NL1036398C2 - Steuninrichting. - Google Patents

Description

STEUNINRICHTING

De onderhavige uitvinding betreft een steuninrichting. Een dergelijke steuninrichting dient bijvoorbeeld voor het 5 daarop kunnen leggen van een hoofd van een gebruiker, waarbij een dergelijke steuninrichting dienst kan doen als hoofdsteun. Een steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding kan tevens dienst doen als een zitvlak definiërende inrichting.

10 Op zichzelf zijn steuninrichtingen voor het hoofd of het zitvlak van een gebruiker bekend. Gewoonlijk zijn deze bekende inrichtingen gevormd door een kussenachtig element.

Echter, dergelijke bekende steuninrichtingen vertonen een aantal nadelen, die in het bijzonder verband houden met 15 de toepassingsmogelijkheden daarvan, bijvoorbeeld in sauna's, in een tuin, of op het strand, etcetera.

Zo is het gebruikelijk, dat in een sauna gebruik wordt gemaakt van een stapel plankjes om bijvoorbeeld een hoofd op te leggen. In sauna's zijn ook banken opgesteld, gewoonlijk 20 uit hout of zeer duurzaam kunststof, maar hout verdient veelal de voorkeur vanwege de ademende eigenschappen daarvan. Ook metaal behoort tot de mogelijkheden, hoewel dat minder vaak voorkomt. Op het strand zullen gebruikers gewoonlijk een handdoek oprollen en, of een kledingstuk, om 25 dat onder het hoofd te kunnen plaatsen bij wijze van het vormen van een steuninrichting. Ook op het strand of in de tuin geldt echter, dat kussenachtige elementen, net als in sauna's, aan een zeer hoge vochtigheid worden blootgesteld en daarbij in het materiaal van een kussenachtig element 30 schimmelvorming kan optreden. Daarentegen geldt voor een stapel planken van hout, kunststof of metaal als uitvoeringsvorm van een bekende steuninrichting, dat deze hard en oncomfortabel is, in hoofdzaak als gevolg van de 1036398 2 puntbelasting, die daardoor wordt veroorzaakt, althans door een gebruiker wordt gevoeld.

De onderhavige uivinding is ontwikkeld met het oog op het verhelpen of althans verminderen van de bovengenoemde en 5 andere problemen en nadelen van bekende uitvoeringsvormen van steuninrichtingen, waartoe volgens de onderhavige uitvinding een steuninrichting is verschaft, welke zich onderscheidt door het samenstel van eigenschappen, zoals dat in de enkele onafhankelijke conclusie is gedefinieerd.

10 Met een steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding is de functie verschaft, dat een in hoofdzaak plaatvormig en bij voorkeur vormvast steunlichaam zich oriënteert naar de belasting. In het bijzonder als een gebruiker het hoofd legt op de steuninrichting volgens de 15 onderhavige uitvinding, zal de belasting op het plaatvormig steunlichaam tot gevolg hebben, dat dit steunlichaam zich naar de belasting oriënteert en een hoekstand inneemt, die een hogere mate van comfort veroorzaakt, dan wanneer een stapel planken wordt neergelegd om daar het hoofd op te 20 vleien. Een steunlichaam in een uitvoeringsvorm van bijvoorbeeld hout of kunststof of metaal heeft verder als voordeel, dat toepassing mogelijk is in (zeer) vochtige omgevingen, zoals op het strand of in een tuin of in een sauna, zonder schimmelvorming, zoals het geval zou zijn bij 25 een kussenachtige uitvoeringsvorm van een steunlichaam, zoals bij de bekende techniek. Bovendien is van houten, kunststoffen, metalen of andere steunlichamen bekend, dat deze een hogere mate van hygiëne met zich meebrengen dan bijvoorbeeld kussenachtige elementen of lichamen, die 30 gewoonlijk - en terecht - als onhygiënisch worden ervaren, in het bijzonder wanneer verschillende gebruikers hier gebruik van maken, en in het bijzonder in warme en vochtige omgevingen, zoals op het strand en in de sauna. Al deze 3 nadelen worden het hoofd geboden met de steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding.

