerd kan worden. V erder wordt het snijelement niet bot (hetgeen met de gebruikelijke snijmessen wel het geval is, zeker wanneer in het wortelgedeelte nog enige mate van zand en/of aarde aanwezig is).
Hierna zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de beschrijving van enige uitvoeringen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: - Figuur 1 een bovenaanzicht van een inrichting volgens een uitvoering van de uitvinding, zonder natuurproducten; - Figuur 2 het bovenaanzicht van figuur 1, met natuurproducten.
De figuren tonen een inrichting 1 voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder prei, bosui, of lente-ui. De van wortels voorziene natuurproducten hebben een relatief zacht wortelgedeelte (ook wel wortelpruik genoemd) en een aan het wortelgedeelte voorzien relatief hard productgedeelte. De inrichting omvat een aanvoertransporteur 2 voor het in transportrichting of longitudinale richting (Pl) transporteren van de natuurproducten (in het weergegeven voorbeeld worden de natuurproducten gevormd door preien). De aanvoertransporteur 2 omvat een onderste bandtransporteur 3 en een bovenste bandtransporteur 4. De onderste bandtransporteur heeft een aantal eindloze transportbanden: een eerste, relatief lange eindloze transportband 5, daarnaast een tweede relatief korte eindloze transportband 6, evenwijdig aan de eerste transportband, alsmede een derde en vierde boven elkaar gelegen eindloze transportband 7,7’ in het verlengde van de tweede transportband 6. De eerste en tweede transportbanden zijn geleid om rollen 8 en, 9 en 10 en worden aangedreven door elektromotor 12. De elektromotor staat op bekende wijze in verbinding met een aansturingseenheid 20 (bijv. een PLC). De derde en vierde transportbanden 7,7’ zijn geleid om rollen 11,11’ en 15,15’ en aangedreven door elektromotoren 14,14’. de derde en vierde transportbanden 7,7’ zijn opgesteld op een frame dat verstelling van de positie in transversale richting (PT) mogelijk maakt.
De bovenste bandtransporteur 4 omvat een eindloze transportband die met een aandrijfmotor 13 aan te drijven is. Tussen het onderste deel van deze eindloze transportband en het bovenste deel van de eindloze transportband 5 van de onderste bandtransporteur 3 is een tussenruimte aanwezig. Deze tussenruimte is zodanig klein dat natuurproducten daarin vastgeklemd kunnen worden zodat de natuurproducten tijdens het transporteren in dezelfde stand blijven liggen.
De natuurproducten wordt ook nu weer (handmatig of met een mechanische aanvoer) in een vooraf bepaalde rangschikking op de transportband 5,6 gelegd. De transportbanden 5,6 zijn voorzien van afstandhouders 23 die opeenvolgende compartimenten 24 vormen. In elk compartiment 24 wordt één natuurproduct (N) gelegd. De onderlinge afstand (a) van de natuurproducten (h.o.h.) kan bijv. 80 mm zijn. Ook worden de natuurproducten weer met de wortelzijde (W) tegen een mechanische aanslag 25 gelegd. Het opleggen gebeurd ook wanneer de transportbanden draaien.
Wanneer de transportbanden 5,6 met de natuurproducten (N) een stukje verder draaien, wordt het natuurproduct aan de bovenzijde op de band vastgedrukt met de eerder genoemde transportband of klemband van de bovenste bandtransporteur 4. Deze klemband kan zijn voorzien van een celrubber bekleding en beweegbare verende rollen om een goede klemming van de natuurproducten zonder beschadiging daarvan mogelijk te maken.
De inrichting is optioneel voorzien van een bepalingseenheid 30 van de longitudinale positie en/of snelheid van een natuurproduct op de transportband 5,6. De bepalingseenheid kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een encoder of een sensor w'aardoor de aansturingseenheid 20 (PLC) weet w anneer een natuurproduct passeert. De inrichting is verder voorzien van een positiedetector 40 die is ingericht voor het detecteren van de respectievelijke transversale posities (dat wil zeggen posities op een denkbeeldige transversale as loodrecht op de transportrichting PL van de aanvoertransporteur 2) van telkens een specifiek deel van de passerende natuurproducten.
