NL1037084C2

NL1037084C2 - Inrichting voor het transporteren van ski's.

Info

Publication number: NL1037084C2
Application number: NL1037084A
Authority: NL
Inventors: Gert Jan Brons; Johannes Bouwe Wal
Original assignee: Gert Jan Brons; Johannes Bouwe Wal
Priority date: 2009-06-29
Filing date: 2009-06-29
Publication date: 2010-12-30
Also published as: WO2011002286A3; US20120187644A1; CA2765471A1; EP2448643A2; WO2011002286A2

Description

Inrichting voor het transporteren van ski's

Gebied van de uitvinding 5

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van ski's, omvattende ten minste één om een rotatie-as roteerbaar wiel en een eerste ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van de ski's. Verder heeft de uitvinding 10 betrekking op een inrichting voor het transporteren van ski's, omvattende een gedeeltelijk rondom een zwenk-as verlopend glijvlak voor het glijden van de inrichting over een ondergrond, en een eerste ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van de ski's.

15

Achtergrond van de uitvinding

Om op een skipiste te komen dient men vaak met de ski's en de 20 skistokken op de schouder en lopend op skischoenen aanzienlijke afstanden af te leggen, bijvoorbeeld van het logeeradres naar de skipiste. Omdat skischoenen niet optimaal lopen en de ski's en de skistokken zwaar en onhandelbaar zijn, is deze wandeling vaak lastig en vermoeiend. Een ander 25 probleem is dat de ski's niet gemakkelijk kunnen worden neergezet. De ski's kunnen worden neergezet tegen een muur of kunnen worden neergelegd op de grond maar vormen in beide gevallen nog steeds hinderlijke obstakels.

30 Er zijn omvangrijke inrichtingen voor het transporteren van ski's en eventueel skistokken en skischoenen bekend. In dergelijke inrichtingen kunnen de ski's worden opgenomen en worden getransporteerd. Het gewicht van een dergelijke 1037084 2 inrichting is zodanig dat deze een stabiel geheel vormt dat in nagenoeg verticale stand kan worden neergezet, eveneens als daarin de ski's, de skistokken en de skischoenen zijn opgenomen. Door hun omvang kunnen deze inrichtingen echter 5 moeilijk in een auto of in een skilift worden vervoerd en vormen ze een hinderlijk obstakel wanneer ze niet worden gebruikt. Bovendien hebben ze een opvallende vorm en kunnen ze moeilijk veilig en uit het zicht worden neergezet. Dergelijke inrichtingen zijn bovendien zwaar wat het trekken of duwen 10 moeizamer maakt. Een ander nadeel is de relatief hoge prijs voor het vervaardigen van een dergelijke inrichting veroorzaakt door het relatief zware frame, de vereiste duurzame transportmiddelen, bijvoorbeeld wielen, en de handgreep die vaak op een dergelijke inrichting aanwezig is.

15

Handzamere inrichtingen voor het transporteren van ski's, zoals beschreven in NL 1026982, NL 1023700, NL 1015688 en DE 8910565 grijpen alleen aan op de uiteinden van de ski's waardoor de gebruiker de andere uiteinden van de ski's kan 20 aangrijpen en de ski's kan trekken. Een belangrijk nadeel van deze handzame inrichtingen is dat hiermee de ski's niet kunnen worden neergezet. Een ander nadeel is dat ze door hun nauw passende aangrijpmiddelen vaak niet of moeilijk aangepast kunnen worden aan ski's met andere afmetingen. Verder worden 25 de ski's in deze inrichtingen met hun brede zijde parallel aan de zwenkas, bijvoorbeeld wielas, geplaatst waardoor de andere uiteinden van de ski's met de brede zijde naar onderen aangepakt dienen te worden. Dit is onaangenaam omdat deze zijde van de ski's niet goed in de handpalm past. Verder is 30 daardoor de opdruk op de ski's op de brede zijde gedurende transport niet duidelijk voor anderen zichtbaar. Een ander nadeel is dat de wielen veelal te klein zijn om gemakkelijk door rulle sneeuw te lopen.