Steuninrichtingen volgens de onderhavige uitvinding kennen diverse voorkeursuitvoeringsvormen, zoals deze zijn 5 gedefinieerd in de afhankelijke conclusies 2-13.

Zo is het in een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding mogelijk, dat de steuninrichting ten minste twee steunlichamen omvat, waarvan er ten minste één is gedragen door het kantelmechanisme. Doordat ten minste één van de 10 twee steunlichamen zich oriënteert naar de belasting door het lichaamsdeel van een gebruiker, is het comfort aanzienlijk verhoogd ten opzichte van een vast georiënteerde plank. Wanneer beide steunlichamen kantelbaar zijn om een eigen kantelmechanisme, zal het mogelijk zijn dat de 15 steunlichamen een hoek gaan insluiten, wanneer elke van de steunlichamen zich oriënteert naar de belasting erop, zodat elk steunlichaam als het ware een raakvlak aan bijvoorbeeld het hoofd van de gebruiker vormt. Aldus kan een groter contactvlak met dat hoofd van die gebruiker worden 20 verschaft, en in samenhang daarmee een hogere mate van comfort. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend ook al, althans met betrekking tot het verschaffen van een groter contactvlak, in een uitvoeringsvorm met een enkel steunlichaam.

In een uitvoeringsvorm met twee steunlichamen of meer, 25 en met twee kantelmechanismes of meer, kan elk kantelmechanisme behoren bij één van de steunlichamen, waarbij ten minste twee van de door de kantelmechanismes gedefinieerde kantelassen in hoofdzaak parallel aan elkaar zijn. Aldus kan een hoek worden ingesloten tussen de 30 steunlichamen als deze zich oriënteren naar de belasting daarop, wanneer de puntbelasting in hoofdzaak wordt uitgeoefend op een gebied met daarin de overgang tussen de twee steunlichamen met de kantelmechanismes aan weerszijden 4 daar weer van. Daarnaast is het mogelijk voor een gebruiker om slechts een enkele van de twee steunlichamen te benutten, en kan een tweede gebruiker het andere van de twee steunlichamen benutten. Aldus kan een soort dubbelfunctie 5 worden verschaft.

In uitvoeringsvormen met ten minste twee steunlichamen met elk een kantelmechanisme, kan de inrichting volgens de uitvinding de eigenschap hebben, dat ten minste twee van de door de kantelmechanismes gedefinieerde kantelassen in 10 eikaars verlengde zijn gelegen. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan ook weer een dubbelfunctie worden verwezenlijkt. De gebruikers kunnen dan zij aan zij het hoofd laten rusten op een eigen steunlichaam, dat zich dan afzonderlijk van het andere steunlichaam kan oriënteren naar 15 de door de betreffende gebruiker uitgeoefende belasting.

Tevens is het mogelijk om, in een uitvoeringsvorm van een steuninrichting met twee steunlichamen en twee kantelmechanismes, elk behorende bij één van de steunlichamen, dat ten minste twee van de door de 20 kantelmechanismes gedefinieerde kantelassen in hoofdzaak parallel aan elkaar zijn. Juist in een dusdanige uitvoeringsvorm kan een puntbelasting op het gebied met daarin de overgang tussen de twee steunlichamen met aan weerszijde van dat gebied de kantelmechanismes een V-vorm 25 worden gerealiseerd voor een comfortabele ondersteuning van bijvoorbeeld het hoofd van de gebruiker.

