BE1026433B1 - Inrichting voor het op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen in liggende toestand - Google Patents

Abstract

Beschreven wordt een inrichting voor het op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen in liggende toestand. De inrichting omvat een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren, die elk twee, in een lengterichting van de steunstructuur op afstand van elkaar geplaatste en met het dek verbonden, steundelen voor omtreksdelen van een element omvatten. De inrichting omvat verder verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht om een in een steunstructuur opgenomen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen in de liggende toestand. Met de inrichting kunnen langwerpige elementen binnen het bereik van een hijskraan worden gebracht.

Description

BE2018/5794 INRICHTING VOOR HET OP EEN DEK VAN EEN VAARTUIG ONDERSTEUNEN

VAN EEN AANTAL LANGWERPIGE ELEMENTEN IN LIGGENDE TOESTAND

TECHNISCH GEBIED VAN DE UITVINDING

De uitvinding betreft een inrichting voor het op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen, bijvoorbeeld holle buisvormige elementen, in liggende toestand.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het binnen het bereik van een op het dek van een vaartuig voorziene hijskraan brengen van een door de hijskraan te heffen element. Het bereik wordt doorgaans begrensd door een minimale en een maximale afstand of radius, gerekend vanaf een draaipunt van de hijskraan.

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht in het licht van het offshore plaatsen van een windturbine. De verwijzing naar een windturbine impliceert niet dat de uitvinding is beperkt tot het gebruik in het kader van een dergelijke windturbine. De inrichting en werkwijze kunnen in beginsel worden toegepast op elk langwerpig element dat op een dek van een vaartuig wordt ondersteund, en eventueel in liggende toestand over zee moet worden getransporteerd.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Een offshore windturbine wordt doorgaans op een steunstructuur geplaatst die met de zeebodem is verankerd. De steunstructuur kan de afstand van de zeebodem tot boven het wateroppervlak overbruggen, en kan op verschillende wijze zijn vormgegeven. Zo kan de steunstructuur een enkele paal omvatten (een monopaal) of zijn uitgevoerd als een vakwerkstructuur, ook wel aangeduid als jacket. De steunstructuur kan met de bodem worden verankerd, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een paalfundering.

Een jacket fundering wordt doorgaans over zee vervoerd in opgerichte toestand. In een bekende werkwijze wordt een van zuigemmers voorziene jacket van een windturbine aan dek gehesen van een transportvaartuig en met zijn poten op het dek van het vaartuig vastgezet. Na aankomst op de beoogde offshore locatie wordt de verbinding verbroken en kan de jacket met een hijskraan worden opgenomen en op de zeebodem gezet.

Een monopaal fundering wordt doorgaans over zee vervoerd in liggende toestand. Het vervoer kan gebeuren op een vaartuig dat ook de monopaal uiteindelijk op de zeebodem plaatst, of kan met een speciaal daartoe ingericht vaartuig worden vervoerd. Monopalen vormen holle

BE2018/5794 buisvormige structuren met een zekere lengte, en het is gebruikelijk meerdere monopalen tegelijkertijd te vervoeren en/of te manipuleren vanaf het dek van een vaartuig.

Om monopalen ordentelijk te kunnen vervoeren in liggende toestand wordt het dek van een vaartuig doorgaans voorzien van een inrichting die een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren omvat. Elke steunstructuur is voorzien van een draagvlak dat bij benadering gelijkvormig is aan een omtrekswanddeel van de monopaal, welk omtreksdeel wordt opgenomen in de steunstructuur en ondersteund door het draagvlak. Hierbij wordt elke monopaal, of elk langwerpig element in algemene zin, met bekende middelen vastgezet op de steunstructuur. Deze wijze van zeevasten is bekend.

Het is van groot belang een zo groot mogelijk aantal elementen op het dek van een vaartuig te kunnen vervoeren. Echter, de beschikbare hoeveelheid dekruimte is beperkt op een vaartuig. Verder bestaat er een trend waarbij de afmetingen van op zee te plaatsen langwerpige elementen (zoals een monopaal) steeds maar toenemen, waardoor de dekruimte navenant moet worden vergroot. De grotere afmetingen van de elementen maken het ook noodzakelijk grotere hijskranen toe te passen, en een eerder geschikte hijskraan blijkt later een onvoldoende werkingsgebied te bezitten. Hiermee wordt zowel de maximaal te hijsen last als het bereik van de hijskraan bedoeld. Inderdaad kan de boom (giek) van een hijskraan over bepaalde hoeken worden geroteerd zodat in het horizontale vlak een cirkelvormig gebied kan worden bestreken.

