NL1040939B1

NL1040939B1 - Inrichting voor het daarin aanbrengen en houden van vervuilde voorwerpen.

Info

Publication number: NL1040939B1
Application number: NL1040939A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Robert Schuur Theodoor
Original assignee: Sanalife B V
Priority date: 2014-09-07
Filing date: 2014-09-07
Publication date: 2016-09-27
Also published as: WO2016036239A1; US20170240353A1; EP3194304B1; US10173836B2; EP3194304A1

Abstract

Inrichting voor het daarin aanbrengen en houden van vervuilde voorwerpen, in het bijzonder vervuilde voorwerpen zoals vervuilde luiers, omvattende een houder en een deksel, waarbij de deksel een holle, aan ten minste een uiteinde open koker bevat waarin een lichaam heen en weer beweegbaar is aangebracht, waarbij de deksel ten opzichte van de houder kan scharnieren tussen een eerste positie, waarin een voorwerp van buiten in de koker kan worden aangebracht, en een tweede positie, waarin het lichaam onder invloed van de zwaartekracht in de koker naar beneden kan bewegen teneinde het voorwerp in de houder te duwen, met als bijzonderheid dat de inrichting is voorzien van een blokkeerinrichting voor het blokkeren van de deksel in de tweede positie.

Description

INRICHTING VOOR HET DAARIN AANBRENGEN EN HOUDEN VAN VERVUILDE VOORWERPEN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het daarin aanbrengen en houden van vervuilde voorwerpen, in het bijzonder vervuilde voorwerpen zoals vervuilde luiers, omvattende een houder en een deksel, waarbij de deksel een holle, aan ten minste een uiteinde open koker bevat waarin een lichaam heen en weer beweegbaar is aangebracht, waarbij de deksel ten opzichte van de houder kan scharnieren tussen een eerste positie, waarin een voorwerp van buiten in de koker kan worden aangebracht, en een tweede positie, waarin het lichaam onder invloed van de zwaartekracht in de koker naar beneden kan bewegen teneinde het voorwerp in de houder te duwen. Opgemerkt wordt dat onder de term luiers niet alleen babyluiers, doch eveneens incontinentieluiers voor met name volwassenen, als ook dameshygiëne producten worden verstaan.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europese octrooischrift no. 0 776 305 van dezelfde Aanvraagster. Bij de bekende inrichting vormt de deksel een één-weg klep, waarbij de koker als een cilinder en het lichaam als een daarin heen en weer glijdbare zuiger zijn uitgevoerd. Wanneer de deksel van de bekende inrichting zich in de eerste positie bevindt, kunnen voorwerpen in de cilinder worden geplaatst en kan de deksel vervolgens in de tweede positie worden gezwenkt. Daarbij zakt de zuiger onder invloed van de zwaartekracht naar beneden om aldus de voorwerpen in de houder te duwen. De in het bovengenoemde Europese octrooischrift beschreven deksel heeft twee open uiteinden, zodat zowel in de eerste als in de tweede positie van de deksel voorwerpen in de cilinder kunnen worden aangebracht. Rubber O-ringen zorgen voor een geur- en vloeistofdichte afdichting.

Een in enkele gevallen in de praktijk gevoeld bezwaar van de inrichting bekend uit het eerdergenoemde Europese octrooischrift is dat veiligheid daarvan kan worden verbeterd.

