NL1039344C2 - Raam voor een schildersdoek, samenstel van een raam en schildersdoek, raamdeel voor een raam voor een schildersdoek. - Google Patents

Description

Raam voor een schildersdoek, samenstel van een raam en schildersdoek, raamdeel voor een raam voor een schildersdoek.

5 De uitvinding heeft betrekking op een raam voor een schildersdoek met een voorzijde voor het opspannen van een schildersdoek, een samenstel van een raam en een schildersdoek en een raamdeel voor een raam voor een schildersdoek.

10 Schildersdoeken worden op een raam vastgezet, ofwel met een geprinte beeltenis op het schildersdoek, ofwel zonder beeltenis waarna een schilder op het doek kan schilderen. Het raam is voorzien van een voorzijde waar het schildersdoek langs word aangebracht. Het raam bevat een eerste raamdeel dat aan een zijde aan een tweede raamdeel grenst, waarbij het eerste en tweede raamdelen een hoek van het raam vormen, 15 Een schildersdoek wordt aangebracht in een formaat dat groter is dan het raam zelf.

Dit betekent dat er zich rondom het raam een rand schildersdoek bevindt. Deze rand wordt gewoonlijk opgespannen op het raam en aan een zijde of achterzijde van het raam vastgezet op het raam. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Een wel bekende manier is het doek in de hoeken van het raam om te slaan. Er vormen zich dan een of meer punten aan het 20 schildersdoek. Deze punten worden om de rand van het raam geslagen en aan de zijde of achterzijde van het raam vastgezet.

Daar waar een punt van het schildersdoek omgeslagen wordt vormt zich een ophoping van schildersdoek langs de zijde van het raamwerk. Vaak wordt rondom het raam een sierlijst 25 aangebracht, waarbij de ophoping van het schildersdoek zich achter de omringende sierlijst bevindt en niet zichtbaar is.

Steeds vaker worden schilderijen echter zonder omringende sierlijst opgehangen. De opeenhopingen van het doek verstoren dan het esthetische aanzicht, omdat de opeenhopingen 30 de rechthoekige totaalindruk van het schilderij verstoren. Tevens kan bij het ophangen van het schilderij eenvoudig op dit gedeelte schade aan het doek ontstaan.

De ophoping van schildersdoek dient gebruikelijk langs de onderzijde en de bovenzijde te worden weg gevouwen, zodat de ophoping van schildersdoek zich aan 1 0 3 9 3 4 4 2 bovenzijde en onderzijde bevind. Hierdoor zijn de ophopingen minder prominent maar nog altijd zichtbaar. Een doek wat niet bestaat uit vier gelijke zijde heeft derhalve een horizontale of een verticale lengte richting.

5 Het is een doel van de uitvinding een raam te verschaffen dat een of meer van genoemde problemen verkleint.

Hiertoe bevat is een raam volgens de uitvinding gekenmerkt in de hoek van het raam langs een zijde van het eerste raamdeel een bij benadering driehoekige uitsparing gevormd is, 10 waarbij de drie zijden van de driehoekige uitsparing gevormd zijn langs - een eerste rand gelegen aan een hoekrand van het raam en een tweede rand van het raam dwars op de eerste rand en gelegen op een kant van het raam afgewend van de voorzijde, en een derde rand vanuit een punt van de tweede rand naar een hoekpunt van het raam 15 gelegen aan de voorzijde van het raam en aan een uiteinde van de eerste rand.

t/

De eerste en derde rand van de uitsparing vormen aan de punt een scherpe hoek, d.w.z. een hoek kleiner dan 90 graden.

In de driehoekige uitsparing kan een omgeslagen punt van het doek worden omgeslagen. 20 De vauw van het doek verstoort dan niet meer de rechthoekige totaalindruk van het samenstel van raam en schildersdoek. De uitsparing verkleint ook de kans op beschadiging van het schildersdoek.

In een eerste uitvoeringsvorm is de hoek die de eerste en de derde rand met elkaar maken 25 gelegen in het gebied van 45 tot 60 graden, bij voorkeur tussen de 45 en 50 graden en is de diepte van de uitsparing gelegen in het gebied tussen 0,8 en 2 mm, bij voorkeur tussen 1 en 1,5 mm.

De diepte van de uitsparing is nagenoeg gelijk aan twee maal de dikte van het op te 30 spannen schildersdoek.

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van de tekening: 3

In de tekening toont:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een raam volgens de uitvinding

Figuren 2, 3 en 4 hoe een punt van een schildersdoek wordt omgeslagen om het raam en 5 in de uitsparing valt

Figuren 5 A tot en met 5C twee uitvoeringsvormen van een raam en een raamdeel voor een raam volgens de uitvinding.

Figuur 6 enige verdere details van een uitvoeringsvorm van een raam volgens de uitvinding.

10

De figuren zijn voorbeeldfiguren, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een raam volgens de uitvinding. Het 15 aanzicht is op een achterzijde van het raam en schuin op een hoek van het raam.