3

Een nadeel van de meeste bekende inrichtingen voor het vervoeren van ski's is dat het deel dat op de vaste wereld afsteunt zich in de nabijheid van de uiteinden van de ski's 5 bevindt en het deel dat door de gebruiker wordt aangepakt zich in de nabijheid van de andere uiteinden van de ski's bevindt. Daarbij ligt het zwaartepunt van het geheel ongeveer in het midden en dient de gebruiker een groot deel van het totale gewicht zelf te dragen.

10

Er is derhalve behoefte aan een inrichting voor het met zo min mogelijk kracht transporteren van ski's, en bij voorkeur eveneens skistokken en skischoenen, en bij voorkeur eveneens voor het neerzetten van de ski's, welke inrichting bovendien 15 klein en licht is en gemakkelijk is te vervoeren. Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van zo een inrichting.

20 Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het transporteren van ski's, omvattende ten minste één om een rotatie-as roteerbaar wiel en een eerste ondersteuningsvlak 25 voor het ondersteunen van de ski's, waarbij de afstand tussen een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen punt en de rotatie-as plus de straal van het wiel ten minste 40 cm, bij voorkeur 45-55 cm, bedraagt.

30 Het voordeel van een dergelijke inrichting is dat door de hoogte van het eerste ondersteuningsvlak het mogelijk wordt om dat deel van de ski's dat zich in of nabij het midden van de lengte van de ski's, en daarmee gebruikelijk in de nabijheid 4 van het zwaartepunt van de ski's, bevindt, te ondersteunen zodat het grootste deel van het gewicht van de ski's gedurende transport door het eerste ondersteuningsvlak kan worden ondersteund en daardoor niet door de gebruiker getild hoeft te 5 worden. De uiteinden van de ski's kunnen door de gebruiker worden aangegrepen voor het transporteren van de ski's. De inrichting is vooral geschikt voor een wandelaar die een van de uiteinden van de ski's in zijn handen houdt en de ski's over de besneeuwde ondergrond meetrekt. Het hierboven genoemde 10 afstandsbereik is zodanig gekozen dat wanneer de ski's tussen de schoenaanhechtingsmiddelen worden ondersteund, hun gewicht bij het transport door een gebruiker, zoals een wandelaar, voor het grootste deel op het wiel rust en is gerelateerd aan de hoogte van de handen van de gebruiker. Deze hoogte is bij 15 de meeste mensen, groot of klein, ongeveer gelijk,

Met "een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen punt" wordt elk punt in het eerste ondersteuningsvlak bedoeld. Het is namelijk van belang dat de ski's op zekere afstand van de 20 ondergrond kunnen worden getransporteerd.

Bij voorkeur is de eerste hoek tussen een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen loodrecht op de rotatie-as staande lijn en een loodlijn van het punt naar de rotatie-as ten 25 minste 45°, bij voorkeur 50-60°.

Een belangrijk voordeel van een dergelijke inrichting is dat, wanneer de ski's tegen het eerste ondersteuningsvlak worden geklemd, een van de uiteinden van de ski's, bij voorkeur de 30 uiteinden die niet door de gebruiker voor transport worden aangegrepen, zodanig op de ondergrond kunnen afsteunen dat ze samen met de inrichting een rechtop staand geheel kunnen 5 vormen. De ski's kunnen worden neergezet door de uiteinden waarop de gebruiker aangrijpt zodanig omhoog te brengen dat de andere uiteinden op de ondergrond kunnen afsteunen. De ski's kunnen met een dergelijke inrichting derhalve, in schuine 5 positie, worden neergezet, waarbij de inrichting en de ski's elkaar in evenwicht houden. De inrichting volgens de uitvinding kan de ski's hierbij veilig en stabiel ondersteunen zonder dat deze inrichting zwaar hoeft te zijn. Bij voorkeur is de hierboven genoemde hoek een hoek van 55 graden. Met een 10 scherpere hoek staan de ski's rechter op in het geval ze worden neergezet. Met een grotere hoek kan de inrichting zich gedurende het transport van de ski's meer in rechtop staande positie bevinden zodat het gewicht van de ski's meer op de inrichting rust. De hoek is eveneens belangrijk voor de 15 stabiliteit van het geheel, dus de inrichting plus de ski's, op het moment dat de ski's worden getransporteerd.