Dit cirkelvormig gebied wordt begrensd door een minimum radius waarbij de boom van de hijskraan volgens het ontwerp van de hijskraan maximaal kan worden opgetopt, en een maximum radius waarbij de boom van de hijskraan volgens zijn ontwerp en een te hijsen last maximaal kan worden neergelaten (afgetopt).

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Onderhavige uitvinding beoogt in een inrichting te voorzien voor het in liggende toestand op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen, bijvoorbeeld holle buisvormige elementen, waarbij bovengenoemde nadelen van de stand van de techniek althans gedeeltelijk worden voorkomen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting te verschaffen volgens conclusie 1. In het bijzonder wordt een inrichting verschaft voor het op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen (holle buisvormige elementen) in liggende toestand, omvattende een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren, die elk twee, in een lengterichting van de steunstructuur op afstand van elkaar geplaatste en met het

BE2018/5794 dek verbonden, steundelen voor omtreksdelen van een element omvatten, waarbij de inrichting verder verplaatsingsmiddelen omvat die zijn ingericht om een in een steunstructuur opgenomen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen in de liggende toestand.

Op deze wijze wordt een aantal voordelen bereikt. Door de verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht om een in een steunstructuur opgenomen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen in de liggende toestand te verschaffen wordt het bijvoorbeeld mogelijk een element binnen het bereik van een hijskraan te brengen, die het element vervolgens kan opnemen, oprichten en naar een eindpositie kan brengen. Voor een monopaal is dit bijvoorbeeld een met de zeebodem verankerde fundering. Ook kan het nuttig zijn een element ten opzichte van andere in de steunstructuur aanwezig elementen te verplaatsen om ruimte vrij te maken voor een ander element in de steunstructuur.

Omwille van een efficiënt gebruik van de (beperkte) ruimte op een dek van een vaartuig worden de langwerpige elementen bij voorkeur op een ruimtebesparende manier opgeslagen op het dek. Een geschikte wijze van opslag betreft parallel aan elkaar verlopende steunstructuren waarin steeds een element is opgenomen en wel dusdanig dat een lengterichting van het element parallel verloopt met de lengterichting van de steunstructuur waarin het is opgenomen. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht om het element te verplaatsen in een loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting. Het wordt aldus mogelijk een element dwars op de lengterichting van de steunstructuren te verplaatsen waardoor de onderlinge parallelliteit van de elementen bewaard blijft.

De verplaatsingsmiddelen kunnen in beginsel op elke geschikte wijze worden vormgegeven. Zo wordt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding voorgesteld dat de verplaatsingsmiddelen een vorkliftmechanisme omvatten. Een dergelijk vorkliftmechanisme omvat naast het mechanisme tevens aangrijpmiddelen voor een element, zoals vorken of een ander equivalent tuig. Het vorkliftmechanisme is in staat een aangegrepen element in een verticale en/of horizontale richting ten opzichte van het dek en de steunstructuren te verplaatsen in de liggende toestand. Een geschikt vorkliftmechanisme betreft een schaarmechanisme. De uitvoeringsvorm met een vorkliftmechanisme heeft als extra voordeel dat de steunstructuren zelf vast zijn verbonden met het dek van het vaartuig. Dit vergt weinig onderhoud en is gunstig voor de bedrijfszekerheid.

Het is echter ook mogelijk het vorkliftmechanisme aan te laten grijpen op een steunstructuur, in het bijzonder op steundelen ervan.

BE2018/5794

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om een steunstructuur ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen. In deze uitvoeringsvorm wordt dus een nagenoeg gehele steunstructuur, met eventueel een erin opgenomen element, getransleerd ten opzichte van het dek, en optioneel ook ten opzichte van andere parallelle steunstructuren.

Nog een andere uitvoeringsvorm omvat een inrichting waarin de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om een aantal steunstructuren gezamenlijk te verplaatsen.

