NL1005918C2 - Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1005918C2
NL1005918C2 NL1005918A NL1005918A NL1005918C2 NL 1005918 C2 NL1005918 C2 NL 1005918C2 NL 1005918 A NL1005918 A NL 1005918A NL 1005918 A NL1005918 A NL 1005918A NL 1005918 C2 NL1005918 C2 NL 1005918C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
temperature
fertilizer
period
soil
mixture layer
Prior art date
Application number
NL1005918A
Other languages
English (en)
Inventor
Robertus Maria Claesen
Original Assignee
R & R Systems B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by R & R Systems B V filed Critical R & R Systems B V
Priority to NL1005918A priority Critical patent/NL1005918C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1005918C2 publication Critical patent/NL1005918C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • A01K1/0158Floor heating or cooling systems
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/002Poultry cages, e.g. transport boxes
    • A01K31/007Floors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/04Dropping-boards; Devices for removing excrement

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het huisvesten van te mesten gevogelte op een van strooisel voorziene bodem, waarbij middelen zijn voorzien voor het drogen van een zich vormende meststrooi selmengsel 1aag.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande 10 conclusies, welke inrichting is voorzien van een bodem die is voorzien van op een vloeistofpomp aangesloten leidingen, waarbij de inrichting verder is voorzien van middelen voor het instellen van de temperatuur van de door de vloeistofpomp te verpompen vloeistof.
Het te gemesten gevogelte is bijvoorbeeld een aantal 15 kuikens die tot slachtkippen worden vetgemest.
Bij een dergelijke, op zich bekende werkwijze wordt de bodem verwarmd om de zich op de bodem vormende meststrooiselmengsellaag te drogen. Het is ook mogelijk om de meststrooiselmengsellaag door middel van een luchtstroom te drogen. Door droging van de mest wordt de omzetting 20 van in de uitwerpselen van het gevogelte aanwezige stikstofhoudende verbindingen in onder meer ammoniak afgeremd. Gedurende de gehele periode dat het gevogelte wordt gemest, wordt de bodem verwarmd en wordt getracht de meststrooiselmengsellaag zo droog mogel ijk te houden dat ammoniakproduc-tie nagenoeg niet optreedt. Naarmate het gevogelte groter wordt, wordt 25 er meer mest geproduceerd en is het moeilijker, zo niet onmogelijk om de meststrooiselmengsellaag voldoende droog te houden. Bij de bekende werkwijze bestaat het risico dat de vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag toeneemt en de relatief vochtige meststrooiselmengsellaag bij de relatief hoge temperatuur van de bodem gaat broeien. Waargenomen is dat 30 hierbij de temperatuur van de meststrooiselmengsellaag relatief snel oploopt en er relatief veel uitstoot van schadelijke gassen zoals ammoniak optreedt. De relatief hoge temperatuur leidt tot zogenaamde hittestress bij het gevogelte en is nadelig voor de gezondheid van het gevogelte. De uitstoot van de gassen is vanwege de milieu-eisen ongewenst.
35 De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarbij de bovengenoemde problemen niet optreden.
1005918 2
Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat het gevogelte gedurende een vooraf bepaalde mestperiode op de bodem wordt gehuisvest, waarbij in het begin van de mestperiode de vochtigheid van de zich vormende meststrooiselmengsellaag relatief laag 5 wordt gehouden, waarna vanaf een vooraf bepaald tijdstip tot aan het einde van de mestperiode de temperatuur van de in vochtigheid toenemende meststrooiselmengsellaag relatief laag wordt gehouden.
Gedurende de eerste periode is de hoeveelheid mest die door het nog jonge gevogelte wordt geproduceerd relatief gering. De 10 hoeveelheid vocht die zich in de mest bevindt is derhalve ook relatief gering en de meststrooiselmengsellaag kan eenvoudig door een luchtstroom of het verwarmen van de bodem worden gedroogd. Naarmate het gevogelte groter wordt en meer mest gaat produceren, wordt het drogen van de meststrooiselmengsellaag moeilijker. Vanaf een experimenteel vast te 15 stellen tijdstip wordt niet langer getracht de strooiselmestmengsellaag te drogen, maar wordt de temperatuur van de bodem en derhalve van de meststrooiselmengsellaag verlaagd tot een temperatuur waarop broei wordt voorkomen. Het experimenteel vast te stellen tijdstip dient derhalve niet te laat te liggen omdat dan broei in de meststrooiselmengsellaag zal 20 optreden. Vanaf het verlagen van de temperatuur van de bodem neemt de vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag toe. Het experimenteel vast te stellen tijdstip dient derhalve ook niet te vroeg te liggen omdat dan de vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag te hoog wordt en een ongewenste leefomgeving voor het gevogelte ontstaat.