Het is het doel van de uitvinding een inrichting uit de stand van de techniek te verbeteren en daartoe heeft een inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de inrichting is voorzien van een blokkeerinrichting voor het blokkeren van de deksel in de tweede positie. In het bijzonder bevat de blokkeerinrichting een bedieningsorgaan die beweegbaar is tussen een ingetrokken positie, waarin de deksel in de tweede positie is geblokkeerd, en een uitgetrokken positie, waarin de deksel in de tweede positie is gedeblokkeerd. Hierdoor is het mogelijk te voorkomen dat bijvoorbeeld kinderen de deksel eigenhandig kunnen openen en vervolgens met hun hand tussen de houder en de deksel bekneld kunnen raken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de deksel voorzien van twee, tegenover elkaar aangebrachte nokken die in corresponderend gevormde uitsparingen van de houder draaibaar zijn aangebracht, waarbij de nokken een scharnieras definiëren voor het tussen de eerste en de tweede posities scharnieren van de deksel ten opzichte van de houder, en waarbij het bedieningsorgaan draaiing van ten minste een der nokken in de ingetrokken positie verhindert en in de uitgetrokken positie toestaat. Bij voorkeur is het bedieningsorgaan uitgevoerd als een U-vormige bedieningshendel, en waarbij elk been van de U-vorm draaiing van een daarmee corresponderende nok in de ingetrokken positie verhindert en in de uitgetrokken positie toestaat.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding bevat de houder een bovendeel met een opening, waarbij de opening van het bovendeel in de tweede positie van de deksel aansluit op het open uiteinde van de koker teneinde het voorwerp vanuit de koker door de opening van het bovendeel in de houder te kunnen duwen. Bij voorkeur bevat het bovendeel een verdieping voor het daarin althans gedeeltelijk opnemen van de deksel, waarbij een zijwand van het bovendeel de uitsparingen bevat voor het daarin draaibaar aanbrengen van de nokken van de deksel. Een wand van het bovendeel is daarbij in het bijzonder voorzien van een opening voor het daarin opnemen van de bedieningshendel.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding bevat de opening van het bovendeel langs diens omtrekrand een afdichting. De afdichting is bij voorkeur gevormd door een afdichtring die in een corresponderend gevormde uitsparing in een bodemwand van het bovendeel is aangebracht. Bij voorkeur is de afdichtring losneembaar in de uitsparing aangebracht.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin figuur 1 een voorkeursvariant van een inrichting volgens de uitvinding schematisch en in perspectief laat zien; figuur 2 een onderdeel van de inrichting van figuur 1 in zijaanzicht toont; figuren 3a en 3b stapsgewijs de werking van een blokkeerinrichting van de inrichting van figuren 1 en 2 weergeeft in een gedeeltelijke dwarsdoorsnede; figuur 4 betrekking heeft op een schematisch zijaanzicht van details van de inrichting van figuren 1, 2 en 3; figuur 5 betrekking heeft op een schematisch perspectivisch aanzicht van een detait van de inrichting van figuren 1, 2 en 3; en figuur 6 correspondeert met figuur 1, doch betreft een opengewerkt aanzicht.

In figuur 1 onderscheidt men een uit kunststof vervaardigde inrichting 1 voor het daarin aanbrengen en houden van vervuilde voorwerpen (niet getekend), in het bijzonder vervuilde luiers, omvattende een houder 2 en een deksel 3. De houder 2 kan zijn opgebouwd uit verscheidene op elkaar gemonteerde segmenten, waarbij het onderste segment tevens de bodem van de houder 2 vormt. De deksel 3 is voorzien van een holle, aan een uiteinde 4 open koker oftewel cilinder 5 waarin een schijf 6 heen en weer kan glijden, zoals hieronder aan de hand van figuur 2 nog nader zal worden toegelicht. De deksel 3 kan met de hand met behulp van een handvat 7 ten opzichte van de houder 2 om een scharnieras worden gescharnierd oftewel gezwenkt vanuit een eerste positie, waarin een vervuilde luier in de cilinder 5 kan worden geworpen, naar een tweede positie, waarin de schijf 6 onder invloed van de zwaartekracht in de cilinder 5 naar beneden kan glijden, en vice versa, teneinde de vervuilde luier in de houder 2 te duwen.

Onder verwijzing naar figuren 1, 3A en 3B, kan de houder 2 als steun zijn uitgevoerd voor een zak van een flexibel materiaal, zoals een vuilniszak of een pedaalemmerzak voor het daarin houden van vervuilde luiers. De zak kan na verloop van tijd worden verwisseld. De houder 2 bevat een bovendeel 8 met een opening die in de tweede positie van de deksel 3 aansluit op het open uiteinde 4 van de cilinder 5 teneinde het voorwerp vanuit de cilinder 5 door de opening van het bovendeel 8 in de houder 2 te kunnen duwen. Zoals getekend, bevat het bovendeel 8 een verdieping 9 voor het daarin althans gedeeltelijk opnemen van de deksel 3. De deksel 3 is aan weerszijden voorzien van zijdelings uitstekende uitsteeksels oftewel nokken 10 die in corresponderend gevormde uitsparingen 11 in het bovendeel 8 van de houder 2 kunnen worden aangebracht. De nokken 11 vormen als het ware lagers om de deksel 3 tussen de hierboven genoemde eerste en tweede posities te kunnen scharnieren.

In figuren 3a en 3b wordt de werking van een blokkeerinrichting 12 voor het blokkeren van de deksel 3 in de tweede positie getoond. Zoals getekend, is de blokkeerinrichting 12 gevormd door een U-vormig bedieningshendel die kan worden bewogen tussen een ingetrokken positie, waarin de deksel 3 in de tweede positie is geblokkeerd, en een uitgetrokken positie, waarin de deksel 3 in de tweede positie is gedeblokkeerd. Meer in het bijzonder verhindert elk been 13 van de U-vorm draaiing van een daarmee corresponderende nok 10 van de deksel 3 door daarop aan te grijpen in de ingetrokken positie (figuur 3B) en staat elk been 13 van de U-vorm draaiing van een daarmee corresponderende nok 10 van de deksel 3 door daarvan los te komen in de uitgetrokken positie toe (figuur 3A).

