NL1039637C2 - Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. - Google Patents
Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1039637C2 NL1039637C2 NL1039637A NL1039637A NL1039637C2 NL 1039637 C2 NL1039637 C2 NL 1039637C2 NL 1039637 A NL1039637 A NL 1039637A NL 1039637 A NL1039637 A NL 1039637A NL 1039637 C2 NL1039637 C2 NL 1039637C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- protection device
- filter
- hearing protection
- slat
- filter space
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F11/00—Methods or devices for treatment of the ears or hearing sense; Non-electric hearing aids; Methods or devices for enabling ear patients to achieve auditory perception through physiological senses other than hearing sense; Protective devices for the ears, carried on the body or in the hand
- A61F11/06—Protective devices for the ears
- A61F11/08—Protective devices for the ears internal, e.g. earplugs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F11/00—Methods or devices for treatment of the ears or hearing sense; Non-electric hearing aids; Methods or devices for enabling ear patients to achieve auditory perception through physiological senses other than hearing sense; Protective devices for the ears, carried on the body or in the hand
- A61F11/06—Protective devices for the ears
- A61F11/08—Protective devices for the ears internal, e.g. earplugs
- A61F11/085—Protective devices for the ears internal, e.g. earplugs including an inner channel
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2220/00—Fixations or connections for prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2220/0025—Connections or couplings between prosthetic parts, e.g. between modular parts; Connecting elements
- A61F2220/0033—Connections or couplings between prosthetic parts, e.g. between modular parts; Connecting elements made by longitudinally pushing a protrusion into a complementary-shaped recess, e.g. held by friction fit
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2230/00—Geometry of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2230/0063—Three-dimensional shapes
- A61F2230/0093—Umbrella-shaped, e.g. mushroom-shaped
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2250/00—Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2250/0014—Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof having different values of a given property or geometrical feature, e.g. mechanical property or material property, at different locations within the same prosthesis
- A61F2250/0039—Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof having different values of a given property or geometrical feature, e.g. mechanical property or material property, at different locations within the same prosthesis differing in diameter
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2250/00—Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2250/0058—Additional features; Implant or prostheses properties not otherwise provided for
- A61F2250/006—Additional features; Implant or prostheses properties not otherwise provided for modular
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2250/00—Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2250/0058—Additional features; Implant or prostheses properties not otherwise provided for
- A61F2250/0075—Sound-damping or noise-reducing means
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Acoustics & Sound (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Otolaryngology (AREA)
- Psychology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Headphones And Earphones (AREA)
- Details Of Audible-Bandwidth Transducers (AREA)
Description
GEHOORBESCHERMINGSINRICHTING DIE PLAATSBAAR IS IN EEN GEHOORGANG VAN EEN OOR
Een eerste aspect van de uitvinding betreft een 5 gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor, welke inrichting voorzien is van: een eerste uiteinde dat tijdens gebruik in de gehoorgang reikt, een van het eerste uiteinde afgekeerd tweede 10 uiteinde dat ingericht is voor het aangrijpen tijdens het in en/of uit de gehoorgang aanbrengen respectievelijk wegnemen van de gehoorbeschermingsinrichting, een tussen het eerste en het tweede uiteinde uitstrekkend lichaam dat voorzien is van een kanaal voor 15 het doorlaten van geluid.
Een tweede aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het samenstellen van een gehoorbeschermingsinrichting.
De genoemde gehoorbeschermingsinrichting is in het 20 vakgebied algemeen bekend en is in het bijzonder beschreven in NL9401212. De beschreven gehoorbeschermingsinrichting heeft een afdichtorgaan in de vorm van een in hoofdzaak bolvormige flexibele lamel die bedoeld is om in een in de gehoorgang geplaatste toestand tegen een omtrekswand van de 25 gehoorgang aan te sluiten voor het belemmeren van toegang van omgevingsgeluid tot verder in het oor gelegen delen, zoals de gehoorzenuwen in het binnenoor. De beschreven gehoorbeschermingsinrichting is uit te rusten met een geluiddempingsfilter in een ten opzichte van het lichaam 30 aanzetbare steel die ingericht is voor het door een gebruiker aangrijpen voor het aanbrengen in en/of wegnemen uit de gehoorgang.
Het is een nadeel van de bekende inrichtingen dat een onvoldoende bescherming haalbaar is van de ten opzichte van 1039637 2 de gehoorgang verder in het oor gelegen delen, zoals gehoorzenuwen in een binnenoor.
Het is een doel van de uitvinding een gehoorbeschermingsinrichting te verschaffen die in gebruik 5 een verbeterde bescherming biedt van de in het oor gelegen delen tegen omgevingsgeluid dat schadelijk is voor de verder in het oor gelegen delen.
De inrichting volgens de uitvinding is een gehoorbeschermingsinrichting volgens de inleidende 10 paragraaf, die daartoe voorzien is van: een in het lichaam gerangschikte filterruimte voor het plaatsen van een geluiddempingsfilter, en tenminste een afdichtorgaan, dat middels een basis verbonden is met het lichaam voor het tijdens gebruik 15 belemmeren van geluid in de gehoorgang, waarbij de filterruimte zodanig in het lichaam gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn van het kanaal gezien tenminste overlapt met tenminste een deel van het afdichtorgaan. Hierdoor wordt in gebruik 20 bescherming mogelijk van de verder in het oor gelegen delen, zoals de gehoorzenuwen in het binnenoor, welke bescherming gericht is tegen een blootstelling van de verder in het oor gelegen delen aan voor deze delen schadelijk omgevingsgeluid, waarbij het afdichtorgaan 25 zodanig met het lichaam verbonden is dat het omgevingsgeluid althans ten dele via een in de filterruimte geplaatst filter in de gehoorgang geleidbaar is, en waarbij het omgevingsgeluid dat langs een buitenzijde van het lichaam toegang heeft tot de verder in het oor gelegen 30 delen, reduceerbaar is.