25 Een uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt gekenmerkt doordat door de bodem een vloeistof wordt gevoerd waarvan de temperatuur instelbaar is.
Op deze wijze kan met behulp van een vloeistof de bodem eenvoudig op de gewenste temperatuur worden gebracht. Opgemerkt wordt dat 30 uit de Europese octrooiaanvrage EP-A1-0.551.226 een dergelijke bodem op zich bekend is. Hierbij wordt de temperatuur echter op een andere wijze geregeld.
Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt gekenmerkt doordat het gevogelte kippen zijn die ongeveer zeven weken op 35 de bodem worden gehuisvest, waarbij gedurende ongeveer de eerste drie weken de bodem wordt verwarmd, waarna in de vierde week de temperatuur van de 1005918 3 bodem wordt verlaagd en gedurende de laatste weken de bodem op een nagenoeg constante, relatief lage temperatuur wordt gehouden.
Gebleken is dat bij het verlagen van de temperatuur in de vierde week een optimale situatie is gecreëerd, waarbij gedurende 5 de eerste periode voldoende droging van de meststrooiselmengsellaag optreedt zodat gedurende de laatste periode de vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag niet tot ongewenste hoogtes zal oplopen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin 10 fig. 1 een dwarsdoorsnede van een bodem van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 2 een leidingensysteem van de in fig. 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 3 een temperatuur-tijdcurve toont die is opgeslagen 15 in een regelaar van de in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van een bodem van een stal voor te mesten gevogelte zoals kippen. De bodem 1 omvat een op een 20 ondergrond 2 aangebrachte isolatielaag 3 waarop een laag kunststof 4 is aangebracht. Op de kunststoffen laag 4 zijn een aantal op een onderlinge afstand van elkaar gelegen langgestrekte houten balken 5 opgesteld waartussen vloeistof geleidende elementen 6 zijn gelegen. Elk vloeistof geleidend element 6 omvat een aantal door lamellen 7 van elkaar gescheiden 25 leidingen 8 die zich evenwijdig aan de langgestrekte balken 5 uitstrekken. De elementen 6 zijn aan een zijde voorzien van een vloeistoftoevoer die aan een eerste zijde op de leidingen 8 is aangesloten en van een vloeistofafvoer die aan een van de eerste zijde van de leidingen 8 afgekeerde tweede zijde op de leidingen 8 is aangesloten. Op de balken 5 30 is een betonnen vlechtmat 9 gelegen. Op de betonnen vlechtmat 9 is een kunststoffen laag 10 voorzien waarop een betonnen laag 11 is aangebracht. Op de betonnen laag 11 is een strooisellaag 12 aangebracht waarop het gevogelte 13 vrijelijk kan rondlopen. De elementen 6 hebben een breedte van bijvoorbeeld 12 cm tot 15 cm. De dikte van de elementen is ongeveer 35 1^2½ cm. De lengte van de leidingen 8 per mz vloeroppervlak bedraagt ongeveer 6 m. De dikte van de betonnen laag 11 bedraagt ongeveer 7 cm.
