NL1041343B1 - Subperiostaal kaakimplantaat - Google Patents

Subperiostaal kaakimplantaat Download PDF

Info

Publication number
NL1041343B1
NL1041343B1 NL1041343A NL1041343A NL1041343B1 NL 1041343 B1 NL1041343 B1 NL 1041343B1 NL 1041343 A NL1041343 A NL 1041343A NL 1041343 A NL1041343 A NL 1041343A NL 1041343 B1 NL1041343 B1 NL 1041343B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
implant
jaw
support
areas
prosthesis
Prior art date
Application number
NL1041343A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1041343A (nl
Inventor
Yves Mommaerts Maurice
Original Assignee
Cadskills Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cadskills Bvba filed Critical Cadskills Bvba
Priority to NL1041343A priority Critical patent/NL1041343B1/nl
Priority to PCT/IB2016/000762 priority patent/WO2016198935A1/en
Priority to US15/580,635 priority patent/US10449017B2/en
Priority to EP16741123.0A priority patent/EP3302345B1/en
Publication of NL1041343A publication Critical patent/NL1041343A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1041343B1 publication Critical patent/NL1041343B1/nl
Priority to US16/659,384 priority patent/US20200046470A1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C8/00Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools
    • A61C8/0018Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools characterised by the shape
    • A61C8/0031Juxtaosseous implants, i.e. implants lying over the outer surface of the jaw bone

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Prostheses (AREA)

Abstract

Kaakimplantaat voor orale, subperiostale plaatsing over de kaakwal van de bovenkaak of van de onderkaak, waarbij het implantaat een lichaam vormt dat in dwarsdoorsnede, in op de kaakwal geplaatste toestand dwars op de kaakwal, naar de kaakwal toe concaaf gevormd is, zoals J-, L-of U- vormig is, waarbij het lichaam in of nabij een eerste gedeelte dat de basis van het lichaam vormt, in het bijzonder de basis van de J, L of U vormt, voorzien is van één of meer, met het lichaam als één geheel gevormde steungebieden voor door het tandvlees te reiken steundelen zoals pijlers, die een steun vormen voor een exo-prothese, zoals tand- of gebitsprothese, waarbij de steungebieden via relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam, in het bijzonder enkel via die relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam.

