NL1041223B1 - Legbord. - Google Patents

Abstract

Legbord voor het transport van goederen, met het kenmerk dat het beladingsvlak is uitgevoerd als een sandwich constructie. Het beladingsvlak heeft verbindingen met een onderste vlak die zich niet ter plaatse van of nabij de randen bevinden. De afstand tussen het bovenvlak en het ondervlak wordt geheel of gedeeltelijk door lokale indrukkingen in het ondervlak of bovenvlak. Daarnaast zijn het bovenvlak of het ondervlak of beide vlakken voorzien van plaatselijke indrukkingen die niet de gehele afstand tussen het bovenvlak en het ondervlak overbruggen of niet in de richting van de andere plaat gericht zijn.

Description

LEGBORD

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een legbord, zoals weergegeven in de aanhef van de navolgende conclusie 1.

Bij het transport van goederen in een trolley worden legborden gebruikt om het aantal niveaus van transport te vergroten. Dit is nodig om een groter transportmiddel zoals een vrachtwagen of zeecontainer efficiënt te kunnen vullen met lading. Het legbord wordt dan met behulp van staanders op een gewenste hoogte. De staanders kunnen vast verbonden zijn met de trolley, maar kunnen ook geheel los zijn. In dat geval kunnen trolleys en staanders gestapeld worden vervoerd om ook het transport van trolleys en staanders zonder lading efficiënt te kunnen laten plaatsvinden.

In het bijzonder voor het transport van planten en snijbloemen is een efficiënt gebruik trolleys, staanders en legborden van groot belang. Het aantal niveaus kan sterk variëren, afhankelijk van de hoogte van de planten. Vooral in het geval dat het aantal niveaus groot is, is de dikte van het legbord een relatief grote factor van betekenis voor de efficiency van de belading. Dit onderscheidt het legbord van de uitvinding van legborden van vaste stellingen, waarbij de efficiency minder van belang is dan de robuustheid van de stelling. Bij het transport van goederen met een vaste omvang kan de trolley zodanig gedimensioneerd worden dat de goederen optimaal in de trolley kunnen worden opgenomen. En bij goederen die in kleinere hoeveelheden dan planten en snijbloemen worden getransporteerd is het belangrijker een gangbaar transportmiddel te kunnen gebruiken. Meestal is het in die situatie niet rendabel om een transportmiddel met een uitgebalanceerde efficiency te ontwikkelen.

Bij een legbord met een lange en een korte zijde is een natuurlijk optimale constructie die waarbij de lange zijde voldoende stevigheid verkrijgt door deze als ligger uit te voeren of te voorzien van een separate ligger. Om het beladingsoppervlak zoveel mogelijk ruimte in hoogterichting te geven wordt de ligger meestal in de rand,aan de lange zijde opgenomen. Wanneer de benutting van de beschikbare hoogte belangrijk is voor transport en belading, vormen hoge randen een belemmering voor de efficiency hiervan. In dergelijke gevallen is het daarom voordelig om de stevigheid van het legbord zoveel mogelijk in het vlakke gedeelte onder te brengen.

Een vlak plaatdeel kan op verstevigd worden door materiaal naar een niveau lager dan het plaatoppervlak te brengen. Praktisch kan dit uitgevoerd worden door ribben te creëren of toe te voegen, waarbij het materiaal aan de bovenzijde behouden blijft, of door materiaal van het bovenste naar het onderste niveau te verplaatsen. Het creëren van ribben is een veel voorkomende werkwijze bij kunststoffen, omdat de vormvrijheid bij de productie van kunststof producten dit mogelijk maakt. Bij metalen producten wordt veelal materiaal van het onderste niveau gebracht door middel van kanalen in de langste richting, of door het toevoegen van een dergelijk profieldeel. Kenmerken voor al deze gevallen is dat zich niet alleen in de legbord randen doorlopende verbindingen tussen het bovenste en het onderste niveau bevinden, maar ook tussen de randen. De bijdrage van dit tussenliggende materiaal aan de stevigheid van het legbord is echter gering. Voor een optimale materiaal benutting is het daarom wenselijk dat zich tussen het bovenste en onderste niveau zo weinig mogelijk materiaal of verbindingen bevinden, of dat het tussenliggende materiaal laagwaardiger is.

In het geval dat de dikte van het legbord en de randen erg belangrijk is kan daarom een optimale constructie gerealiseerd worden door deze uit te voeren als een sandwich. Bij een sandwich is het materiaal van het bovenste en onderste niveau hoogwaardig en bevindt zich daar tussen een laagwaardiger materiaal, dat ook wel met vulling wordt aangeduid. Deze vulling dient om de schuifkrachten tussen het bovenste en onderste niveau door te voeren. Dit is nodig om het onderste en bovenste niveau als samenstel te laten functioneren voor de stevigheid. Als dit niet zou gebeuren fungeren beide als afzonderlijke platen die weliswaar op elkaar af kunnen steunen, maar die een aanzienlijk lagere stevigheid hebben dan als deze met elkaar verbonden zijn.

In een sandwich constructie moet daarom de vulling voldoende stevigheid hebben en wel zodanig dat deze gedurende de levensduur van het legbord behouden blijft. Dit zelfde geldt voor de hechting tussen de vulling en het bovenste en onderste materiaal. In een stationair product wordt de stevigheid van de vulling en de hechting tussen vulling normaliter niet bijzonder belast. Echter, in een niet-stationair product zoals een legbord kan zich praktijkgebruik in allerhande onvoorziene vormen voordoen. Het is daarom van essentieel belang dat de stevigheid van de vulling en de hechting aan het bovenste en onderste materiaal bijzonder bestendig is. Dit belang vormt echter een tegenstelling met de laagwaardige aard van het materiaal.