/059 1 8 4
Fig. 2 toont een watertoevoer- en afvoersysteem 14 dat is voorzien van een op de elementen 6 aangesloten watertoevoerleiding 15 en een waterafvoerleiding 16. Het systeem 14 omvat verder een wateraan-voerleiding 17 die is aangesloten op een grondwaterbron. Het van de 5 waterbron afkomstige water heeft een temperatuur van ongeveer 10 °C. In de wateraanvoerleiding 17 is een terugslagklep 18 gelegen evenals een drukvat 19, een pressostaat 20, een manometer 21, een zandfilter 22, een manometer 23, een waterf1owmeter 24 en een temperatuursensor 25. Nabij het uiteinde van de aanvoerleiding 17 is een membraanklep 26 gelegen. 10 Voorbij de membraanklep 26 is de aanvoerleiding 17 vertakt in een leiding 27 die via een mengklep 28 is aangesloten op een retourleiding 29 en anderzijds is vertakt in een leiding 30 die in verbinding staat met de naar de elementen 6 voerende leiding 15. In de leiding 30 is een watertemperatuursensor 31, een manometer 32, een pressostaat 33 en een 15 aftapkraan 34 gelegen. De van de elementen 6 afkomstige waterafvoerleiding 16 is voorzien van een manometer 35 en een temperatuursensor 36. De waterafvoerleiding 16 is vertakt in een leiding 37 en een leiding 38. De leiding 37 is voorzien van een manometer 39 en is aangesloten op de mengklep 28. In de mengklep 28 wordt water afkomstig uit de leidingen 27 20 en 37 gemengd zodat het water met een temperatuur van ongeveer 13 °C aan de leiding 29 wordt toegevoerd. In de leiding 29 is een aftapkraan 40 en een temperatuursensor 41 gelegen. In de leiding 37 is verder een membraanklep 42 opgesteld met behulp waarvan de toevoer van water vanuit de leiding 16 aan de leiding 37 naar wens kan worden geopend of gesloten. 25 De met de leiding 16 verbonden leiding 38 vertakt in twee leidingen 43, 44. De leiding 43 is voorzien van een pomp 45 en een voorbij de pomp 45 voorziene terugslagklep 46. De leiding 43 is voorbij de terugslagklep 46 verbonden met een leiding 47 die verder is verbonden met de naar de elementen toevoerende leiding 15. De leiding 44 is voorzien 30 van een membraanklep 48, een verwarmingselement 49, een terugslagklep 50 en een verdere membraanklep 51. Voorbij de membraanklep 51 sluit de leiding 44 aan op de leiding 47. Het verwarmingselement 49 is voorzien van een circulatiepomp (niet weergegeven). Het leidingensysteem 14 is verder voorzien van een aantal afsluiters 52 met behulp waarvan delen van 35 de leidingen kunnen worden afgesloten voor onderhoud aan het betreffende deel van de leiding. De temperatuursensoren zijn verbonden met een regelaar 1005918 5 (niet weergegeven) waarmee tevens in de betonnen vloer 11 en de in meststrooiselmengsellaag gelegen temperatuursensoren zijn verbonden.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding zal nu beknopt worden toegelicht.
5 Met behulp van een in de aanvoerleiding 17 gelegen circulatiepomp wordt het gehele systeem 14 voorzien van water. Hierbij worden de leidingen 15 en 16 tijdelijk via de bypassleiding 53 kortgesloten voor het afpersen van alle leidingen en elementen 6. Nadat het systeem 14 van water is voorzien, wordt de klep 26 gesloten en wordt het in het 10 systeem aanwezige water met behulp van de pomp 45 via de leidingen 43, 47, 15, 16 en 38 rondgepompt. Met behulp van de temperatuursensoren 31 en 36 wordt de temperatuur van het water dat in en uit de elementen 6 stroomt gemeten. Indien de betonnen vloer c.q. meststrooiselmengsellaag een te koude temperatuur aannemen, hetgeen gemeten wordt met de daarin 15 gelegen temperatuursensoren, worden de kleppen 48 en 51 geopend en wordt een gedeelte van het water met behulp van de in het verwarmingselement 49 gelegen circulatiepomp door het verwarmingselement 49 gevoerd. Het met behulp van het verwarmingselement 49 verwarmde water wordt in leiding 47 gemengd met het water uit leiding 43.
20 Wanneer de betonnen vloer c.q. meststrooiselmengsellaag een te warme temperatuur aannemen, worden de membraankleppen 26 en 42 geopend. Vervolgens wordt met behulp van de in de aanvoerleiding 17 gelegen circulatiepomp grondwater opgepompt en door leiding 17 naar leiding 30 gevoerd, die in verbinding staat met de naar de elementen 6 voerende 25 leiding 15. Gedurende de periode dat de in de leiding 17 gelegen circulatiepomp in werking is, is de pomp 45 uitgeschakeld. Het uit de elementen 6 stromende water stroomt door leiding 16, via leiding 37 naar leiding 29 die in verbinding staat met het grondwater. Met behulp van in de leiding 17 gelegen circulatiepomp wordt net zo lang water opgepompt 30 totdat de betonnen vloer c.q. meststrooiselmengsellaag de gewenste temperatuur hebben. Zodra deze temperatuur is bereikt, worden de kleppen 26 en 42 gesloten en wordt de pomp 45 in werking gesteld waardoor het water via de leidingen 43, 47, 15, 16, 38 wordt rondgepompt.
