NL1036738C2 - Scharnierhulp en tochtafsluiter ten behoeve van een funderingselement van een kas of warenhuis. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Scharnierhulp en tochtafsluiter ten behoeve van een funderingselement van een kas of warenhuis.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding betreft een scharnierhulp en tevens tochtafsluiter welke betrekking heeft tot een kas of warenhuis, zoals bekend uit de glastuinbouw, omvattende een aantal funderingselementen met daarop kolommen en welke in gemonteerde toestand ten minste één glaskap dragen.

Dergelijke kassen zijn bekend. Bij de bekende kassen zijn de funderingselementen doorgaans prefab betonpalen van velerlei type afmetingen of op het werk gestorte betonpalen van velerlei type 10 afmetingen.

Funderingselementen bevinden zich onder de kas constructie en dienen als drager van de constructie. De funderingselementen bevinden zich onder en of in en of gedeeltelijk onder het maaiveld. De funderingselementen zijn meestal prefab voorzien van een ankerbout of worden voorzien van een ankerbout welke een schroefdraad bevat. Aan het schroefdraad wordt de kolom 15 bevestigd door middel van een wel of niet aangelast hulpstuk welke een voetplaat wordt genoemd of een los hulpmiddel zoals bijvoorbeeld een U profiel of iets vergelijkends.

In de glastuinbouw worden kassen steeds groter van afmeting. Daarbij worden de krachten, die door de kolommen naar de funderingselementen worden geleidt, steeds groter met name de krachten die ontstaan in gootrichting gezien.

20 Een goot, welke gemonteerd zit op een kolom en of op één of meerdere opzetkolommen op de tralieligger. zet door temperatuursverschillen uit. Een goot wordt gemonteerd van kopgevel naar kopgevel.

Een vak van een kas wordt gezien van kolom naar kolom, welke in velerlei type afstanden voorkomt.

25 Een kas heeft vaak meerdere aan één gesloten vakken, welke ten minste één kruisschoorvak of portaal of goottralie, welke kan dienen als portaal, of combinatie er van bevat. In elk vak zet de goot als de temperatuur stijgt uit, waardoor het vak langer wordt van afmeting. Naarmate van hogere temperaturen zal de goot meer uitzetten en de afmeting van het vak groter worden.

Doordat een kas zijn stijfheid verkrijgt door middel van ten minste één kruisschoor- en of 30 portaal- en of goottralievak en of een combinatie hiervan, dit ook wel het schoorvak te noemen, zal de kas uitzetten vanaf dit vak of deze vakken. Aangezien er vaak meerdere vakken aan één gesloten zijn gemonteerd in een kas vergroot de kaslengte ter plaatse van goothoogte en gootrichting gezien dusdanig van schoorvak naar de kopgevel gezien, dat er een bepaalde scheefstand plaatsvindt, omdat de kas bovenin bij de goot uitzet, maar daar en tegen de kas ter plaatse van de 35 funderingselementen niet uitzet. Door deze scheefstand van de kolommen wordt er een grote kracht 10’6738 2 uitgeoefend op het funderingselement. Elk vak vanaf het schoorvak naar de kopgevel gezien beoefend een grotere kracht uit op het funderingselement in dat vak aangezien elk vak ook de uitzetting krijgt van het vak daarvoor en daarvoor enzovoorts. De kracht wordt elk vak groter, omdat door het anker of ankerbout die zich vaak in het hart van het funderingselement en kolom bevindt 5 als scharnierpunt van de kolom dient. Doordat de kolom bijvoorbeeld door middel van een voetplaat of iets vergelijkends verankert zit door middel van een moer, de moer sluit in deze de voetplaat of iets vergelijkends op tussen het funderingselement en de moer, kan de buitenwand van de kolom als het ware als een knipmes optreden en het funderingselement beschadigen en of laten bezwijken.

Een kolom die geen voetplaat heeft aangelast heeft vaak een bout en moer bevestiging. De 10 bout wordt door de buitenwang van de kolom door een intern los hulpmiddel zoals bijvoorbeeld een U profiel door de andere buitenwang bevestigd met een moer. Het losse hulpprofiel wordt vaak toegepast om laswerk te voorkomen. In het geval van een los hulpprofiel is de kolom open aan de onderzijde en kan er vanaf boven af bij de goot door de kolom koude tocht naar beneden vallen. Kou in een warm gestookt klimaat in de kas geeft als nadeel dat het gewas in het bereik van de kouval 15 beduidend minder productiever is dan het andere gewas niet in het bereik van de kouval.

Met de uitvinding is beoogd dit nadeel te verhelpen of in ieder geval te verminderen. Hiertoe onderscheidt de uitvinding zich door een scharnierhulp toe te passen. In deze is de scharnierhulp een onderleg plaat van een elastisch materiaal bijvoorbeeld rubber, zodat de kolom die scheef komt te staan door uitzetting van de kas in gootrichting gezien, eerst in het elastische materiaal drukt.