In de figuren is een specifiek type positiedetector 40 in detail weergegeven. De positiedetector 40 omvat in deze uitvoering een pneumatische cilinder 41 die bij elk passerend natuurproduct een keer wordt uitgestoten. De cilinder 40 is aan het uiteinde voorzien van een steun 42 voorzien van een aantal pinnen 43. De pinnen 43 strekken zich in transversale richting naar de natuurproducten uit en zijn zodanig gevormd dat ze door de wortels (W) van het natuurproduct (N) heen dringen tot tegen het harde gedeelte (S) van het natuurproduct. De overgang 44 van het wortelgedeelle (W) naar het harde produclgedeelte (S) komt in veel gevallen overeen met de ideale snijpositie van het natuurproduct. De cilinder 41 is voorzien van een nauwkeurige afstandssensor 45 die uitslag van de cilinder registreert tot tegen het harde gedeelte van de natuurproduct. De afstandssensor 45 geeft een positiesignaal af dat representatief is voor de uitslag van de cilinder en daarmee voor de positie van de bovengenoemde overgang in het natuurproduct. Dit positiesignaal wordt ontvangen door de aansturingseenheid 20 en daarin bewaard.
De aansturingseenheid 20 (of de eerder genoemde afstandssensor 45) bepaalt de ideale snijpositie van het betreffende passerende natuurproduct. De aansturingseenheid 20 staat tevens in verbinding met een snijeenheid 50. Deze snijeenheid omvat een snijelement 51 voor het snijden van het natuurproduct alsmede een verplaatsingsmechanisme 52 waarmee het snijelement in transversale richting verplaatst kan worden totdat het snijelement de door de aansturingseenheid 20 bepaalde ideale snijpositie bereikt heeft. Wanneer snijelement 51 de door de aansturingseenheid 20 bepaalde ideale snijpositie bereikt heeft en ook het bijbehorende natuurproduct vlak vóór het snijelement 51 terecht is gekomen, bedient de aansturingseenheid 20 de snijeenheid 50 zodanig, dat het natuurproduct precies op de ideale, voor dat betreffende natuurproduct specifieke snijpositie wordt gesneden.
Het snijelement 50 kan een ronddraaiend cirkelmes omvatten. In andere uitvoeringen wordt het snijelement 51 gevormd door een waterstraalsnijeenheid. Een dergelijke eenheid omvat een sproei- of snijkop waarmee een straal vloeistof (bijvoorbeeld water, maar andere vloeistoffen zijn ook mogelijk en liggen binnen het bereik van de vakman) met grote kracht richting het natuurproduct gespoten kan worden. De snijkop 53 is gemonteerd op een verplaatsingsmechanisme zoals een lineair beweegbare slede. Het verplaatsingsmechanisme omvat verder een elektromotor, bijvoorbeeld een servomotor voor het aandrijven van de slede. De slede of motor is voorzien van een encoder of sensor waardoor de positie van de snijkop kan worden bepaald. De snijkop wordt nu voor elke natuurproduct naar de ideale positie gestuurd met behulp van de gemeten waarde. Op deze manier wordt elke natuurproduct exact op de juiste positie gesneden waardoor handmatig nasnijden niet meer nodig is. Bovendien heeft het natuurproduct een schoon en scherp snijvlak door gebruikt te maken van de waterstraalsnijeenheid.
Verder stroomafwaarts kan het natuurproduct (N) indien gewenst vervolgens ook op lengte worden gesneden, door ook aan de bladzijde tegenover de wortelzijde een snijbewerking uit te laten voeren. Hiertoe kan voorzien zijn in een verdere snijeenheid 56. Het snijelement van deze snijeenheid wordt hierbij bij voorkeur niet voor elke natuurproduct afzonderlijk aangestuurd zoals het geval is in de eerder genoemde snijeenheid 40, maar kan wel op een bepaalde gewenste lengte worden ingesteld. Het snijelement kan hierbij ook een waterstraal (jet) zijn met de eerder genoemde voordelen, maar kan ook een ronddraaiend cirkelmes zijn.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (16)

1. Inrichting voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder preien, waarbij elk natuurproduct een relatief zacht wortelgedeelte en een aan het wortelgedeelte voorzien relatief hard productgedeelte heeft, de inrichting omvattende: - een aanvoertransporteur ingericht voor het in een longitudinale richting transporteren van de natuurproducten, waarbij de aanvoertransporteur verder is ingericht voor het tijdens het transport houden van de natuurproducten met hun lengterichting in een in hoofdzaak transversale richting, in hoofdzaak dwars op de longitudinale richting; - een bij de aanvoertransporteur opgestelde positiedetector die is ingericht voor het detecteren van de respectievelijke transversale posities van de uiteinden van de relatief harde productgedeelten van de langskomende natuurproducten; - een met de positiedetector verbonden snijpositiebepalingseenheid voor het afhankelijk van de gedetecteerde transversale posities van de uiteinden van de natuurproducten bepalen van de verschillende gewenste snijposities van de natuurproducten; - een bij de aanvoertransporteur opgestelde en met de snijpositiebepalingseenheid verbonden snijeenheid die is ingericht voor het snijden van de daarlangs getransporteerde natuurproducten, waarbij de snijeenheid omvat: - een snijelement voor het doorsnijden van een of meer natuurproducten; - een verplaatsingsmechanisme waarop het snijelement is aangebracht, waarbij het verplaatsingsmechanisme is ingericht voor het in transversale richting verplaatsen van het snijelement naar de respectieveüjke snijpositie voor het snijden van een