In een uitvoeringsvorm, is de filterruimte zodanig in het lichaam gerangschikt dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn van het kanaal gezien tenminste overlapt met de basis. Hierdoor wordt het 3 mogelijk dat in gebruik het in de filterruimte plaatsbaar filter diep in de gehoorgang reikt, waarbij afmetingen van het filter ten opzichte van afmetingen van de gehoorgang dermate groot zijn dat het filter een aanzienlijk obstakel 5 vormt voor het doorlaten van omgevingsgeluid.
In een uitvoeringsvorm, bevindt de basis zich tussen een naar het eerste uiteinde gekeerd eerste filterruimte-einde en een naar het tweede uiteinde gekeerd tweede filterruimte-einde. Hierdoor wordt het mogelijk dat in 10 gebruik het in de filterruimte plaatsbaar filter diep in de gehoorgang reikt, waarbij afmetingen van het filter ten opzichte van afmetingen van de gehoorgang dermate groot zijn dat het filter een aanzienlijk obstakel vormt voor het doorlaten van omgevingsgeluid.
15 In een uitvoeringsvorm, omvat het afdichtorgaan een eerste lamel, waarbij de filterruimte zodanig in het lichaam gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn van het kanaal gezien tenminste overlapt met tenminste een deel van de eerste 20 lamel. Hierdoor wordt het mogelijk om het omgevingsgeluid middels de eerste lamel op te vangen en in hoofdzaak los te laten op het in de filterruimte plaatsbaar filter voor het dempen van het omgevingsgeluid.
In een uitvoeringsvorm, strekt de eerste lamel zich in 25 de richting naar het tweede uiteinde uit tot voorbij het tweede filterruimte-einde. Hierdoor wordt het mogelijk om een deel van het omgevingsgeluid dat op het oor losgelaten wordt af te vangen en te concentreren naar het in de filterruimte plaatsbaar filter voor het dempen van het 30 omgevingsgeluid.
In een uitvoeringsvorm, omvat het afdichtorgaan tenminste een tweede lamel, waarbij de tweede lamel zich tussen de eerste lamel en het eerste uiteinde uitstrekkend aan het lichaam verbonden is. Hierdoor wordt het mogelijk 4 om een deel van het omgevingsgeluid dat voorbij de eerste lamel passeert middels de tweede lamel op te vangen voor demping.
In een uitvoeringsvorm, is de filterruimte zodanig in 5 het lichaam gerangschikt dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn van het kanaal gezien tenminste overlapt met tenminste een deel van de tweede lamel. Hierdoor wordt het mogelijk om een deel van het omgevingsgeluid dat voorbij de eerste lamel passeert 10 middels de tweede lamel op te vangen en alsnog in hoofdzaak los te laten op het in de filterruimte plaatsbaar filter voor het dempen van het omgevingsgeluid.
In een uitvoeringsvorm, omvat het afdichtorgaan een verdere lamel, waarbij de verdere lamel zich tussen de 15 tweede lamel en het eerste uiteinde uitstrekkend aan het lichaam verbonden is. Hierdoor wordt het mogelijk om in gebruik met de verdere lamel een diepst in het oor reikend deel van de gehoorbeschermingsinrichting te voorzien van een afdichtmiddel voor het belemmeren van geluid in de 20 gehoorgang.
In een uitvoeringsvorm, omvat het afdichtorgaan een derde lamel, waarbij de derde lamel zich tussen de tweede lamel en het eerste uiteinde uitstrekkend aan het lichaam verbonden is. Hierdoor wordt het mogelijk om in gebruik met 25 de verdere lamel een diepst in het oor reikend deel van de gehoorbeschermingsinrichting te voorzien van een afdichtmiddel voor het belemmeren van geluid in de gehoorgang.
In een uitvoeringsvorm, omvat het afdichtorgaan een 30 verdere lamel, waarbij de verdere lamel zich tussen de eerste lamel en het tweede uiteinde uitstrekkend aan het lichaam verbonden is. Hierdoor wordt het mogelijk om in gebruik met de verdere lamel een van het binnenoor afgekeerd deel van de gehoorbeschermingsinrichting te 5 voorzien van een afdichtmiddel voor het belemmeren van omgevingsgeluid in de gehoorgang.
In een uitvoeringsvorm, heeft het afdichtorgaan een in hoofdzaak flensvorm. Hierdoor wordt een afdichtorgaan 5 verkregen dat in gebruik in een gehoorgang aansluitend aanligt tegen een omtrekswand van de gehoorgang.
In een uitvoeringsvorm, strekt het afdichtorgaan zich vanaf de basis uitwaarts uit het lichaam uit, bij voorkeur in een richting vanaf het eerste uiteinde, bij verdere 10 voorkeur met een kromming, in hoofdzaak gelijkend op een gedeeltelijke bolvorm. Hierdoor wordt het mogelijk dat in gebruik het omgevingsgeluid althans ten dele opgevangen wordt en gericht en/of geleid wordt naar het in de filterruimte geplaatst filter voor demping van een deel van 15 het omgevingsgeluid waaraan het oor blootgesteld is.
In een uitvoeringsvorm, strekt het kanaal zich door de filterruimte heen uit. Hierdoor wordt het in gebruik mogelijk dat het omgevingsgeluid waaraan het oor blootgesteld is en dat middels het kanaal toegang heeft tot 20 verder in het oor gelegen delen, zoals de gehoorzenuwen in het binnenoor, door het in de filterruimte geplaatst filter heen gedwongen wordt voor een demping van het geluid.
