NL1038381C2 - Vrijloopstal met vloerverwarming. - Google Patents

Vrijloopstal met vloerverwarming. Download PDF

Info

Publication number
NL1038381C2
NL1038381C2 NL1038381A NL1038381A NL1038381C2 NL 1038381 C2 NL1038381 C2 NL 1038381C2 NL 1038381 A NL1038381 A NL 1038381A NL 1038381 A NL1038381 A NL 1038381A NL 1038381 C2 NL1038381 C2 NL 1038381C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
manure
stable
layer
moisture
Prior art date
Application number
NL1038381A
Other languages
English (en)
Inventor
Serge Louis Loosveld
Marc Havermans
Aart Land
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1038071A external-priority patent/NL1038071C2/nl
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1038381A priority Critical patent/NL1038381C2/nl
Priority to EP20110726204 priority patent/EP2584891B1/en
Priority to PCT/NL2011/000049 priority patent/WO2012002802A1/en
Priority to CA2795491A priority patent/CA2795491A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1038381C2 publication Critical patent/NL1038381C2/nl
Priority to US13/710,507 priority patent/US9179641B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • A01K1/0076Arrangement of heaters or heat exchangers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • A01K1/0158Floor heating or cooling systems

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

Vrijloopstal met vloerverwarming
De uitvinding heeft betrekking op een melkdierenvrijloopstal voor het houden van melkdieren, en op een werkwijze voor het houden van dieren in een 5 dergelijke stal.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een melkdierenvrijloopstal voor het houden van melkdieren, omvattende een ruimte waarin de melkdieren vrij kunnen rondlopen en liggen, een lichtdoorlatende dakconstructie boven de ruimte, een wandconstructie, bestuurbare 10 ventilatiemiddelen, een vloer onder de ruimte, omvattende een vloeistofdichte onderlaag met daarop een ten minste 20 cm dikke stortbare laag van een vochtopnemend materiaal, en ten minste een melkinrichting op een vaste ondervloer.
Uit het de publicatie "Grensverleggend huisvesten van vee" zijn 15 diverse stalontwerpen bekend die allerlei aspecten van bovengenoemde stal bekend, zoals een stal met een ruimte waarin de melkdieren vrij kunnen rondlopen, een dak- en een wandconstructie, en een melkrobot.
In het bijzonder is een van de behandelde aspecten een vrijloopstal met een vloer waarbij door de melkdieren geproduceerde mest en urine niet 20 regelmatig worden verwijderd, maar drogen aan de lucht en regelmatig worden ondergewerkt. De gedroogde mest, al dan niet tenminste deels gecomposteerd, dient als ondergrond voor de melkdieren. Dit principe wordt al toegepast in vrijloopstallen in bijvoorbeeld Israël, zoals bekend uit het rapport "Verdamping uit ligbodems van vrijloopstallen", ASG rapport nr. 230 (mei 2009).
25 Een nadeel van deze bekende vrijloopstal, zoals gemeld in bovengenoemd rapport, is dat de mest in dergelijke stallen onder de Nederlandse klimaatomstandigheden waarschijnlijk onvoldoende droogt. Dit zou allerlei negatieve gevolgen voor de melkdieren kunnen hebben, zoals sterke(re) vervuiling van de dieren, en bijgevolg van de melk, meer ziektes, klauwproblemen en 30 dergelijke, enzovoort.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een stal van de aangegeven soort te verschaffen die dit nadeel niet of in verminderde mate heeft, althans een bruikbaar alternatief daarvoor te verschaffen.
1 03 8381 2
Dit doel wordt bereikt met een melkdierenvrijloopstal volgens conclusie 1. Bij deze stal is de vloer voorzien van een vloerwarmingssysteem. Volgens de uitvinder kan hiermee worden gewaarborgd dat de droging die optreedt onder invloed van zon en natuurlijke ventilatie voldoende wordt 5 ondersteund om een het hele jaar rond onder Nederlandse klimaatomstandigheden bruikbare vrijloopstal te verschaffen. Onder melkdieren wordt hier verstaan zowel koeien als geiten, buffels enzovoort. De ten minste ene melkinrichting is met voordeel een automatische melkinrichting (melkrobot) omdat deze nog meer gebaat is bij minder benodigd toezicht zoals voor verwijderen van 10 mest. In het hiernavolgende wordt voor het gemak vaak gesproken van een melkrobot. Het kan echter telkens ook (ten minste) een conventionele melkinrichting betreffen, zoals bijvoorbeeld een melkcarrousel of een visgraatopstelling van conventionele melkstallen.
Met nadruk wordt hier opgemerkt dat de bodem, of vloer, in de 15 vrijloopstal volgens de uitvinding een ten minste 20 cm dikke toplaag van stortbaar, vochtabsorberend materiaal omvat boven op een vloeistofdichte onderlaag. Merk op dat "stortbaar" hier betekent dat het materiaal blijvend stortbaar is, en niet bijvoorbeeld beton dat oorspronkelijk immers ook is gestort. Wet- en regelgeving vereist dat er geen mestvocht of urine in het grondwater kan 20 zakken, hoewel een geheel vrije onderlaag ideaal zou zijn. De onderlaag is bijvoorbeeld beton of platen van kunststof of metaal of dergelijke, maar bij voorkeur een kunststoffolie. Deze is als geheel eenvoudiger te leggen, en is minder milieubelastend, en warmt desgewenst sneller op.
De toplaag zal bijvoorbeeld compost, zand, klei, gedroogde mest of 25 dergelijke, of een mengsel daarvan kunnen zijn. Met voordeel komt er direct op de onderlaag een laag zand, (zeer) fijn grint, compost of een mengsel daarvan. Daarboven kan dan een laag compost, gedroogde mest of dergelijke als basislaag worden gestort. Deze onderlaag dient bij voorkeur goed vochtabsorberend en bij voorkeur organisch te zijn. Het is ook mogelijk om zowel de onderlaag als de 30 toplaag uitsluitend organisch uit te voeren. In het bijzonder wordt als organische laag een laag compost gebruikt waarbij de onderste compostlaag relatief fijngezeefde compost met een relatief hoge zandfractie is, en de bovenste compostlaag relatief grovere compost, zoals de grovere houtfractie. Dit laatste biedt het voordeel van een luchtiger bovenste laag, die eenvoudiger is droog te 3 houden en resulteert in schonere melkdieren. Het "relatief' heeft hierbij betrekking op een vergelijking van de twee lagen. Merk op dat de lagen ook geleidelijk in elkaar kunnen overgaan.