Description

Subperiostaal kaakimplantaat
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een subperiostaal kaakimplantaat en op een werkwijze voor vervaardiging daarvan.
Subperiostale kaakimplantaten worden toegepast in mond- kaak-en aangezichtsheelkunde, inbegrepen tandheelkunde, wanneer een patiënt lijdt aan gedeeltelijke of volledige edentulisme of vergaande botatrofie en een tandprothese moet gaan dragen. Het implantaat wordt met schroeven op het nog aanwezige kaakbot bevestigd, nadat het tandvlees en slijmvlies daarvan tijdelijk verwijderd is. Het implantaat vormt een endoprothese, waarop de eigenlijke tandprothese, de exo-prothese, bevestigd wordt.
Subperiostale kaakimplantaten worden toegepast waar bottransplantatie, kaakwalverhoging of sinusverhoging niet mogelijk of niet wenselijk is.
In een oude techniek (Weinberg) werd een roostervormige plaatje gebogen naar de vorm van het kaakbot en op maat afgesneden en afgewerkt. Vervolgens werd op het als een zadel, aan weerszijden van de kaakwal gebogen, onder het botvlies gelegen plaatje een steunkolom voor de endoprothese gesoldeerd. Het zachte weefsel werd weer op zijn plaats gebracht en gehecht. De bedoeling was dat het plaatje de contouren van het steunende bot zou volgen en de pasvorm zou bijdragen aan de stabiliteit. Dat bleek echter vaak niet het geval.
Een andere aanpak volgden Goldberg en Gerhkoff, waarbij een afdruk gemaakt werd van de kaak, over het zachte weefsel heen en op basis van een schatting van de weefseldikte werd gemaakt door middel van röntgen straling en betasten en op basis van die gegevens een gipsmodel van het kaakbot werd gemaakt.. Op basis van dat model werd een gietstuk van vitallium (een chroom-kobalt-molybdeen legering) gemaakt, waarop, als één geheel i daarmee gevormd, steunkolommen. Het weefsel op het bot werd opengesneden en opzij gelegd, waarna het gietstuk op het vrij liggende bot werd geplaatst en daarop met verticale schroeven werd bevestigd. Daarna werd het zachte weefsel weer gehecht. Ook hier bleek de stabiliteit vaak onvoldoende op lange termijn, vanwege onpreciese pasvorm en peri-implantitis door falende gingiva-aanhechting op het metaal.
Berman, Lew, Marziani en anderen gingen uit van een afdruk van de blootgelegde kaakwal, voor een betere passing. Berman maakte een gipsmodel naar beeld van de afdruk. Van het steenmodel goot hij een roostervormig implantaat van Vitallium, dat werd bevestigd met behulp van tantalium draden. Marziani maakte van de afdruk een gipsen persmal, waarin een gaas- of roostervormige plaat van tantalium in de juiste vorm werd geperst. Steunkolommen werden vastgelast of vastgeschroefd aan het implantaat. Het implantaat werd daarna op het kaakbot bevestigd door middel van schroeven op de uitwendige schuine gebieden van de kaakwal en op de symphysis.
Het na het open snijden en opzij leggen van het zachte weefsel maken van een afdruk van de kaakwal vormt voor een patiënt een zware belasting. Voorts is bezwarend de lange tijd die verstrijkt tussen het maken van de afdruk en het plaatsen van het implantaat in een tweede chirurgische zittijd.
Een verder nadeel bij bestaande technieken en subperiostale implantaten is probleem dat om de pijlers tussen het implantaat en de prothese bij falende tandvleesaanhechting gingitivis kan ontstaan, die zich langs de pijler in een richting naar het implantaat uitbreidt en kan resulteren in peri-implantitis, botafbraak, in het gebied om en onder het implantaat. Dit kan leiden tot een botkrateren bij uitbreiding een perforatie naar de sinus, de neus, het canalis mandibularis veroorzaken. Verdere epitheelingroei kan tot gevolg hebben dat het gehele frame van het implantaat loskomt van het bot.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is een subperiostale kaakimplantaat te verschaffen waarmee de belasting van een patiënt wordt verminderd.
Een doel van de uitvinding is een subperiostale kaakimplantaat te verschaffen waarmee de nadelige effecten daarvan beperkt gehouden kunnen worden.