In een uitvoeringsvorm, is in de filterruimte een geluiddempingsfilter geplaatst. Hierdoor wordt het in 25 gebruik mogelijk dat het omgevingsgeluid waaraan het oor blootgesteld is en dat middels het kanaal toegang heeft tot verder in het oor gelegen delen, zoals de gehoorzenuwen in het binnenoor, door het in de filterruimte geplaatst filter filterbaar is voor een demping van het omgevingsgeluid.
30 In een uitvoeringsvorm, bevindt de filterruimte zich op een tweede afstand van het tweede uiteinde. Hierdoor wordt het mogelijk dat in gebruik het in de filterruimte plaatsbaar filter in de gehoorgang reikt.
In een uitvoeringsvorm, is de tweede afstand in 6 hoofdzaak gelijk aan, of is de tweede afstand tenminste groter dan een afstand tussen het tweede uiteinde en een naar het tweede uiteinde toegekeerd deel van het afdichtorgaan. Hierdoor wordt het mogelijk dat in gebruik 5 het in de filterruimte plaatsbaar filter diep in de gehoorgang reikt, waarbij afmetingen van het filter ten opzichte van afmetingen van de gehoorgang dermate groot zijn dat het filter een aanzienlijk obstakel vormt voor het doorlaten van omgevingsgeluid.
10 In een uitvoeringsvorm, heeft de filterruimte een eerste diameter, die in de lengterichting gezien bij voorkeur in hoofdzaak constant is. Hierdoor wordt het in gebruik mogelijk om in een gehoorgang een filter met een constante buitendiameter te positioneren, welk filter ten 15 opzichte van een diameter van de gehoorgang een relatief groter aandeel heeft in een gehoorgang, die, in het algemeen, nauwer is naarmate een afstand tot de verder in het oor gelegen delen kleiner is.
In een uitvoeringsvorm, omvat het lichaam een naar het 20 tweede uiteinde toegekeerd deel, waarin het kanaal nabij de filterruimte een tweede diameter heeft die kleiner is dan de eerste diameter van het filtervolume. Hierdoor is het mogelijk om na plaatsing van het filter in de filterruimte het filter in gebruik naar behoren op deze positie te 25 houden.
In een uitvoeringsvorm, heeft het naar het tweede uiteinde toegekeerd deel van het kanaal nabij het tweede uiteinde een derde diameter die groter is dan de tweede diameter voor het geleiden van een filter bij het 30 verplaatsen van het tweede uiteinde naar de filterruimte. Hierdoor wordt het mogelijk om het filter soepel door het kanaal naar de filterruimte voort te stuwen.
In een uitvoeringsvorm, heeft een naar het eerste uiteinde gekeerd eerste filterruimte-einde een begrenzing 7 voor het in een ten opzichte van het lichaam meest naar het eerste uiteinde gekeerde richting en/of positie ontvangen en/of houden van het filter. Hierdoor wordt het mogelijk het filter bij plaatsing in de filterruimte te 5 positioneren.
In een uitvoeringsvorm, omvat de begrenzing een vlak dat zich in hoofdzaak dwars op de hartlijn van het kanaal uitstrekt. Hierdoor wordt het mogelijk dat bij het uit een gehoorgang uitnemen van de gehoorbeschermingsinrichting een 10 trekkracht op het tweede uiteinde wordt omgezet in een drukkracht op het filter voor het meevoeren van het filter, waarbij de drukkracht verdeeld wordt over het vlak dat zich in hoofdzaak dwars op de hartlijn van het kanaal uitstrekt. In een uitvoeringsvorm, zijn het lichaam en het 15 afdichtorgaan vervaardigd van een materiaal uit een enkel stuk, en/of omvat het materiaal een thermoplastische elastomeer. Hierdoor wordt aanwezigheid van een verzwakte verbinding tussen het lichaam en het afdichtorgaan voorkomen, waarbij het aantal afzonderlijke componenten van 20 de gehoorbeschermingsinrichting beperkt is.
Een tweede aspect volgens de uitvinding betreft een werkwijze voor het plaatsen van een geluiddempingsfilter in een filterruimte van een gehoorbeschermingsinrichting, omvattende de stappen van: 25 - het via het tweede uiteinde van de gehoorbeschermingsinrichting in een kanaal inbrengen van het geluiddempingsfilter, gevolgd door: - het door het kanaal verplaatsen van het geluiddempingsfilter naar de filterruimte toe, totdat het 30 geluiddempingsfilter zich in de filterruimte bevindt. Hierdoor wordt het mogelijk een gehoorbeschermingsinrichting samen te stellen, waarbij het filter over tenminste een tweede afstand, die zich uitstrekt tussen het tweede uiteinde en het tweede 8 filterruimte-einde, door het kanaal heen gestuwd wordt voor het plaatsen van het filter in de filterruimte, waarbij het filter door het afdichtorgaan omhuld is, en waarbij het filter in gebruik diep in de gehoorgang reikt, en waarbij 5 het filter op een veilige wijze in het lichaam van de gehoorbeschermingsinrichting opgesloten is. Ondanks dat de maatregel waarbij het filter over de tweede afstand door het kanaal heen voortgestuwd wordt om arbeidsintensieve reden niet voor de hand ligt, biedt deze werkwijze een 10 mogelijkheid om een gehoorbeschermingsinrichting volgens de uitvinding te verschaffen.
De uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm onder verwijzing naar de figuren. Getoond wordt in: 15 Figuur 1 een dwarsdoorsnede over de lengterichting van een gehoorbeschermingsinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een filter dat in een filterruimte van de gehoorbeschermingsinrichting volgens 20 figuur 1 plaatsbaar is.