In nog weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm kan het steunlichaam zijn aangebracht op een een rotatie-as definiërend rotatiemechanisme, waarvan de rotatie-as in 30 hoofdzaak dwars op het door het steunlichaam gedefinieerde vlak is georiënteerd. Aldus kan het steunlichaam worden gedraaid om deze rotatie-as met behulp van het rotatiemechanisme, en zijn nog meer gebruiksmogelijkheden 5 verschaft. Bij voorkeur is in een dergelijke uitvoeringsvorm het kantelmechanisme tussen het steunlichaam en het rotatiemechanisme aangebracht. Aldus is een volledig onafhankelijke rotatie van het steunlichaam mogelijk, 5 waarbij het rotatiemechanisme een eigen hoekstand instelling dwars op de rotatie-as kan verwezenlijken, terwijl de rotatie-as een oriëntatie in een richting rondom de rotatie-as bewerkstelligd.

In een uitvoeringsvorm met een rotatiemechanisme kan de 10 inrichting volgens de uitvinding de eigenschap vertonen, dat het rotatiemechanisme en het kantelmechanisme een eenheid vormen. Een voorbeeld van een dergelijke uitvoeringsvorm van een een eenheid vormend rotatiemechanisme en kantelmechanisme is, een rubber of ander veerkrachtig 15 lichaam. Ook andere uitvoeringsvormen van geïntegreerde rotatiemechanismes met kantelmechanismes zijn mogelijk.

In een specifieke uitvoeringsvorm kan een steuninrichting volgens de uitvinding de eigenschap vertonen van een basisplaat. Het ten minste ene kantelmechanisme kan 20 dan op de basisplaat zijn aangebracht om daarop het steunlichaam te dragen. Als alternatief kan de steuninrichting een voet omvatten, welke is aangebracht onder een kantelmechanisme, dat aan de tegenover gelegen zijde dan het steunlichaam draagt. Een basisplaat heeft als 25 voordeel, dat deze als basis kan dienen voor twee of meer combinaties van steunlichamen met kantelmechanismes, die daar elk bij horen.

In nog weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm kan de steuninrichting volgens de uitvinding de eigenschap vertonen 30 van ten minste één met het kantelmechanisme samenhangend veerelement, dat op het kantelmechanisme een stel kracht uitoefent om in een onbelaste toestand het steunlichaam in een ruststand te brengen. Wanneer dan daarop een belasting 6 wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld door een hoofd van een gebruiker hier op te vleien, is in elk geval voorafgaand daaraan een uitgangsstand van het steunlichaam verwezenlijkt, die verzekerd, dat de gebruiker gemakkelijk 5 op het steunlichaam de betreffende belasting kan gaan uitoefenen en hierop zijn hoofd kan laten rusten. Een soortgelijke overweging kan gelden voor een uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de uitvinding, waarbij een met het rotatiemechanisme samenhangend veerelement is 10 verschaft, eveneens om het steunlichaam in een onbelaste toestand in een ruststand te brengen om de steuninrichting met het steunlichaam in die ruststand aan te bieden voor gebruik aan een gebruiker.

Na de voorgaande uiteenzetting met betrekking tot de 15 onderhavige uitvinding zal hieronder een aantal voorkeursuitvoeringsvormen in detail worden beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin gelijke of soortgelijke onderdelen, componenten en aspecten zijn aangeduid met dezelfde referentienummers en waarin: 20 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht toont van een andere uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding; 25 Fig. 3 een perspectivisch aanzicht in de richting van pijl III in fig. 2 toont;

Fig. 4 nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding toont;

Fig. 5 nog weer een andere uitvoeringsvorm van een 30 steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding toont,

Fig. 6 een verdere uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de uitvinding; en 7

Fig. 7 nog weer een verdere uitvoeringsvorm van een steuninrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een uitvoeringsvorm getoond van een steuninrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. De 5 steuninrichting 1 omvat een grond- of basisplaat 2, waarop samenstellen zijn aangebracht van een tweetal planken 3 als uitvoeringsvorm van steunlichamen met kantelmechanismes 4.