De verplaatsingsmiddelen voor een steunstructuur kunnen in beginsel op elke geschikte wijze worden vormgegeven, bijvoorbeeld zoals hierboven beschreven in de vorm van een vorkliftmechanisme. Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is gericht op een inrichting waarin de verplaatsingsmiddelen een met het dek verbonden geleiding omvatten waarover de steunstructuren kunnen schuiven in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting. Hierbij is het mogelijk dat alle steunstructuren gezamenlijk over de geleiding verschuiven, of dat één of meer steunstructuren ten opzichte van andere steunstructuren over de geleiding worden verschoven.

De steundelen kunnen over glijvlakken van de geleiding bewegen, maar het is volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding ook mogelijk een inrichting te verschaffen waarbij de geleiding een railgeleiding omvat.

Zoals hierboven al werd aangehaald is de ruimte op een dek van een vaartuig beperkt. Bovendien is een van de beoogde voordelen van de uitgevonden inrichting dat op het dek opgeslagen elementen in het bereik van een hijskraan kunnen worden gebracht. Dit vermijdt dat een grotere hijskraan moet worden gebruikt. Echter, de hijskraan zelf kan een bijkomende ruimtebelemmering vormen voor steunstructuren die in de richting van de hijskraan worden bewogen. Het heeft dan ook voordelen de inrichting in een uitvoeringsvorm te kenmerken doordat de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, roteerbaar zijn rond een loodrecht op het dek verlopende as. De steundelen hebben een zekere breedte die is afgestemd op de dwarsafmetingen van een erin opgenomen langwerpig element. Door de mogelijkheid te verschaffen de steundelen van een steunstructuur rond een verticale as te roteren kunnen de steundelen bijvoorbeeld over een hoek van 90 worden geroteerd. Hierdoor nemen zij minder plaats in in de bewegingsrichting van de steunstructuur, waardoor plaats vrijkomt voor een opvolgende steunstructuur.

BE2018/5794

Een andere uitvoeringsvorm van het samenstel wordt gekenmerkt doordat de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, inklapbaar zijn in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuur verlopende richting. Deze uitvoeringsvorm bereikt eveneens dat, nadat een element uit een steunstructuur werd gehesen door de hijskraan, de steundelen minder plaats innemen in de bewegingsrichting van de steunstructuur, waardoor plaats vrijkomt voor een opvolgende steunstructuur.

Het aantal steunstructuren in een inrichting volgens de uitvinding kan in beginsel vrij worden gekozen en bedraagt bij voorkeur meer dan 4, met meer voorkeur meer dan 8, en met de meeste voorkeur meer dan 16 steunstructuren. De steunstructuren zijn ingericht om elk een langwerpig element te ondersteunen, bijvoorbeeld tijdens transport over zee. Hiertoe is volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding een steunvlak van een steundeel dusdanig gekromd dat deze aansluit op een omtreksdeel van een in de steunstructuur opgenomen element, en met meer voorkeur passend aansluit op een omtreksdeel van een in de steunstructuur opgenomen element.

Met de uitgevonden inrichting kan een door een hijskraan te heffen element binnen het bereik van de op het dek van een drijvend tuig voorziene hijskraan worden gebracht. Hiertoe wordt in een uitvoeringsvorm van de inrichting een hijskraan voor het opnemen van een element verschaft, waarin de verplaatsingsmiddelen verder zijn ingericht om het element te verplaatsen in de richting van de hijskraan.

In een geschikte werkwijze wordt een aantal langwerpige elementen in liggende toestand op het dek ondersteund door een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren, die elk twee, in een lengterichting van de steunstructuur op afstand van elkaar geplaatste en met het dek verbonden, steundelen voor omtreksdelen van een element omvatten, waarbij een te heffen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek in de liggende toestand wordt verplaatst.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt het element verplaatst in een loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting, en bij voorkeur met een vorkliftmechanisme.

Een andere uitvoeringsvorm betreft een werkwijze waarin een steunstructuur ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek wordt verplaatst, en bij voorkeur een aantal steunstructuren gezamenlijk. Hierbij kunnen de steunstructuren volgens nog een andere uitvoeringsvorm over een met het dek verbonden geleiding worden geschoven in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting.

