NL1040719B1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer, een wand of een element voor een vloer of een wand. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer, een wand of een element voor een vloer of wand, omvattend het aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een onderste laag van een grondlaag, het daarop plaatsen van een steunlaag, het daarop aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een bovenste laag van de grondlaag, en het op de bovenste laag van de grondlaag aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een afdeklaag.

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer, een wand of een element voor een vloer of een wand.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloer, een wand of een element voor een vloer of een wand, omvattend het aanbrengen van een of meer lagen van een uithardbaar kunststof.

Een dergelijke werkwijze en een dergelijke vloer, wand of element zijn bekend. Met een bekende werkwijze verkregen vloeren en elementen zijn gevormd uit een grondlaag van een kunststofmateriaal en een daarop aangebrachte deklaag van een zelfde of een ander kunststofmateriaal. Het is verder bekend om het voor de deklaag te gebruiken kunststofmateriaal te voorzien van een of meer kleuren.

Bij een bekende werkwijze en een bekende vloer, wand of element, meer in het bijzonder zoals toegepast bij de vervaardiging van een dek van een schip, wordt in het oppervlak van het uitgeharde materiaal van de deklaag een structuur aangebracht, bijvoorbeeld door schuren en het voorzien van groeven. Hierdoor kan aan de vloer of het element het uiterlijk van een houten dek worden gegeven. Bij deze bekende werkwijze en vloer, wand of element is de grondlaag gevormd uit een glasvezelversterkt polyester, en is de afdeklaag gevormd uit een ander kunststofmateriaal.

Deze bekende werkwijze en dit bekende element hebben het bezwaar, dat deze weinig geschikt zijn voor gebruik in een warm en vochtig klimaat. De polyester grondlaag is niet flexibel en breekbaar. In een warm en vochtig klimaat zetten de grondlaag en de afdeklaag in verschillende mate uit, waardoor de met de met deze werkwijze verkregen vloer of het element kapot kunnen gaan.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om dit bezwaar van de bekende werkwijze te ondervangen, en een werkwijze te verschaffen, met behulp waaxvan een vloer of wand of een element voor een vloer of een wand wordt verkregen, dat enerzijds voldoende stevigheid en stijfheid bezit om toepassing te vinden bij een dek voor een schip, en anderzijds voldoende flexibel is om een belasting als gevolg van temperatuur- en vochtigheidschommelingen te dragen.

De werkwijze volgens de uitvinding omvat daartoe het aanbrengen van een uithardbaar kunststofinateriaal voor het vormen van een onderste laag van een grondlaag, het daarop plaatsen van een steunlaag, het daarop aanbrengen van een uithardbaar kunststofinateriaal voor het vormen van een bovenste laag van de grondlaag, en het op de bovenste laag van de grondlaag aanbrengen van een uithardbaar kunststofinateriaal voor het vormen van een afdeklaag.

Volgens een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de steunlaag een wapening of versterkingsnet.

Volgens een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de steunlaag gevormd door een fleece, een weefsel, een legsel, een vlies, of een al dan niet geschakeld gaas, of een polyestervlies.

Volgens nog een kenmerk vande werkwijze volgens de uitvinding is de steunlaag vervaardigd uit glasvezels, koolstofvezels, kunststofvezels, textielvezels, metaaldraden, papiervezels, of mengsels daarvan.

Door het toepassen van de steunlaag wordt aan de vloer of het element een wapening gegeven, waardoor dit geschikt is voor toepassing bij de vervaaxdiging van een dek van een schip.

Volgens een verder kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het voor het vormen van de onderste laag van de grondlaag en de bovenste laag van de grondlaag gebruikte kunststofinateriaal gevormd door een één of meer componenten kunsthars. Meer in het bijzonder is dit gevormd door een twee componenten polyurethaanhars.

