NL1037679C2 - Stoel, in het bijzonder een bureaustoel. - Google Patents

Description

Stoel, in het bijzonder een bureaustoel.

De uitvinding heeft betrekking op een stoel, in het bijzonder een bureaustoel met verstelbare zitting en rugleuning, 5 waarbij is voorzien in een zittingframe en de rugleuning wordt ondersteund door een rugleuningframe, waarbij ten minste één van de frames draaibaar is en door ten minste één steunpoot op de grond wordt ondersteund, waarbij is voorzien in veerkrachtige middelen voor het in een bepaalde stand brengen van ten 10 minste één van de met elkaar gekoppelde frames.

Een dergelijke stoel is bekend uit DE 43 40 959 Al. Bij deze stoel zijn de frames van de zitting en de rugleuning vast met elkaar verbonden en is de voorzijde van het zittingframe draaibaar verbonden met de steunpoot. De draaiingsas is gekop-15 peld met veerkrachtige middelen zodanig dat het achterste deel van het zittingframe naar de hoogste stand wordt gedrukt. Het achtereinde van de zitting is verbonden met het zittingframe nabij het deel ervan dat zich dicht bij de rugleuning bevindt. Het voorste deel van de zitting bevindt zich op afstand boven 20 het zittingframe en rust daar op een buis die zich boven en voor de genoemde draaiingsas bevindt en is over deze buis verschuifbaar bij wijziging van de stand van de beide frames.

Dit brengt met zich mee, dat de vorm van de zitting aanmerkelijk wordt gewijzigd bij het naar achteren toe ver-25 zwenken van de rugleuning en dat de zitting over de buis moet schuiven zodat de voorrand van de zitting naar achteren toe beweegt ten opzichte van de grond waarop de stoel staat.

Dit leidt er ook toe dat niet altijd de meest gewenste stand van de rugleuning ten opzichte van de stand en de vorm 30 van de zitting wordt verkregen. Wanneer de gebruiker een andere positie in gaat nemen zal de onderlinge stand van de rugleuning en de zitting in het algemeen niet aan de eisen voldoen. Verder wordt de zitting niet door het zittingframe ondersteund, zodat de zitting op zich de gehele, door de 35 gebruiker er op uitgeoefende belasting op moet kunnen nemen en aan hoge eisen moet voldoen wat de sterkte er van betreft.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat het rugleuningframe bij zijn 1 0 37 6 79 t 2 ondereinde is voorzien van een zich onder het zittingframe naar voren toe uitstrekkende in hoofdzaak U-vormige beugel, waarvan het lijf draaibaar is opgenomen in een, met de steun-poot verbonden steunbalk, terwijl het zittingframe, dat de 5 zitting draagt, draaibaar is verbonden met de benen van de genoemde beugel nabij het lijf daarvan en het voorste deel van het zittingframe rust op de steunbalk en daarover verschuifbaar is, waarbij de veerkrachtige middelen worden gevormd door ten minste één veerkrachtige staaf, waardoor het zittingframe 10 en daarmee eveneens het rugleuningframe in een bepaalde voorkeursstand worden gedrukt.

In plaats van een enkele staaf kan ook gebruik worden gemaakt van een pakket van staven. Hierdoor kan een ander, meer gewenst, verloop van de veerkracht bij belasting van de 15 staven worden verkregen bij het gebruik van de stoel.

Verder zal worden voorzien in middelen waarmee de voor-span-kracht, die door de ten minste ene veerkrachtige staaf op het samenstel van de framewerken van de zitting en de rugleuning wordt uitgeoefend, ingesteld kan worden.

20 Op deze wijze kan de stoel zich automatisch aanpassen op het gewicht van de persoon die gewoonlijk op de stoel plaats neemt. Deze persoon kan dan steeds die positie innemen die door hem op een bepaald moment het meest gewenst wordt geacht. Wanneer de stoel gebruikt wordt door een persoon met een ander 25 gewicht kan deze de veerkracht naar eigen gevoel instellen.

In het algemeen zal een persoon bij het werken aan een bureau de zitting bij de voorzijde meer belasten dan wanneer hij achterover leunt. In overeenstemming daarmee zal de rugleuning synchroon met de belasting van de zitting een andere 30 stand in gaan nemen. Het lichaam van de persoon zal hierdoor op de meest gunstige wijze worden ondersteund.