BE2018/5794 Om ruimte vrij te maken wordt volgens een andere uitvoeringsvorm een werkwijze verschaft waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, worden geroteerd rond een loodrecht op het dek verlopende as, in het bijzonder nadat een in de steunstructuur opgenomen element binnen het bereik van de hijskraan werd gebracht en met de hijskraan werd opgenomen. Door de rotatie wordt het mogelijk een opeenvolgende van een element voorziene steunstructuur in de richting, en binnen het bereik van de hijskraan te brengen, waarna het proces zich herhaalt.

Een andere uitvoeringsvorm die hetzelfde doel beoogd, voorziet in een werkwijze waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, worden ingeklapt in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuur verlopende richting. Ook in deze uitvoeringsvorm wordt een op te nemen element in de richting van de hijskraan verplaatst zodat het binnen het bereik van de hijskraan komt en kan worden opgenomen.

De langwerpige elementen kunnen bijvoorbeeld holle buisvormige elementen omvatten. De afmetingen van de elementen zijn in beginsel minder van belang maar de voordelen van de uitvinding komen vooral tot uiting voor langwerpige elementen waarvan een lengte meer dan 20 m bedraagt, bij voorkeur meer dan 40 m, met nog meer voorkeur meer dan 50 m; en waarvan een dwarsafmeting, bijvoorbeeld een diameter in het geval van een buisvormig element, meer bedraagt dan 5 m, met meer voorkeur meer dan 10 m, en met nog meer voorkeur meer dan 15 m.

Tenslotte wordt aangegeven dat de in deze octrooiaanvraag beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding gecombineerd kunnen worden in elke mogelijke combinatie van deze uitvoeringsvormen, en dat elke uitvoeringsvorm afzonderlijk het voorwerp uit kan maken van een afgesplitste octrooiaanvrage.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De uitvinding zal nu in meer detail worden uitgelegd onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, zonder overigens daartoe te worden beperkt. In de figuren toont:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een jack-up platform voorzien van een steunstructuur voor het liggend ondersteunen van monopalen, en van een hijskraan waarmee een monopaal kan worden opgenomen;

BE2018/5794

Fig. 2A een schematisch vooraanzicht van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste positie;

Fig. 2B een schematisch vooraanzicht van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een tweede positie;

Fig. 3A een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en voorzien van een aantal monopalen;

Fig. 3B een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de in figuur 3A getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding zonder de monopalen;

Fig. 4A een schematisch perspectivisch aanzicht van een detail van de in figuren 3A en 3B getoonde uitvoeringsvorm;

Fig. 4B een schematisch perspectivisch aanzicht van een detail van een andere uitvoeringsvorm;

Fig. 5A een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en voorzien van een aantal monopalen; en ten slotte Fig. 5B een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en voorzien van monopalen.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVOORBEELDEN

Verwijzend naar figuur 1 wordt een installatie jack-up platform 1 getoond voor het op een zeebodem 2 plaatsen van een monopaal 3. Het platform 1 is eveneens geschikt voor het plaatsen van andere langwerpige elementen, zoals de op het dek 10 opgeslagen overgangsdelen of ‘transition pieces’ 4 van een windturbinemast. Een dergelijk overgangsdeel 4 wordt op een in de zeebodem 2 aangebrachte monopaal 3 aangebracht ter overgang naar een (niet getoonde) windturbinemast. Het jack-up platform 1 kan zelfstandig varen en wordt op de plaats van bestemming gefixeerd op een gewenste positie door het neerlaten van een aantal spudpalen 11 tot op de zeebodem 2. Hierbij wordt het dek 10 van het platform 1 uit het water gelicht zodat het meters boven het wateroppervlak 20 komt te liggen. De spudpalen 11 kunnen zijn voorzien van spudcans 12 om het verder in de zeebodem 2 zakken van de spudpalen 11 tegen te gaan.

Op het dek 10 van het platform 1 zijn te plaatsen onderdelen voorzien, bijvoorbeeld een aantal ‘transition pieces’ 4 en monopalen 3. De monopalen 3 zijn opgenomen in een inrichting 5 waarvan een uitvoeringsvorm hieronder verder zal worden toegelicht. De monopalen 3 kunnen aanzienlijke afmetingen hebben met lengtes van bijvoorbeeld 60 m en diameters van 6 m en meer.