Hoe langer de stal in gebruik is, hoe meer mest er aan zal worden 5 toegevoegd, en hoe meer deze toplaag zal komen te bestaan uit (vervolgens) gedroogde mest. De hele bedoeling van dit type vrijloopstal is niet alleen om daardoor een prettig bodemmateriaal te hebben voor de melkdieren. Gedroogde mest blijkt in de praktijk bijvoorbeeld veel minder klauwproblemen op te leveren dan een betonnen of roostervloer. Ook zal dit type bodemmateriaal bijdragen aan 10 de vermindering van de uitstoot van ammoniak. Er treedt namelijk het effect op dat urine en mest, althans de vochtige en droge bestanddelen, snel worden gescheiden. Daardoor zal er minder omzetting van stikstofverbindingen in de mest tot ammoniak optreden. Bij dat proces speelt bovendien temperatuur een rol. Met voordeel omvat het vloerverwarmingssysteem dan ook een ,
15 temperatuurregeleenheid, die de temperatuur in de bodem binnen een I
voorafbepaald temperatuurbereik kan houden, met voordeel beneden 40 °C, met j meer voordeel tussen 15 °C en 40 °C. !
In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de vloerverwarming een netwerk van slangen waardoorheen bij voorkeur temperatuurgereguleerd medium 20 zoals water stroomt. Het netwerk omvat bijvoorbeeld slangen, en ligt bijvoorbeeld op de ondervloer, van folie of dergelijke, in een zandbed. Dit laatste biedt het voordeel van een hoge warmtecapaciteit, zodat de laag (zand) goed als j warmtebuffer kan fungeren. Met voordeel ligt de vloerverwarming op voldoende diepte, met name dieper dan 0,5 meter, met voordeel op tussen 1 en 1,5 meter 25 diepte.
Opgemerkt wordt dat het principe van vloerverwarming op zich bekend is voor extra bodemwarmte in bijvoorbeeld jongveestallen. Hierbij is die vloerverwarming echter meestal in een beton- of andere vaste vloer ingebouwd, en dient een geheel ander doel. Inbouw in een vrijloopstal is daaruit niet bekend.
30 Onder "vrijloopstal" wordt hier zoals gebruikelijk verstaan een stal waarbij de melkdieren in principe in in hoofdzaak de gehele ruimte vrij kunnen rondlopen. Dit heeft reeds tot gevolg dat de mest in principe eveneens in in hoofdzaak de gehele ruimte kan worden gedeponeerd, zodat de vereiste droging minder op één of enkele plekken dient plaats te vinden. Dit in tegenstelling tot 4 bijvoorbeeld ligboxenstallen of zelfs aanbindstallen. Bij deze stallen is er een beoogd liggedeelte (de iigboxen) respectievelijk bevinden de melkdieren zich voortdurend op vaste plekken. In beide gevallen, met name natuurlijk het laatstgenoemde geval, zal de mest zich concentreren op een naar verhouding 5 zeer klein oppervlak, waarbij droging in alle gevallen onvoldoende zal zijn. Vandaar dat in deze gevallen een roostervloer, dagelijks mestverwijderen of vergelijkbare maatregelen verschaft moeten zijn. Bij de stal volgens de onderhavige uitvinding is de ruimte in hoofdzaak vrij van Iigboxen, d.w.z. er zijn minder Iigboxen dan de helft, bij voorkeur minder dan eentiende, van het beoogde 10 aantal melkdieren voor de stal.
Voorts wordt opgemerkt dat veel mest wordt uitgescheiden tijdens vreten door de melkdieren. In zeer veel gevallen zal in de melkrobot krachtvoer worden gedoseerd en gevreten. Derhalve zullen veel melkdieren mest deponeren tijdens dat vreten, en hoe dan ook tijdens de tijdelijke opsluiting in de melkrobot 15 gedurende de melkbeurt. Aldus zal er in en direct rond de melkrobot eveneens meer mest worden gedeponeerd dan onder enigszins normale omstandigheden kan worden gedroogd. Aldus zal er onder de melkrobot een vaste ondervloer zijn verschaft met mestopvang. De ondervloer is in het bijzonder een roostervloer of anderszins vloeistofdoorlatende betonvloer.
20 Een andere plek waar in gebruikelijke ligboxenstallen plaatselijk veel mest wordt gedeponeerd is bij een voerhek of andere vaste vreetplaats. Om dergelijke mestophopingen te voorkomen zijn in de stal volgens de uitvinding verplaatsbare voersystemen zoals voerwagens verschaft. Deze kunnen bijvoorbeeld een of enkele keren per dag worden verplaatst. Met voordeel zijn er 25 zelfrijdende voerwagens verschaft, zodat een optimale mestverdeling kan worden bereikt. Dit maakt dat er ook geen roostervloer met bijbehorende mestopvang nodig is nabij een voerhek, dat immers ontbreekt. Aldus is in een bijzondere uitvoeringsvorm de vloer althans in de genoemde ruimte, en buiten de ondervloer onder de ten minste ene melkrobot, vrij van beton en/of vrij van roosterdelen. Dit is 30 niet alleen veel goedkoper en eenvoudiger aan te leggen, maar ook nog eens eenvoudiger te verwijderen.
Een belangrijk onderdeel is de lichtdoorlatende dakconstructie. Bij voorkeur omvat deze een lichtdoorlatend constructiemateriaal, zoals glas of platen van doorzichtig kunststof, of lichtdoorlatende folie, en dan telkens over in 5 hoofdzaak de gehele oppervlakte. De lichtdoorlatende folie is bij voorkeur heldere, transparante kunststoffolie en bekleedt bij voorkeur het gehele dak met uitzondering van het dakgedeelte waardoorheen de zon op de melkrobot zou kunnen schijnen. Om te voorkomen dat de in de melkrobot aanwezige dieren 5 worden gehinderd door directe zoninstraling is de folie aldaar met voordeel translucent/ doorschijnend of zelfs in hoofdzaak ondoorlatend, bijvoorbeeld wit. Alternatief of aanvullend kunnen er, met voordeel bedienbare, beschaduwmiddelen zijn verschaft aan de dakconstructie, zoals schaduwdoek, lamellen of rolgordijnen.