passerend natuurproduct: met het kenmerk, dat de inrichting omvat: - een tweede verplaatsingsmechanisme voorzien van een steun, waarbij het tweede verplaatsingsmechanisme is ingericht voor het in transversale richting naar de aanvoertransporteur of daarvan af verplaatsen van de steun; - op de steun bevestigde of daaraan gevormde, zich naar de positie van de natuurproducten uitstrekkende pinnen, waarbij de pinnen zijn gevormd om door te dringen door het relatief zachte wortelgedeelte maar tegengehouden te worden door het relatief harde productgedeelte; - een sensor die is ingericht voor het waarnemen van de positie van de steun, waarbij de sensor is ingericht voor het waarnemen van de positie van de steun wanneer de steun zo ver mogelijk in de richting van het natuurproduct is verplaatst zodat het uiteinde van één of meer van de pinnen het uiteinde van het relatief harde productgedeelte raakt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een bepalingseenheid van de longitudinale positie van een natuurproduct op de aanvoertransporteur.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de snijpositiebepalingseenheid is ingericht voor het voor elk van de langskomende natuurproducten bepalen van de transversale positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte en waarbij de snijeenheid is ingericht voor het van het productgedeelte afsnijden van het wortelgedeelte.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de positiedetector is ingericht voor het afgeven van een positiesignaal dat representatief is voor de positie van de overgang tussen het wortelgedeelte en het productgedeelte van een natuurproduct en waarbij de snijpositiebepalingseenheid is ingericht voor het ontvangen van het positiesignaal en voor het afhankelijk van het ontvangen positiesignaal bepalen van de gewenste snijpositie.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de gewenste snijpositie overeenkomt met de positie van de genoemde overgang tussen het productgedeelte en wortelgedeelte.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de positiedetector een optische detector is, in het bijzonder een camera, omvat die is ingericht voor het detecteren van de positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte van een natuurproduct op de aanvoertransporteur.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de snijeenheid een waterstraalsnij eenheid omvat.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aanvoertransporteur een onderste aangedreven eindloze band en een bovenste aangedreven eindloze band omvat, waarbij de tussenruimte tussen de beide eindloze banden is ingericht voor het in positie houden van de natuurproducten tijdens het transport daarvan, waarbij de tussenruimte bij voorkeur is ingericht voor het vastklemmen van de natuurproducten.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een tweede snijelement voor het afsnijden van het tegenoverliggende uiteinde van het natuurproduct.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het tweede snijelement tijdens het transporteren van de natuurproducten stationair is opgesteld.
11. Werkwijze voor het snijden van langwerpige, van wortels voorziene natuurproducten, in het bijzonder preien, waarbij elk natuurproduct een relatief zacht wortelgedeelte en een aan het wortelgedeelte voorzien relatief hard productgedeelte heeft, de werkwijze omvattende: - het in een longitudinale richting door een aanvoertransporteur transporteren van de natuurproducten, waarbij de natuurproducten met hun lengterichting in een in hoofdzaak transversale richting, in hoofdzaak dwars op de longitudinale richting, gehouden worden; - het door een positiedeteclor detecteren van de respectievelijke transversale posities van de uiteinden van de relatief harde productgedeelten van de langskomende natuurproducten; - het met een snijpositiebepalingseenheid afhankelijk van de gedetecteerde transversale posities van de uiteinden van de natuurproducten bepalen van de verschillende gewenste snijposities van de natuurproducten; - het met een snijeenheid snijden van de daarlangs getransporteerde natuurproducten, waarbij het snijden omvat: - het in transversale richting verplaatsen van een snijelement naar een snijpositie behorende bij een te passeren natuurproduct; - het met het snijelement op de snijpositie snijden van het betreffende natuurproduct; met het kenmerk, dat het bepalen van een gewenste snijpositie omvat: - het in transversale richting naar de aanvoertransporteur verplaatsen van een steun voorzien van zich naar de positie van de natuurproducten uitstrekkende pinnen, zodat de pennen doordringen in het relatief zachte wortelgedeelte tot de pinnen worden gestopt door het relatief harde productgedeelte; - het zodra de pinnen door de aanwezigheid van het relatief harde productgedeelte zijn gestopt waarnemen van de positie van de steun - het op basis van de positie van de steun bepalen van de geschikte snijpositie van het betreffende natuurproduct.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende het voor elk van de natuurproducten herhalen van het verplaatsen van het snijelement naar een geschikte snijpositie en het snijden van het betreffende natuurproduct.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, omvattende het bepalen van de longitudinale positie van een natuurproduct op de aanvoertransporteur.