Het dek 10 van het jack-up platform 1 is ook voorzien van een hijskraan 6 met dubbele giek 60 voor het opnemen van de monopalen 3. De hijskraan 6 is rond een basis 61 draaibaar rond een

BE2018/5794 in hoofdzaak verticale as 62, en verder voorzien van hijskabels 63 die over een topgedeelte 65 van de hijskraan 6 met niet getoonde lieren kunnen worden aangetrokken of gevierd en die aan een vrij uiteinde zijn verbonden met een hijsblok 66 met haak, waaraan een monopaal 3 of ander element kan worden opgenomen, desgewenst onder tussenkomst van een hijsjuk met hijsstroppen. De hoekstand van de giek 60 kan desgewenst worden ingesteld door een stel trekkabels 64 dat het topgedeelte 65 verbindt met een op de basis 61 voorziene steun 67. De trekkabels 64 kunnen worden aangetrokken of gevierd met behulp van niet getoonde lieren. Bij aantrekken wordt de giek 60 opgetopt, terwijl de giek 6 wordt neergelaten bij vieren van de trekkabels 64. Het bereik van de hijskraan 6 wordt voor een last met een bepaald gewicht gegeven door de maximaal mogelijke horizontale afstand 68 tussen de centrale as 62 van de basis 61 en de positie van het hijsjuk 66 waarin de hijskraan 6 voor deze last nog juist stabiel is.

Het dek 10 van het platform 1 kan voor de volledigheid ook nog zijn voorzien van een grijpconstructie 13 voor een door de hijskraan 6 vanaf de steunstructuur 5 opgenomen monopaal

3. De grijpconstructie 13 is ingericht om een aan de hijskraan 6 hangende monopaal 3 aan te grijpen en te begeleiden tijdens het laten zakken naar de zeebodem 2. Voor de huidige uitvinding is de grijpconstructie 13 echter niet van belang.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding betreft een inrichting 5 voor het op het dek 10 van het jack-up platform 1 in liggende toestand ondersteunen van een aantal langwerpige monopalen 3 die holle buisvormige elementen vormen. De monopalen 3 strekken zich in de liggende toestand nagenoeg horizontaal uit, met andere woorden nagenoeg evenwijdig aan het dek 10. De in figuren 2A en 2B getoonde uitvoeringsvorm omvat een aantal onderling volgens een dwarsscheepse richting 14 parallel verlopende langwerpige steunstructuren 50. Uiteraard kunnen de steunstructuren 50 ook in een andere richting zijn georiënteerd. Elke steunstructuur is (direct of indirect) met het dek 10 verbonden, bijvoorbeeld via een in figuren 2A en 2B getoonde railverbinding 15. Steunstructuren 50 kunnen desgewenst ook op elkaar zijn gestapeld, zoals de twee steunstructuren 50 die aan de rechterzijde van figuren 1 en 2 zijn getoond.

Een steunstructuur 50 omvat een steundeel 51 dat in doorsnede een U-vorm heeft. De zijarmen van de U-vorm zorgen voor een horizontale stabilisatie van een erin opgenomen monopaal 3, terwijl een bodemvlak van elk steundeel 51 zorgt voor een verticale stabilisatie van een erin opgenomen monopaal 3. Zoals goed is te zien in figuren 3A en 3B verloopt een lengterichting 30 van de monopaal 3 in hoofdzaak parallel met de lengterichting 52 van de steunstructuur 50 waarin de monopaal 3 is opgenomen. De steundelen 51 zijn opgenomen tussen verticaal georiënteerde staanders 53 die de door de monopalen 3 veroorzaakte krachten in de steundelen doorleiden naar de railgeleiding 15 en verder naar het dek 10 van het jack-up platform. In de

BE2018/5794 getoonde uitvoeringsvormen omvat elke steunstructuur 5 twee, in de lengterichting 52 van de steunstructuur 50 op afstand 54 van elkaar geplaatste steundelen 51, maar de uitvinding is hier niet toe beperkt. Zo kan een steunstructuur 50 slechts één steundeel 51 bevatten, of juist meer dan twee. Ook is het mogelijk een over de afstand 54 continue verlopend steundeel 51 te voorzien. Elk steundeel 51 heeft een steunvlak dat in hoofdzaak is gevormd zoals een omtreksdeel 31 van een erin opgenomen of op te nemen monopaal 3.