In alle figuren duiden soortgelijke verwijzingscijfers soortgelijke onderdelen aan. Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een gehoorbeschermingsinrichting 1 volgens de uitvinding, welke gehoorbeschermingsinrichting 1 25 in hoofdzaak universeel toepasbaar is, dat wil zeggen dat de gehoorbeschermingsinrichting 1 geschikt is voor gebruik door een grote groep mensen, waarbij de gehoorbeschermingsinrichting 1 geschikt is om aan te brengen in nagenoeg elk oor. Een voordeel van een 30 dergelijke gehoorbeschermingsinrichting 1 is dat afmetingen van de uitwendige delen, zoals het afdichtorgaan 6, niet aangepast hoeven te zijn aan een vorm en afmetingen van een bij een gebruiker aanwezige gehoorgang.
De gehoorbeschermingsinrichting 1 is in hoofdzaak 9 langwerpig van vorm, strekt zich in een lengterichting 10 uit langs een hartlijn 11. De gehoorbeschermingsinrichting 1 neemt een volume in dat gevormd is door een wenteling van de in figuur 1 getoonde dwarsdoorsnede om de hartlijn 11.
5 De gehoorbeschermingsinrichting 1 heeft een eerste uiteinde 3 dat tijdens gebruik in de gehoorgang reikt, en een van het eerste uiteinde 3 afgekeerd tweede uiteinde 4 dat ingericht is voor het aangrijpen tijdens het in en/of uit de gehoorgang aanbrengen respectievelijk wegnemen van 10 de gehoorbeschermingsinrichting 1. Het tweede uiteinde 4 is in dit voorbeeld steelvormig en maakt deel uit van een tussen het eerste en het tweede uiteinde 3, 4 uitstrekkend lichaam 2 dat voorzien is van een kanaal 5 voor het doorlaten van geluid en/of geluidsgolven.
15 Het lichaam 2 is in hoofdzaak langwerpig, waarbij een buitenomtrekswand 23 van het lichaam 2 in dit voorbeeld in hoofdzaak cilindrisch gevormd is. Het lichaam 2 kan, in plaats van cilindrische vorm, elke gewenste vorm hebben, en bijvoorbeeld hoekig en/of veelhoekig zijn, zoals 20 driehoekig, vierhoekig, enzovoorts, waarbij het veelhoekige lichaam een verbeterde aangrijping verschaft.
Het kanaal 5 is een doorgaande opening die zich uitstrekt tussen het eerste en het tweede uiteinde 3, 4 van de gehoorbeschermingsinrichting 1. Figuur 1 toont een in 25 het kanaal 5 van het lichaam 2 gerangschikte filterruimte 20 voor het in het kanaal 5 plaatsen, althans in een deel 20 van het kanaal 5, van een in figuur 2 getoond filter 7 dat bestemd is voor het dempen van geluid, zoals geluid dat schadelijk is voor verder in het oor gelegen delen, zoals 30 de gehoorzenuwen in het binnenoor. Het kanaal 5 is, met het daarin aangebrachte filter 7, ingericht voor het dempen van geluid, bij voorkeur op een gedifferentieerde wijze waarbij omgevingsgeluid meer gedempt wordt dan bepaalde frequentiedelen van stemgeluid.
10
Het in figuur 2 getoonde filter 7 is in dit voorbeeld een op zich bekend filter 7, dat een buitendiameter 75 heeft die zich in een bereik bevindt van 1 tot 10 mm, bij voorkeur van 3 tot 4 mm, en in het bijzonder gelijk is aan 5 3.1 mm. Door het filter 7 strekt zich in de lengterichting 10 van het filter 7 een doorgang 70 uit, waarbij, voor het gedempt laten passeren van schadelijk geluid en voor het voldoende laten passeren van stemgeluid, de doorgang 70 in doorsnede een zeer kleine diameter heeft die zich in een 10 bereik bevindt van 0.1 tot 0.4 mm. Het filter 7 heeft een lengte-afmeting 76 die in het bereik ligt van 2 tot 10 mm, bij voorkeur van 4 tot 8 mm, en met meer voorkeur van 6 tot 7 mm, en in het bijzonder gelijk is aan 6.5mm.
De filterruimte 20 is aangepast op de afmetingen van 15 het filter 7, waarbij de filterruimte 20 een eerste diameter 51 heeft, die in de lengterichting 10 gezien bij voorkeur in hoofdzaak constant is, en in hoofdzaak gelijk is aan de buitendiameter 75 van het filter 7, en waarbij de filterruimte 20 een lengte-afmeting heeft die in hoofdzaak 20 gelijk is aan de lengte-afmeting 76 van het filter 7.
Het kanaal 5 omvat een in hoofdzaak rechtcilindrisch verlopend deel 55 met een in hoofdzaak constante binnendiameter, welk deel 55 zich tussen het eerste uiteinde 3 en een naar het eerste uiteinde 3 gekeerd eerste 25 filterruimte-einde 21 van de filterruimte 20 uitstrekt over een eerste afstand 31.
Het kanaal 5 omvat een conisch verlopend deel 54 dat zich tussen het tweede uiteinde 4 en een naar het tweede uiteinde 4 gekeerd tweede filterruimte-einde 22 van de 30 filterruimte 20 uitstrekt over een tweede afstand 32, zodanig dat een doorsnede nabij het tweede uiteinde 4 groter is dan een verdere doorsnede nabij het tweede filterruimte-einde 22. Het kanaal 5 heeft nabij de filterruimte 20 een tweede diameter 52 heeft die kleiner is 11 dan de eerste diameter 51 van het filtervolume 20.
Het naar het tweede uiteinde 4 toegekeerd deel 54 van het kanaal 5 heeft nabij het tweede uiteinde 4 een derde diameter 53 die groter is dan de tweede diameter 52 voor 5 het geleiden van een filter 7 bij het verplaatsen van het tweede uiteinde 4 naar de filterruimte 20. De derde diamter 53 is kleiner dan de buitendiameter 75 van het filter 7.