Het raam 1 bevat een eerste raamdeel 2 en een tweede raamdeel 3 die een hoek 4 van het raam vormen. In raamdeel 2 is een uitsparing 5 gemaakt. De uitsparing vormt bij benadering een driehoek, waarvan de eerste rand 6 de hoeklijn volgt, de tweede rand 7 dwars op de eerste 20 rand 6 staat, en derhalve een hoek met rand 6 maakt van ongeveer 90 graden en gelegen is op een kant van het raam 1 afgewend van de voorzijde. De derde rand 8 verbindt een uiteinde van rand 7 met een uiteinde van rand 6 om aldus een bij benadering driekhoekige uitsparing te vormen. Randen 8 en 6 komen samen op of nabij een hoekpunt 9 van frame 1 gelegen aan de voorzijde van frame 1. Rand 8 is altijd een opstaande rand, rand 7 is vlak en rand 6 kan een 25 opstaande of vlakke rand zijn, bij voorkeur een opstaande rand.

Figuren 2 tot en met 4 illustreren het omvouwen en omslaan van een schildersdoek bij een hoek van het raam 1. Figuur 2 toont schildersdoek 10 voordat de punt wordt omgevouwen. Figuur 3 toont hoe een punt 11 wordt gevouwen in schildersdoek 10. De punt 11 heeft een rand 12. Figuur 4 toont hoe de punt 11 in de uitsparing 5 van raamdeel 1 wordt aangebracht. 30 Lijn 12 wordt tegen of nabij rand 8 van uitsparing 5 gelegd en het schildersdoek wordt omgeslagen. Het omslaan is in figuur 4 aangegeven door de pijl.

In figuren 1 tot en met 4 is een eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond waarbij het eerste en tweede raamdeel schuine zijden hebben onder een hoek van 45 graden die vlak tegen elkaar gelegd worden.

4

Er bestaan ook constructies waarbij raamdelen in elkaar geschoven. Figuren 5A tot en met 5C tonen een dergelijk constructie. Figuur 5A geeft aan dat in het eerste raamdeel 2 een uitsparing 5 gevormd is. Figuur 5B toont een uitvoeringsvorm waarbij ook in raamdeel 3 een opstaande rand 13 gevormd is- Deze rand sluit, als beide raamdelen 2 en 3 in elkaar 5 geschoven zijn, aan met rand 8 van uitsparing 5. Figuur 5C toont een uitvoering waarin raamdeel 3 niet van een rand 13 is voorzien. Beide uitvoeringsvormen zijn uitvoeringsvormen van de uitvinding. De uitvoeringsvorm van figuur 5B is geprefereerd omdat de gleuf 14 die in uitvoeringsvorm van figuur 5C gevormd wordt het doek iets minder goed op deze plek ondersteunt. Figuren 6 tonen hoekdelen met en zonder uitsparingen 10 Figuur 7 toont de uitsparing 5 in meer detail. De eerste rand 6 en de tweede rand 7 maken een hoek al welke hoek vaak bij benadering 90 graden is. De eerste rand 6 en derde rand 8 komen samen op of nabij hoekpunt 9 en vormen een hoek a2. De hoogte van de rand 8, die de diepte d van de uitsparing 5 bepaald is in de uitvoeringsvormen van figuren 2 tot en met 4 iets groter dan de dikte van de vouw 11 van het schildersdoek.

15 Aan de punten kan het schildersdoek op verschillende wijzen worden opgevouwen, met eenvoudige of meer ingewikkelde vouwmethoden. Afhankelijk van de vouwmethoden varieert de hoek a2. Als het doek precies op de rand wordt gevouwen is de hoek 45 graden. Soms wordt het doek gevouwen zodat der and van het doek iets binnen rand 6 valt 20

In de getoonde uitvoeringsvormen is de uitsparing direct in de raamdelen aangebracht. De uitvinding kan ook op een andere wijze worden uitgevoerd, namelijk door op een bestaand, geheel rechthoekig raam aan de buitenzijde dunne latten, met een dikte ongeveer gelijk aan diepte d, aan te brengen die aan een uiteinde een driehoekig stuk missen. Hierdoor worden 25 dan ook uitsparingen 5 gevormd in het raam.

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

1 o 3 9 34 4

Claims (4)

1. Raam (1) voor een schildersdoek met een voorzijde voor het opspannen van een schildersdoek, bevattende een eerste raamdeel (2) dat aan een zijde aan een tweede raamdeel 5 (3) grenst, waarbij het eerste en tweede raamdelen een hoek (4) van het raam (1) vormen, met het kenmerk, dat in de hoek (4) van het raam (1) langs een zijde van het eerste raamdeel (1) een bij benadering driehoekige uitsparing (5) gevormd is, waarbij de drie zijden van de driehoekige uitsparing gevormd zijn langs een eerste rand (6) gelegen aan een hoekrand (4) van het raam en 10. een tweede rand (7) van het raam dwars op de eerste rand (6) en gelegen op een kant van het raam afgewend van de voorzijde, en een derde rand (8) vanuit een punt van de tweede rand naar een hoekpunt (9) van het raam gelegen aan de voorzijde van het raam en aan een uiteinde van de eerste rand (6). 15

2. Raam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoek die de eerste (6) en de derde (8) rand met elkaar maken gelegen in het gebied van 45 tot 60 graden en is de diepte van de uitsparing gelegen in het gebied tussen 0,8 and 2 mm. 20

3. Samenstel van een raam volgens een der conclusie 1, of 2 en een schildersdoek (10).

4. Raamdeel voor een raam volgens conclusie 1, of 2 of een samenstel volgens conclusie 3.. 25 1 0 3 9 3 4 4