Volgens de uitvinding omvat de inrichting 5 verplaatsingsmiddelen voor het ten opzichte van het dek 10 verplaatsen van een in een steunstructuur 50 opgenomen monopaal 3 en wel evenwijdig aan het dek 10 en in de liggende toestand, in het bijzonder in een loodrecht op de lengterichting 52 van de steunstructuren 50 verlopende richting 16. Dit is ook de richting waarin de railgeleiding 15 zich uitstrekt. Het wordt zo mogelijk een monopaal 3 dwars op de lengterichting 52 van de steunstructuren 50 te verplaatsen. Op deze wijze blijft de onderlinge parallelliteit van de monopalen 3 bewaard, wat nuttig is wanneer de monopalen 3 door de hijskraan 6 moet worden opgenomen.

Een eerste uitvoeringsvorm van de verplaatsingsmiddelen wordt in figuren 5A en 5B getoond en omvat een vorkliftmechanisme 7. Een dergelijk vorkliftmechanisme 7 kan een over de railgeleiding 15 in de richting 16 verschuifbare basis 70 waarop een schaarmechanisme 71 is gemonteerd. Een aangrijpmiddel voor de monopaal 3 wordt gevormd door een steundeel 51 dat met een bovenzijde van het schaarmechanisme 71 is verbonden. De vorkliftmechanismes 7 zijn in staat een in de steundelen 51 opgenomen monopaal 3 in een verticale richting te verplaatsen, waarbij deze verplaatsing zowel naar boven als in de richting van het dek 10 kan worden uitgevoerd. Ook is het mogelijk de vorkliftmechanismes 7 over de railgeleiding 15 te verschuiven en aldus een horizontale verplaatsing van een monopaal 3 ten opzichte van het dek 10 en eventueel ten opzichte van naastliggende steunstructuren 50 te verwezenlijken. De verplaatsingsmogelijkheden worden aangeduid met de in figuren 5A en 5B weergegeven pijlen 73 en 74. In deze uitvoeringsvorm kunnen de steunstructuren 50 zelf vast zijn verbonden met het dek 10. Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk een in een steunstructuur 50 opgenomen monopaal 3 in de richting van de hijskraan 6 te verplaatsen om de monopaal 3 binnen het bereik van de hijskraan 6 te brengen.

Een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt getoond in figuren 3A en 3B. De verplaatsingsmiddelen 7 zijn in deze uitvoeringsvorm ingericht om een steunstructuur 50 ten opzichte van het dek 10 en evenwijdig aan het dek 10 te verplaatsen over de railgeleiding 15. In deze uitvoeringsvorm wordt dus een nagenoeg gehele steunstructuur 50, met eventueel een erin opgenomen monopaal 3, getransleerd ten opzichte van het dek 10. De verplaatsingsmiddelen

BE2018/5794 omvatten de met het dek 10 verbonden railgeleiding 15, en verder een aantal hydraulische pistoncilinders 17, die op een (niet getoond) hydraulisch circuit zijn aangesloten. Deze pistoncilinders 17 zijn aan een cilinderzijde verbonden met een vast punt zoals het dek 10 of de railgeleiding 15, en aan de pistonzijde met een steunstructuur 50 of een aantal geschakelde steunstructuren 50. Door de cilinderzuiger een uitslag te geven of juist in te trekken kan een steunstructuur 50 over de railgeleiding 15 worden bewogen in de richting 16. In figuur 3A bevindt de cilinderzuiger zich in ingetrokken toestand en de steunstructuren 50 ter linkerzijde. In figuur 3B is de cilinderzuiger een uitslag gegeven en werden de steunstructuren 50 naar rechts verschoven, bijvoorbeeld in de richting van een (niet getoonde) hijskraan 6. Om aan de rechterzijde van de steunstructuren 50 ruimte vrij te maken zijn in deze uitvoeringsvorm de steundelen 51 van de drie meest rechtse steunstructuren 50 geroteerd in de richting van de pijl 56 rond een horizontale as 55. De steundelen 51 nemen zo minder plaats in in de bewegingsrichting 16, waardoor een volgende steunstructuur 50 dichter bij de (niet getoonde) hijskraan 6 kan komen.