10 De dakconstructie omvat bij voorkeur bestuurbare ventilatiemiddelen, in de vorm van met voordeel in de nok zwenkbare dakpanelen. Aldus kan bijvoorbeeld wind worden ingevangen, of, zoals wanneer de temperatuur laag is, lucht uit de ruimte worden afgezogen door een paneel aan de lijzijde te openen. Bovendien kan door de nokzwenking ook bij niet al te zware regenval tijdens 15 luchten directe inval van die regen worden voorkomen
De wandconstructie omvat met voordeel bestuurbare ventilatiemiddelen, in het bijzonder omvattende verticaal verplaatsbare wanddelen, zodat de stroom buitenlucht regelbaar is. Hierbij wordt met voordeel o.a. rekening gehouden met de uitwendige temperatuur, luchtvochtigheid en windsnelheid. In 20 het bijzonder omvat de wandconstructie een naar boven openend wanddeel en een naar beneden openend wanddeel, waarbij deze wanddelen ook hetzelfde kunnen zijn, dus met dubbelfunctie. Hierdoor kan ervoor worden gezorgd dat, bijvoorbeeld wanneer de buitentemperatuur voldoende hoog is, de buitenlucht direct van buiten over de vloer wordt geleid, en deze droogt vanaf de uiterste rand. 25 Wanneer de buitentemperatuur te laag is, is een directe stroom op met name liggende melkdieren ongewenst, en is het beter om een indirecte luchtstroom van boven te hebben, dus met boven open wandconstructie. Dit heeft tot gevolg dat de vloer aan de uiterste randen moeilijker droogt. Daarom heeft in een bijzondere uitvoeringsvorm het vloerverwarmingssysteem een verwarmingscapaciteit die 30 nabij de wandconstructie groter is dan een gemiddelde verwarmingscapaciteit zoals bepaald voor de gehele vloer. Aldus wordt dit lagere drogingsvermogen gecompenseerd.
Nabij de vaste ondervloer onder de melkrobot, althans bij de overgang van de vloer in de ruimte naar die vaste ondervloer, is er vaak veel 6 koeverkeer, en een verhoogde mestdepositie. Om ook op die plek voldoende droogcapaciteit te hebben heeft in een bijzondere uitvoeringsvorm het vloerverwarmingssysteem een verwarmingscapaciteit die nabij de vaste ondervloer onder de melkrobot, althans bij de overgang van de vloer in de ruimte 5 naar die vaste ondervloer, groter is dan een gemiddelde verwarmingscapaciteit zoals bepaald voor de gehele vloer.
In uitvoeringsvormen omvat het vloerverwarmingssysteem een energieopslagsysteem, in het bijzonder in de vorm van een bodemwarmteopslag of thermochemische warmteopslag, zoals bijvoorbeeld bekend uit NL1021088. Bij 10 thermochemische warmteopslag kan warmte worden opgeslagen in de vorm van reactieproducten van een reversibele reactie, zoals water in hygroscopische stoffen, enzovoort. Om de warmte weer vrij te maken laat men de reactie in omgekeerde richting verlopen. Uiteraard kunnen ook eenvoudiger systemen, zoals geïsoleerde watertanks en dergelijke worden toegepast. Op die wijze kan 15 overtollige warmte voor later gebruik worden opgeslagen, zoals bijvoorbeeld vrijkomt op een warme zomerdag, wanneer er voldoende droging door de wind plaatsvindt maar er toch nog zonnewarmte en/of warmte uit een composteringsproces beschikbaar is. 's Winters, of bijvoorbeeld 's nachts, kan deze warmte weer worden opgepompt of anderszins vrijgemaakt, en worden 20 afgegeven aan de vloer om voldoende drogingscapaciteit te verkrijgen. Met name voor winters gebruik van in de zomer opgeslagen warmte is een thermochemische opslag geschikt, omdat hierbij geen temperatuurverschil vereist is, en zodoende de energie gedurende in principe onbeperkte tijd (vrijwel) verliesloos kan worden opgeslagen.
25 Met voordeel omvat het vloerverwarmingssysteem een warmtetoevoermiddel in de vorm van ten minste één van een met de ten minste ene melkrobot werkzaam verbonden melkkoelingsrestwarmtetoevoer en een zonnecollector. De melkinrichting moet de melk koelen van ±37 °C naar enkele graden boven nul, waarbij veel warmte vrijkomt, die aldus nuttig kan worden 30 gebruikt. Zonnecollectoren zijn nuttig om met name 's zomerse overtollige warmte op te vangen, en omvatten in deze aanvrage overigens ook zonneboilers en vergelijkbare apparatuur. Daarnaast zijn uiteraard branders, elektrische boilers en dergelijke conventionele verwarmingsinrichtingen mogelijk.
i 7
Met voordeel omvat de stal volgens de uitvinding een vochttoevoermiddel ingericht voor het toevoeren van vocht aan de vloer, in het bijzonder een watersproei- of -vernevelinrichting, en meer in het bijzonder een regelbaar vochttoevoermiddel. Aldus kan doelmatig worden een te droog worden 5 van de vloer en/of stofvorming worden voorkomen. Te droog worden van de vloer zal een eventueel gewenst composteringsproces tegengaan, terwijl stofvorming ongewenst gezondheidsproblemen of verontreinigingen kan veroorzaken.
In uitvoeringsvormen omvat de stal volgens de uitvinding een besturingsinrichting die is ingericht voor het besturen van de ventilatiemiddelen 10 en/of het vloerverwarmingssysteem. De besturingsinrichting is hierbij met voordeel gekoppeld met een of meer klimaatsensoren, zoals een thermometer voor buiten-en/of binnen- en/of stalvloertemperatuur, en/of een luchtvochtigheidmeter, en/of een windsnelheidsmeter en/of een zonneinstralingsmeter en/of een stalvloervochtigheidssensor. Op deze wijze kan de besturingsinrichting op basis 15 van de verkregen gegevens optimale instelling van de ventilatiemiddelen en/of het vloerverwarmingssysteem regelen, met name teneinde de vochtigheidsgraag van de vloer op een gewenst niveau te houden. Met voordeel is de besturingsinrichting gekoppeld met andere inrichtingen die die vochtigheidsgraad beïnvloeden, zoals bedienbare beschaduwmiddelen en/of regelbare vochttoevoermiddelen. In het 20 bijzonder is het vloerverwarmingssysteem lokaal regelbaar, d.w.z. als functie van de plaats. Het zal immers kunnen voorkomen dat sommige plekken natter blijven dan andere, en zodoende een andere droogcapaciteit, met name dan een andere vloerverwarmingscapaciteit nodig hebben. Als voorbeeld kan er een systeem van door de besturingsinrichting bestuurbare kleppen zijn verschaft, die de toevoer van 25 warm water, of anderszins drogingsenergie dragend medium, regelen als functie van de lokaal gewenste droging. Hierbij valt ook te denken aan thermostaatkranen.