In figuur 4 onderscheidt men (van links naar rechts gezien) een linker zijaanzicht en een rechter aanzicht van de samenwerkende nokken 10 en uitsparingen 11, waarbij doppen 14,15 zijn aangebracht die qua breedte onderling verschillen. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat het bovendeel 8 niet verkeerd om kan worden geïnstalleerd.

In figuur 5 is duidelijk aangegeven dat het bovendeel 8 een opening 16 bevat, waarbij de opening 16 van het bovendeel 8 in de tweede positie van de deksel 3 aansluit op het open uiteinde 4 van de koker 5 teneinde het voorwerp vanuit de koker 5 door de opening 16 van het bovendeel 8 in de houder 2 te kunnen duwen. Voorts bevat het bovendeel 8 de verdieping 9 voor het daarin althans gedeeltelijk opnemen van de deksel 3. Zoals getekend, bevat een zijwand van het bovendeel 8 de uitsparingen 11 voor het daarin draaibaar aanbrengen van de nokken 10 van de deksel 3. Voorts is getekend dat de wand van het bovendeel 8 is voorzien van een opening 17 voor het daarin opnemen van de bedieningshendel. De opening 16 van het bovendeel 8 bevat langs diens omtrekrand een losneembare afdichtingring 18 die in een corresponderend gevormde uitsparing 19 in een bodemwand van het bovendeel 8 is aangebracht.

Figuur 6 correspondeert met figuur 1, doch betreft een opengewerkt aanzicht.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvorm, doch zich tevens uitstrekt tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims

1. Inrichting (1) voor het daarin aanbrengen en houden van vervuilde voorwerpen, in het bijzonder vervuilde voorwerpen zoals vervuilde luiers, omvattende een houder (2) en een deksel (3), waarbij de deksel (3) een holle, aan ten minste een uiteinde (4) open koker (5) bevat waarin een lichaam (6) heen en weer beweegbaar is aangebracht, waarbij de deksel (3) ten opzichte van de houder (2) kan scharnieren tussen een eerste positie, waarin een voorwerp van buiten in de koker (5) kan worden aangebracht, en een tweede positie, waarin het lichaam (6) onder invloed van de zwaartekracht in de koker (5) naar beneden kan bewegen teneinde het voorwerp in de houder (2) te duwen, met het kenmerk dat de inrichting (1) is voorzien van een blokkeerinrichting (12) voor het blokkeren van de deksel (3) in de tweede positie.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de blokkeerinrichting (12) een bedieningsorgaan bevat die beweegbaar is tussen een ingetrokken positie, waarin de deksel (3) in de tweede positie is geblokkeerd, en een uitgetrokken positie, waarin de deksel (3) in de tweede positie is gedeblokkeerd.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij de deksel (3) is voorzien van twee, tegenover elkaar aangebrachte nokken (10) die in corresponderend gevormde uitsparingen (11) van de houder (2) draaibaar zijn aangebracht, waarbij de nokken een scharnieras definiëren voor het tussen de eerste en de tweede posities scharnieren van de deksel (3) ten opzichte van de houder (2), en waarbij het bedieningsorgaan draaiing van ten minste een der nokken (10) in de ingetrokken positie verhindert en in de uitgetrokken positie toestaat.

4. Inrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij het bedieningsorgaan is uitgevoerd als een U-vormige bedieningshendel, en waarbij elk been (13) van de U-vorm draaiing van een daarmee corresponderende nok (10) in de ingetrokken positie verhindert en in de uitgetrokken positie toestaat.

5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij de houder (2) een bovendeel (8) met een opening bevat, en waarbij de opening van het bovendeel (8) in de tweede positie van de deksel (3) aansluit op het open uiteinde (4) van de koker (5) teneinde het voorwerp vanuit de koker (5) door de opening van het bovendeel (8) in de houder (2) te kunnen duwen.

6. Inrichting (1) volgens conclusie 3 en 5, waarbij het bovendeel (8) een verdieping (9) bevat voor het daarin althans gedeeltelijk opnemen van de deksel (3), en waarbij een zijwand van het bovendeel (8) de uitsparingen (11) bevat voor het daarin draaibaar aanbrengen van de nokken (10) van de deksel (3).

7. Inrichting (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij een wand van het bovendeel (8) is voorzien van een opening (17) voor het daarin opnemen van de bedieningshendel.

8. Inrichting (1) volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de opening van het bovendeel (8) langs diens omtrekrand een afdichting bevat.

9. Inrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij de afdichting is gevormd door een afdichtring (18) die in een corresponderend gevormde uitsparing (19) in een bodemwand van het bovendeel (8) is aangebracht.

10. Inrichting (1) volgens conclusie 9, waarbij de afdichtring (18) losneembaar in de uitsparing is aangebracht.