Andere mogelijkheden om door middel van een rotatie ruimte vrij te maken worden getoond in figuren 4A en 4B. In figuur 4A wordt een rotatie rond een, ditmaal, verticale as 57 mogelijk gemaakt van twee steundelen 51 tegelijkertijd, van een met volle lijn getoonde positie waarin twee monopalen 3 in de steundelen 51 kunnen worden opgenomen, tot de met stippellijn weergegeven positie waarin steunen 53 als een harmonica in elkaar kunnen worden geschoven. De verticale as 57 valt samen met de lengterichting van een staander 57. In figuur 4B wordt een rotatie van één steundeel 51 rond een staander 53 als mogelijkheid getoond. Het zal duidelijk zijn dat de vakman meerdere uitvoeringsvormen ter beschikking staan.

Onder verwijzing naar figuren 2A en 2B wordt een derde uitvoeringsvorm getoond waarin steundelen 51 zijn te roteren rond een eigen verticale as 58, met hetzelfde effect als hierboven werd beschreven. In de getoonde uitvoeringsvorm bevindt de (niet getoonde) hijskraan 6 zich ter linkerzijde van de inrichting 5. De steunstructuren 50 werden van een in figuur 2A getoonde positie met de pistoncilinders 71 naar links verschoven in de richting van de hijskraan om monopalen 3 in het bereik van de hijskraan 6 te brengen. Om hiervoor ruimte te creëren werd de meest linkse steunstructuur 5, of althans de steundelen 51 ervan, rond de as 58 geroteerd zodat de ingenomen breedte 59 van het meest linkse steundeel 51 in de bewegingsrichting 16 wordt gereduceerd tot een kleinere ingenomen breedte 59a.

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden doch vele varianten hiervan zijn mogelijk binnen de beschermingsomvang van de aangehechte conclusies.

Claims (5)

BE2018/5794 CONCLUSIES

1. Inrichting voor het op een dek van een vaartuig ondersteunen van een aantal langwerpige elementen (holle buisvormige elementen) in liggende toestand, omvattende een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren, die elk twee, in een lengterichting van de steunstructuur op afstand van elkaar geplaatste en met het dek verbonden, steundelen voor omtreksdelen van een element omvatten, waarbij de inrichting verder verplaatsingsmiddelen omvat die zijn ingericht om een in een steunstructuur opgenomen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen in de liggende toestand.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om het element te verplaatsen in een loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de verplaatsingsmiddelen een vorkliftmechanisme omvatten.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om een steunstructuur ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek te verplaatsen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om een aantal steunstructuren gezamenlijk te verplaatsen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de verplaatsingsmiddelen een met het dek verbonden geleiding omvatten waarover de steunstructuren kunnen schuiven in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, roteerbaar zijn rond een loodrecht op het dek verlopende as.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, inklapbaar zijn in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuur verlopende richting.

BE2018/5794

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin een steunvlak van een steundeel dusdanig is gekromd dat deze aansluit op een omtreksdeel van een in de steunstructuur opgenomen element.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een hijskraan voor het opnemen van een element, en waarin de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om het element te verplaatsen in de richting van de hijskraan.

11. Werkwijze voor het binnen het bereik van een op het dek van een vaartuig voorziene hijskraan brengen van een door de hijskraan te heffen element, waarin een aantal langwerpige elementen (holle buisvormige elementen) in liggende toestand op het dek worden ondersteund door een aantal onderling parallel verlopende langwerpige steunstructuren, die elk twee, in een lengterichting van de steunstructuur op afstand van elkaar geplaatste en met het dek verbonden, steundelen voor omtreksdelen van een element omvatten, waarbij een te heffen element ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek in de liggende toestand wordt verplaatst.

12. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het element wordt verplaatst in een loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarin het element wordt verplaatst met een vorkliftmechanisme.

14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarin een steunstructuur ten opzichte van het dek en evenwijdig aan het dek wordt verplaatst.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarin een aantal steunstructuren gezamenlijk wordt verplaatst.

16. Werkwijze volgens één der conclusies 11-15, waarin de steunstructuren over een met het dek verbonden geleiding worden geschoven in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuren verlopende richting.

17. Werkwijze volgens één der conclusies 11-16, waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, worden geroteerd rond een loodrecht op het dek verlopende as.

BE2018/5794

18. Werkwijze volgens één der conclusies 11-17, waarin de steundelen van een steunstructuur in een onbelaste toestand, waarin zich geen element in de steundelen bevindt, worden ingeklapt in de loodrecht op de lengterichting van de steunstructuur verlopende richting.

5 19. Werkwijze volgens één der conclusies 11-18, waarin het element wordt verplaatst in de richting van de hijskraan.