Dergelijke nattere plekken kunnen bijvoorbeeld door ervaring worden bepaald, of door de gebruiker die bijvoorbeeld dagelijks een rondgang maakt en 30 de nattere plekken constateert. Met voordeel omvat de besturingsinrichting een netwerk van meerdere, zoals ten minste 10, stalvloervochtigheidssensoren, en is de besturingsinrichting ingericht om het vloerverwarmingssysteem lokaal te besturen op basis van de lokale stalvloervochtigheid zoals gemeten door de stalvloervochtigheidssensoren. Aldus kan de beschikbare verwarming optimaal 8 worden ingezet voor drooghouden van de stortbare laag van de stalvloer. Hierbij kan de stalvloer bijvoorbeeld zijn ingedeeld in segmenten.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld hygrometers zijn, zoals die ook worden toegepast in planten- en groentenkwekerijen. Ook is het mogelijk om de 5 vochtigheid van de stortbare laag, althans het bovenste deel ervan, contactloos te meten ofte schatten, zoals met infraroodsensoren boven in de stal, beschreven in o.a. US6079433, of een camerasysteem dat reageert op kleur van de toplaag.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het houden van dieren in een stal volgens de uitvinding, en waarbij de werkwijze 10 omvat het op de vloer opvangen van mest van de melkdieren en het op de vloer laten drogen van de opgevangen mest, waarbij de stap van het laten drogen van de opgevangen mest omvat het met behulp van een vloerverwarming in de vloer geforceerd drogen van de mest. De hierbij optredende voordelen zijn uiteraard dezelfde als bij de boven beschreven stal. Ook de bijzondere uitvoeringsvormen 15 van de stal bieden bij de werkwijze overeenkomstige voordelen, en zullen daarom als impliciet ingelast gelden.
In het bijzonder omvat de werkwijze het omwoelen van althans de bovenste laag van het vochtopnemende materiaal. Dit verbetert het vochtopnemende vermogen van die laag. Met name indien de bovenste laag extra 20 droog wordt door bijvoorbeeld veel zonneinstraling, drogende lucht en/of weinig mest- en urinetoevoer zal die laag zonder verdere behandeling ook hard en enigszins waterafstotend worden, althans verminderd vochtabsorberend. Door de toplaag te bewerken zal die niet alleen "breken" en aldus op zichzelf beter vocht absorberen, maar is het ook mogelijk om de minder vochtabsorberende toplaag te 25 mengen met delen van de beter vochtabsorberende daaronderliggende laag.
Bijvoorbeeld geschiedt dit bewerken door een spitmachine. Met voordeel wordt de laag belucht en/of ondergewerkt met een boor, omvattende draaibare pennen die in de bodem dringen. Door de draaiende werking verdichten deze de laag niet, met name niet de laag onder de losgewerkte laag. Bovendien 30 kan een draaiende boor delen van de onderlaag naar boven halen en aldus vermengen met de toplaag. Tevens kost een dergelijke boor minder vermogen dan een spitmachine, en kan in principe bij eenzelfde vermogen tot een grotere, tot zelfs dubbele diepte werken, zoals bijvoorbeeld 40 cm in plaats van 20 cm.
9
Tevens wordt verschaft een werkwijze voor het opslaan van ronde balen, d.w.z. cilindrische balen hooi of dergelijke, die zijn geperst in een balenpers. Dergelijke ronde balen worden vaak gestapeld. In de praktijk blijken dergelijke stapels ongewenst vaak althans gedeeltelijk om te vallen. De uitvinding 5 verschaft hiervoor een oplossing, door de balen te stapelen op een ondergrond die naar twee tegenoverliggende kanten toe enigszins schuin omhoog loopt, in het bijzonder U- of V-vormig. Daardoor zullen de balen naar elkaar toe hangen en hetzij niet langer omvallen, hetzij op elkaar omvallen, hetgeen niet gevaarlijk is voor personen in de buurt van de stapel.
10 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van een of meer schematische en niet-beperkende uitvoeringsvormen, zoals weergegeven in de tekening. Daarin toont:
Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede, niet op schaal, van een stal volgens de uitvinding.
15
Figuur 1 toont in schematische dwarsdoorsnede, niet op schaal, een stal 1 volgens de uitvinding. Deze omvat een ruimte 2 waarin melkdieren 27, zoals koeien of geiten, vrij kunnen rondlopen, liggen en vreten, alsmede een dakconstructie algemeen aangeduid met het cijfer 3, een wandconstructie 20 aangeduid met het cijfer 4, en een vloer aangeduid met het cijfer 5.
In de dakconstructie 3 duidt 6 een eerste paneel aan, dat kan in de richting van pijlen A zwenken in nok 7. Een tweede paneel 8 kan in de richting van pijlen B zwenken in nok 7. Met 9 zijn zonnecollectoren aangeduid, die warm water kunnen opslaan in tank 10.
25 Met 11 is een vloerverwarming aangeduid, met een eerste warmer gedeelte 12 en een tweede warmer gedeelte 13. De vloerverwarming 11, 12, 13 is gelegen in een stortbare laag 14 op een folie 15.
Met 18 is een melkinrichting aangeduid, hier een melkrobot met een box 19, melkbekers 20 en een besturing 21, welke melkinrichting 18 is geplaatst 30 op een roostervloer 22 boven een mestopvang 30 met mest 31, en die haar melk via een warmtewisselaar/koelinstallatie 16 opslaat in melktank 17.
Met 23 zijn dakdragende balken aangeduid, en met 24 respectievelijk 25 zijn onderste respectievelijk bovenste wanddelen aangeduid, die in de richting van pijlen C resp. D kunnen bewegen.
10
Voorts zijn verschaft een verrijdbare voerwagen 26, een voertuig 28 met een in de richting van pijlen E draaibare spitmachine 29 en een sprinklerinstallatie 32 voor sproeien van water 33.
In de stal 1 is de ruimte 2 één geheel. Er kunnen echter ook al dan 5 niet tijdelijk afgeschermde gedeelten zijn, zoals voor afkalvende koeien en koeien met kalveren.