De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het transporteren van ski's, omvattende een gedeeltelijk rondom 20 een zwenkas verlopend glijvlak voor het glijden van de inrichting over een ondergrond, en een eerste ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van de ski's, waarbij de afstand tussen een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen punt en het glijvlak ten minste 40 cm, bij voorkeur 45-55 cm, 25 bedraagt.

Een dergelijke inrichting heeft dezelfde voordelen als omschreven voor de inrichting met ten minste één wiel. Voor bepaalde oppervlakken kan het echter voordelig zijn om in 30 plaats van een of meerdere wielen een glijvlak te hebben. Met zwenkas wordt de as bedoeld, waarom de inrichting, staande op een ondergrond, kan zwenken.

/ 6

Bijvoorkeur is in de bovenstaande inrichting met een glijvlak de tweede hoek tussen een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen loodrecht op de zwenk-as staande lijn en een loodlijn van het punt naar de zwenk-as ten minste 45°, bij voorkeur 50-5 60°.

Het eerste ondersteuningsvlak maakt bij voorkeur deel uit van een ondersteuningsdeel, welk ondersteuningsdeel losmaakbaar met het overige deel van de inrichting is verbonden. Het 10 ondersteuningsdeel is daarbij bij voorkeur voorzien van het hieronder beschreven aanlegvlak en de hieronder beschreven klemmiddelen. Het ondersteuningsdeel kan bijvoorbeeld met een kliksysteem met het overige deel van de inrichting worden verbonden. Dit kan eenvoudiger zijn dan het verbinden van de 15 ski's op het ondersteuningsdeel. De ski's kunnen bijvoorbeeld in geklemde toestand in alom tegenwoordige skirekken worden neergezet. De inrichting kan met het verhuren van de ski's worden meegeleverd.

20 In bepaalde situatie kan het voordelig zijn dat het eerste ondersteuningsvlak deel uitmaakt van een ondersteuningsdeel, welk ondersteuningsdeel scharnierbaar met het overige deel van de inrichting is verbonden. Bijvoorbeeld voor het kunnen reguleren van de hoek die de ski's maken met de rest van de 25 inrichting, bijvoorbeeld voor het neerzetten of voor het in een bepaalde stand bewaren van de ski's. Voor het uitoefenen van de functie van neerzetten en transport is het in de meeste gevallen echter voordelig dat het ondersteuningsdeel beperkt scharnierbaar is, en het is voor het uitoefenen van die 30 functies bij voorkeur bewegingloos met de rest van de inrichting verbonden.

7

In een uitvoeringsvorm kan het wenselijk zijn dat het eerste ondersteuningsvlak deel uitmaakt van een ondersteuningsdeel en dat dit ondersteuningsdeel ten opzichte van het overige deel van de inrichting telescopisch verschuifbaar is. Hiermee kan 5 de hierboven genoemde afstand worden afgesteld, bijvoorbeeld voor kinderen.

De inrichting volgens de uitvinding omvat bij voorkeur een aanlegvlak en klemmiddelen, waarbij het aanlegvlak een tweede 10 hoek maakt met het eerste ondersteuningsvlak, en de klemmiddelen de ski's in deze tweede hoek kunnen klemmen. De klemmiddelen kunnen metalen of kunststof klemmen omvatten of kunnen klittenband omvatten. Bij voorkeur begrenzen het eerste ondersteuningsvlak en het aanlegvlak een ruimte die zodanig 15 groot is dat daarin brede/dikke ski's alsook smalle/dunne ski's kunnen worden opgenomen en met de klemmiddelen kunnen worden vastgezet. Een voordeel van een dergelijke inrichting is dat de ski's met de smalle zijde naar onderen door het eerste ondersteuningsvlak kunnen worden ondersteund zodat de 20 gebruiker de smalle zijde van de ski's kan aangrijpen en de opdruk op de ski's voor anderen zichtbaar is. Bij voorkeur wordt dat deel van de ski's door het eerste ondersteuningsvlak ondersteund dat zich in de nabijheid van de schoenaanhechtingmiddelen bevindt zodat deze uitstekende 25 schoenaanhechtingmiddelen de ski's ten opzichte van het eerste ondersteuningsvlak kunnen positioneren. De klemmiddelen kunnen eventueel ook aangrijpen op deze schoenaanhechtingmiddelen.