Het aan het grondwater toegevoerde water mag niet te 35 warm zijn en indien nodig wordt er met behulp van de mengklep 28 water toegevoegd via de leiding 17, de geopende klep 26 en de leiding 27. Met 1005918 6 behulp van de temperatuursensor 41 wordt gecontroleerd of het aan de leiding 29 toegevoerde water de gewenste temperatuur van ongeveer 13 °C heeft.
In de regelaar is een temperatuur-tijdcurve opgeslagen 5 zoals bijvoorbeeld is weergegeven in fig. 3. Deze curve wordt aangehouden bij het houden van slachtkuikens gedurende ongeveer 45 dagen. Op de eerste dag hebben de kuikens een gewicht van ongeveer 50 g, na 45 dagen hebben de tot kippen opgegroeide kuikens een gewicht van ongeveer 2200 g. Op de eerste dag worden de kuikens op de bodem 1 geplaatst waarbij met behulp 10 van het door de leidingen 8 van de elementen 6 gepompte water het strooisel een temperatuur heeft van ongeveer 35 °C. De temperatuur van de betonnen vloer 11 is ongeveer 3 °C lager. Een dergelijke temperatuur is relatief comfortabel voor de nog jonge kuikens. De hoeveelheid mest die deze nog jonge kuikens produceren is relatief gering en wordt door de relatief hoge 15 temperatuur van de zich vormende meststrooiselmengsellaag relatief snel gedroogd. De temperatuur van de meststrooiselmengsellaag wordt vervolgens geleidelijk, 0,35 °C per dag, verlaagd. De mestproductie van de kuikens neemt gedurende deze periode geleidelijk aan toe. De temperatuur is zodanig ingesteld dat voldoende droging van de meststrooiselmengsellaag plaatsvindt 20 en dat tegelijkertijd de inmiddels iets grotere kuikens zich nog steeds comfortabel voelen. Voor deze grotere kuikens is een temperatuur van de meststrooiselmengsellaag van 35 °C te hoog. Na drie weken heeft de meststrooiselmengsellaag een temperatuur van ongeveer 28 °C. Vervolgens wordt de temperatuur van de meststrooiselmengsellaag door het door de 25 leidingen 8 pompen van relatief koud water relatief snel afgekoeld tot ongeveer 25 °C. Deze temperatuur wordt vervolgens gehandhaafd tot en met de dag waarop de inmiddels tot kippen volgroeide kuikens het gewenste eindgewicht hebben bereikt. Dit gewicht wordt ongeveer na 45 dagen bereikt. Gedurende de periode dat de temperatuur van de meststrooiselmengsellaag 30 op ongeveer 25 °C wordt gehouden vindt relatief weinig droging van het in vochtigheid toenemende meststrooiselmengsellaag plaats. Een dergelijke situatie kan niet te lang worden gehandhaafd omdat dan de kippen in een te vochtige laag gaan rondlopen. Gebleken is echter dat door het drogen van de meststrooiselmengsellaag gedurende de eerste drie weken de 35 vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag gedurende de laatste weken niet tot ongewenste vochtigheid van de meststrooiselmengsellaag leidt.
1005918 7
De temperatuur-ti jdcurve dient experimenteel te worden bepaald en is onder meer afhankelijk van het soort gevogelte dat wordt gehuisvest, het aantal vogels per oppervlakte-eenheid van de betonnen vloer 11, het soort strooisel, eventueel aanwezige luchtstromingen over 5 of door de vloer 11 etc. Het principe van de werkwijze volgens de uitvinding is echter telkens hetzelfde, namelijk de vorming van een relatief droge meststrooiselmengsellaag gedurende een eerste periode en vanaf een tijdstip dat het drogen nagenoeg niet meer mogelijk is en het risico bestaat dat bij de relatief hoge temperatuur van de meststrooisel-10 mengsel laag en de toenemende vochtigheid de kans op broei ontstaat, het af koel en van de meststrooiselmengsellaag tot een temperatuur waarop broei wordt voorkomen. Gebleken is dat met behulp van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding een comfortabele leefomgeving voor het gevogelte wordt gecreëerd terwijl de uitstoot van schadelijke gassen wordt 15 tegengegaan.