Volgens nog een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het voor het vormen van de afdeklaag gebruikte kunststofinateriaal gevormd door een één of meer componenten kunsthars. Meer in het bijzonder is dit gevormd door een twee componenten polyurethaanhars.

Volgens nog een verder kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding zijn de onderste laag en de bovenste laag van de grondlaag gevormd uit hetzelfde materiaal, terwijl volgens een verder kenmerk de afdeklaag is gevormd uit een ander materiaal dan dat waaruit de grondlaag is gevormd. V o lgens een verder kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt voor het vormen van de onderste grondlaag, het vormen van de bovenste grondlaag en het vormen van de afdeklaag gebruik gemaakt van een kunststofmateriaal dat in uitgeharde toestand flexibel is, zodanig dat de door de werkwijze verkregen vloer of wand, of het door de werkwijze verkregen element voor een vloer of een wand, in enige mate buigzaam is en/of rekbare eigenschappen heeft.

Met deze maatregel wordt bereikt, dat de vloer of het element voldoende flexibel is om een belasting als gevolg van temperatuur- en vochtigheidschommelingen te dragen.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden toegelicht aan de hand van de tekening van een met de werkwijze verkregen element.

In de figuur is getoond een element 1 bestemd voor het vormen van een vloer of wand. Het element wordt gemaakt door het aanbrengen van een onderste laag 2a van een grondlaag 2 van een kunststofmateriaal, bijvoorbeeld op een ondergrond in de vorm van een vloer, of in een mal in de gewenste grootte van het element. Het kunststofmateriaal kan worden gegoten en is uithardbaar, bijvoorbeeld een één of meer componenten kunsthars. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van een twee componenten polyurethaanhars. Op de onderste laag 2a van de grondlaag wordt vervolgens een steunlaag 4 aangebracht in de vorm van, in dit uitvoeringsvoorbeeld, een fleece 4. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt de fleece 4 op de onderste laag 2a geplaatst voordat de polyurethaanhars volledig is uitgehard. Op deze wijze wordt de fleece, geheel of gedeeltelijk, met de hårs geimpregneerd of is daarin geheel of gedeeltelijk ingebed. De fleece is vooraf op maat gesneden en wordt goed aangerold zodat eventuele luchtblazen verdwijnen. Voor de steunlaag kan ook gebruik worden gemaakt van een weefsel, een legsel, een vlies, of een al dan niet geschakeld gaas, of een polyestervlies, of een steunlaag met een wapening of versterkingsnet.

Over de steunlaag 4 wordt een bovenste laag 2b van hetzelfde kunsthars, het twee componenten polyurethaanhars, gegoten en wordt de fleece afgedekt. Hiermede is de grondlaag 2 gevormd. Na drogen of uitharden van de grondlaag 2 wordt daarop de afdeklaag 3 gevormd door het aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal 3, bijvoorbeeld eveneens een twee componenten polyurethaanhars, waaraan eventueel een kleur is toegevoegd. Na uitharden van de afdeklaag 3 kan de verkregen vloer of het verkregen element verder worden bewerkt, bijvoorbeeld geschuurd, om daaraan het gewenste uiterlijk te geven, zoals een houtstructuur.

Op doelmatige wijze zijn de onderste grondlaag, de bovenste grondlaag en de afdeklaag vervaardigd uit een kunststofmateriaal dat flexibel is, zodanig dat het element en/of of de daarmee vervaardigde vloer of wand in enige mate buigzaam is en/of rekbare eigenschappen heeft. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn de onderste laag en de bovenste laag van de grondlaag gevormd uit hetzelfde materiaal, terwijl de afdeklaag is gevormd uit een ander materiaal dan dat waaruit de grondlaag is gevormd.