Bij voorkeur omvat de inrichting volgens de uitvinding in de 30 nabijheid van het eerste ondersteuningsvlak een ophangvoorziening. De ophangvoorziening, bijvoorbeeld· een eenvoudige haak of een met een tas samenwerkbaar deel, bijvoorbeeld een deel van een drukknopjesverbinding, bevindt 8 zich gedurende transport ten minste 40 cm, bij voorkeur 45-55 cm boven de ondergrond zodat aan deze ophangvoorziening een tas kan worden gehangen die bijvoorbeeld 30 cm hoog is. Het gewicht van de tas zal gedurende transport voornamelijk op de 5 inrichting rusten. In deze tas kunnen de skischoenen worden opgeborgen. De wandelaar kan dan zijn wandelschoenen gebruiken om de afstanden af te leggen. De tas kan eveneens gebruikt worden voor het na gebruik bewaren van de inrichting. Bij het neerzetten van de ski's kan de tas zich tussen de ski's en de 10 inrichting bevinden en het geheel daarbij nog meer stabiliteit geven.

Bij voorkeur omvat de inrichting volgens de uitvinding in de nabijheid van de zwenk-as of in de nabijheid van de rotatie-as 15 ten minste twee openingen die geschikt zijn voor het opnemen van een punt van een skistok. Het framedeel van het scharnierpunt (hieronder genoemd) tot het wiel kan bijvoorbeeld deze openingen omvatten. Het gewicht van de stokken rust hierbij op de zwenk- of rotatie-as en de 20 gebruiker neemt dit gewicht alleen waar doordat de inrichting zwaarder is geworden. De skistokken worden hierbij niet parallel aan de ski's vervoerd, zoals dat in de meeste bekende inrichtingen wel het geval is. De skistokken zullen gedurende transport een hoek maken met de ski's en daarbij duidelijk 25 zichtbaar zijn, waardoor ze waarschijnlijk minder vaak worden vergeten.

In een voorkeuruitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het wiel scharnierbaar rondom een scharnierpunt, 30 en omvat de inrichting een frame, welk frame een ruimte omvat, in welke ruimte het scharnierpunt in een eerste stand, in welke eerste stand het wiel zich in een functionele stand 9 bevindt voor het transporteren van de ski's, ten minste gedeeltelijk wordt opgenomen.

Het scharnierpunt maakt het inklappen van het wiel mogelijk.

5 Door het opnemen van het scharnierpunt in de ruimte is dit scharnierpunt minder onderhevig aan slijtage. De ruimte kan aanwezig zijn in een holte van een buisvormig deel van het frame.

10 Het scharnierpunt is bij voorkeur middels een verend element met het frame is verbonden, welk verend element zich in de ruimte bevindt en voor het inklappen van het wiel zodanig kan worden uitgetrokken dat ten minste een groot deel van het scharnierpunt de ruimte kan verlaten. Doordat het 15 scharnierpunt ten minste voor een groot deel uit de ruimte kan worden getrokken kan het framedeel van het scharnierpunt tot het wiel zodanig worden gemanoeuvreerd dat het wiel kan worden ingeklapt. Bij voorkeur zijn de wielen ten opzichte van dit framedeel ook scharnierbaar zodat de wielen parallel aan dit 20 framedeel kunnen worden gezet. Hiermee kan de inrichting zo klein mogelijk worden gemaakt voor het vervoeren van deze inrichting zelf.