De uitvinding voorziet, vanuit één aspect, in een kaakimplantaat voor orale, subperiostale plaatsing over de kaakwal van de bovenkaak of van de onderkaak, waarbij het implantaat een lichaam vormt dat in dwarsdoorsnede, in op de kaakwal geplaatste toestand dwars op de kaakwal, naar de kaakwal toe concaaf gevormd is, zoals J-, L- of U-vormig is, zoals in een soort van hele of halve zadelvorm, waarbij het lichaam in of nabij een eerste gedeelte dat de basis daarvan vormt, in het bijzonder de basis van de J. L of U vormt, voorzien is van één of meer, met het lichaam als één geheel gevormde steungebieden voor door het tandvlees te reiken, in het bijzonder daardoorheen te reiken, steundelen zoals kolommen of pijlers, die een steun vormen voor een exo-prothese, zoals tand- of gebitsprothese, met of zonder vervanging van de kaakwal of deel van de basale kaak, waarbij de steungebieden via relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam, in het bijzonder enkel via die relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam. Hierdoor kunnen één of meer steungebieden, die in het bijzonder één of meer door het zachte weefsel reikende kolommen zullen dragen, nabij een met peri-implantitis geïnfecteerd botgebied relatief eenvoudig, met roterend aangedreven instrumenten en/of hand-aangedreven instrumenten worden losgemaakt van de rest van het lichaam van het implantaat, en daarmee ook het daarop bevestigde steundeel, zoals pijler, voor de exo-prothese. De rest van het implantaat kan op zijn plaats blijven, waardoor de belasting voor de patiënt relatief beperkt kan blijven. De exo-prothese kan herplaatst worden, waarbij indien gewenst een vrijgekomen plaats daarin wordt gedicht, bijvoorbeeld met een schroef.
In een uitvoering is elk steungebied via eigen verzwakte gebieden verbonden met de rest van het lichaam, zodat het te verwijderen gebied beperkt kan blijven.
In een uitvoering heeft het lichaam althans ter plaatse van de steungebieden een open structuur, zoals een vakwerk of rooster. De gaten tussen de staven verschaffen materiaalbesparing en kunnen tevens doorgroeigaten vormen, zoals op zich bekend van bijvoorbeeld US 4.379.694 en WO 02/39921. De verzwakte gebieden kunnen dan beperkt blijven tot in de staven van het rooster of vakwerk, daarvan een gedeelte vormen. De gaten tussen de staven vallen niet binnen het begrip “verzwakte gebieden”. Zo kan een steungebied door drie of vier staven met verzwakte gebieden verbonden zijn met het lichaam.
De verzwakte gebieden kunnen op verschillende wijzen zijn uitgevoerd. Zo kunnen zij gevormd zijn door poreuze gebieden. Hierbij kan ook de hechting met het bot worden bevorderd indien de poreuze gebieden het onderoppervlak van het verzwakte gebied vormen. De verzwakte gebieden kunnen doorgaand zijn over de gehele dikte van het lichaam.
Ook kunnen de verzwakte gebieden gevormd zijn door gebieden met een relatief verkleinde wanddikte, waarbij te denken valt aan een kleinere dikte door een gleuf in het buitenoppervlak of aan een inwendige holte, zoals een buisvorm. Zo kunnen de verzwakte gebieden gevormd zijn door holle staafgedeelten in het lichaam.
De verzwakte gebieden kunnen ook gevormd zijn door gebieden met perforaties in het materiaal van het lichaam.
In een voordelige uitvoering is het implantaat door middel van 3D printen vervaardigd, van een biocompatibel materiaal, bij voorkeur van titanium, tantalium of een legering daarvan. Genoemde materialen zijn zeer geschikt voor subperiostale implantaten maar gemakkelijker te snijden dan Vitallium. In het proces van 3D printen kan het lichaam zodanig vervaardigd worden dat de oppervlakken die in contact zullen komen met botweefsel een ruwheid of porositeit bezitten, anders dan bij gegoten lichamen het geval is, hetgeen bevorderlijk is voor het proces van hechting met bot.
In een verdere ontwikkeling is het lichaam voorzien van gaten voor schroeven voor bevestiging van het implantaat op het kaakbot. De gaten kunnen zijn voorzien op een tweede gedeelte van het J-, L- of U-vormige lichaam dat een opstaand been daarvan vormt, in het bijzonder wanneer het tweede gedeelte gevormd is voor bevestiging op de buccale zijde van het betreffende kaakbot. De schroeven kunnen dan betrouwbare houvast vinden in het kaakbot.
In een uitvoering is het lichaam voorzien van extensies, die voorzien zijn van één of meer van de gaten. Voor een implantaat voor de mandibulae kan het lichaam voorzien zijn van zo’n extensie voor bevestiging op het corpus mandibulae en of van zo’n extensie voor bevestiging op de ramus ascendens mandibulae, in het bijzonder voor bevestiging op de voorrand (trigonum retromolare) van de ramus ascendens mandibulae, waardoor een hoge mate van stabiliteit wordt verkregen.