De dakconstructie 3 heeft in dit geval een kasdakvorm, met een drietal punten, hoewel elk ander aantal ook mogelijk is, net als in beginsel alle andere dakvormen, zoals pagode- of tentdaken. Het dak omvat panelen die 10 verzwenkbaar zijn in de respectieve nokken 7. Hierdoor zullen de panelen bij voldoende kleine openingshoek de tegenoverliggende panelen licht overlappen, zodat bij bijv. regen wel kan worden gelucht, zonder dat de regen naar binnen slaat. Een eerste paneel 6 kan bijvoorbeeld worden geopend bij lichte wind van (in de tekening) links of bij sterkere wind van (in de tekening) rechts, terwijl het 15 tweede paneel 8 bij omgekeerde windrichting en -kracht kan worden geopend. De panelen omvatten lichtdoorlatend constructiemateriaal, zoals kunststof folie of plaat, of glas. Het materiaal is bij voorkeur UV-bestendig of UV-doorlatend. Niet getoond is een beschaduwmiddel, dat bij te grote zonninstraling kan worden gebruikt om een deel van de ruimte, met name van de vloer 5, te beschaduwen. 20 Het beschaduwmiddel kan bijvoorbeeld een bestuurbaar zonnescherm of rolgordijn omvatten, dat met een besturingsinrichting kan worden bestuurd op basis van weersomstandigheden zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De vereiste sensoren zijn hier niet getoond. Aldus kan doeltreffend worden voorkomen dat die vloer te veel uitdroogt. Eveneens kan er een 25 zonneinstralingsverminderend middel zijn toegepast boven de melkinstallatie, waarover verder hieronder meer.
De optionele zonnecollectoren 9 vangen zonnewarmte op, voor zover voorhanden, om daarmee water of een ander fluïdum te verwarmen, welk verwarmd fluïdum kan worden opgeslagen in een eveneens optionele, al dan niet 30 ondergrondse en al dan niet geïsoleerde tank 10. Alternatief kan met behulp van een warmtewisselaar (niet getoond) deze warmte ook worden gebruikt om een zoutoplossing in te dampen of anderszins de energie thermochemisch op te slaan. Een en ander zal vaak eveneens gebruik maken van een tank 10.
11
De optionele tank 10 kan zijn verbonden met vloerverwarming 11, die is aangebracht in de vloer 5 van de stal 1. De vloer omvat een vloeistofdichte onderlaag 15, zoals van stevig folie, of ook een betonnen of stenen vloer. Daarop bevindt zich een stortbare toplaag 14, bestaande uit een onderste laag zand en 5 daarboven een tenminste 20 cm dikke laag compost en/of mest. De totale laag zand plus compost/mest kan gemakkelijk 80 cm of meer bedragen. Dit geeft ruim voldoende vochtopslagcapaciteit om de mest van de melkdieren 27 doeltreffend te kunnen drogen.
De vloerverwarming 11 kent een eerste en een tweede warmer 10 gedeelte 12 respectievelijk 13. Hierbij betekent "warmer gedeelte" een gedeelte met een grotere verwarmings- (of desgewenst ook koel-)capaciteit, zoals met een hogere dichtheid aan fluïdumleidingen. Gedeelte 11 is aangebracht nabij de overgang van de roostervloer 22, en gedeelte 12 nabij de wandconstructie 4. De voordelen worden verder hieronder besproken.
15 De wandconstructie 4 omvat hier een onderste wanddeel 24 en een bovenste wanddeel 25, die beide verplaatsbaar of ineenschuifbaar zijn. Wanddeel 24 kan dan de zijwand bijvoorbeeld aan de onderzijde open maken, om wind direct over de vloer 5 te kunnen laten waaien en drogen. Wanddeel 25 kan de wandconstructie aan de bovenzijde open maken, bijvoorbeeld indien er een koude 20 wind staat. Hierdoor zijn met name liggende koeien beter beschut tegen directe koude wind. Uiteraard kunnen de wanddelen 24, 25 ook zodanig zijn uitgevoerd dat er een doorgang naar een weide of dergelijke kan worden verschaft.
De stortbare laag 14 kan worden omgewoeld en belucht met de spitmachine 29 achter voertuig 28. Dit bevordert het drogen, het onderwerken van 25 mest om vervuiling van de melkdieren te verminderen, en eventueel het omzetten van mest in compost te bevorderen. Het zal voldoende zijn om dit enkele malen per dag te doen. Het voertuig 28 is hier een trekker. Alternatief kunnen ook zelfrijdende voertuigen zijn verschaft, en ook kan de spitmachine 29 worden vervangen door bijvoorbeeld een cultivator, bodemfrees of dergelijke. Alternatief of 30 aanvullend kunnen er ook beluchtingsmiddelen in de vloer 5, inzonderheid in de toplaag 14, zijn aangebracht, zoals een of meer leidingen met openingen waardoorheen lucht kan worden geblazen.
De sprinklerinstallatie 32 is ingericht om water 33 te sproeien of vernevelen in de ruimte 2 indien de laag 14 te droog dreigt te worden. Dit zal het 12 geval kunnen zijn indien er langere tijd veel zonneinstraling is alsmede droge buitenlucht. De sprinklerinstallatie 32 zou deel uit kunnen maken van een brandbeveiliging, met bijvoorbeeld een knijpinstallatie om de waterdoorvoer te beperken. Het kan ook een volledig onafhankelijk installatie zijn, en kan ook 5 vernevelen om het comfort voor de melkdieren 27 nog te verhogen.
Met 26 is een verrijdbare voerwagen aangeduid, waaruit de melkdieren voer kunnen vreten. Bij het vreten zullen de melkdieren 27 relatief veel mest deponeren. De voerwagen 26 is verrijdbaar, althans verplaatsbaar, om te voorkomen dat de mest te lokaal wordt gedeponeerd, zoals bij een voergang, en 10 aldus een te grote vochtbelasting voor de laag 14 vormt. Met voordeel is de voerwagen 26 autonoom verplaatsbaar, zoals een zelfrijdende wagen. Aldus kan optimaal worden gewaarborgd dat althans tijdens het vreten gedeponeerde mest zo veel mogelijk over de vloer 5 wordt verspreid. Elk gewenst aantal voerwagens 26 kan worden verschaft, waarbij het aantal zal afhangen van het aantal te voeren 15 dieren en de afmetingen van de voerwagens 26. Een groter aantal wagens 26 geeft een betere verspreiding van de mest, en biedt de melkdieren de gelegenheid om betrekkelijk ongestoord te vreten. De voerwagens kunnen ook worden gebruikt om de melkdieren enigszins te leiden naar bepaalde gewenste plekken. Zo kunnen de voerwagens bijvoorbeeld ook naar buiten, naar een weide worden 20 gestuurd, of kunnen relatief vochtige plekken worden gemeden en droge plekken worden opgezocht. Aldus kan de vochthuishouding van de laag 14 nog verder worden verbeterd. De vochthuishouding kan bijvoorbeeld met behulp van hier niet getoonde vochtsensoren worden bewaakt. Deze kunnen bijvoorbeeld in de vloer 5, met voordeel in de toplaag 14, zijn aangebracht en daar direct de 25 vochtigheidsgraad meten. Alternatief of aanvullend kan de vochtigheid met een of meer daartoe geschikte camera's worden bewaakt. De meetgegevens van de sensoren en/of camera's kunnen door een besturing van de voerwagen(s) 26 worden gebruikt voor het besturen van daarvan.