De inrichting omvat bij voorkeur een framedeel, welk framedeel 25 zich uitstrekt van het scharnierpunt tot het wiel en een afsteunvlak omvat voor het op een ondergrond afsteunen van de inrichting in een tweede stand, in welke tweede stand het wiel is ingeklapt. Dit heeft als voordeel dat de inrichting in de tweede stand, in welke tweede stand de inrichting zelf wordt 30 vervoerd, kan worden neergezet. Het frame deel fungeert als een soort standaard voor het neerzetten van de inrichting.

10

In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze twee tweede ondersteunvlakken voor het ondersteunen van de ski's, welke tweede ondersteunvlakken in eikaars verlengde liggen, en het eerste ondersteuningsvlak een 5 denkbeeldig vlak is, dat zich tussen de twee tweede ondersteunvlakken bevindt, waarbij het eerste ondersteunvlak en de twee tweede ondersteunvlakken in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. Een dergelijke inrichting kan een ondersteuningsdeel omvatten, net als bij de uitvoeringsvormen 10 met alleen het eerste ondersteuningsvlak, welk ondersteuningsdeel hier een gevorkte of U-vormige structuur kan hebben waarbij de twee benen zich uitstrekken tot de tweede ondersteuningsvlakken. De tweede ondersteuningsvlakken kunnen de ski's buiten de schoenaanhechtingmiddelen 15 ondersteunen, dit in tegenstelling tot de uitvoeringsvormen met alleen het eerste ondersteuningsvlak waar de ski's tussen de schoenaanhechtingmiddelen kunnen worden ondersteund.

20 Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van niet-beperkende voorkeursuitvoeringen van een inrichting volgens de uitvinding. Daarin toont: 25

Figuur 1 een schematische weergave van aspecten van de voorkeursuitvoering;

Figuur 2 een zijaanzicht van de voorkeursuitvoering;

Figuur 3 een zijaanzicht van de voorkeursuitvoering in 30 gebruik door een wandelaar;

Figuur 4 een zijaanzicht van de voorkeursuitvoering waarbij de ski's met behulp van de voorkeursuitvoering zijn neergezet; 11

Figuur 5 een doorsnede van de voorkeursuitvoering, en Figuren 6A en 6B een voor- en zijaanzicht van een tweede stand van de voorkeursuitvoering, in welke tweede stand de wielen zijn ingeklapt 5 Figuur 7 een zijaanzicht van een voorkeuruitvoeringsvorm. met tweede ondersteuningsvlakken.

Beschrijving van de voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding 10

In figuur 1 is schematisch een aantal belangrijke aspecten van de voorkeursuitvoering weergegeven. Weergegeven zijn twee om een rotatie-as (4) roteerbare wielen (5) en een eerste ondersteuningsvlak (6) voor het ondersteunen van de ski's. In 15 deze figuur is het frame (21) niet weergegeven. De afstand (7) tussen een in het eerste ondersteuningsvlak (6) gelegen punt (8) en een rotatie-as (4) plus de straal (9) is weergegeven. Een aspect van de uitvinding is dat deze afstand (7) ten minste 40 cm, bij voorkeur 45-55 cm bedraagt. In figuur 1 is 20 eveneens schematisch de eerste hoek (10) tussen een in het eerste ondersteuningsvlak (6) gelegen loodrecht op de rotatie-as (4) staande lijn (11) en een loodlijn (12) van het punt (8) naar de rotatie-as (4) weergegeven. Een ander aspect van de uitvinding is dat deze eerste hoek (10) ten minste 45°, bij 25 voorkeur 50-60°, bedraagt. De eerste hoek (10) in deze figuur is ongeveer 55°.

In figuur 2 is het frame (21) van de uitvoeringsvorm te zien, welk frame (21) het eerste ondersteuningsvlak (6) op zekere 30 afstand van de rotatie-as brengt en aan welk frame de wielen zijn verbonden. Te zien is dat een loodlijn (12) van een punt (8) dat ongeveer in het centrum van het eerste ondersteuningsvlak (6) ligt tot de rotatie-as (4) samenvalt 12 met de hartlijn van dit frame. Het eerste ondersteuningsvlak maakt deel uit van een losmaakbaar ondersteuningsdeel (30) . Dit ondersteuningsdeel (30) maakt weer deel uit van het frame (21) .