De kantelmechanismes 4 zijn zeer eenvoudig vormgegeven als een tweetal regels, die op de basisplaat 2 zijn gemonteerd 10 met een tussenruimte. In de tussenruimte reikt een balk 6 met een smallere breedte dan de tussenruimte tussen de richels 5, welke balk 6 is aangebracht aan de onderzijde van de planken 3. Juist omdat de balken 6 smaller zijn dan de tussenruimte tussen de richels 5 is een kantelbeweging van 15 elk van de planken 3 afzonderlijk mogelijk in de richting van de respectievelijke pijlen A en B.

Op afstand in buitenwaartse richting ten opzichte van de kantelmechanismes 4 zijn veerelementen 7 aangebracht. De veerelementen 7 strekken zich uit tussen de basisplaat 2 en 20 een vrije rand van de planken 3. Op deze wijze kan aan de vrije randen van de plank 3 worden getrokken of geduwd met de veerelementen 7 om deze te brengen in een gewenste uitgangspositie of rustpositie om de steuninrichting met de planken 3 in deze uitgangspositie of rustpositie voor 25 gebruik aan te kunnen bieden aan een gebruiker. Tevens kunnen de veerelementen 7 een meer vaste verbinding tussen de planken 3 en de basisplaat 2 bewerkstelligen, waar met de zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van de kantelmechanismes 4 anders het gevaar zou ontstaan, dat de planken 3 los kunnen 30 raken van de basisplaat 2. Hiertoe moeten de veerelementen echter zowel zijn aangebracht aan de basisplaat 2 als aan de vrije randen op afstand van de kantelmechanismes 4 van de planken 3.

8

In fig. 2 is een bovenaanzicht getoond van een andere uitvoeringsvorm van een steuninrichting 8 volgens de onderhavige uitvinding. In het bovenaanzicht is duidelijk weergegeven, dat boven een basisplaat een viertal 5 steunlichamen 9 zijn aangebracht. In fig. 3, waar een perspectivisch aanzicht is weergegeven in de richting van de pijl III in fig. 2, is in meer detail een andere uitvoeringsvorm weergegeven van een kantelmechanisme 10. Daarbij is slechts een enkele plaat 9 weergegeven. Onder de 10 plaat 9 is een in hoofdzaak U-vormig orgaan 11 aangebracht. Tussen de benen van de U-vorm van het orgaan 11 is een pen 12 gepositioneerd, welke is verzonken in een gat 13 in een blok 14, dat is gemonteerd op de basisplaat 2. Het gat 13 heeft hierbij grotere afmetingen dan de diameter van de pen 15 12, zodat de pen 12 in hoofdzaak vrij kan roteren om een door de pen 12 gedefinieerde rotatie-as. Aldus is een rotatiemechanisme 15 gerealiseerd.

Aan de bovenzijde is de pen 12 doorkruist door een borgpen 16, welke in een doorgang door de pen 12 steekt, 20 waarbij de doorgang door de pen 12 een grotere afmeting heeft dan de diameter van de borgpen 16. Aldus kan de plaat 9 kantelen in de richting van pijl D om een door de borgpen 16 gedefinieerde kantelas. Een dergelijke uitvoeringsvorm zou op zichzelf ook te verwezenlijken kunnen zijn zonder de 25 aanwezigheid van de basisplaat 2, met alleen het kantelmechanisme 10 en daarop de plaat 9. De pen 12 zou vast kunnen zijn gezet in het blok 14, maar zelfs zonder basisplaat kan het gat 13 vrije rotatie in de richting van pijl C kunnen toestaan, zodat het blok 14 een soort voet 30 vormt voor een dergelijke uitvoeringsvorm.