Het is ook mogelijk om ander gevogelte, zoals bijvoorbeeld kalkoenen of parelhoenders op eenzelfde wijze te huisvesten. De temperatuur-tijdcurve kan hierbij experimenteel worden vastgesteld.
Het is ook mogelijk om in plaats van water met een 20 andere koelvloeistof de betonnen vloer 11 te koelen of te verwarmen.
1005sU

Claims (10)

1. Werkwijze voor het huisvesten van te mesten gevogelte op een van strooisel voorziene bodem, waarbij middelen zijn voorzien voor 5 het drogen van een zich vormende meststrooiselmengsellaag, met het kenmerk, dat het gevogelte gedurende een vooraf bepaalde mestperiode op de bodem wordt gehuisvest, waarbij in het begin van de mestperiode de vochtigheid van de zich vormende meststrooiselmengsellaag relatief laag wordt gehouden, waarna vanaf een vooraf bepaald tijdstip tot aan het einde van de 10 mestperiode de temperatuur van de in vochtigheid toenemende meststrooiselmengsellaag relatief laag wordt gehouden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gedurende het begin van de mestperiode de bodem wordt verwarmd tot een relatief hoge temperatuur en gedurende het einde van de mestperiode de 15 bodem op een relatief lage temperatuur wordt gehouden.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat door de bodem een vloeistof wordt gevoerd waarvan de temperatuur instelbaar is.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat het gevogelte kippen zijn die ongeveer zeven weken op de bodem worden gehuisvest, waarbij gedurende ongeveer de eerste drie weken de bodem wordt verwarmd, waarna in de vierde week de temperatuur van de bodem wordt verlaagd en gedurende de laatste weken de bodem op een nagenoeg constante, relatief lage temperatuur wordt gehouden.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat gedurende de eerste drie weken de bodem met een geleidelijk aflopende temperatuur vanaf ongeveer 35 °C tot ongeveer 28 °C wordt verwarmd, waarna de temperatuur relatief snel tot ongeveer 25 °C wordt verminderd.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat de meststrooiselmengsellaag met behulp van een luchtstroom wordt gedroogd.
7. Inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, welke inrichting is voorzien van een bodem die is voorzien van op een vloeistofpomp aangesloten leidingen, 35 waarbij de inrichting verder is voorzien van middelen voor het instellen van de temperatuur van de door de vloeistofpomp te verpompen vloeistof, 1005918 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een regelaar voor het regelen van de temperatuur van de vloeistof, volgens een in de regelaar opgeslagen temperatuur-tijdcurve, waarbij in het begin de temperatuur relatief hoog is en nabij het eind relatief laag.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de temperatuur-ti jdcurve de temperatuur in het begin van de tijdsperiode ongeveer 35 °C is, vervolgens geleidelijk afloopt tot ongeveer 28 °C, dan relatief snel zakt tot ongeveer 25 °C en gedurende het einde van de tijdsperiode relatief constant blijft.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de bodem is voorzien van een betonnen vloer met daaronder gelegen elementen die door lamellen gescheiden leidingen bevatten.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tussen de elementen balken zijn opgesteld die de betonnen vloer 15 ondersteunen. 1005918
NL1005918A 1997-04-28 1997-04-28 Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting. NL1005918C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005918A NL1005918C2 (nl) 1997-04-28 1997-04-28 Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005918A NL1005918C2 (nl) 1997-04-28 1997-04-28 Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.
NL1005918 1997-04-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1005918C2 true NL1005918C2 (nl) 1998-10-29

Family

ID=19764868

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005918A NL1005918C2 (nl) 1997-04-28 1997-04-28 Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1005918C2 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1023266C2 (nl) * 2003-04-25 2004-10-27 Agrotechnology And Food Innova Werkwijze voor het regelen van het klimaat in een pluimveestal alsmede ventilatiestelsel.
NL1024303C2 (nl) * 2003-09-16 2005-03-18 Albert Buitink Etagehuisvesting voor vee.