5

In figuur 3 is te zien hoe een wandelaar de uiteinden van de ski's in zijn handen heeft en de ski's die middels de klemmiddelen (12) in de tweede hoek (18, zie fig. 6A) tussen de schoenaanhechtingmiddelen (27) zijn geklemd, meetrekt. De 10 tas (28) die aan de ophangvoorziening (19) hangt, rust gedeeltelijk op het frame (21). Het gewicht van de tas bevindt zich in hoofdzaak boven het wiel (5) waardoor de wandelaar minder hoeft te tillen.

15 In figuur 4 is te zien dat de inrichting (1) volgens de uitvinding gebruikt kan worden voor het neerzetten van ski's. De inrichting (1) en de daarop geklemde ski's (2) vormen samen een stabiel geheel dat in evenwicht is. In deze figuur is de ophangvoorziening (19) te zien die zich in de nabijheid van 20 het eerste ondersteuningsvlak (6) bevindt, aan welke ophangvoorziening (19) een tas (28) hangt.

Het frame (21) in figuur 5 bevindt zich in een eerste stand, in welke eerste stand de wielen (5) zich in een functionele 25 stand bevinden voor het transporteren van de ski's (2). Het frame (21) is T-vormig. De wielen (5) zijn inklapbaar zoals in figuren 6A en 6B is te zien. Hiervoor zijn de wielen (5) middels een scharnierpunt (22) met elkaar verbonden. Het scharnierpunt (22) wordt in deze stand in een ruimte (23) van 30 het frame (21) opgenomen. Het scharnierpunt (22) is middels een verend (26) element met het frame (21) verbonden. Het verend element (26) bevindt zich in de ruimte (23) en kan voor het inklappen van het wiel (5) zodanig worden uitgetrokken dat 13 het scharnierpunt (22) de ruimte (23) kan verlaten. Een framedeel (24) strekt zich uit van het scharnierpunt (22) tot het wiel (5).

5 Figuren 6A en 6B tonen de tweede stand van de inrichting, in welke tweede stand, de wielen (5) zijn ingeklapt. Het framedeel (24) omvat een afsteunvlak (25) voor het afsteunen van de inrichting (1), op de ondergrond (15) in een tweede stand, in welke tweede stand het wiel (5) is ingeklapt. Te 10 zien is dat de wielen (5) scharnierbaar zijn ten opzichte van het framedeel (24) zodat de wielen parallel aan dit framedeel (24) kunnen worden gezet voor het nog compacter maken van de inrichting (1) .

15 In figuur 7 is de inrichting volgens de uitvinding te zien welke twee tweede ondersteuningsvlakken (29) omvat. De tweede ondersteunvlakken liggen in eikaars verlengde en het eerste ondersteuningsvlak (6) is een denkbeeldig vlak, dat zich tussen de twee tweede ondersteunvlakken bevindt, waarbij het 20 eerste ondersteunvlak (6) en de twee tweede ondersteunvlakken (29) in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. Het ondersteuningsdeel is in deze voorkeuruitvoeringsvorm U-vormig maar kan ook gevorkt zijn.

1037084'

Claims

1. Inrichting (1) voor het transporteren van ski's (2), omvattende ten minste één om een rotatie-as (4) 5 roteerbaar wiel (5) en een eerste ondersteuningsvlak (6) voor het ondersteunen van de ski's (2), met het kenmerk, dat de afstand (7) tussen een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen punt (8) en de rotatie-as (4) plus de straal (9) van het wiel ten minste 40 cm, bij 10 voorkeur 45-55 cm, bedraagt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eerste hoek (10) tussen een in het eerste ondersteuningsvlak (6) gelegen loodrecht op de rotatie- 15 as (4) staande lijn (11) en een loodlijn (12) van het punt (8) naar de rotatie-as (4) ten minste 45°, bij voorkeur 50-60°, bedraagt.