Bij het plaatsen van het in de filterruimte 20 plaatsbaar filter 7 wordt het filter 7 via het tweede 10 uiteinde 4 in het kanaal 5 van de gehoorbeschermingsinrichting 1 gebracht. Het lichaam 2, dat van een buigzaam, soepel materiaal vervaardigd is, zoals een thermoplastisch elastomeer, rekt onder invloed van het in het conisch deel 54 inbrengen van het filter 7, welk 15 filter 7 van een harder, keramisch materiaal vervaardigd is, plaatselijk op, waarbij zowel een binnendiameter als een buitendiameter van het lichaam 2, althans waar het filter 7 zich bevindt, vergroot zijn. Bij het door een conisch verlopende schacht van het conisch deel 54 20 voortstuwen van het filter 7 naar de filterruimte 20 wijkt het kanaal 5 waarbij uiteindelijk de verdere doorsnede nabij het tweede filterruimte-einde 22 wordt opgerekt, waarbij de tweede diameter 52 vergroot. Zodra het filter 7 in zijn geheel door het conisch deel 54 heen gedrukt is, 25 neemt het conisch deel 54 van het kanaal 5 in hoofdzaak een oorspronkelijke vorm en doorsnede afmeting aan, en bevindt het filter 7 zich in de filterruimte 20 in een opgesloten toestand.
Ten opzichte van een diameter van het rechtcilindrisch 30 deel 55 en het conisch deel 54 van het kanaal 5, is de filterruimte 20 een verbreding die zich in de lengterichting 10 uitstrekt met de in hoofdzaak constante eerste diameter 51 die in hoofdzaak gelijk is aan de buitendiameter 75 van het filter 7, welke buitendiameter 75 12 groter is dan de diameter van het rechtcilindrisch deel 55 en het conisch deel 54 van het kanaal 5.
Het afdichtorgaan 6 is ingericht voor het tijdens gebruik aanliggen tegen een omtrekswand van de gehoorgang, 5 waarbij onder invloed van een klemmende werking een vorm van het afdichtorgaan 6 in een mate aangepast is aan een vorm van de gehoorgang, waarbij het afdichtorgaan 6 van een materiaal vervaardigd is dat elastisch, soepel, buigzaam en/of samendrukbaar is, zoals een thermoplastische 10 elastomeer. Hierdoor blijft de gehoorbeschermingsinrichting 1 tijdens gebruik in de gehoorgang geklemd, in een mate die toelaat dat de gehoorbeschermingsinrichting 1 bij een gebruikelijke trekkracht op het steelvormig tweede uiteinde 4 van de gehoorbeschermingsinrichting 1 uit de gehoorgang 15 wegneembaar is.
Volgens de uitvinding is het afdichtorgaan 6 middels de basis 8 verbonden met het lichaam 2 voor het tijdens gebruik belemmeren van geluid de gehoorgang in, waarbij de filterruimte 20 zodanig in het lichaam 2 gerangschikt is 20 dat deze in zijaanzicht, zoals volgens figuur 1, in de lengterichting 10 van de hartlijn 11 van het kanaal 5 gezien tenminste overlapt met tenminste een deel 91, 92 van het afdichtorgaan 6, zoals de basis 8 van het afdichtorgaan 6.
25 In dit voorbeeld is het afdichtorgaan 6 van de gehoorbeschermingsinrichting 1 voorzien van een eerste lamel 61, een tweede lamel 62, en een derde lamel 63, waarbij de eerste lamel 61 ten opzichte van de tweede lamel 62 verder van het eerste uiteinde 3 gerangschikt is, en 30 waarbij de tweede lamel 62 ten opzichte van de derde lamel 63 verder van het eerste uiteinde 3 gerangschikt is. De eerste, tweede, en derde lamel 61, 62, 63 strekken zich vanaf de basis 8 uitwaarts uit het lichaam 2 uit, bij voorkeur in een richting van het eerste uiteinde 3 13 afgekeerd, bij verdere voorkeur met een kromming, in hoofdzaak gelijkend op een gedeeltelijke bolvorm, waarbij de lamellen 61, 62, 63 een flensvorm hebben en/of een met een schort vergelijkbare vorm hebben.
5 De derde lamel 63 is tijdens gebruik het deel van de gehoorbeschermingsinrichting 1 dat het diepst in de gehoorgang steekt. Omdat de gehoorgang in het algemeen in de richting van verder in het oor gelegen delen, zoals gehoorzenuwen in een binnenoor, een nauwere doorgang heeft, 10 heeft de derde lamel 63 een sterkere kromming dan de tweede lamel 62, en heeft de tweede lamel 62 een sterkere kromming dan de eerste lamel 61, en heeft de derde lamel 63 een kleinere diameter dan de tweede lamel 62, en heeft de tweede lamel 62 een kleinere diameter dan de eerste lamel 15 61.
De basis 8 van de eerste lamel 61 bevindt zich tussen het eerste filterruimte-einde 21 en het tweede filterruimte-einde 22, waarbij de filterruimte 20 door de basis 8 van de eerste lamel 61 heen steekt. In gebruik is 20 omgevingsgeluid dat op een concaaf gevormd deel 60 van de eerste lamel 61 losgelaten wordt geleidbaar naar tenminste een deel van het in de filterruimte 20 geplaatst filter 7 voor het dempen van het omgevingsgeluid. Het in de filterruimte 20 geplaatst filter 7 laat het omgevingsgeluid 25 slechts in gedempte mate passeren naar de verder in het oor gelegen delen.