Volgens een uitwerking van de uitvinding is de steunbalk in hoofdzaak Y-vormig en strekt hij zich uit in een horizontaal vlak, waarbij in de poot er van het lijf van de genoemde, 35 nagenoeg U-vormige beugel draaibaar is en de benen van de beugel zijn voorzien van steundelen voor het daaraan bevestigen van de rugleuning, welke benen, tussen de uiteinden en het draaipunt van de beugel in, zijn voorzien van, in lijn met 3 elkaar lopende, horizontale draaipunten voor het ondersteunen van het zittingframe, dat zich, over het lijf van de U-vormige beugel heen, naar de voorzijde van het zittingframe uitstrekt en daar op de armen van de Y-vormige steunbalk rust, zodanig 5 dat het zittingframe ten opzichte van de armen een glijdende beweging uit kan voeren.

Bij deze constructie zal het veerorgaan, in de vorm van ten minste één veerkrachtige staaf, zich langs de voorzijde van het zittingframe uitstrekken, zal het middelste deel er 10 van indirect steunen tegen het zittingframe en zullen de einden aanliggen tegen steunorganen, die zijn verbonden met de armen van de Y-vormige steunbalk.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de standen van de zitting en de rugleuning steeds optimaal op elkaar zijn aange-15 past.

Verder wordt een "slanke" constructie verkregen doordat de totale hoogte van de zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekkende delen, die de zitting en de rugleuning ondersteunen, laag kan worden gehouden.

20 Door gebruik te maken van een staafveer, dan wel een pakket van staafveren, als veerkrachtig element zal ook dit element relatief slechts weinig ruimte innemen.

Zoals gezegd is het gewenst dat de stand van de zitting en rugleuning optimaal is voor personen met een verschillend 25 gewicht. Om dit te bereiken zal, volgens de uitvinding, worden voorzien in middelen voor het instellen van de voorspan-kracht die door de staafveer, dan wel het pakket van staven, op de steunorganen wordt uitgeoefend. i

Volgens een eerste uitvoerings-vorm van de uitvinding 30 kunnen deze middelen worden gevormd door een, zich in hoofdzaak in horizontale richting en nagenoeg evenwijdig aan de poot van de Y-vormige steunbalk uitstrekkende, van een handgreep voorziene, schroef die draaibaar is in de voorrand van het zittingframe en met zijn binnenwaarts gerichte einde via 35 een drukstuk tegen het midden van de staafveer aanligt.

Volgens een tweede uitvoerings-vorm kunnen de middelen ! voor het instellen van de voorspan-kracht van de staafveer worden gevormd door twee steunen, die tegen de staafveer | i i i ' 2 4 aanliggen en verschuifbaar zijn langs een met het zittingframe verbonden geleidings-orgaan, dat nagenoeg evenwijdig aan de staafveer loopt, welke steunen zich in een eindstand bij elkaar en ter weerszijden van het midden van de staaf bevinden 5 en van elkaar af kunnen worden verplaatst en door een veer naar elkaar toe kunnen worden getrokken.

Daarbij kunnen de steunen van elkaar af verplaatsbaar zijn door middel van een kabel waarvan het ene einde verplaatsbaar is door middel van een vastzetbaar schuiforgaan en 10 het andere einde is gesplitst voor het gelijktijdig van elkaar af verplaatsen van de steunen langs het geleidings-orgaan.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van twee uitvoerings-voorbeelden, getoond in de tekening, waarin:

Fig. l een boven-aanzicht toont van een stoel volgens de 15 uitvinding, waarbij de rugleuning achterover is gekanteld en ter wille van de duidelijkheid een groot deel van de zitting is weggelaten;

Fig. 2 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met de rugleuning in een meer rechtop gekantelde stand; 20 Fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van een deel van de stoel volgens de figuren 1 en 2, en

Fig. 4 en 5 elk een deel van een stoel overeenkomstig figuur 2 tonen maar waarbij andere middelen voor het instellen van de voorspan-kracht van de staafveer zijn toegepast en de 25 figuren twee verschillende standen daarvan tonen.

De in de tekening getoonde stoel bezit een zitting 1 die wordt ondersteund door een zittingframe 2 en een rugleuning 3, die wordt ondersteund door een rugleuningframe 4.

Voor de ondersteuning van de framewerken 2 en 4 dient een 30 Y-vormige steunbalk 5, waarvan de poot 6 is verbonden met een steunpoot 7, die op de grond kan worden geplaatst. De steun-poot 7 bezit daartoe op de gebruikelijke wijze vijf naar buiten toe gerichte zijpoten 8, zodat de stoel stabiel op de grond zal staan. Verder kan in de steunpoot 7 een niet nader 35 getoonde gasdruk-veer zijn aangebracht voor het in hoogte verstellen van de steunbalk 5 en daardoor van de ermee verbonden delen, zoals de zitting 1 en dergelijke.

Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 1 omvat het 5 rugleuningframe 4 een U-vormige beugel 9, waarvan het lijf 10 in het punt 11 draaibaar is aangebracht in de poot 6 van de steunbalk 5 en in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de steunbalk.

De benen 12 van de beugel 9 zijn voorzien van, in hoofd-5 zaak verticaal naar boven toe stekende, steundelen 13 voor het daaraan bevestigen van de rugleuning 3.

Tussen de uiteinden van de benen 12 en het draaipunt 11 van de beugel 9 in, zijn in lijn met elkaar lopende, horizontale draaipunten 14 aanwezig voor het ondersteunen van het 10 zittingframe 2, dat zich, over het lijf 10 van de U-vormige beugel 9 heen, naar de voorzijde 15 van het zittingframe 2 uitstrekt en daar op de armen 16 van de Y-vormige steunbalk 5 rust, zodanig dat het zittingframe 2 ten opzichte van de armen 16 een glijdende beweging uit kan voeren.

15 Bij de voorzijde 15 van het zittingframe 2 bevindt zich een staafveer 17, die in het midden 18 aanligt tegen een druk-stuk 19 dat zich bevindt op een schroef 20, die draaibaar is in het zittingframe 2. Bij het naar buiten toe gerichte einde is de schroef 20 voorzien van een handgreep 21 om het drukstuk 20 19 te kunnen verplaatsen.

De einden 22 van de staafveer 17 zijn opgenomen in, niet nader aangeduide, zijdelingse uitsparingen in delen 23 die naar boven toe uit steken van de armen 16 van de Y-vormige steunbalk 5. De delen 23 steken door openingen in het zitting-25 frame 2 heen.

In figuur 2 neemt de staafveer 17 nagenoeg zijn rechte stand in en oefent hij dus slechts geringe krachten uit op de delen 23 en indirect op het zittingframe 2. Bij het aandraaien van de schroef 20 zal het drukstuk 19 naar binnen toe worden 30 verplaatst als getoond in figuur 1, zodat krachten op het zittingframe 2 en op de delen 23 van de steunbalk worden uitgeoefend.

In figuur 2 bevindt het rugleuningframe 4 en daarmee de rugleuning 3 zich in een nagenoeg verticale stand. Wanneer de 35 gebruiker van de stoel nu achterover gaat leunen kan de stand van figuur l worden bereikt, waarbij een nieuw evenwicht van het samenstel wordt verkregen, doordat de rugleuning 3 zich nu in een schuine stand bevindt.

i 6

Bij de uitvoerings-vorm volgens de figuren 4 en 5 zijn overeenkomstige onderdelen met de zelfde verwijzings-cijfers aangeduid als in de figuren 1 tot 3.

Hierbij wordt nu gebruik gemaakt van twee steunen 24, die 5 verschuifbaar zijn aangebracht op een geleidings-orgaan 25, dat op niet nader aangegeven wijze is verbonden met het zit-tingframe 2. De steunen 24 worden naar elkaar toegetrokken door middel van de veer 26.

De steunen 24 bevinden zich ter weerszijden van het 10 midden van de staafveer 17 en zij kunnen, van uit de stand in figuur 5, uit elkaar worden getrokken door de kabel 27, waarvan het ene einde is verbonden met een schuiforgaan 28.

Het schuiforgaan 28 is zodanig uitgevoerd dat het in verschillende standen kan worden geblokkeerd, dan wel dat de 15 wrijvingskracht voldoende is om het schuiforgaan in elke gewenste stand vast te houden, uiteraard zal dit de bediening van het schuiforgaan minder gemakkelijk maken.

Het andere einde 29 van de kabel 27 is gesplitst om hem zodanig met beide steunen 24 te kunnen verbinden dat bij 20 verplaatsing van de kabel, door middel van het schuiforgaan 28, de steunen 24 van elkaar af worden getrokken, zodat bijvoorbeeld de stand wordt bereikt als getoond in figuur 4.

De kabel 27 en uiteraard ook het deel 29 ervan zal worden geleid over geschikte geleidings-organen, zoals rollen of ook 25 bijvoorbeeld de plaat 30, getoond in figuur 4.

Zoals getoond in de figuren 4 en 5 kan het schuiforgaan 28 bij de zijrand van de stoel worden aangebracht. Het is hierdoor goed bereikbaar voor de gebruiker van de stoel.

Bij de uitvoering volgens de figuren 1-3 kan de hand-30 greep 21 van de schroef 20 in bepaalde gevallen minder goed bereikbaar zijn doordat deze zich onder de zitting 1 kan bevinden.

Het is duidelijk dat slechts twee mogelijke uitvoeringsvormen van een stoel volgens de uitvinding in de tekening zijn 35 weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is aangegeven.