3. Inrichting (1) voor het transporteren van ski's (2), 20 omvattende een gedeeltelijk rondom een zwenkas (13) verlopend glijvlak (14) voor het glijden van de inrichting (1) over een ondergrond (15), en een eerste ondersteuningsvlak (6) voor het ondersteunen van de ski's (2), met het kenmerk, dat de afstand (7) tussen 25 een in het eerste ondersteuningsvlak gelegen punt (8) en het glijvlak (14) ten minste 45 cm, bij voorkeur 45-55 cm, bedraagt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een 30 eerste hoek (10) tussen een in het eerste ondersteuningsvlak (6) gelegen loodrecht op de zwenk-as (13) staande lijn (11) en een loodlijn (12) van het punt 1037084 (8) naar de zwenk-as (13) ten minste 45°, bij voorkeur 50-60°, bedraagt.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 4, met het 5 kenmerk, dat het eerste ondersteuningsvlak (6) deel uitmaakt van een ondersteuningsdeel (30), waarbij het ondersteuningsdeel losmaakbaar met het overige deel van de inrichting is verbonden.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het eerste ondersteuningsvlak (6) deel uitmaakt van een ondersteuningsdeel (30), waarbij het ondersteuningsdeel (30) scharnierbaar met het overige deel van de inrichting is verbonden.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het eerste ondersteuningsvlak (6) deel uitmaakt van een ondersteuningsdeel (30), welke ondersteuningsdeel (30) ten opzichte van het overige 20 deel van de inrichting telescopisch verschuifbaar is.

8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat deze een aanlegvlak (17) omvat, welk aanlegvlak (17) een tweede hoek (18) maakt met het 25 eerste ondersteuningsvlak (6), en de inrichting (1) klemmiddelen (12) omvat voor het klemmen van de ski's (2) tegen deze tweede hoek (18) .

9. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 8, met het 30 kenmerk, dat deze in de nabijheid van het eerste ondersteuningsvlak (6) een ophangvoorziening (19) omvat.

10.Inrichting volgens één der conclusies 1, 2 en 5 - 9, met het kenmerk, dat deze ten minste twee openingen (20) omvat elk voor het opnemen van een punt van een skistok, welke twee openingen (20) zich in de nabijheid van de 5 rotatie-as (13) bevinden.

11.Inrichting volgens één der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat deze ten minste twee openingen (20) omvat elk voor het opnemen van een punt van een skistok, welke 10 twee openingen zich in de nabijheid van de zwenk-as (13) bevinden.

12. Inrichting (1) volgens één der conclusies 1 - 11, met het kenmerk, dat het wiel scharnierbaar is rondom een 15 scharnierpunt (22), en de inrichting een frame (21) omvat, welk frame een ruimte (23) omvat, in welke ruimte (23) het scharnierpunt (22) in een eerste stand, in welke eerste stand het wiel (5) zich in een functionele stand bevindt voor het transporteren van de ski's, ten 20 minste gedeeltelijk wordt opgenomen.

13.Inrichting (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het scharnierpunt (22) middels een verend (26) element met het frame (21) is verbonden, welk verend 25 element (26) zich in de ruimte (23) bevindt en voor het inklappen van het wiel (5) zodanig kan worden uitgetrokken dat ten minste een groot deel van het scharnierpunt (22) de ruimte (23) kan verlaten. 30

14.Inrichting (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een framedeel (24), welk framedeel (24) zich uitstrekt van het scharnierpunt tot het wiel, een afsteunvlak (25) omvat voor het op een ondergrond (15) afsteunen van de inrichting (1) in een tweede stand, in welke tweede stand het wiel (5) is ingeklapt.

15.Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het 5 kenmerk, dat het twee tweede ondersteunvlakken (29) omvat voor het ondersteunen van de ski's, welke tweede ondersteunvlakken in eikaars verlengde liggen, en het eerste ondersteuningsvlak (6) een denkbeeldig vlak is, dat zich tussen de twee tweede ondersteunvlakken 10 bevindt, waarbij het eerste ondersteunvlak (6) en de twee tweede ondersteunvlakken (29) in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen. 1037084