14. Werkwijze volgens een van de conclusies 11-13, omvattende het voor elk van de langskomende natuurproducten bepalen van de transversale positie van de overgang tussen het productgedeelte en het wortelgedeelte en het op basis van de bepaalde transversale positie van de overgang afsnijden van het wortelgedeelte van het natuurproduct.
15. Werkwijze volgens een van de conclusies 11-14, omvattende het door de positiedetector laten afgeven van een positiesignaal dat representatief is voor de positie van de overgang tussen het wortelgedeelte en het productgedeelte van een natuurproduct, het door de snijpositiebepalingseenheid ontvangen van het positiesignaal en het afhankelijk van het ontvangen positiesignaal bepalen van de gewenste snijpositie.
16. Werkwijze volgens een van de conclusies 11-15, waarbij het snijden van een natuurproduct het waterstraalsnijden daarvan omvat.
NL1041565A 2015-11-10 2015-11-10 Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten NL1041565B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041565A NL1041565B1 (nl) 2015-11-10 2015-11-10 Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041565A NL1041565B1 (nl) 2015-11-10 2015-11-10 Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1041565A true NL1041565A (nl) 2017-05-26
NL1041565B1 NL1041565B1 (nl) 2017-06-14

Family

ID=58873969

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041565A NL1041565B1 (nl) 2015-11-10 2015-11-10 Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1041565B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109700055A (zh) * 2019-03-12 2019-05-03 寻乌县羊角园果蔬有限公司 一种小米椒自动脱把机

Also Published As

Publication number Publication date
NL1041565B1 (nl) 2017-06-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8549996B2 (en) System for topping and tailing lettuce heads using a camera-guided servo-controlled water knife
US5163865A (en) Method and apparatus for processing fish fillets and other food items into predetermined portions
US4875254A (en) Method and apparatus for automatically cutting food products to predetermined weight or shape
US11014257B2 (en) Method and apparatus for removing foreign objects from food pieces
US20130213201A1 (en) Food Product Conveyor and Handling Systems
NL1027846C2 (nl) Inrichting voor het opnemen, verplaatsen en plaatsen van strips of stroken flexibel materiaal.
US10310493B2 (en) System and method for assessment of a workpiece in a continuous flow process
US20090038913A1 (en) Food Product Conveyor and Handling Systems
US10751899B2 (en) Feeding apparatus
CN105849019B (zh) 搬送装置
US5419677A (en) Apparatus and method for programmable interleaving and stacking of sheet-carried food products
US20150132480A1 (en) Device for applying adhesive to a material
RU2634962C1 (ru) Устройство для транспортирования и распределения умерщвленной рыбы
US20170135357A1 (en) A cutting system for cutting food products
NL1041565B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het snijden van natuurproducten
TW201519799A (zh) 食品坯材之裁斷方法及裝置
CN100532034C (zh) 木材的锯削方法
JP6362187B2 (ja) 連続生地の秤量切断システムおよび方法
US11511450B2 (en) Slicing machine with product recognition device
EP3387917B1 (en) Device and method for cutting natural products
JP6568891B2 (ja) 仕分けコンベア上における品物の同期させた誘導のための方法および装置
EP3594763A1 (en) Method of making wood flooring boards
US20180027828A1 (en) A trimming system for trimming fish
NL1015250C2 (nl) Lasinrichting voor het aan elkaar lassen van stroken van in rubbermateriaal ingebedde koorden.
NL1025764C2 (nl) Snijinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201