NL1038071C2 (nl) * 2010-06-28 2011-12-29 Lely Patent Nv Vrijloopstal met vloerverwarming.
NL1038381C2 (nl) * 2010-06-28 2011-12-29 Lely Patent Nv Vrijloopstal met vloerverwarming.

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1802963A1 (de) * 1968-10-14 1970-05-27 Walter Schillinger Vorrichtung zur Erzeugung von Trockenkot
EP0551226A1 (en) * 1992-01-07 1993-07-14 Nashat N. Helmy Temperature controlling flooring sections, systems, and methods
NL9201642A (nl) * 1992-09-22 1994-04-18 Cehave Nv Werkwijze voor het verminderen van ammoniak- en stankemissie uit een dierenverblijf, en verblijf voor toepassing van de werkwijze.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1802963A1 (de) * 1968-10-14 1970-05-27 Walter Schillinger Vorrichtung zur Erzeugung von Trockenkot
EP0551226A1 (en) * 1992-01-07 1993-07-14 Nashat N. Helmy Temperature controlling flooring sections, systems, and methods
NL9201642A (nl) * 1992-09-22 1994-04-18 Cehave Nv Werkwijze voor het verminderen van ammoniak- en stankemissie uit een dierenverblijf, en verblijf voor toepassing van de werkwijze.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"Manure, Environment and Ammonia", POULTRY INTERNATIONAL, vol. 31, no. 13, November 1992 (1992-11-01), MOUNT MORRIS, US, pages 18 - 19, XP000363632 *

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1023266C2 (nl) * 2003-04-25 2004-10-27 Agrotechnology And Food Innova Werkwijze voor het regelen van het klimaat in een pluimveestal alsmede ventilatiestelsel.
NL1024303C2 (nl) * 2003-09-16 2005-03-18 Albert Buitink Etagehuisvesting voor vee.
WO2005025300A1 (en) * 2003-09-16 2005-03-24 Albert Buitink Storeyed housing for livestock
NL1038071C2 (nl) * 2010-06-28 2011-12-29 Lely Patent Nv Vrijloopstal met vloerverwarming.
NL1038381C2 (nl) * 2010-06-28 2011-12-29 Lely Patent Nv Vrijloopstal met vloerverwarming.
WO2012002802A1 (en) * 2010-06-28 2012-01-05 Lely Patent N.V. Loose-house barn with floor heating
US9179641B2 (en) 2010-06-28 2015-11-10 Lely Patent N.V. Loose-house barn with floor heating

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10866598B2 (en) System and method for cooling and promoting physical activity of poultry
NL1038386C2 (nl) Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas in een geconditioneerde omgeving
CA1190745A (en) Hydroponic culture method for animal food and device for carrying out said method
US3949522A (en) Greenhouse
CA2796837C (en) Climate chamber provided with circulation system
JPWO2010150343A1 (ja) 栄養富化穀物製造装置及びそれを備えた穀物乾燥施設
AU2010351631B2 (en) Accommodation for chicken
US20230175730A1 (en) Atmospheric moisture condensing and hydroponic germination
US4524722A (en) Livestock enclosure environmental control method
GB2041715A (en) Livestock house and a method of raising livestock
NL1005918C2 (nl) Werkwijze voor het huisvesten van te gemesten gevogelte alsmede een dergelijke inrichting.
US2917867A (en) Hydroponic apparatus and tray therefor
US4047328A (en) Greenhouse
US3616560A (en) Bean sprout growing machine
Reid et al. The effect of clutch cooling rate on starling, Sturnus vulgaris, incubation strategy
Lacy Broiler management
CN105961341A (zh) 一种智能化育蝇房
US20040168651A1 (en) Method for processing and recycling animal waste and method for doing business using the same
WO1983001365A1 (en) Improvements in or relating to hydroponic crop production
KR20200059420A (ko) 생초 연속 재배장치
EP1711050B1 (en) Method for holding poikilothermic poultry, and device for holding poikilothermic poultry
RU8870U1 (ru) Гидропонная установка бессубстратного выращивания растений
CA2692900C (en) System and method for cooling and promoting physical activity of poultry
US3067522A (en) Method of curing perishable bulb onions in an enclosure
US1497202A (en) Nonfreezing watering trough

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121101