De getoonde melkinstallatie 18 is hier een melkrobot, slechts zeer 30 schematisch weergegeven als een viertal melkbekers 20 in een box 19 met een besturing 21. Aangezien een melkdier 26 telkens enige tijd stilstaat in de melkinrichting 18 en aangezien in vele gevallen er ook nog eens krachtvoer wordt verstrekt in de melkinrichting 18, zal er ter plekke een verhoogde mestdepositie zijn. Om die reden, alsmede omdat de melkinrichting 18 natuurlijk een stevige 13 ondergrond nodig heeft, is deze geplaatst op een harde ondergrond, met name een betonnen vloer met een gedeelte roostervloer 22. Alternatief kan de betonvloer ook zijn uitgerust met een vochtafvoer. Mest of mestvocht 31 wordt opgevangen in de mestopvang 30, die zich bijvoorbeeld (gedeeltelijk) onder de 5 roostervloer bevindt. Desgewenst kan ook een warmtewisselaar zijn verbonden met de mestopvang 30, om restwarmte uit mest of mestvocht op te vangen.
In plaats van een melkrobot kan als melkinrichting elke andere melkinrichting zijn verschaft, zoals een meervoudige stal of carrousel waarin melkdieren al dan niet conventioneel worden gemolken. De grootte van de harde 10 ondervloer/roostervloer kan dienovereenkomstig zijn aangepast. Opgemerkt wordt dat met groot voordeel deze ondervloer/roostervloer de enige harde ondervloer in de gehele stal is waarmee melkdieren direct contact maken. Hiermee wordt bedoeld dat een harde ondervloer van de vloer 5, dus in plaats van de folie 15, mogelijk is, maar dat als toplaag de betonvloer/roostervloer alleen onder de 15 melkinrichting 18 voorkomt. Daardoor kan het materiaalgebruik voor de stal 1 als geheel, en dus ook de kosten, sterk beperkt worden. Merk op dat de stal ook geen afzonderlijke ligboxen kent, zodat ook daar geen vaste constructies nodig zijn, en ook geen speciale mestopvang, doordat de melkdieren niet op vaste plaatsen zullen rusten en mesten.
20 Hieronder volgt enige nadere uitleg over de bij deze stal 1 toe te passen werkwijze. De toplaag 14 vangt de mest en urine op van de erop rondlopende melkdieren 27. Door de structuur van de laag 14, een stortbare laag absorberend materiaal, veelal compost en/of zand, zal het vocht snel worden opgenomen en enigszins verspreid worden, althans grotendeels gescheiden 25 worden van vaste mestbestanddelen. Het vocht dient vervolgens te worden verwijderd uit de laag 14 door droging. Een en ander kan met name op warme, droge dagen doelmatig geschieden door middel van zonnewarmte en/of wind. Daartoe zijn het dak 3 en eventueel ook de wandconstructie 4 lichtdoorlatend, en zijn er al dan niet regelbare ventilatiemiddelen 6, 8, 24, 25. In het Nederlandse 30 klimaat bestaat de kans dat deze droging niet altijd voldoende is. Daarom is er in de vloer 5 een vloerverwarming 11, 12, 13 verschaft, die de droging ondersteunt op bijvoorbeeld natte en/of koude dagen, of 's nachts. De vloerverwarming kent "warmere gedeeltes" 12, 13 op plaatsen waar een hogere droogcapacitieit gewenst is, zoals bij de overgang naar de vaste ondervloer van de melkinrichting 14 18, of bij de wanden 4. De vloerverwarming 11 kan voor haar energie zijn verbonden met een niet-getoonde brander, boiler of andere warmtebron, maar ook met een warmteopslag in de vorm van een tank 10, die zijn warmte wederom kan halen uit melkrestwarmte, via een warmtewisselaar 16, uit mest(vocht) 31, uit 5 zonnecollectoren 9 enzovoort. Wanneer extra vloerverwarming gewenst is, kan dan die energie worden teruggewonnen. Een daartoe geschikte besturing kan zijn verschaft, die kan zijn uitgerust met een of meer geschikte sensoren, zoals bijvoorbeeld een luchtvochtigheids-, een windsnelheids-, een zonneinstralings- en een bodemvochtigheidssensor, en/of een thermometer. Merk op dat, omgekeerd, 10 op (te) warme en/of droge dagen naast de sprinklerinstallatie 32 desgewenst ook de vloerverwarming 11 kan worden ingezet om de vloer te koelen, ingeval deze te warm/droog mocht worden. Daartoe kan de vloerverwarming 11 ook worden gevuld met fluïdum van een lagere temperatuur. Overigens zal het in de warmteopslag opgeslagen fluïdum meestal een voldoende lage temperatuur 15 hebben om dit doel te verwezenlijken.
Bij de stal 1 volgens de uitvinding zijn er een aantal besturingen verschaft, zoals de besturing 21 van de melkinrichting 18, alsmede niet-getoonde besturingen voor de ventilatiemiddelen 6, 8, 24, 25, voor beschaduwmiddelen, voor de sprinklerinstallatie 32 en voor de vloerverwarming 11. Deze kunnen elk 20 afzonderlijk zijn verschaft, of in een of meer groepen zijn gecombineerd. Een enkele totaalbesturing biedt het voordeel dat alle bestuurbare delen van de stal 1 onderling afgestemd kunnen worden bestuurd. Aldus kunnen optimale omstandigheden worden geschapen voor een stal 1 met een vloer 5 waarvan de vochtabsorberende, stortbare laag 14 in staat is de erop vallende mest en urine 25 voldoende en voldoende snel te drogen, zodat de aldus gedroogde vaste mest een deel van diezelfde laag 14 kan worden. Het is dan niet meer nodig om vaak de laag 14 te verwijderen en te vervangen door een verse ondergrond voor de melkdieren 27. Zo zal het in de praktijk mogelijk zijn om slechts twee keer per jaar, of nog minder vaak, de laag 14 althans ten dele te verwijderen en te verversen. 30 Deze laag kan overigens zeer goed worden vermarkt als compost en/of gedroogde mest, en is zeer geschikt voor gebruik als grondverbeteraar of meststof.
1 03 83 81