Naar kennisneming van het voorgaande zal het volstrekt en volkomen duidelijk zijn, dat zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman zullen 9 opdringen, die allen zijn gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, zoals die in de bijbehorende conclusies is gedefinieerd, zo niet naar de letter daarvan, dan zeker toch naar de geest. Zo is het mogelijk om een 5 andere uitvoeringsvorm te concipiëren, zoals die bijvoorbeeld in fig. 4 is weergegeven. Daar is een plaat 9 aan de onderzijde daarvan vast gemonteerd aan een rubberen massieve bus 17, die op zijn beurt steekt in een gat 18 in de basisplaat 2. De rubberen massieve bus 17 maakt kantelen 10 mogelijk in diverse richtingen, aangeduid met de pijlen E en F. Daarenboven is ook een rotatie van de plaat om een as 19 loodrecht op de plaat 9 mogelijk door tordering van het materiaal van de rubberen massieve bus 17 om deze rotatie-as 19. Dit is weergegeven met een pijl G. Aldus zijn 15 geïntegreerd de functies van een kantelmechanisme en van een rotatiemechanisme verwezenlijkt in een enkele eenheid, welke in hoofdzaak de bus 17 omvat.

In het voorbeeld van figuur 5 is in uiteengenomen toestand een bolkopscharnier 20 getoond welke een 20 uitvoeringsvorm is van een een eenheid vormend geheel van een kantel- en rotatiemechanisme. Een bol 21 is aan een steel 22 aan de onderzijde 23 van de plaat 9 aangebracht. Deze bol 21 valt bij assemblage in een uitsparing 24 in de basisplaat 2, waarna sluitstukken 25 met enige speling over 25 en tegen de bol 21 worden aangebracht en op en aan de basisplaat 2 worden bevestigd, bijvoorbeeld met hechtmiddel of mechanische bevestigingsmiddelen, zoals schroeven of iets dergelijks. De sluitstukken 25 omvatten een gezamenlijk gevormde doorgang 26 voor de steel 22 en vertonen een 30 opwaarts divergerende vorm 27 om ruimte te laten voor zowel rotatie om een in hoofdzaak dwars op de basisplaat 2 staande rotatie-as als kanteling in alle richtingen ten opzichte van deze rotatie-as.

10

Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van een steuninrichting met in frontaal aanzicht cirkelvormige plaatvormige steunlichamen 9, die elk op een kantel- en rotatie-mechamisme 30 zijn aangebracht. Elk steunlichaam 9 5 wordt in de richting van pijl G op een staander 31 met aan het vrije uiteinde daarvan een bolkop 32 geplaatst. In de onderzijde van de steunlichamen 9 is een opname-holte 33 verschaft voor opname daarin van de bolkop. Aldus kan elk steunlichaam 9 draaien en zwenken om zich in stand aan te 10 passen aan een belasting van daarop drukkend gewicht voor een optimale drukverdeling en verhoogd comfort.

Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm met steunlichamen 9 die verschillende omtrekvormen hebben.

Vele andere uitvoeringsvormen zijn evenzeer mogelijk.

15 Feitelijk is de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm van een bolkopscharnier 20 niet veel anders dan een kogelscharnier, waarvan vele uitvoeringsvormen vrij in de handel verkrijgbaar zijn. Kogelscharnieren zijn zo in de handel verkrijgbaar en bestaan uit een metalen draadeind met aan 20 het einde een bol. Deze bol wordt in een kunstof holte gedrukt. Dit kunststof deel heeft een platte zijde waarmee het aan een houten steunvlak kan worden bevestigd. Het draadeind wordt in het hout gedraaid waardoor er geen kans op verbranding plaats vindt indien dit toegepast wordt voor 25 het saunakussen. De steunlichamen vormende of definiërende kantelbare vlakken of planken van hout, kunststof of metaal kunnen in frontaal aanzicht ook als aanvulling of als alternatief rond, driehoekig, vierkant, rechthoekig, etc, etc zijn. Combinaties van steunlichamen met verschillende 30 omtrekvormen in een enkele inrichting zijn evenzeer mogelijk, zoals in figuur 7 is weergegeven. Ook kunnen de omtrekvormen door een aantal dergelijke steunlichamen of platen gezamenlijk gedefinieerd zijn, en bij voorkeur worden 11 de vormen van de steunlichamen zo gekozen en gerangschikt, dat in het algemeen minimale naden daar tussen resteren en zo een maximale ondersteuning wordt geboden, zonder (groot) risico, dat haren of vingers van een gebruiker in die naden 5 bekneld of klem kunnen raken. Verder kan als aanvulling gebruik worden gemaakt van een frame, dat op de basisplaat en om de steunlichamen kan worden aangebracht. Aldus kan een pakket worden gevormd, dat gemakkelijk op te bergen is, in het bijzonder, wanneer een dergelijk frame zo nauw om de 10 steunlichamen sluit dat die in een aan de basisplaat evenwijdige stand worden gehouden.