Het eerste filterruimte-einde 21 is voorzien van een begrenzing 25 voor het in een ten opzichte van het lichaam 2 meest naar het eerste uiteinde 3 gekeerde richting en/of 30 positie ontvangen en/of houden van het in de filterruimte 20 plaatsbaar filter 7. Bij het uit de gehoorgang wegnemen van een in een gehoorgang aangebrachte gehoorbeschermingsinrichting 1 wordt een trekkracht uitgeoefend op het lichaam 2, die door de begrenzing 25 14 wordt omgezet in een drukkracht op het in de filterruimte 20 geplaatst filter 7. De begrenzing 25 bevindt zich volgens de uitvinding nabij de basis 8 die tijdens het uitnemen van de gehoorbeschermingsinrichting 1 als een 5 versterking bijdraagt aan het meevoeren van het filter 7.
In dit voorbeeld is de begrenzing 25 voorzien van een vlak 25 dat zich in hoofdzaak dwars op de hartlijn 11 van het kanaal 5 uitstrekt, waarbij een aangrijpvlak 25 gevormd is waartegen een naar het eerste uiteinde 3 gekeerd 10 filtereind 71 van het filter 7 aandrukbaar is.
Het lichaam 2 en het afdichtorgaan 6, zoals de eerste, de tweede, en de derde lamel 61, 62, 63 zijn, bijvoorbeeld middels spuitgieten, vervaardigbaar van een materiaal uit een enkel stuk, waarbij de gehoorbeschermingsinrichting 1 15 vrij is van verbindingscomponenten, waardoor een in het gebruik veilige gehoorbeschermingsinrichting 1 verkrijgbaar is. Bovendien wordt assemblage beperkt tot het in de filterruimte 20 plaatsen van het filter 7.
De gehoorbeschermingsinrichting 1 volgens de 20 uitvinding is van materiaal vervaardigd dat een thermoplastische elastomeer omvat, waarbij een in het gebruik lichte, soepele, buigzame, en sterke gehoorbeschermingsinrichting verkrijgbaar is, welk materiaal anti-allergene eigenschappen heeft en de voorkeur 25 heeft boven vervaardiging van bijvoorbeeld silicone. Het geluiddempingsfilter 7 is vervaardigbaar van een keramisch materiaal.
In andere woorden betreft de uitvinding een gehoorbeschermingsinrichting 1 die voorzien is van: 30 - een eerste uiteinde 3 dat tijdens gebruik in de gehoorgang reikt, een van het eerste uiteinde 3 afgekeerd tweede uiteinde 4 dat ingericht is voor het aangrijpen tijdens het in en/of uit de gehoorgang aanbrengen respectievelijk [ 15 wegnemen van de gehoorbeschermingsinrichting 1, een tussen het eerste en het tweede uiteinde 3, 4 uitstrekkend lichaam 2 dat voorzien is van een kanaal 5 voor transport van geluid, 5 - een in het lichaam 2 aanwezig filterruimte 20 voor het in het kanaal 5 plaatsen van een filter 7 voor het dempen van het geluid, een afdichtorgaan 6 dat middels een basis 8 verbonden is met het lichaam 2 voor het tijdens gebruik 10 belemmeren van geluid in de gehoorgang, waarbij zich een eerste afstand 31 uitstrekt van het eerste uiteinde 3 tot de filterruimte 20, en waarbij zich een derde afstand 33 uitstrekt van het eerste einde 3 naar de basis 8, waarbij de derde afstand 33 in hoofdzaak gelijk is aan de eerste 15 afstand 31, en/of waarbij de derde afstand 33 tenminste zo groot is als de eerste afstand 31. In het algemeen strekt de derde afstand 33' zich uit van het eerste einde 3 naar het afdichtorgaan 6, waarbij de derde afstand 33' in hoofdzaak gelijk is aan de eerste afstand 31, of waarbij de 20 derde afstand 33' groter is dan de eerste afstand 31.
De filterruimte 20 is zodanig in het lichaam 2 gerangschikt dat deze tenminste een overlap heeft met een op de hartlijn 11 van het kanaal 5 gerichte projectie van het afdichtorgaan 6.
25 De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich tot elke uitvoeringsvorm uit die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande 30 beschrijving en bijbehorende tekeningen. Het gunstige effect van de uitvinding is ook bereikbaar met een enkele eerste lamel 61 die een basis 8 heeft waardoorheen de filterruimte 20 steekt, waarbij geen verdere lamellen aanwezig hoeven te zijn. Het gunstige effect van de 16 uitvinding is ook bereikbaar met meerdere lamellen. Hoewel de getoonde lamellen 61, 62, 63 een vorm van een paddenstoel of een schotel hebben, kunnen de lamellen 61, 62, 63 elke vorm hebben waarbij geluid in een element met 5 een concaaf gevormd vlak wordt opgevangen en gericht naar het in de filterruimte 20 plaatsbaar filter 7.
1038637
Claims (21)
1. Gehoorbeschermingsinrichting (1) die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor, welke inrichting (1) voorzien is van: een eerste uiteinde (3) dat tijdens gebruik in de gehoorgang reikt, 10. een van het eerste uiteinde (3) afgekeerd tweede uiteinde (4) dat ingericht is voor het aangrijpen tijdens het in en/of uit de gehoorgang aanbrengen respectievelijk wegnemen van de gehoorbeschermingsinrichting (1), een tussen het eerste en het tweede uiteinde (3, 15 4) uitstrekkend lichaam (2) dat voorzien is van een kanaal (5) voor het doorlaten van geluid, een in het lichaam (2) gerangschikte filterruimte (20) voor het plaatsen van een geluiddempingsfilter (7), en tenminste een afdichtorgaan (6), dat middels een 20 basis (8) verbonden is met het lichaam (2) voor het tijdens gebruik belemmeren van geluid in de gehoorgang, waarbij de filterruimte (20) zodanig in het lichaam (2) gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn (11) van het kanaal (5) gezien tenminste overlapt 25 met tenminste een deel (91, 92) van het afdichtorgaan (6).
2. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 1, waarin de filterruimte (20) zodanig in het lichaam (2) gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de 30 lengterichting van de hartlijn (11) van het kanaal (5) gezien tenminste overlapt met de basis (8).
3. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarin de basis (8) zich bevindt tussen een naar 35 het eerste uiteinde (3) gekeerd eerste filterruimte-einde 1039637 (21) en een naar het tweede uiteinde (4) gekeerd tweede filterruimte-einde (22).
4. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 5. of 3, waarin het afdichtorgaan (6) een eerste lamel (61) omvat, waarbij de filterruimte (20) zodanig in het lichaam (2) gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn (11) van het kanaal (5) gezien tenminste overlapt met tenminste een deel (91) van 10 de eerste lamel (61).
5. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 4, waarvan de eerste lamel (61) zich in de richting naar het tweede uiteinde (4) uitstrekt tot voorbij het tweede 15 filterruimte-einde (22).
6. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, waarin het afdichtorgaan (6) tenminste een tweede lamel (62) omvat, waarbij de tweede lamel (62) zich tussen 20 de eerste lamel (61) en het eerste uiteinde (3) uitstrekkend aan het lichaam (2) verbonden is.
7. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 6, waarin de filterruimte (20) zodanig in het lichaam (2) 25 gerangschikt is dat deze in zijaanzicht in de lengterichting van de hartlijn (11) van het kanaal (5) gezien tenminste overlapt met tenminste een deel (92) van de tweede lamel (62).
8. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 6 of 7, waarin het afdichtorgaan (6) een verdere lamel (63) omvat, waarbij de verdere lamel (63) zich tussen de tweede lamel (62) en het eerste uiteinde (3) uitstrekkend aan het lichaam (2) verbonden is.
9. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 6 of 7, waarin het afdichtorgaan (6) een derde lamel (63) omvat, waarbij de derde lamel (63) zich tussen de tweede 5 lamel (62) en het eerste uiteinde (3) uitstrekkend aan het lichaam (2) verbonden is.
10. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 9, waarin het afdichtorgaan (6) een verdere lamel omvat, 10 waarbij de verdere lamel zich tussen de eerste lamel (61) en het tweede uiteinde (3) uitstrekkend aan het lichaam (2) verbonden is.
11. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van 15 de voorgaande conclusies, waarin het afdichtorgaan (6) een in hoofdzaak flensvorm heeft.
12. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het afdichtorgaan (6) zich 20 vanaf de basis (8) uitwaarts uitstrekt uit het lichaam (2), bij voorkeur in een richting vanaf het eerste uiteinde (3), bij verdere voorkeur met een kromming, in hoofdzaak gelijkend op een gedeeltelijke bolvorm.
13. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het kanaal (5) zich door de filterruimte (20) heen uitstrekt.
14. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van 30 de voorgaande conclusies, waarin in de filterruimte (20) een geluiddempingsfilter (7) geplaatst is.
15. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de filterruimte (20) zich op een tweede afstand (32) van het tweede uiteinde (4) bevindt.
16. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 5 15, waarin de tweede afstand (32) in hoofdzaak gelijk is aan, of waarin de tweede afstand (32) tenminste groter is dan een afstand tussen het tweede uiteinde (4) en een naar het tweede uiteinde (4) toegekeerd deel van het afdichtorgaan (6). 10
17. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de filterruimte (20) een eerste diameter (51) heeft, die in de lengterichting (10) gezien bij voorkeur in hoofdzaak constant is. 15
18. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 17, waarin het lichaam (2) een naar het tweede uiteinde (4) toegekeerd deel (54) omvat, waarin het kanaal (5) nabij de filterruimte (20) een tweede diameter (52) heeft die 20 kleiner is dan de eerste diameter (51) van het filtervolume (20) . 1 2 Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 18, waarin het naar het tweede uiteinde (4) toegekeerd deel 25 (54) van het kanaal (5) nabij het tweede uiteinde (4) een derde diameter (53) heeft die groter is dan de tweede diameter (52) voor het geleiden van een filter (7) bij het verplaatsen van het tweede uiteinde (4) naar de filterruimte (20). 30 2 Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een naar het eerste uiteinde (3) gekeerd eerste filterruimte-einde (21) een begrenzing (25) heeft voor het in een ten opzichte van het lichaam (2) meest naar het eerste uiteinde (3) gekeerde richting en/of positie ontvangen en/of houden van het filter (7) .
21. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens conclusie 20, waarin de begrenzing (25) een vlak omvat dat zich in hoofdzaak dwars op de hartlijn (11) van het kanaal (5) uitstrekt.
22. Gehoorbeschermingsinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het lichaam (2) en het afdichtorgaan (6) vervaardigd zijn van een materiaal uit een enkel stuk, en/of waarin het materiaal een thermoplastische elastomeer omvat. 15
23. Werkwijze voor het plaatsen van een geluiddempingsfilter (7) in een filterruimte (20) van een gehoorbeschermingsinrichting (1), omvattende de stappen van: 20. het via het tweede uiteinde (4) van de gehoorbeschermingsinrichting (1) in een kanaal (5) inbrengen van het geluiddempingsfilter (7), gevolgd door: - het door het kanaal (5) verplaatsen van het geluiddempingsfilter (7) naar de filterruimte (20) toe, 25 totdat het geluiddempingsfilter (7) zich in de filterruimte (20) bevindt. 1039637
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1039637A NL1039637C2 (nl) | 2012-05-31 | 2012-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. |
NL2010901A NL2010901C2 (nl) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting en assemblagewerkwijze. |
AU2013268091A AU2013268091A1 (en) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Ear protection device and assembly method |
US14/404,752 US20150328052A1 (en) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Ear Protection Device and Assembly Method |
PCT/NL2013/050393 WO2013180571A1 (en) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Ear protection device and assembly method |
EP13750155.7A EP2854732A1 (en) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Ear protection device and assembly method |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1039637A NL1039637C2 (nl) | 2012-05-31 | 2012-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. |
NL1039637 | 2012-05-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1039637C2 true NL1039637C2 (nl) | 2013-12-04 |
Family
ID=48986189
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1039637A NL1039637C2 (nl) | 2012-05-31 | 2012-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. |
NL2010901A NL2010901C2 (nl) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting en assemblagewerkwijze. |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2010901A NL2010901C2 (nl) | 2012-05-31 | 2013-05-31 | Gehoorbeschermingsinrichting en assemblagewerkwijze. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20150328052A1 (nl) |
EP (1) | EP2854732A1 (nl) |
AU (1) | AU2013268091A1 (nl) |
NL (2) | NL1039637C2 (nl) |
WO (1) | WO2013180571A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US9462366B2 (en) * | 2014-03-27 | 2016-10-04 | Bose Corporation | Earpieces having flexible flaps |
TWI621358B (zh) * | 2016-09-09 | 2018-04-11 | 一種耳機用墊體、製造墊體之模具裝置及其製造方法 | |
WO2018235254A1 (ja) * | 2017-06-23 | 2018-12-27 | 株式会社ノースビレッジラボ | 騒音除去機能を有する音声捕捉構造体 |
US20220339039A1 (en) * | 2021-04-23 | 2022-10-27 | Shenzhen Taipuda Technology Co., Ltd. | In-ear earplug structure |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1215869A (fr) * | 1958-11-20 | 1960-04-21 | Alsetex | Protecteur d'oreille |
NL9401212A (nl) | 1994-07-22 | 1996-03-01 | Earmo B V | Gehoorbescherming. |
US6148821A (en) * | 1998-04-29 | 2000-11-21 | Cabot Safety Intermediate Corporation | Selective nonlinear attenuating earplug |
US6695093B1 (en) * | 2000-01-13 | 2004-02-24 | Aearo Company | Earplug |
FR2925291A3 (fr) * | 2007-12-21 | 2009-06-26 | Earsonics | Dispositif acoustique d'attenuation lineaire du son |
WO2009086649A1 (de) * | 2008-01-11 | 2009-07-16 | Awengen Daniel F | Variabler gehörschutz |
US8649540B2 (en) * | 2009-10-30 | 2014-02-11 | Etymotic Research, Inc. | Electronic earplug |
US8186478B1 (en) * | 2011-01-18 | 2012-05-29 | Rufus Leroy Grason | Multi-functional dual filtered hearing protector |
-
2012
- 2012-05-31 NL NL1039637A patent/NL1039637C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2013
- 2013-05-31 US US14/404,752 patent/US20150328052A1/en not_active Abandoned
- 2013-05-31 EP EP13750155.7A patent/EP2854732A1/en not_active Withdrawn
- 2013-05-31 NL NL2010901A patent/NL2010901C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2013-05-31 WO PCT/NL2013/050393 patent/WO2013180571A1/en active Application Filing
- 2013-05-31 AU AU2013268091A patent/AU2013268091A1/en not_active Abandoned
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AU2013268091A1 (en) | 2015-01-29 |
EP2854732A1 (en) | 2015-04-08 |
NL2010901A (nl) | 2013-12-04 |
NL2010901C2 (nl) | 2015-04-09 |
US20150328052A1 (en) | 2015-11-19 |
WO2013180571A1 (en) | 2013-12-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1039637C2 (nl) | Gehoorbeschermingsinrichting die plaatsbaar is in een gehoorgang van een oor. | |
KR101831575B1 (ko) | 회선형 음향 혼을 가진 청력 보호 장치 | |
JP6609035B2 (ja) | イヤホンへのセンサの統合 | |
US7894621B2 (en) | Audio device comprising a microphone | |
NL2013208B1 (en) | Acoustic valve and ear plug for hearing protection. | |
US8249285B2 (en) | Method and apparatus for producing non linear sound attenuation | |
KR200483115Y1 (ko) | 귀마개 | |
US10034106B2 (en) | Hearing aid comprising an insert member | |
JP2935747B2 (ja) | 補聴器に使用するための耳あか用トラップおよびかかるトラップを備えた補聴器 | |
WO2008112444A1 (en) | Earbud adapter with enhanced frequency response | |
DK2752027T3 (en) | WIND NOISE FILTER | |
US20130161119A1 (en) | Long-wearing deep-insertion ear tip | |
WO2000060903A3 (en) | Self-cleaning cerumen guard for a hearing device | |
CN107018472A (zh) | 具有屏障件的听力装置 | |
US20180077479A1 (en) | Wireless earbud lanyard | |
US20140305733A1 (en) | Pull out earplug | |
NL1011877C2 (nl) | Geluiddempingsfilter, gehoorbeschermer en werkwijze voor het vervaardigen van een membraan voor een geluiddempingsfilter. | |
WO2017222684A1 (en) | Earplug sound blocker | |
NL9200957A (nl) | Gehoorbeschermer. | |
NL9401212A (nl) | Gehoorbescherming. | |
US20160206477A1 (en) | Hearing protection device | |
EP3367701B1 (en) | Hearing device with a microphone protection cover | |
KR20160112404A (ko) | 소음차단용 귀마개 | |
US6738488B1 (en) | Protection and solvent washing of in-canal hearing aids | |
KR102622949B1 (ko) | 진동 및 소음 저감형 신축이음장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190601 |