Voor een implantaat voor de maxilla kan het lichaam voorzien zijn van zo’n extensie voor bevestiging op de apertura piriformis en/of voor bevestiging op de zygoma pijler.
In een uitvoering zijn de steungebieden aan de convexe zijde van het lichaam voorzien van verhogingen die aan hun van het lichaam afgekeerde eind voorzien van een middel voor bevestiging daarop van een exo-prothese, al dan niet onder tussenkomst van een tussenpijler. De verhogingen, al dan niet met tussenpijler, vormen steundelen voor ondersteuning van de exo-prothese op de steungebieden van het lichaam van het implantaat. De verhogingen zijn bij voorkeur als één geheel gevormd met het lichaam, zodat discontinuïteiten worden beperkt en deze in voomoemde 3D print naar gewenst ontwerp kunnen worden uitgevoerd.
In een uitvoering steken de verhogingen van het lichaam uit tot een afstand voldoende om na plaatsing met hun omtreksoppervlak boven het tandvlees te reiken. De aan de omtrek gelegen oppervlakken van de verbinding met een op de verhoging geplaatst verder onderdeel, zoals een exo-prothese, zal dan boven het tandvlees blijven waardoor de kans op peri-muscositis en gingivitis beperkt wordt. De verhogingen kunnen pijlervormig zijn en in een uitvoering aan hun uiteinde voorzien zijn van een middel voor directe bevestiging van een exo-prothese daarop.
De verhogingen kunnen aan hun uiteinde voorzien zijn van een middel voor bevestiging van een tussenpijler daarop, welke tussenpijler kan reiken tot boven het tandvlees en aan het tegengestelde eind voorzien is van een middel voor bevestiging daarop van een exo-prothese, al dan niet in de hartlijn van de pijler.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een subperiostaal implantaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij van een kaak waarvoor het implantaat bestemd is een 3D scan, in het bijzonder een CT scan of meer in het bijzonder een CBCT scan, wordt gemaakt, op basis van de scan een ontwerp van het implantaat wordt gemaakt, het ontwerp als CAD bestand wordt toegevoerd aan het besturingssysteem van een 3D printer welke gevoed wordt met een biocompatibel printmateriaal geschikt voor subperiostale implantaten, waarna de 3D printer het ontworpen implantaat print met het printmateriaal, volgens het ontwerp in het CAD bestand. Hierdoor kan op een de patiënt ontlastende wijze een goed passend implantaat vervaardigd worden.
In een uitvoering van deze werkwijze, voor het vervaardigen van een implantaat zoals hiervoor beschreven, waarbij de steungebieden aan de convexe zijde van het lichaam voorzien zijn van verhogingen die aan hun van het lichaam afgekeerde eind voorzien zijn van een middel voor bevestiging daarop van een exo-prothese, al dan niet onder tussenkomst van een tussenpijler worden de verhogingen in een aantal voorzien dat een overmaat is ten opzichte van het benodigde aantal. Hierdoor komt de stabiliteit van de prothese niet in gevaar wanneer vanwege opgetreden peri-implantitis een verhoging met eventuele tussenpijler moet worden verwijderd.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het ingrijpen bij een dreigend optreden of reeds opgetreden peri-implantitis in de omgeving van een steunkolom die de verbinding vormt tussen een sub-periostaal implantaat en een exo-prothese, waarbij een relatief verzwakt gebied dat de verbinding vormt tussen de betreffende steunkolom en het tegen het kaakbot geplaatste concave lichaam van het implantaat wordt verbroken en de steunkolom wordt verwijderd. In een uitvoering wordt na verwijdering van de verhoging de exo-prothese herplaatst.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de begeleidende tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:
Figuur 1 een onderaanzicht op een kaakimplantaat volgens de uitvinding geplaatst op een bovenkaak;
Figuur 1A een verticale dwarsdoorsnede door het implantaat van figuur 1, volgens vlak 1A;
Figuur 2 een zijaanzicht op een kaakimplantaat volgens de uitvinding geplaatst op een onderkaak;
Figuur 2A een verticale dwarsdoorsnede door het implantaat van figuur 2, volgens vlak 2A;
Figuur 3 een zijaanzicht op een implantaat volgens de uitvinding geplaatst op een bovenkaak;
Figuur 4 een schuin boven/vooraanzicht op een implantaat volgens de uitvinding geplaatst op een onderkaak; en