Claims (13)

1. Melkdierenvrijloopstal (1) voor het houden van melkdieren (27), omvattende 5. een ruimte (2) waarin de melkdieren (27) vrij kunnen rondlopen en liggen, - een lichtdoorlatende dakconstructie (3) boven de ruimte (2), - een wandconstructie (4), - bestuurbare ventilatiemiddelen (6, 8, 24, 25), - een vloer (5) onder de ruimte (2), omvattende een vloeistofdichte 10 onderlaag (15) met daarop een ten minste 20 cm dikke stortbare laag (14) van een vochtopnemend materiaal, - ten minste een melkinrichting (18) op een vaste ondervloer (22) met mestopvang (30), waarbij de vloer (5) is voorzien van een vloerwarmingssysteem (11,12,13).
2. Stal volgens conclusie 1, waarbij het vloerverwarmingssysteem een verwarmingscapaciteit heeft die nabij de wandconstructie en/of nabij de vaste ondervloer onder de melkinrichting, althans bij de overgang van de vloer in de ruimte naar die vaste ondervloer, groter is dan een gemiddelde verwarmingscapaciteit zoals bepaald voor de gehele vloer.
3. Stal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vloerverwarmings-systeem een energieopslagsysteem (10) omvat, in het bijzonder in de vorm van een thermochemische warmteopslag.
4. Stal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vloerverwarmingssysteem een warmtetoevoermiddel omvat in de vorm van ten 25 minste één van een met de ten minste ene melkinrichting werkzaam verbonden melkkoelingsrestwarmtetoevoer (16) en een zonnecollector (9).
5. Stal volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een vochttoevoermiddel (32) ingericht voor het toevoeren van vocht (33) aan de vloer, in het bijzonder een watersproei- of -vernevelinrichting.
6. Stal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vloer althans in de genoemde ruimte en buiten de ondervloer (22) onder de ten minste ene melkinrichting (18) vrij is van beton en/of vrij is van roosterdelen. 1 03 83 81
7. Stal volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van ten minste één verplaatsbaar voersysteem (26) voor de melkdieren, in het bijzonder een zelfrijdend voersysteem.
8. Stal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde 5 ruimte in hoofdzaak vrij is van ligboxen.
9. Stal volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een besturingsinrichting die is ingericht voor het besturen van de ventilatiemiddelen en/of het vloerverwarmingssysteem.
10. Stal volgens conclusie 9, waarbij het vloerverwarmingssysteem 10 lokaal regelbaar is.
11. Stal volgens conclusie 9 of 10, waarbij de besturingsinrichting een netwerk van meerdere stalvloervochtigheidssensoren omvat, en waarbij de besturingsinrichting is ingericht om het vloerverwarmingssysteem lokaal te besturen op basis van de lokale stalvloervochtigheid zoals gemeten door de 15 stalvloervochtigheidssensoren.
12. Werkwijze voor het houden van melkdieren (27) in een melkdierenvrijloopstal (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze omvat het op de vloer (5) opvangen van mest van de melkdieren en het op de vloer laten drogen van de opgevangen mest, 20 waarbij de stap van het laten drogen van de opgevangen mest omvat het met behulp van een vloerverwarming (11, 12, 13) in de vloer (14) geforceerd drogen van de mest.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij althans een toplaag van de stortbare laag wordt bewerkt met een of meer rond hun as draaiende boren die in 25 de stortbare laag doordringen. 1 03 8381
NL1038381A 2010-06-28 2010-11-12 Vrijloopstal met vloerverwarming. NL1038381C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038381A NL1038381C2 (nl) 2010-06-28 2010-11-12 Vrijloopstal met vloerverwarming.
EP20110726204 EP2584891B1 (en) 2010-06-28 2011-06-15 Loose-house barn with floor heating
PCT/NL2011/000049 WO2012002802A1 (en) 2010-06-28 2011-06-15 Loose-house barn with floor heating
CA2795491A CA2795491A1 (en) 2010-06-28 2011-06-15 Loose-house barn with floor heating
US13/710,507 US9179641B2 (en) 2010-06-28 2012-12-11 Loose-house barn with floor heating