1 0 37 6 79

Claims (7)

1. Stoel, in het bijzonder een bureaustoel, met verstelbare zitting (1) en rugleuning (3), waarbij is voorzien in een 5 zittingframe (2) en de rugleuning (3) wordt ondersteund door een rugleuningframe (4), waarbij ten minste één van de frames (2,4) draaibaar is en door ten minste één steunpoot (7) op de grond wordt ondersteund, waarbij is voorzien in veerkrachtige middelen voor het in een bepaalde stand brengen van ten minste 10 één van de met elkaar gekoppelde frames (2,4), met het kenmerk, dat het rugleuningframe (4) bij zijn ondereinde is voorzien van een, zich onder het zittingframe (2) naar voren toe uitstrekkende in hoofdzaak U-vormige beugel (9), waarvan het lijf (10) draaibaar is opgenomen in een met de steunpoot 15 (7) verbonden steunbalk (5), terwijl het zittingframe (2), dat de zitting (l) draagt, draaibaar is verbonden met de benen (12) van de genoemde beugel (9) nabij het lijf (10) er van en het voorste deel van het zittingframe (2) rust op de steunbalk (5) en daarover verschuifbaar is, waarbij de veerkrachtige 20 middelen worden gevormd door ten minste één staafveer (17), waardoor het zittingframe (2) en daarmee eveneens het rugleuningframe (4) in een bepaalde voorkeursstand worden gedrukt.

2. Stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat is voor-25 zien in middelen (19-21; 24-29) waarmee de voorspan-kracht, die door de ten minste ene staafveer (17) op het samenstel van de frames (2,4) van de zitting (1) en de rugleuning (3) wordt uitgeoefend, ingesteld kan worden.

3. Stoel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de steunbalk (5) in hoofdzaak Y-vormig is en zich in een horizontaal vlak uitstrekt, waarbij in de poot (6) er van het lijf (10) van de nagenoeg U-vormige beugel (9) draaibaar is, en de benen (12) van de beugel (10) zijn voorzien van steundelen 35 (13) voor het daaraan bevestigen van de rugleuning (3) , welke benen (12) , tussen de uiteinden en het draaipunt (11) van de beugel in, zijn voorzien van, in lijn met elkaar lopende, horizontale draaipunten (14) voor het ondersteunen van het 1 0 37 6 79 zittingframe (2), dat zich, over het lijf (10) van de U-vormige beugel (9) heen, naar de voorzijde (15) van het zittingframe (2) uitstrekt en daar op de armen (16) van de Y-vormige steunbalk (5) rust, zodanig dat het zittingframe (2) 5 ten opzichte van de armen (16) een glijdende beweging uit kan voeren.

4. Stoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het veerorgaan, in de vorm van ten minste één staafveer (17), zich 10 langs de voorzijde (15) van het zittingframe (2) uitstrekt, het middelste deel (18) er van indirect tegen het zittingframe (2) steunt en de einden (22) er van aan liggen tegen steunor-ganen (23), die zijn verbonden met de armen (16) van de Y-vormige steunbalk (5) . 15

5. Stoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het instellen van de voorspan-kracht die door de staafveer op de steunpunten (19, 23,24) ervan wordt uitgeoefend, worden gevormd door een, zich in hoofdzaak in horizonta- 20 le richting en nagenoeg evenwijdig aan de poot (6) van de Y-vormige steunbalk (5) uitstrekkende, van een handgreep (21) voorziene, schroef (20), die draaibaar is in de voorrand (15) van het zittingframe (2) en met zijn binnenwaarts gerichte einde via een drukstuk (19) tegen het midden (18) van de 25 staafveer (17) aanligt.

6. Stoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het instellen van de voorspan-kracht worden gevormd door twee steunen (24) die tegen de staafveer (17) aan liggen 30 en verschuifbaar zijn langs een met het zittingframe (2) verbonden geleidings-orgaan (25), dat nagenoeg evenwijdig aan de staafveer (17) loopt, welke steunen (24) zich in een eindstand bij elkaar en ter weerszijden van het midden (18) van de staaf (17) bevinden en van elkaar af kunnen worden verplaatst 35 en door een veer (26) naar elkaar toe kunnen worden getrokken.

7. Stoel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de steunen (24) van elkaar af verplaatsbaar zijn door middel van een kabel (27) waarvan het ene einde verplaatsbaar is door middel van een vastzetbaar schuiforgaan (28) en het andere einde (29) is gesplitst voor het gelijktijdig van elkaar af verplaatsen van de steunen (24) langs het geleidings-orgaan (25)-5 ----------- 1 0 376 79