Figuren 5A en 5B voorbeelden van een pijleropbouw in een samenstel van kaakmplantaat volgens de uitvinding en een prothese.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Het subperiostale kaakimplantaat 1 van figuur 1 is geplaatst tegen de kaakwal van de bovenkaak. Om reden van illustratieve aard is het implantaat 1 enigszins plat uitgevouwen getoond. Het implantaat 1 is gevormd door een lichaam 2 dat als één geheel gevormd is van titanium of tantalium, dan wel van een legering daarvan.
Het lichaam 2 is, zoals te zien in de dwarsdoorsnede van figuur 1A, flauw U-vormig met een gedeelte 3 dat aanligt op de top van de kaakwal en als één geheel daarmee gevormde gedeelten 4a, 4b die aanliggen tegen respectievelijk de palatinale (gehemelte) zijden en de buccale (wang) en labiale (lip) zijden van de kaakwal. Het lichaam 2 is frame- of roostervormig, met hoofdstaven 5, 5a, 5b, die omlopend zijn, en hulpstaven 6. De staven 5a en 5b zijn bestemd om aan te liggen tegen respectievelijk de labiale en de palatinale zijden van de kaakwal. Tussen de staven 5,5a,5b en de staven 6 zijn gaten 10 open gelaten. Steungebieden 8 met in dit geval meegevormde kolomvormige verhogingen 9 voor verbinding met een niet weergegeven exo-prothese zijn omgeven door gaten 10 en zijn met de rest van het lichaam verbonden enkel door de staven 6. De staven 6 zijn ongeveer halverwege gevormd met verzwakkingen 7. Elke kolom 9 heeft derhalve een eigen steungebied 8, dat in elke verbinding 6 met de rest van het lichaam 2 voorzien is van een verzwakking 7.
Het lichaam 2 is voorts voorzien van meegevormde bevestigingslippen 11 en 12, die voorzien zijn van gaten 13 voor osteosynthese-schroeven 14. De lippen 11 zijn bestemd voor bevestiging op zygoma pijlers, de lippen 12 voor bevestiging op de apertura piriformis.
In figuur 2 is een subperiostaal kaakimplantaat 101 geplaatst tegen de linker kaakwal van de onderkaak. Het implantaat 101 is gevormd door een lichaam 102 dat als één geheel gevormd is van titanium of tantalium, dan wel van een legering daarvan.
Het lichaam 102 is, zoals te zien in de dwarsdoorsnede van figuur 2A, U-vormig met een gedeelte 103 dat aanligt op de top van de kaakwal en twee als één geheel daarmee gevormde afhangende gedeelten 104a,b die respectievelijk aanliggen tegen de buccale en linguale zijden van de linker kaakwal. Het lichaam 102 is roostervormig, met hoofdstaven 105, die omlopend zijn, en hulpstaven 106. Tussen de staven 105 en de staven 106 zijn doorgroeigaten 110 open gelaten. Steungebieden 108 met meegevormde steunen 109 voor niet weergegeven kolommen of pijlers voor een exo-prothese zijn omgeven door gaten 110 en zijn enkel met de rest van het lichaam verbonden door de staven 106. De staven 106 zijn gevormd met verzwakkingen 107.
Het lichaam 102 is voorts voorzien van meegevormde bevestigingslip 115, die voorzien is van bevestigingsgaten 113 voor osteosynthese-schroeven 114. De lippen 115 zijn bestemd voor bevestiging op de voorrand (trigonum retromolare) van de ramus ascendens mandibulae. In het gedeelte 105a zijn bevestigingsgaten 116 voorzien, eveneens voor osteosynthese-sch roeven 114.
In figuur 3 is een andere uitvoering weergegeven van een subperiostaal kaakimplantaat 201 voor een bovenkaak. Met het implantaat 1 van figuur 1 vergelijkbare onderdelen hebben gelijke nummers, vermeerderd met 200.
In figuur 4 is een andere uitvoering weergegeven van een subperiostaalkaakimplantaat 301 voor een onderkaak. Met het implantaat 101 van figuur 2 vergelijkbare onderdelen hebben gelijke nummers, vermeerderd met 200. Het implantaat 301 is als een doorgaand lichaam 302 gevormd voor plaatsing aan beide zijden van de kaak en het tussengelegen gedeelte. Voor bevestiging zijn bevestigingsgaten 316 osteosynthese-schroeven voorzien.
Figuur 5A geeft op schematische wijze een voorbeeld van bevestiging van een prothese op een voorbeeld van een implantaat volgens de uitvinding. De kolomvormige verhoging 9 vormt een steundeel voor een exo-prothese en is tredevormig met een voet 9a en een kolom 9b, die zo lang is dat deze boven de top t van het tandvlees zal reiken. In het boveneind is de kolom 9b voorzien van een oplegvlak en daarin van een schroefgat. Voor schroef 20 om prothese 30 vast te leggen.