De uitvinding voorziet hierin door de verbinding niet in het materiaal van de vulling zelf onder te brengen, maar in toegevoegde elementen die deze functie geheel of gedeeltelijk over kunnen nemen. In de meest wenselijk vorm worden deze elementen uit de materialen op het bovenste en het onderste niveau gevormd, zonder dat daar ander materiaal van buiten het bovenste en onderste niveau voor moet worden toegevoegd. Dit wordt gerealiseerd in de vorm van plaatselijke indrukkingen vanuit het bovenste materiaal naar beneden in de richting van de vulling en vanuit het onderste materiaal naar boven in de richting van de vulling. Om te voorkomen dat het bovenste en onderste materiaal bij belasting in tegengestelding kan wijken worden verbindingen tussen het bovenste en onderste materiaal gevormd. Dit kan worden gerealiseerd door een zodanig vergrote indrukking van het bovenste en het onderste materiaal dat deze contact met elkaar maken. Als indrukkingen in het bovenste materiaal minder gewenst zijn kunnen de indrukkingen van bovenmateriaal en ondermateriaal zodanig asymmetrisch worden uitgevoerd dat deze geheel uit het ondermateriaal worden gerealiseerd. Ter plaatse van het contact tussen onder- en bovenmateriaal kunnen verbindingen met gangbare technieken, zoals puntlassen, klinknagelen, drukvoegen of lijmen worden aangebracht.

Het resultaat van een dergelijke constructie is dat de vulling weliswaar nodig is voor de overdracht van schuifkrachten, maar dat ongedefinieerde piekbelastingen allereerst direct door het boven- en ondermateriaal opgevangen worden. Pas als het onder- of bovenmateriaal plastisch vervormd is, wordt de vulling zodanig belast dat deze zal bezwijken. Maar in die situatie is het boven- en/of ondermateriaal al zichtbaar vervormd zodat het legbord voortijdig uit de roulatie kan worden genomen.

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van een tekening waarin:

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van het gehele legbord met zicht op het beladingsvlak.

Figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van het gehele legbord met zicht op de onderzijde van het beladingsvlak.

Figuur 3 toont hetzelfde aanzicht als figuur 1 waarbij % van het legbord over de symmetrievlakken is verwijderd.

Figuur 4 laat alleen de bovenplaat uit figuur 3 zien.

Figuur 5 laat alleen de onderplaat uit figuur 3 zien.

Figuur 6 laat alleen de vulling uit figuur 3 zien, waarbij de niet-zichtbare contourlijnen gestippeld zijn weergegeven.

Figuur 7 laat een doorsnede van een deel van het legbord zien, met daarin een verbinding tussen het ondervlak en een indrukking voor het overbrengen van de schuifkrachten.

In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1 laat zien het legbord 1 van de uitvinding zien met zicht op het beladingsvlak 2. In deze figuur zijn alleen de lokale indrukkingen 20 zichtbaar die geen verbinding vormen met de onderplaat.

Figuur 2 laat de onderzijde 2 van legbord 1 zien. Hier zijn de lokale indrukkingen 20 zichtbaar die een verbinding vormen met de bovenplaat.

Figuur 3 laat een uitsnijding zien van de elementen van figuur 1 en 2. Hierdoor wordt het materiaal van de vulling 4 zichtbaar.

Figuur 4 laat van figuur 3 alleen de bovenplaat 2 zien met de indrukkingen 20.

Figuur 5 laat van figuur 3 alleen de onderplaat 3 zien. Hier zijn zowel de verbindingen 10 als de indrukkingen 20 zichtbaar. De indrukking 20 bestaat uit een vlak gedeelte 21 en een conisch gedeelte 22.

Figuur 6 laat van figuur 3 alleen de vulling zien. Hierin is zichtbaar dat de vulling aansluit op de indrukkingen of eventueel uitstulpingen in en van de bovenplaat en onderplaat.

Figuur 7 laat in één doorsnede zowel de verbindingen 10 als de indrukkingen 20 zien. De indrukkingen 20 zijn gevormd met een vlak gedeelte 21 en een cilindrisch gedeelte 22. In deze figuur is het cilindrische gedeelte 22 in de vulling 3 uitgevoerd als een doorlopen gat. De indrukkingen 20 van de bovenplaat en onderplaat behoeven zich echter niet noodzakelijkerwijs tegenover elkaar te bevinden. De uitsparing in de vulling 4 behoeft daarom ook niet noodzakelijkerwijs een doorlopend gat te zijn.

De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.

Claims (7)

1. Legbord voor het transport van goederen, met het kenmerk dat het beladingsvlak is uitgevoerd als een sandwich constructie.

2. Legbord volgens conclusie 1, waarbij het beladingsvlak verbindingen heeft met een onderste vlak en waarbij die verbindingen zich niet ter plaatse van of nabij de randen bevinden.

3. Legbord volgens conclusie 2, waarbij de afstand tussen het bovenvlak en het ondervlak geheel of gedeeltelijk wordt overbrugd door lokale indrukkingen in het ondervlak of bovenvlak.

4. Legbord volgens conclusie 3, waarbij indrukkingen vanuit het vlak conisch van vorm zijn en waarbij het uiteinde vlak is.

5. Legbord volgens conclusie 1, waarbij het bovenvlak of het ondervlak of beide vlakken zijn voorzien van plaatselijke indrukkingen die niet de gehele afstand tussen het bovenvlak en het ondervlak overbruggen of niet in de richting van de andere plaat gericht zijn.

6. Legbord volgens conclusie 5, waarbij de indrukkingen vanuit het vlak cilindrisch van vorm zijn.

7. Legbord volgens conclusie 6, waarbij de indrukkingen in bovenaanzicht cirkelvormig zijn.