Claims (18)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer, een wand of een element voor een vloer of wand, omvattend het aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een onderste laag van een grondlaag, het daarop plaatsen van een steunlaag, het daarop aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een bovenste laag van de grondlaag, en het op de bovenste laag van de grondlaag aanbrengen van een uithardbaar kunststofmateriaal voor het vormen van een afdeklaag.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunlaag een wapening of versterkingsnet omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de steunlaag wordt gevormd door een fleece, een weefsel, een legsel, een vlies, of een al dan niet geschakeld gaas, of een polyestervlies.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de steunlaag is vervaardigd uit glasvezels, koolstofvezels, kunststofvezels, textielvezels, metaaldraden, papiervezels, of mengsels daarvan.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voor het vormen van de onderste laag van de grondlaag en de bovenste laag van de grondlaag gebruikte kunststofmateriaal wordt gevormd door een één of meer componenten kunsthars.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voor het vormen van de onderste laag van de grondlaag en de bovenste laag van de grondlaag gebruikte kunststofmateriaal wordt gevormd door een twee componenten polyurethaanhars.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voor het vormen van de afdeklaag gebruikte kunststofmateriaal wordt gevormd door een één of meer componenten kunsthars.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voor het vormen van de afdeklaag gebruikte kunststofmateriaal wordt gevormd door een twee componenten polyurethaanhars. Ω n i γτλ ττ/\1/>Λ»»ίι λαμλΙιιλι A 1 VM Λ+ Ια Λ+ Ι^αμφμ A«<1r /1a+ /Ja am/) A«ant-A 1aaat am /4 a y. vvcirk.wij^^ uuuviuSiu i, met uci jvcimicuv, uai uc Ouuti^lt laag tu ut bovenste laag van de grondlaag zijn gevormd uit hetzelfde materiaal.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afdeklaag is gevormd uit een ander materiaal dan dat waaruit de grondlaag is gevormd.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande“conclusies, met het kenmerk, dat voor het vormen van de onderste grondlaag, het vormen van de bovenste grondlaag en het vormen van de afdeklaag gebruik wordt gemaakt van een kunststofmateriaal dat in uitgeharde toestand flexibel- is, zodanig dat de door de werkwijze verkregen vloer of wand, of het door de werkwijze verkregen laag van een vloer of wand, in enige mate buigzaam is en/of rekbare eigenschappen heeft.

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunlaag op de onderste laag van de grondlaag wordt aangebracht voordat het materiaal waaruit deze onderste laag is gevormd volledig is uitgehard, zodanig dat de steunlaag, geheel of gedeelelijk, met het materiaal van het eerste laag is geimpregneerd of in dat materiaal, geheel of gedeeltelijk, is ingebed.

13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het materiaal waaruit de afdeklaag is gevormd een kleur is toegevoegd.

14. Element bestemd voor het vormen van een vloer of wand of een laag daarvan, meer in het bijzonder bestemd voor toepassing bij de vervaardiging van een dek van een schip, omvattende een onderste laag van een grondlaag van een uithardbaar kunststofmateriaal, waarop, onder tussenvoeging van een steunlaag, een bovenste laag van de grondlaag van een uithardbaar kunststofmateriaal is aangebracht, en waarbij op de bovenste laag van de grondlaag een afdeklaag van een uithardbaar kunststofmateriaal is aangebracht.

15. Element volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de steunlaag een wapening of versterkingsnet omvat.

16. Element volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de steunlaag wordt gevormd door een fleece, een weefsel, een legsel, een vlies, of een al dan niet geschakeld gaas, of een polyestervlies.

17. Element volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de steunlaag is vervaardigd uit glasvezels, koolstofvezels, kunststofvezels, textielvezels, metaaldraden, papiervezels, of mengsels daarvan.

18. Element volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderste grondlaag, de bovenste grondlaag en de afdeklaag zijn vervaardigd uit een kunststofmateriaal dat flexibel is, zodanig dat het element en/of of de daarmee vervaardigde vloer of wand in enige mate buigzaam is en/of rekbare eigenschappen heeft.

19. Gebruik van een element volgens een der voorgaande conclusies voor het vormen van een vloer of wand.