In figuur 5B is de verhoging 9 smaller en korter, en reikt tot beneden de top t van het tandvlees. Om op de juiste hoogte een prothese te steunen is op de verhoging 9 een tussenpijler 25 geplaatst. De tussenpijler 25 is in de onderzijde voorzien van een opneemruimte 25a om daarmee op de verhoging 9 te passen en daarop vastgezet te worden met een schroef. In de bovenzijde is de tussenpijler voorzien van een schroefgat 25b, voor schroef 20 om prothese 30 vast te leggen. De prothese wordt hierbij dus op een indirecte wijze op de verhoging 9 bevestigd, op een steundeel dat samengesteld is uit verhoging 9 en tussenpijler 25.
De uitvoering van figuur 5A heeft het voordeel van afwezigheid van een beneden de top van het tandvlees gelegen overgang in het buitenoppervlak, waardoor de kans op contaminatie verkleind wordt.
Het vervaardigen van de implantaten volgens de uitvinding vindt als volgt plaats. De patiënt behoeft een exo-prothese, maar heeft vanwege atrofisch kaakbot onvoldoende materiaal voor bevestiging en verankering van endosseuse implantaten. Botreconstructie met eigen of andermans bot of met kunstbot is niet mogelijk, bottransplantatie evenmin. In zo’n geval kan gebruik van een subperiostaal implantaat uitkomst bieden.
Van de betreffende kaak of het betreffende kaakdeel van de patiënt wordt een driedimensionaal beeld gemaakt zodat de specifieke contouren en toestand van het kaakbot bekend worden. Dit wordt gedaan met behulp van een 3D scanner, in het bijzonder CT, meer in het bijzonder een CBCT scanner.
Het 3D beeld wordt opgeslagen en beschikbaar gesteld aan een ontwerper van subperiostale implantaten. De ontwerper ontwerpt met behulp van een CAD programma een optimale uitvoering van het subperiostale implantaat voor de patiënt. Daarbij bepaalt de ontwerper ook de plaatsen van bevestiging met schroeven en de uitvoering van de verzwakkingen.
Het ontwerp wordt vastgelegd in een ontwerpbestand dat geschikt is voor aansturing van een 3D printer. De 3D printer is ingericht voor het printen van medische implantaten van biocompatibele materialen, zoals titanium of tantalium of legeringen daarvan.
Het besturingssysteem van de 3D printer leest het ontwerpbestand en laat de 3D printer een lichaam printen dat overeenkomt met het ontwerp. Het verkregen lichaam vormt dan het subperiostale implantaat. Indien nodig kan het implantaat verder worden afgewerkt (zoals afwerken schroefdraad), bijvoorbeeld in een CNC proces.
Bij de patiënt wordt het implantaat geplaatst door de kaakwal bloot te leggen door middel van enkele insnijdingen in het tandvlees. Het implantaat wordt op de kaakwal geplaatst en met osteosynthese-schroeven op vast kaakmateriaal bevestigd. Het tandvlees wordt weer teruggelegd, over het implantaat heen, en gehecht. De kolommen reiken tot boven het tandvlees.
Tenslotte plaatst men de exo-prothese op de kolommen.
Na verloop van tijd raakt het implantaat vergroeid met botvlies en met tandvlees. Indien de verzwakte gebieden 7, etcetera, gevormd zijn door een insnijding aan de botzijde of aldaar een poreus oppervlak hebben is dat bevorderlijk voor de vergroeiing. De uit kauwbewegingen voortkomende krachten kunnen worden opgenomen in de kaak via de diverse schroefbevestigingen. De bewegingen van het implantaat ten opzichte van het tandvlees en botvlies blijven hierbij beperkt.
Wanneer een door het tandvlees reikende kolom een mechanisch probleem heeft of wanneer bij die kolom sprake is van peri-mucositis dan is het mogelijk om na het losmaken van de exo-prothese en het in flappen open snijden van het tandvlees om de betreffende kolom, de kolom 9 met het steungebied 8 daarvan door middel van een verspanende bewerking ter plaatse van de verzwakte gebieden 7 los te maken van het lichaam 2 van het subperiostale implantaat 1, 101, 201, 301. Indien het lichaam vervaardigd is van titanium of tantalium, of een legering daarvan, kan de verspanende bewerking makkelijker uitgevoerd worden dan het geval is bij legeringen van het type chroom-kobalt-molybdeen.
Opgemerkt wordt dat de kolommen 9 alternatief als losse elementen uitgevoerd kunnen zijn, en dan op de steungebieden 8, et cetera, vast worden bevestigd, onlosmaakbaar daarvan.
De vervaardiging met behulp van 3D printen maakt het mogelijk om de verzwakkingen op elke gewenste wijze vorm te geven, zoals door poreuze gebieden, holle gebieden, insnijdingen, perforaties.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (27)