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038071A NL1038071C2 (nl) 2010-06-28 2010-06-28 Vrijloopstal met vloerverwarming.
NL1038071 2010-06-28
NL1038381A NL1038381C2 (nl) 2010-06-28 2010-11-12 Vrijloopstal met vloerverwarming.
NL1038381 2010-11-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1038381C2 true NL1038381C2 (nl) 2011-12-29

Family

ID=44284917

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1038381A NL1038381C2 (nl) 2010-06-28 2010-11-12 Vrijloopstal met vloerverwarming.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US9179641B2 (nl)
EP (1) EP2584891B1 (nl)
CA (1) CA2795491A1 (nl)
NL (1) NL1038381C2 (nl)
WO (1) WO2012002802A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010130263A1 (en) * 2009-05-15 2010-11-18 Niels Skov Veng Intelligent climate control in domestic animal stables
NL2013400B1 (nl) * 2014-09-02 2016-09-26 Lely Patent Nv Inrichting voor het onderhouden van op een stalvloer aanwezig bodembedekkingsmateriaal.
CN208191844U (zh) * 2018-02-07 2018-12-07 徐云生 禽类养殖机器人以及禽类养殖场
CN107173239A (zh) * 2017-06-09 2017-09-19 宁夏农林科学院农业经济与信息技术研究所 一种产羔房
CN107197774A (zh) * 2017-06-28 2017-09-26 竹溪县群鑫生态林牧家庭农场 一种多功能羊舍
NL2022333B9 (en) * 2018-12-31 2020-08-04 Yor Innovation Bv Climate controlled stable

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB880638A (en) * 1959-06-26 1961-10-25 Alfa Laval Co Ltd Improvements in milk cooling apparatus
NL1005918C2 (nl) * 1997-04-28 1998-10-29 R & R Systems B V Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.
US6079433A (en) * 1997-09-12 2000-06-27 The Toro Company Automatic soil moisture sensing and watering system
NL1021088C2 (nl) * 2002-07-16 2004-01-20 Tno Thermochemische warmteopslag en -transport.
US20040182586A1 (en) * 2003-02-27 2004-09-23 Brad Dowdy Livestock bedding conditioning apparatus
WO2008097080A1 (en) * 2007-02-06 2008-08-14 Maasland N.V. Feed wagon for feeding animals such as cows

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3556055A (en) * 1969-03-21 1971-01-19 Caleb M Wenger Building for animals
US3677229A (en) * 1970-07-30 1972-07-18 Fairfield Eng Mfg Livestock confinement house with improved environmental control
US4224900A (en) * 1979-01-19 1980-09-30 Andrew Truhan Method for raising birds and apparatus for carrying out such method
US5195455A (en) * 1989-02-21 1993-03-23 C. Van Der Lely N.V. Arrangement for keeping dairy animals clean
NL9301261A (nl) * 1993-07-19 1995-02-16 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US5666905A (en) * 1995-06-08 1997-09-16 Envirologic, Inc. Animal production building and methods of producing animals and processing animal waste
EP1113717B1 (de) * 1998-09-16 2003-02-26 Christoph Schulze Wettendorf Verfahren zur entsorgung von exkrementen von in einem stall gehaltenen tieren und einrichtung zur durchführung des verfahrens
CA2633479A1 (en) * 2005-12-14 2007-06-21 Herd Homes Limited Standing animal shelter structure with improved waste matter handling
US8181604B1 (en) * 2007-05-22 2012-05-22 David Avila Barn system for housing farm animals
WO2009020864A1 (en) * 2007-08-08 2009-02-12 Jon Baker Controlled environment animal husbandry facility

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB880638A (en) * 1959-06-26 1961-10-25 Alfa Laval Co Ltd Improvements in milk cooling apparatus
NL1005918C2 (nl) * 1997-04-28 1998-10-29 R & R Systems B V Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.
US6079433A (en) * 1997-09-12 2000-06-27 The Toro Company Automatic soil moisture sensing and watering system
NL1021088C2 (nl) * 2002-07-16 2004-01-20 Tno Thermochemische warmteopslag en -transport.
US20040182586A1 (en) * 2003-02-27 2004-09-23 Brad Dowdy Livestock bedding conditioning apparatus
WO2008097080A1 (en) * 2007-02-06 2008-08-14 Maasland N.V. Feed wagon for feeding animals such as cows

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
SMITS & AARNINK: "Rapport 230: Verdamping uit ligbodems van vrijloopstallen; oriënterende modelberekeningen", ANIMAL SCIENCES GROUP, WAGENINGEN, 1 May 2009 (2009-05-01), Lelystad (NL), XP002619817 *
SPAANS, GALAMA ET AL.: "GRENSVERLEGGEND HUISVESTEN VAN MELKVEE", 1 October 2009 (2009-10-01), XP002619816, Retrieved from the Internet <URL:http://www.courage2025.nl/downloads/COU0090_Grensverleggend.pdf> [retrieved on 20110202] *

Also Published As

Publication number Publication date
CA2795491A1 (en) 2012-01-05
EP2584891A1 (en) 2013-05-01
WO2012002802A1 (en) 2012-01-05
EP2584891B1 (en) 2014-05-14
US9179641B2 (en) 2015-11-10
US20130098306A1 (en) 2013-04-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1038381C2 (nl) Vrijloopstal met vloerverwarming.
US20100012040A1 (en) Animal shelter structures
US8065976B1 (en) Cattle feeding system and shelter to create a controlled environment within the thermal neutral zone
US6499433B2 (en) Hog farming process and barn
EP3248458B1 (en) Mobile piggery installation
Ambazamkandi et al. Shelter design for different livestock from a climate change perspective
NL1038071C2 (nl) Vrijloopstal met vloerverwarming.
US7536976B1 (en) Cattle feeding system and shelter to create a controlled environment
Smith et al. Relocation and expansion planning for dairy producers
Kumar et al. Livestock shelter management: Climate change perspective
EP1968376B1 (en) Animal shelter structure
AU2012265581B2 (en) Animal shelter structure
JP3777578B1 (ja) フリーバーン牛舎及びフリーバーン牛舎を用いた糞尿処理方法
Gooch Pre-weaned calves: Housing and considerations
NL2007170C2 (en) Shelter structure for livestock, in particular for cattle.
AU2015215935A1 (en) Improvements in or relating to animal shelter structures
KR20020059299A (ko) 가축 사육장
Bhakat Concept of dairy cattle housing/shelter in India
Singh et al. Basic considerations for engineered livestock housing
Sharma et al. Housing management, equipment and ventilation of goats
US20090133637A1 (en) Pet Litter Receptacle
Alder Housing Farm Poultry
Robert Progress report
Breedt Manual on Housing for Pigs
NZ544190A (en) Partially open sided outdoor animal shelter with air flow control

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150601