20 Hierdoor drukt de buitenwand van de kolom niet direct in of op het beton, maar deformeert de buitenwand van de kolom het elastische materiaal in. Hierdoor zal de kracht die op het funderingselement uitgeoefend wordt teruggedrongen worden, doordat er geen direct contact is van de constructie op het beton, waardoor het beschadigen of bezwijken aanzienlijk wordt teruggedrongen.

25 Doordat de scharnierhulp van elastisch materiaal is, deformeert de constructie het elastische materiaal in door eigen gewicht van de constructie en of door uitzetting. Door het deformeer effect sluit de scharnierhulp de kolom aan de onderzijde af, waardoor de scharnierhulp dient als een tochtafsluiter.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld, welke in 30 bijgevoegde tekeningen zijn getoond. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekeningen tonen: - Fig. 1 een isometrisch aanzicht van een kas volgens de uitvinding in aanbouw; en - Fig. 2 een isometrisch aanzicht van een funderingselement, hier als betonpaal weergegeven, met hierop de montage (rechts op tekening blad) van een kolom, en de wijze van montage 35 (links op tekening blad) van de kas uit figuur 1 weergegeven.

3

In figuur 1 is een kas (1) in aanbouw getoond. De kas (1) heeft funderingselementen (2) waarop de kolommen (3) zijn gemonteerd. De funderingselementen (2) zijn in figuur 1 gedeeltelijk in de grond aangebracht, zodat ze een bepaalde hoogte boven het maaiveld (4) uitsteken en een bepaalde diepte de grond in steken, in de onder het maaiveld (4) aangebrachte betonpoer (5). De 5 kolom (3) is verbonden aan de tralieligger (6). Op de kolom (3) en de tralieligger (6) steunt de goot (7) met daarin steunende dekroede (8). Aan de dekroede (8) is de nok (9) bevestigd. Tussen de dekroede (8) bevinden zich over het algemeen lichtdoorlatende panelen (10) zoals bijvoorbeeld glas. Het geheel als raamwerk samenstelling boven de kolom wordt ook wel een kap (11) genoemd.

In figuur 2 is de montage van de kolom (3) van figuur 1 getoond, in deze uitgevoerd zonder 10 gelaste voetplaat door middel van een los hulpmiddel (4) uitgevoerd in deze als bijvoorbeeld een U

profiel. In deze is de kolom (3) voorzien van een bout gat, waar een bout (5) doorheen kan worden gestoken. De bout (5) wordt door de buitenwang van de kolom (3) gestoken, vervolgens intern in de kolom (3) door het hulpmiddel (4) en vervolgens door de volgende buitenwang van de kolom (3) om vervolgens met de moer (6) te worden aangedraaid. Voordat deze handeling van montage 15 plaatsvindt, zal het hulpmiddel (4) eerst op het funderingselement (2) gemonteerd moeten worden. De montage van het hulpmiddel (4) geschiet door middel van het hulpmiddel (4) die voorzien is van een sparing voor een bout of ankerbout of strip, over de ankerbout (7) te plaatsen met tussen het funderingselement(2) en het hulpmiddel (4) een scharnierhulp (1) te plaatsen. Vervolgens wordt door middel van moer (8) aan te draaien de scharnierhulp (1) tussen het funderingselement (2) en 20 het hulpmiddel (4) gemonteerd.

Bij montage met een gelaste voetplaat vervalt het hulpmiddel (4), de bout (5) en de moer (6), maar blijft het principe dat de scharnierhulp (1) tussen funderingselement (2) en kolom (3) gemonteerd wordt gehandhaafd.

De scharnierhulp (1) en gelijktijdig de tochtstrip bevindt zich ten alle tijden tussen het 25 funderingselement (2) en de kolom (3) in.

·' 3 8

Claims (5)

1. Een scharnierhulp welke betrekking heeft tot een kas bekend uit de glastuinbouw, omvattende: -een fundering, omvattende een aantal funderingselementen; en S -kolommen, welke in gemonteerde situatie ten minste één kap dragen, en waarbij elke kolom samenhangt met telkens één van de funderingselementen, met het kenmerk, dat -ten minste één van de funderingselementen bovenop voorzien is van de scharnierhulp, waar de kolom op gemonteerd wordt.

2. Een scharnierhulp toegepast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat -de scharnierhulp uit een elastisch materiaal vervaardigt is zoals bijvoorbeeld rubber.

3. Een scharnierhulp toegepast volgens conclusie 1 en beschreven volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 -de scharnierhulp zich ten alle tijden bevindt tussen het funderingselement en de kolom van de kas constructie.

4. Een scharnierhulp toegepast volgens conclusie 1 en beschreven volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk, dat -de scharnierhulp een uitsparing heeft voor een ankerbout en of ankerstrip of in ieder geval een 20 product als anker dienend.

5. Een scharnierhulp toegepast volgens conclusie 1 en beschreven volgens conclusie 2, 3 en 4, met het kenmerk, dat -de scharnierhulp tevens dient als tochtafsluiter van de kolom van de kasconstructie. 1 o ,/38