1. Kaakimplantaat voor orale, subperiostale plaatsing over de kaakwal van de bovenkaak of van de onderkaak, waarbij het implantaat een lichaam vormt dat in dwarsdoorsnede, in op de kaakwal geplaatste toestand dwars op de kaakwal, naar de kaakwal toe concaaf gevormd is, zoals J-, L- of U-vormig is, waarbij het lichaam in of nabij een eerste gedeelte dat de basis van het lichaam vormt, in het bijzonder de basis van de J, L of U vormt, voorzien is van één of meer, met het lichaam als één geheel gevormde steungebieden voor door het tandvlees te reiken, in het bijzonder daardoorheen te reiken, steundelen zoals pijlers, die een steun vormen voor een exo-prothese, zoals tand- of gebitsprothese, waarbij de steungebieden via relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam, in het bijzonder enkel via die relatief verzwakte gebieden van het lichaam verbonden zijn met de rest van het lichaam.
2. Implantaat volgens conclusie 1, waarbij elk steungebied via eigen verzwakte gebieden verbonden is met de rest van het lichaam.
3. Implantaat volgens conclusie 2, waarbij het lichaam althans ter plaatse van de steungebieden een open structuur heeft, zoals een vakwerk of rooster.
4. Implantaat volgens conclusie 3, waarbij de verzwakte gebieden beperkt zijn tot in de staven van het rooster of vakwerk.
5. Implantaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de relatief verzwakte gebieden gevormd zijn door poreuze gebieden.
6. Implantaat volgens één der conclusies 1-4, waarbij de verzwakte gebieden gevormd worden door holle staafgedeelten.
7. Implantaat volgens één der conclusies 1-4, waarbij de relatief verzwakte gebieden gevormd worden door gebieden met een relatief verkleinde wanddikte.
8. Implantaat volgens één der conclusies 1-4, waarbij de relatief verzwakte gebieden gevormd worden door gebieden met perforaties in het materiaal van het lichaam.
9. Implantaat volgens één der voorgaande conclusies, vervaardigd door middel van 3D printen, bij voorkeur van titanium, tantalium of een legering daarvan.
10. Implantaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het lichaam voorzien is van gaten voor schroeven voor bevestiging van het implantaat op het kaakbot.
11. Implantaat volgens conclusie 10, waarbij de gaten voorzien zijn op een tweede gedeelte van het lichaam dat tegen een zijde van de kaakwal aanligt.
12. Implantaat volgens conclusie 11, waarbij het tweede gedeelte gevormd is voor bevestiging op de buccale zijde van het betreffende kaakbot.
13. Implantaat volgens conclusie 10, waarbij het lichaam voorzien is van extensies, die voorzien zijn van één of meer van de gaten.
14. Implantaat volgens conclusie 13, waarbij het lichaam voorzien is van zo’n extensie voor bevestiging op het corpus mandibulae en/of van zo’n extensie voor bevestiging op de ramus ascendens mandibulae, in het bijzonder voor bevestiging op de voorrand (trigonum retromolare) van de ramus ascendens mandibulae,.
15. Implantaat volgens conclusie 13, waarbij het lichaam voorzien is van zo’n extensie voor bevestiging op de apertura piriformis.
16. Implantaat volgens conclusie 13, waarbij het lichaam voorzien is van zo’n extensie voor bevestiging op de zygoma pijler.
17. Implantaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steungebieden aan de convexe zijde van het lichaam voorzien zijn van verhogingen die aan hun van het lichaam afgekeerde eind voorzien zijn van een middel voor bevestiging daarop van een exo-prothese, al dan niet onder tussenkomst van een tussenpijler.
18. Implantaat volgens conclusie 17, waarbij de verhogingen als één geheel gevormd zijn met het lichaam.
19. Implantaat volgens conclusie 17 of 18, waarbij de verhogingen van het lichaam uitsteken tot een afstand voldoende om na plaatsing met hun omtreksoppervlak boven het tandvlees te reiken.
20. Implantaat volgens conclusie 17, 18 of 19, waarbij de verhogingen pijlervormig zijn en aan hun uiteinde voorzien zijn van een middel voor directe bevestiging van een exo-prothese daarop.
21. Implantaat volgens conclusie 19, waarbij de verhogingen aan hun uiteinde voorzien zijn van een middel voor bevestiging van een tussenpijler daarop, welke tussenpijler aan het tegengestelde eind voorzien is van een middel voor bevestiging daarop van een exo-prothese.
22. Werkwijze voor het vervaardigen van een subperiostaal kaakimplantaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij van een kaak waarvoor het implantaat bestemd is een scan wordt gemaakt, op basis van de scan een ontwerp van het implantaat wordt gemaakt, het ontwerp als CAD bestand wordt toegevoerd aan het besturingssysteem van een 3D printer welke gevoed wordt met een biocompatibel printmateriaal geschikt voor subperiostale implantaten, waarna met de 3D printer het ontworpen implantaat wordt geprint met het printmateriaal, volgens het ontwerp in het CAD bestand.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, met een implantaat volgens één der conclusies 17-21, waarbij de verhogingen in een aantal wordt voorzien dat een overmaat is ten opzichte van het benodigde aantal.
24. Werkwijze voor het ingrijpen bij een dreigend optreden of reeds opgetreden peri-implantitis in de omgeving van een steunkolom die de verbinding vormt tussen een sub-periostaal kaakimplantaat en een exo-prothese, waarbij een relatief verzwakt gebied dat de verbinding vormt tussen de betreffende steunkolom en het tegen het kaakbot geplaatste concave lichaam van het implantaat wordt verbroken en de steunkolom wordt verwijderd.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij na verwijdering van de verhoging de exo-prothese wordt herplaatst.
26. Implantaat voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
27. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
NL1041343A 2015-06-08 2015-06-08 Subperiostaal kaakimplantaat NL1041343B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041343A NL1041343B1 (nl) 2015-06-08 2015-06-08 Subperiostaal kaakimplantaat
PCT/IB2016/000762 WO2016198935A1 (en) 2015-06-08 2016-06-06 Subperiosteal jaw implant
US15/580,635 US10449017B2 (en) 2015-06-08 2016-06-06 Subperiosteal jaw implant
EP16741123.0A EP3302345B1 (en) 2015-06-08 2016-06-06 Subperiosteal jaw implant
US16/659,384 US20200046470A1 (en) 2015-06-08 2019-10-21 Subperiosteal jaw implant