1036398

Claims (13)

1. Steuninrichting, omvattende: - ten minste één in hoofdzaak plaatvormig steunlichaam, en 5 - ten minste één kantelmechanisme, dat het steunlichaam draagt voor belasting door een gebruiker op een tegenover het kantelmechanisme gelegen zijde van het steunlichaam, waarbij het steunlichaam kantelbaar is om een door het kantelmechanisme gedefinieerde kantelas en zich in een 10 belaste toestand oriënteert naar de belasting.

2. Steuninrichting volgens conclusie 1, omvattende ten minste twee steunlichamen, waarvan ten minste één is gedragen door het kantelmechanisme.

3. Steuninrichting volgens conclusie 2, met ten minste 15 twee kantelmechanismes, elk behorende bij één van de steunlichamen, waarbij ten minste twee van de door de kantelmechanismes gedefinieerde kantelassen in hoofdzaak parallel aan elkaar zijn.

4. Steuninrichting volgens conclusie 2 of 3, met ten 20 minste twee kantelmechanismes, elk behorend bij één van de steunlichamen, waarbij ten minste twee van de door de kantelmechanismes gedefinieerde kantelassen in eikaars verlengde zijn gelegen.

5. Steuninrichting volgens ten minste één van de 25 voorgaande conclusies, waarbij het steunlichaam is aangebracht op een een rotatie-as definiërend rotatiemechanisme, waarvan de rotatie-as in hoofdzaak dwars op het door het steunlichaam gedefinieerde vlak is georiënteerd.

6. Steuninrichting volgens conclusie 5, waarbij het kantelmechanisme tussen het steunlichaam en het rotatiemechanisme is aangebracht. 1036398

7. Steuninrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij het rotatiemechanisme en het kantelmechanisme een eenheid vormen.

8. Steuninrichting volgens conclusie 7, waarbij de 5 eenheid om de rotatie-as en de kantelas vervormbaar element is, dat bij voorkeur veerkrachtig vervormbaar is om een ruststand, zoals een rubber of veerkrachtig elastisch kunststof.

9. Steuninrichting volgens ten minste één van de 10 voorgaande conclusies, waarbij verder omvattende een basisplaat.

10. Steuninrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de steuninrichting ten minste ten dele is gevormd uit een enkel vochtbestendig materiaal, 15 uit de groep welke ten minste omvat hout en kunststof.

11. Steuninrichting volgens conclusie 10, waarbij de steuninrichting in hoofdzaak geheel is gevormd uit het materiaal.

12. Steuninrichting volgens ten minste één van de 20 voorgaande conclusies, verder omvattende ten minste één, met het kantelmechanisme samenhangend veerelement, welke op het kantelmechanisme een stelkracht uitoefent om in een onbelaste toestand het steunlichaam in een ruststand te brengen.

13. Steuninrichting volgens ten minste conclusie 5, verder omvattende ten minste één, met het rotatiemechanisme samenhangend veerelement, welke op het rotatiemechanisme een stelkracht uitoefent om in een onbelaste toestand het steunlichaam in een ruststand te brengen. 1036398