NL1037983C2 - Stabiel transport en afzetmethodiek om fundaties e.d. in zee te plaatsen. - Google Patents

Description

Titel: Stabiel transport en afzetmethodiek om fundaties e.d. in zee te plaatsen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een in het water drijvende technische constructie, zoals 5 bijvoorbeeld een ponton, een bak, een semi sub, een vaartuig e.d. waarmee doorgaans in de offshore transportwerkzaamheden, dan wel plaatsingswerkzaamheden, zoals het plaatsen van windmolens, het plaatsen van fundaties in diepe zee, het plaatsen van gehele of 10 gedeeltelijke olieboorfundatieinrichtingen e.d.

uitgevoerd worden.

De uitvoering van de af te zetten en/of te plaatsen constructie valt verder buiten de onderhavige uitvinding, anders dan dat het een kolossale eenheid is, die op zee 15 op eventueel grote diepte gecoördineerd stabiel afgezet en/of geplaatst wordt en voldoende diep en stevig gepositioneerd wordt, ongeacht de waterstromingen, wind e.d. .

In het vervolg zal, als voorbeeld, toegelicht worden een 20 ponton met voorzieningen voor het schuin, dan wel horizontaal herbergen, transporteren, overeind-plaatsen (kantelen), afzetten en afzakken en/of plaatsen van een of meerdere topsidefundaties in zee en onder zeeomstandigheden.

25 Een dergelijke drijvende constructie, al dan niet voorzien van ankersysternen, stabilisatiesystemen en/of voorzien van zakkende en geborgde poten als steunelementen, zijn reeds in de offshoretechniek bekend.

Verder worden bij deze bekende drijvende 30 constructies drijvende bokken of kraanschepen e.d. gébruikt om de te installeren constructies, windmolens, 1 03 79 8 3 2 topsidefundaties e.d. op de gewenste locatie verticaal te zetten, te laten afzakken en eventueel de bodem in te trillen, te hijen, te boren en/of middels een zuiganker in te zuigen e.d. .

5 Doordat de te installeren constructies meestal lang, zwaar en kolossaal zijn, zijn overeenkomstig de vereiste kranen ook van behoorlijk formaat en derhalve duur om deze al dan niet ver op zee in te zetten.

De uitvinding beoogt een relatief klein en drijvende 10 ponton te verschaffen, waarop één of meerdere kantelframes al dan niet gefixeerd geplaatst zijn om de bij voorkeur horizontaal, dan wel schuin te vervoeren last op de gewenste locatie (s) in zee gecontroleerd te kantelen door gebruik te maken van de ligging van het 15 eigen gewichtskantelpunt (zwaartepunt) van de horizontaal, dan wel onder een schuine hoek gelegen last. Hierbij wordt alléén gébruik gemaakt van een eenvoudig en lichte lierinstallatie ter begeleiding van het kantelen om het zwaartepunt en/of het gecoördineerd omlaag brengen 20 van de te plaatsen constructie met bijvoorbeeld een kabelvijzel volgens een van de in de techniek bekendzijnde klim/daalsystemen.

In omgekeerde volgorde van handelen kan de onderhavige werkwijze gehandteerd worden om lange, kollossale 25 constructies in zee te dé-installeren en terug te vervoeren naar het vaste land om daar horizontaal, dan wel verticaal tegen de kade te lossen; ook zónder eventueel gebruik te maken van eventuele kraaninstallaties.

30 Afhankelijk van de diepgang van het te bevaren water tijdens het transport, kan de kolossale constructie 3 eventueel schuin zelfs ónder het vaartuig of de bak uitsteken en ver bóven het vaartuig of de bak uitsteken. De beoogde kantelinrichting kan bovendien één of meerdere losneembare klemconstructies bevatten, alsmede 5 liermechanismen bevatten om kolossale constructie(s) gecoördineerd te laten zakken naar de zeebodem.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm van een inrichting voor toepassing van de werkwijze 10 volgens de uitvinding in de tekening is getoond en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

Zo kunnen de lastgeleidingsconstructies en de 15 lierconstructies op andere wijzen worden vormgegeven en voor diverse lasten geschikt gemaakt worden.