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041343A NL1041343B1 (nl) 2015-06-08 2015-06-08 Subperiostaal kaakimplantaat

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1041343A NL1041343A (nl) 2016-12-12
NL1041343B1 true NL1041343B1 (nl) 2017-01-26

Family

ID=53901074

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041343A NL1041343B1 (nl) 2015-06-08 2015-06-08 Subperiostaal kaakimplantaat

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1041343B1 (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB770696A (en) * 1953-11-25 1957-03-20 Heraeus Gmbh W C Improvements in or relating to subperiosteal implants for the attachment of dental protheses
DE2824118B2 (de) * 1978-06-01 1980-07-10 Guido Dr.Med.Dent. 8100 Garmisch-Partenkirchen Riess Dentales Implantat
US6030218A (en) * 1999-04-12 2000-02-29 Robinson; Dane Q. Osseo-integrated sub-periosteal implant
IT1320834B1 (it) * 2000-11-14 2003-12-10 Giancarlo Cortese Dispositivo implantare per protesi dentali.
DE202015001579U1 (de) * 2015-03-01 2015-05-18 Sigmar Kopp Patientenindividuelles lmplantat

Also Published As

Publication number Publication date
NL1041343A (nl) 2016-12-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3302345B1 (en) Subperiosteal jaw implant
BE1007032A3 (nl) Werkijze voor het vervaardigen van een membraan voor geleide botregeneratie.
US20150093717A1 (en) Devices and methods for enhancing bone growth
CA2766927C (en) Modified asymmetrical dental implant
CN108430382B (zh) 包括底座的成型为适应于骨头结构的植入物和关联的生产方法
US11678918B2 (en) Apparatus and method for a transalveolar dental implant
Pour et al. Historical development of root analogue implants: a review of published papers
RU2748200C1 (ru) Устройство для временного зубного протезирования пациента на период направленной костной регенерации челюстей
Helldén et al. The Cresco Bridge and implant concept: presentation of a technology for fabrication of abutment-free, passively fitting superstructures.
NL1041343B1 (nl) Subperiostaal kaakimplantaat
Fanghänel et al. The morphological and clinical relevance of mandibular and maxillary bone structures for implantation
JPH0564646A (ja) インプラントセツト
Patel et al. Rehabilitation of edentulous maxillary arch with implant-assisted fixed complete prosthesis using multi-unit straight and angulated abutments
Akay Evolution of Dental Implant Shapes and Today’s Custom Root Analogue Implants
RU2757636C1 (ru) Способ создания индивидуального профиля прорезывания десны при проведении дентальной имплантации
US20230210639A1 (en) Dental support screw
Uhlendorf et al. Nasal wall oriented implants for All-on-4 Fix-Detachable maxillary Reconstruction
Chiramana et al. Patient-Specific Implants With Screw Retained Wrap Around Hybrid Prosthesis For Hemimandibulectomy Patient–A Case Report
Agarwal et al. Design And Digital Fabrication Technique of a Hybrid Framework-A Literature Review
Huard et al. A New Procedure Reduces Laboratory Time to 6 Hours for the Elaboration of Immediate Loading Prostheses with a Titanium Frame Following Implant Placement
UHLENDORF Nasal wall oriented implants for All-on-4 Fix-Detachable maxillary Reconstruction. Odovtos [online]. 2022, vol. 24, n. 1
RU98904U1 (ru) Абатмент системы "ankylos"
Kuckreja et al. CAD-CAM Implant Abutments-A Solution for Challenging Clinical Cases
Kaur et al. Basal Implants: A New Innovation in Implant Dentistry
Watanabe et al. Functional and esthetic reconstruction using implant systems and maxillary sinus grafting: A clinical report