De uitvinding wordt nu nader beschrijvend toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekeningen, waarin volgens Fig.1 tot en met Fig.7, 20 waarin:

Fig.1 en 2 een schematisch zijdoorsnede en een aanzicht tonen van een in water drijvende technische constructie, zoals bijvoorbeeld een ponton e.d.

Fig.3 een vergroot aanzicht toont van de 25 verplaatsbare kantelconstructie van de last, zijnde een topsidefundatie als voorbeeld.

Fig.4 een zijaanzicht toont van het draagkantelframe voor een last, zijnde een topsidefundatie zoals uit Fig.l,2en 3.

30 Fig.5 een zijaanzicht toont op de reeds verticaal gekantelde last.

4

Fig.6 toont een zijaanzicht op de reeds in de zeebodem geplaatste fundatie.

Fig.7 toont een mogelijk verankeringsplan.

Fig.1 en Fig.2 tonen een schematisch zijdoorsnede 5 van en een aanzicht van een in water 1 drijvende technische constructie, zoals bijvoorbeeld een ponton, een bak, een semi sub, een vaartuig e.d. verder genoemd ponton 2. Het ponton 2 is, als voorbeeld, voorzien van een schematisch weergegeven sleebaan 3, waarop een 10 verplaatsbare kantelconstructie 4 is bevestigd, dat middels bijvoorbeeld een kantelplateau 5 en waarop vervolgens de last 6 zodanig vastgekoppeld ligt, dat het zwaartepunt 7 van de last 6, zodanig in horizontale zin ten opzichte van het draaipunt 8 van het kantelplateau 5 15 gelegd wordt, dat de last 6 min of meer spontaan de kantelconstructie 4 doet kantelen.

De last 6 wordt hierbij gefixeerd door bijvoorbeeld een lier 9, welk eventeel horizontaal verplaatsbaar opgesteld is op het dek 10 van het ponton 2.

20 Vanzelfsprekend hoeft de last 6 niet horizontaal te liggen, maar kan op het ponton 2 schuin op de verplaatsbare kantelconstructie 4 vervoerd worden, eventueel voor of achter het ponton 2 uitstekend.

Verder toont Fig.2 een aanzicht op de in Fig.1 25 weergegeven situatie, waarbij als voorbeeld de gesegmenteerde zuigvoet 11 van de last 6 zichtbaar is.

Fig.3 toont een vergroot aanzicht van de verplaatsbare kantelconstructie 4 van de last 6, zijnde een topsidefundatie als voorbeeld.

5

De sleebaan 3 bevat ten behoeve van de verplaatsbaarheid trek-drukcilinders 12, waarmee de kanteIconstructie 4 horizontaal over het dek 10 verplaatst kan worden.

In Fig.3 is een voorbeelduitvoering weergegeven van een, 5 op een tweetal zadelsteunen 13 en 14 liggende, topsidefundatie (last 6), waarvan het zwaartepunt 7 van de topsidefundatie in horizontale richting gezien, voorbij het draaipunt 8 van de kantelconstructie 4 ligt. Vanzelfsprekend kan er zelfs een niet nader aangegeven 10 kleminrichting en/of een niet nader aangegeven schuifkleminrichting op de topsidefundatie aangebracht zijn. In dit voorbeeld is de topsidefundatie 6 aan weerszijden voorzien van een ankerplaat 15, waaraan hijskabels 16 gekoppeld zijn, afkomstig van op de 15 kantelconstructie 4 aangebrachte schematisch aangegeven strandjack 17.

Verder bestaat de kantelconstructie 4 als voorbeeld uit framebalken 18, 19 en 20, alsmede een schoorbalk 21 en een zadelsteunhouder 22.

20 Fig.4 toont een zijaanzicht van de draagkantelconstructie 4 voor een last 6, zijnde een topsidefundatie zoals uit Fig.1,2 en 3, maar dan verplaatst naar de eindpositie, waarbij draagkantelconstructie 4, de last 6 en zelfs de 25 lierconstructie 9 verplaatst zijn, zodanig dat de draagkantelconstructie 4 met de last 6 erop, gedraaid kan worden om het draaipunt 8 zonder dat het ponton 2 geraakt wordt.

De lierconstructie 9 kan hierbij van een lichte 30 uitvoering zijn.

6

Fig.5 toont een zijaanzicht op de reeds verticaal gekantelde last 6, waarbij de niet getekende lier 9 middels een strandjackkabel 23 de draag/kantelconstructie 4 in positie houdt, terwijl de strandjack 17 middels de 5 hijskabels 16 de ankerplaat 15 met de last 6 in verticale zin op gewenste hoogte houdt.

Fig.6 toont een zijaanzicht op de reeds in de zeebodem 24 geplaatste fundatie 6; in dit geval is de fundatievoet 11 uit Fig.1 en 4 nagenoeg volledig 10 ingezogen getekend in de zeebodem 24.

Middels de lastgeleidingsconstructie 25 kan de fundatie 6 in verticale richting verschuiven, terwijl in horizontale zin de fundatie op zijn plaats gehouden wordt door de verankerde ponton 2.

15 In de praktijk wordt het ponton 2 al tijdens het inzuigen teruggetrokken.

Fig.7 toont een verankeringsplan ten behoeve van het stilliggen van het ponton 2 voor en tijdens de werkzaamheden op locatie van afzetten van de last 6.

20 De ankerlijnen 26 tot en met 33 zijn ruimschoots in staat om het ponton 2 en de daaraan gekoppelde last 6 stabiel in horizontale richting op zijn plaats te houden. In vericale richting bezit de last 6 middels de in Fig.6 aangegeven lastgeleidingsconstructie 25 een redelijke 25 bewegingsvrijheid, zodat eventeel iedere bewerking, zoals heien, pulsen, boren etc. tot de mogelijkheden behoren; ook als de last lang en slank uitgevoerd is.

De uitvoering van de af te zetten en/of te plaatsen constructie valt verder buiten de onderhavige uitvinding. 30 7

Kortom: Doordat het massa-zwaartepunt 7 van de last 6 in horizontale zin voorbij het kantelpunt 8 ligt, kan de last 6 gecontroleerd verticaal op locatie afgezet worden, waarna eventueel bewerkingen plaats kunnen vinden.

5 10 15 20 25 30 1037983

Claims (6)

1. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e. d. met het kenmerk, dat het ponton uitgerust is met een kan telmechanisme om 5 horizontaal dan wel schuin opgenomen lasten, stabiel naar een bestemde locatie te vervoeren.

2. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e.d. volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het massazwaartepunt van de last 10 voorbij het kantelpunt van het kan telmechanisme gelegd wordt.

3. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e.d. volgens de conclusies 1 en 2 met het kenmerk, dat de last middels een relatief 15 licht uitgevoerde lierconstructie gekanteld kan worden ter plaatsing van de last óp of in de zeebodem.

4. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e.d. volgens de conclusies 1 tot en 20 met 3 met het kenmerk, dat de last op het kan telmechanisme in horizontale zin over het dek van het ponton verplaatsbaar is.

5. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e.d. volgens de conclusies 1 tot en 25 met 5 met het kenmerk, dat middels de onderhavige werkwijze een relatief klein ponton mogelijk is. 30 1037983

6. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor een ponton e.d. volgens de conclusies 1 tot en met 5 met het kenmerk, dat in omgekeerde volgorde van handelen de onderhavige werkwijze gehandteerd 5 kan worden om lange, kollossale constructies in zee te dé-installeren en terug te vervoeren naar het vaste land om daar horizontaal, dan wel verticaal tegen de kade te lossen; ook zónder eventueel gebruik te maken van eventuele kraaninstallaties. 10 15 20 25 30 1037983